Grebbegebied eeuwen door terrein van felle strijd
Keten van versterkingen
langs Utrechtse Heuvelrug
Ad
riaan
P. de Kleuver
CVNERAKLOK SLOEG
OM 4 UUR EENMAAL
Donjon
Bezetting
Roofslot
Verdacht
Gewond
Wraak
Zicht
DINSDAG 28 APRIL 1970
(SeografMrh bekeken fe de naam Grebbeberg een vinding uit de vorige eeuw.
Als de *jlag om de Grebbeberg" zal de onredelijke strijd uit 1940 blijven voort
leven over héél de wereld. Toch kende men in vroeger eeuwen andere geogra-
fbche namen. Ten westen van Rhenen had men de Donderberg, gewis de plaats
waar de boerengod Donar ere gebracht werd. Men vertrouwde aan deze grond
de doden toe. maar dat de aan de overledenen uit de Brons-, IJzer- en Franki
sche tijd medegegeven strijdhamers of ander wapentuig als offers aan de Ger
maanse god Donar, die zijn strijdhamer als bliksem de lucht inslingerde. te be
schouwen zijn berust op fantasie. De Franken zagen er wél krijgshaftig uit,
maar zo'n bijzetting zien wij maar liever als een statussymbool. En uiteraard
als een uiting van hun geloof.
Wij constateerden vorige maal reeds
dat het plotselinge ophouden van be
gravingen op de Donderberg wel eens
het gevolg van wegtrekken van déze
Franken geweest kon zijn. Er is nóg een
omstandigheid waar wij ernstig reke
ning mede moeten houden.
Karei de Grote verbood rond het jaar
800 het medegeven van grafgiften als
zijnde in strijd met de christelijke leer.
Op de Donderberg is dan ook geen
enkel bewijs gevonden dat duidt op
christelijke beïnvloeding.
De bewoners van onze streek „bele
den" beslist tot ca. 800 de oud-Ger
maanse levensbeschouwing. Daarmee is
het vermaarde Cuneraverhaal dan ook
volledig tot legende te verklaren. Het
kan eenvoudig niet gehandhaafd wor
den als historisch gebeuren. Dóérom
ook werd zij van de heiligencanon ge
voerd door de raadgevers van paus
Paulus VI. Een bewijs te meer hóé kri
tisch de roomse kerk geworden is!
Wat de archivalische gegevens be
treft is er tussen 855 en ca. 1150 zéér
weinig over ons Grebbegebied bekend.
Weliswaar speelt de Laarseberg een rol
in het verhaal over gravin Adela en
haar zoon Meinwerck bisschop van Pa-
derborn en alzo over een machtsstrijd
uit 1016, de éérste werkelijk militaire
gebeurtenissen hangen toch samen met
het bouwen van de burcht Ter Horst in
het Achterbergse.
Zo worden wij tn de Xlle eeuw ge
confronteerd met strijd om de Grebbe
berg. Ik wil voor een goed begrip deze
benaming van nu af als gevestigd
handhaven, maar voor goed begrip voor
wat de oudere topomymische omstan
digheden betreft even op de middel
eeuwse naamgeving ingaan.
De Grebbeberg is de verzamelnaam
voor de Heimenberg aan de Rijnkant en
de Laarseberg voor het deel aan de zij
de van de Eemvallei. Heb ik het over
de Heimenberg dan weet men dat dat
het deel is tussen Rijn en Utrechtse
straatweg en dan vanaf de Grebbe tot
aan de stad Rhenen!
NMMMMNMMNMMM
worden. Hierin zit een weioverdacht
systeem.
Veelal denkt men dat ter Horst ge
sticht werd door bisschop Godfried van
Renen. Het was evenwel diens vader
Godevaart van Renen die omstreeks
1125 dit slot liet bouwen. Met deze we
tenschap verdwijnt dan de legende van
een heerlijkheid waarnaar de bezitters
zich Van Renen noemden. Ook is het
niet juist te veronderstellen dat dit ter
Horst alleen gesticht werd om zich de
graven van Gel re van het lijf te hou
den. Een nóg vreemder idee was zich
het oudste ter Horst voor te stellen als
waterburcht....hoog op de Heimenberg
binnen de zg. Zandburcht. Daar boven
op de ca. 50 meter hoge berg kon men
immers geen water in de omringende
gracht houden. Tenzij er een gracht van
beton gemaakt zou zijn....
Toch moet ter Horst een weinig dich
ter (en wat hoger) naar het oosten gele
gen hebben. Er is sprake van een toren
Rhenen was dan geen heerlijkheid en
toch lag in het ruim 7000 ha grote ter
ritorium van de Vrijheid van Rhenen
als zelfstandige tweeherige heerlijkheid
de Marsch. Het goed ter Horst besloeg
maar een dikke 100 ha. Dit oude Van
Renen-bezit kan men toch moeilijk als
„de heerlijkheid Renen" aanzien, omdat
het slechts een paar procenten van de
totale Vrijheid uitmaakte. De landgoe
deren rond ter Horst waren wél deels
leengoed van de Utrechtse bisschoppen.
Dus wél versteviging van het lands
heerlijk gezag.
Rhenen was aanvankelijk voor een
grot deel kloosterbezit; ter Horst
ging eerst een militaire rol spelen
toen het door de eigenaar-bisschop
als bolwerk tegen de stééds meer op
dringende graaf Van Gelre in handen
van zijn opvolgers...gespeeld werd.
Als Godfried van Renen in 1178 na
een tweeëntwintigjarige regeringspe
riode komt te overlijden gaat al spoe
dig de bisschopsburcht een rol spelen
in de machtsstrijd om de bisschops
zetel.
Na Godfried kwam bisschop Boude-
wijn, gesproten uit het Hollandse gra
venhuis, maar die stond slechts met één
been in de kerk en met het andere mid
den in de wereld. Toen deze bisschop in
1196 overleed en evenals zijn voorgan
gers in de Sint-Maartenskerk (Dom) te
Utrecht was bijgezet had men eerst
goed de poppen aan het. dansen. Alle
Europese vorstenhuizen loerden op deze
bisschopszetel. Dat kón! Zelfs een ver
trouweling van de ergste vijand van het
Sticht, de graaf Van Gelre, kon tot dit
hoge herderlijke ambt „geroepen" wor
den. En jawel, met de nodige intriges
lukte het soms wel.
Déze keer liep dat toch anders. Wel
moet ik vaststellen dat „de kerk" wél
erg in de wereldse sfeer terecht geko
men was. Al deze onmogelijke gebeur
tenissen hebben er dan ook toe geleid
dat ingrijpende structuurveranderingen
in de middeleeuwse wereld van het ge
loof nodig werden. De kiem van de re
formatiebeweging begon reeds tot ont
wikkeling te komen met het optreden
van mannen als Franciscus van Assisi
(1182-1226). Hun geest dwong men wel
in het kerkelijke dwangbuis, maar zelfs
in die omstandigheden kon de vrije
geest niet gebonden worden.
Zo ver was het evenwel in 1198 nog
niet. De grootmachten betwistten elkaar
met het zwaard de Utrechtse bisschops-
slist géén oudere laat ons geen andere
keuze. Dit moet het werk van graaf
Dirk zijn.
Op de Heimenberg kwam het tot een
treffen en hoé onkundig graaf Otto
wel was van de toestand daar graaf
Dirk zal heus geen pottek(jker* op z(jn
adelaarshorst hebben toegelaten be
wijst de bloedige strijd die geheel in
het nadeel van de Geldersen verliep, la.
zelfs ontkwam graaf Otto ternauwer
nood aan de dood. Als „slag om de Hei
menberg" bleef dit wapenfeit in de ge
schiedenis geboekstaafd.
En de beide rivalen die alsmaar in
Rome zaten, hoe ging het daar mede?
Kort na elkaar stierven ze in Italië. De
Utrechtse geestelijkheid verkoos daarop
een prelaat die aan deze strijd geheel
vreemd was. Deze, Dirk van der Aarde
kreeg het bisdom evenwel zo maar niet
cadeau. Graaf Dirk wist van geen wij
ken; hij bleef ter Horst bezet houden.
Daarom was de nieuwe bisschop ge
noodzaakt de rebel de oorlog te verkla
ren.
Mot zijn benden belegerde hij ter Horst
en werd de graaf gevangen genomen
en in de diepste kerker opgesloten.
Een enorm losgeld kwam er aan te pas
om het strijdlustig heerschap los te
kopen. Maar. oh schande voor hem,
niet aleer hij leenman van de bis
schop werd. Eens te meer ervaren wij
dat het ambt van bisschop in die da
gen overvleugeld werd door den aan
kleve er van: de functie van lands
heer.
In het Rijksmuseum te Amsterdam
hangt als no. 1 van de historische afde
ling een vermaard schilderij: „De Inne-
minghe van Reenen geschiedt int jaer
1499". Een onbekend primitief kunste
naar, aangeduid als Meester van Rhe
nen, heeft het gemaakt.
Eens zal het, afgaande op de voorstel
ling binnen de „geopende kerk" tot de
kerkschat van de Cunerakerk be
hoord hebben. Mogelijk om de histo
rische waarde zal het een plaats in
het stadhuis gekregen hebben toen bij
de reformatie de „paepsche stoutig
heden" uit de kerk verwijderd wer
den.
Wij worden geconfronteerd met een
ommuurde stad inclusief poorten en
Wi.i dreunden ze op in de duffe
schoollokalen van weleer, die Hollandse
graven: Dirk, Dirk, Floris en nog véél
meer. Wij noemen ze gewoon „Van Hol
land". Vér weg had je de graven, later
hertogen, van Gelre en Brabant, waar
je zo weinig van hoorde. Maarwie
waren nu machtiger? Als een bumper
lag daar tussen geklemd „den Gestichte
van Uijtrecht".
Een bisdom weliswaar, maar als
kerkprovincie werd het meermalen
overvleugeld door de status van lands
heerlijk gebied. In het „geestelijke
vlak" gesproken had die bisschop alles
te vertellen in Holland en Gelre. maar
als politicus mocht hij zich alléén maar
bepalen tot het Over-Sticht (Overijssel)
•n het Neder-Sticht waarvan Utrecht
•ls bisschopsstad de zetel was van zo
wel het kerkelijke als wereldlijke ge
zag.
In feite een vreemde toestand, want
wij zouden ons toch maar moeilijk de
Utrechtse bisschop kardinaal Alfrink
als „staatshoofd" in kunnen denken. Er
is een levensgroot verschil tussen toen
en nu.
In het slot ter Horst bezaten zowel
het Sticht van Utrecht als de Vrijheid
van Rhenen een machtig militair in
strument. Hier duikt al een zéér merk
waardige status van het territorium van
Rhenen op. Het is in tegenstelling met
wat oudere schrijvers dachten, nimmer
een heerlijkheid geweest. Er lagen tal
van kastelen en havezaten, maar geen
er van bezat de status van Ridderhof
stad. Bekend zijn dan ter Horst, de la
tere bisschopsburcht, en voorts de hui
zen Heijmerstein, Laar (met latere
naamsverandering in Levendael), te
Dolre. te Freijse (waarnaar de Friese
ateeg in Achterberg genoemd werd), het
spijker Stuijvenes. Remmerstein (ook
Rammensteijn of Stenen Kamer), het
goed Grootveld dal opgedeeld werd in
de huizen Prattenburg. Engelenburch
en Blaauwendraat. de Borgwal die na
vrijmaking van Rhenen tot de Ridder
hofstad en Vrije en Hoge heerlijkheid
van Renswoude in Emmickhuijsen ge
maakt werd. een mysterieus huis het
Feijtshuis in eenendaal en dan ten
slotte nog het Huijs tot Remmerden en
in de Marschpolder bij Lienden de bis
schoppelijke tol-burcht de Dollenburch.
Voorwaar een hechte gordel van min
of meer versterkte huizen rond de stad
Rhenen. En vergeten wij niet dat ook
de stad zelf een sterke vesting werd.
Het is voorts opmerkelijk dat deze deels
middeleeuwse huizen onder de rook van
ter Horst lagen en in feite van de
Grebbe tot de grens met Amerongen
langs de voormalige Cunera-bedevaart-
weg lagen. Dit moet als één geheel op
gevat worden.
Ook is het hoogst opvallend dat de
Cuneraweg parallel loopt met het oude,
van de Veluwe komende stroomverloop
van de Kromme Eem en de na de stich
ting van ter Horst gegraven watergang
van de Kruiponder tot aan de Rijn, la
ter als geheel tot Bisschop-Davids-grift
vergraven kanaaltje, het recente Vallei
kanaal.
Deze geografische omstandigheden
kunnen beslist niet toevallig genoemd
rn-rsK
(donjon!) en later van een waterburcht.
Ook is er sprake van versterking van
de burcht door bisschop Godefrides en
zo zou men van doen kunnen hebben
met een machtiger uitbreiding naar het
westen en het gelijktijdig laten verval
len van het oude gebouw. Op akkers
aan het einde vën de Dijk vond ik veel
tufsteen en leischerven benevens
scherven van grijze kogelpotten. Gewis
begin XHe-eeuws!
Al direct deed het slot ter Horst van
zich spreken. Er is een afbeelding van
gemaakt die m.i.z. lang na het defini
tieve verdwijnen gemaakt moet zijn;
een al te fantasierijke gravure uit de
XVIe-, ja zelfs XVIIe eeuws aan. De ge-
imposant uit. De bijgebouwen doen
XVIe, ja zelfs XVIIe eeuws aan. De ge
weldige donjon zou die van Duurstede
overtroffen moeten hebben. Dit kan bij
ter Horst slechts het geval geweest zijn
zo latere bisschoppen de hoofdverdedi
gingstoren telkens versterkt hebben.
Vele malen lezen wij over versterkin
gen maar daarmede zou evengoed be
doeld kunnen zijn uitbreiding. Het is
beslist niet onmogelijk dat vroeg in de
Xlle eeuw het eerste ter Horst een
houten geval geweest is en de stenen
toren op een andere plaats gebouwd
werd en na gereed komen de oude wo
ning verlaten werd. Wij weten beslist
niet hóé oud ter Horst wel was
zetel; het strijdtoneel werd de Grebbe
berg. Maar zelfs de machtige paus
was niet in staat een nóg machtiger
heerser te weerstaan: de dood! I,uister
slechts hoe die een streep door de reke
ning van twee kemphanen haalde.
Daarom schreef ik ook ca. 1125 want
toen was het oude ter Horst er al. Dat
het véél ouder moet zijn is beslist niet
uitgesloten. Definitief is er sprake van
in het testament van Godfried van Re
nen. En dan moeten wij nog een groot
vraagteken zetten waar het de echtheid
er van betreft. Dat testament is hóógst
verdacht! Wat wél er uit vaststaat is
dat Inderdaad ter Horst bij Rhenen
door de eigenaar tot een hecht verdedi
gingswerk voor het bisdom Utrecht be
stemd werd. Zeker is ook dat vooral
bisschop Rudolf van Diephout ter
Horst enorm sterk gemaakt heeft. Ja er
zelfs definitief zijn intrek nam. Aan
ter Horst was zelfs een collegiale kerk
met vier kanunniken verbonden.
In 1196 wenste Dirk, graaf van Hol
land, een familielid van de laatst over
leden bisschop diens broer Dirk van
Holland, die reeds domproost te Utrecht
was, op de zetel. Maar Otto, graaf van
Gelre voelde meer voor zijn vertrouwe
ling Arnoud van Isemburg. de proost
van Deventer. Daar l)ad men dan het
gegooi in de glazen! Reeds stonden bei
de graven met hun benden voor de
poorten van Utrecht, ja. ze trokken
zelfs van twee zijden de stad binnen en
dét ging keizer Hendrik VI nu weer
éven te ver. Hij beval Dirk en Arnoud
naar Rome te gaan en de beslissing in
handen van paus Celestijn III te leggen.
Dat gebeurde, maar de pauselijke mo
lens maalden langzaam. Té langzaam.
Ondertussen gebeurden er in de lage
landen verschrikkelijke dingen
De keizer had graaf Dirk ad interim
de wereldlijke macht over het Sticht
van Utrecht in handen gegeven. Zoge
zegd, om orde en rust te handhaven, 't
Mocht wat! Onmiddellijk betrok de
graaf de burcht ter Horst, liet hem aan
merkelijk versterken en twee jaar lang
maakte hij er een roofslot van door
vanuit Achterberg de Veluwe te brand
schatten en de arme bevolking te bero
ven. Tot dit in 1198 graaf Otto toch al
te gortig werd. Wéér waren de Hollan
ders de Veluwe binnen gevallen en
hadden er hevig huisgehouden. Daarop
zette graaf Otto de achtervolging in.
Maar het kwam niet tot een treffen bij
het slot ter Horst. Neen, de slimme Hol
landse graaf lokte de Gelderse tegen
stander in een val. Bepaald moet graaf
Dirk gedurende de twee jaren dat hij
ter Horst bezet hield zijn listig plan in
alle stilte hebben uitgevoerd.
Aan de Rijnkant van de Heimenberg
ligt Koningstafel omsloten door een
aarden ringwal. Het vinden van laat-
Xlle-eeuwse aardewerkscherven en be
Een veteraan van Boxal in actie in
een wedstrijd uit het vorige vete-
ranentoernooi.
bastions. Vóór Jan van Arkel, bisschop
van Utrecht in 1346 Rhenen van ves
tingwerken liet voorzien zal dit opi-
dium zo genoemd in oude oorkonden
zéker van houten palissaden en hek
ken en ook van aarden wallen zijn
voorzien. Wanneer Rhenen stadsrecht
ontving is niet bekena. In ieder geval
sprak in 1354 Rhenen een woordje mee
in de landsregering. Over de privilegiën
willen wij niet handelen. Het gaat om
de vestingstad Rhenen en de overrom
peling in 1499. De belegering van de
stad kwam toen ook al weer voort uit
strubbelingen rond een bisschopskeuze.
Eerst de voorgeschiedenis er van. De
felle strijd om de bisschopszetel tussen
de „ijzeren hertog" Rudolf van Diep
hout (1433-1453) enerzijds en zijn eer
ste tegenstander Zweder van Cuijlen-
burch en later de tegen-bisschop Wal
raven van Meurs deed bisschop Rudolf
besluiten van ter Horst een schoon pa
leis te laten maken en er definitief te
gaan wonen. Hij overleed na in de
strijd tegen de Munsterse collega, die
Walraven te hulp kwam, zwaar gewond
te zijn geraakt op 24 maart 1453 op zijn
burcht ter Horst.
Twee jaar deed bisschop Walraven
zijn best om te Utrecht te geraken.
Toen stierf hij te Arnhem. Bij de ver
kiezing van een nieuwe bisschop in 1455
werd Gijsbert van Brederode door 67
van de 70 Utrechtse kanunniken verko
ren. Dat was zo hun recht. Maar hertog
Philips van Bourgondië wilde om po
litieke redenen dat zijn bastaardzoon
David de mijter toegewezen kreeg.
De toenmalige pausen Nicolaas V en
Callistus III werden achtereenvolgens
bewerkt en laatstgenoemde schoof Van
Brederode opzij. Met dat al zal David
nog niet op de Utrechtse zetel! Van 1457
af heeft hij om het behoud van die
functie moeten strijden.
Nu had Rhenen met Utrecht en
Amersfoort een verdrag gesloten, daar
bij gesteund door de geestelijkheid en
de Neder-Stichtse ridderschap, waarbij
Gijsbert van Brederode als landsheer
erkend werd. En tóch opende Rhenen
voor de Bourgondische tegenspeler de
poorten, toen deze aan het hoofd van
een leger vanuit Tiel door de Ne-
der-Betuwe oprukte.
Met veel eerbetoon haalde Rhenen
David van Bourgondië in en erkende
hem als bisschop. De eedgenoten ston
den perplex! En later, toen na een 25-
jarige ambtsperiode bisschoD David te
Utrecht weggepest werd. nam de stad
Rhenen de grijsaard wéér in bescher
ming.
Dit kwam de stad duur te staan! En-
gelbert van Kleef, broer van Jan II
hertog van Kleef, was te Utrecht tot
ruwaard (stedelijk bevelhebber) aange
steld. Hij was nog jong en eerzuchtig en
bovenal gebrand op een verkiezing tot
bisschop. Nu was men in 1483 in
Utrecht de oude David dik zat en men
had Engelbert beloofd hem tot opvolger
te benoemen. In arren moede toog de
bisschop dan ook naar het hem welge
zinde Rhenen en spoorslags ging de ru
waard hem met een leger achterop.
Beschermd door de duisternis drong
hij in het holst van de nacht het stadje
binnen. Zijn wraak was verschrikkelijk.
Ieder die de bisschop gevolgd was werd
op onmenselijke wijze afgemaakt.
Geholpen door vrienden wist bisschop
David naar het slot Duurstede te ontko
men, waar hij hoogbejaard en op 't
laatst verkindst zijn laatste levensda
gen sleet. In 1496 vernam men in
Utrecht met een gevoel van opluchting
dat de eenzame kluizenaar van Duur
stede het tijdelijke voor het eeuwige
verwisseld had.
Drie jaar na diens dood nam hertog
Jan II gretig de uitnodiging aan van
keizer Maximiliaan het hertogdom
mede te helpen onderwerpen. Het was
de keizer gelukt grote invloed te ver
krijgen in Utrecht voor Philips de
Schone, zijn zoon dus, waarover hij re
gent was. Gelre nu, het meest Duits ge
tinte deel van de lage landen, zag hij
meer als een deel van het Groot-Duitse
rijk. Dus papte hij aan met de hertog
van Kleef.
Karei van Egmond, de hertog van
Gelre. zocht op zijn beurt contact met
Maximiliaans ergste vijand, de koning
van Frankrijk. Zo lang de zetel te
Utrecht door een Bourgondiër bezet
was wilde de keizer zich niet met Kleef
inlaten. Toen evenwel Frederik van Ba
den in plaats van Engelbert van Kleef
Gezicht op de stad Rhenen met o.a.
westpoort, Cuneratoren, raadhuis en
molen.
Een merkwaardig schilderij van het
interieur van de Cunerakerk waarbij
de vervaardiger er bewust naar ge
streefd. heeft zowel de toestand binnen
als buiten de kerk uit te beelden.
verkoren was aan Engelberts vinger»
kleefde ól te veel bloed! was hertog
Jan II woest. Maar tussen Kleef en
Utrecht lag Gelre....
Welke aan a-morele politiek volgde
toen de keizer! Hij wist maar al te goed
dat hertog Jan niet voor de Stichtse
grens halt zou houden! Ondertussen
overmeesterde deze Arnhem en stootte
door naar Wageningen, wachtte daar de
tijd af en nam zonder slag of stoot de
Heimenberg. Van te voren hadden zijn
plannen tot overmeestering van Utrecht
al vorm en inhoud gekregen.
Grote onrust heerste in het Sticht.
Bisschop Frederik trachtte deze we! te
beheersen maar tevergeefs. Hertog Jan
stond dezelfde dag dat hij de Heimen
berg over trok voor de stad Rhenen.
Wie in de stad had nu op oorlog gere
kend. Men bouwde daar al zeven jaar
aan een weergaloos schone toren. En
bovendien! Wat had Rhenen nu nog
met de kwestie uit te staan? Méénde
men....De gewezen ruwaard was immers
in de stad Utrecht gevangen genomen
en ze hadden hem naar Gouda overge
bracht. Maar Engelbert was ontsnapt en
had zijn beklag gedaar. bij zijn broer.
En zijn wraakgevoelens bracht hij mee
op de tocht naar Rhenen.
Nu is er verschil van mening over de
voorstelling op het bewuste schilderij.
Is dit nu de overval door ruwaard
Engelbert van Kleef uit 1483, óf tóch
de overval van Jan van Kleef in
1499? Het ontbreken van ieder spoor
van de torenbouw wil men laten plei
ten voor 1483. Maar de primitieve
wijze van schilderen stond toe. dat
alles wat aan de westzijde van de
kerk aanwezig was van het toneel
verdween om zicht in de kerk te krij
gen. Men wilde Cunera in de schrijn
laten zien en de mensen die haar
hulp inriepen.
In 1483 ging het om de meegevluchte
aanhang van bisschop David. Op het
schilderij moet de gehele stad het ont
gelden. Dus toch 1499.
De wraak van Jan van Kleef was in
één woord verschrikkelijk. De bevol
king van Rhenen was grotendeels ge
vlucht en wie nog in de stad werd aan
getroffen werd gedood. De poorten
werden in brand gestoken en de huizen
grondig vernield. In beide kloosters
werd alles kort en klein geslagen; de
Cunerakerk van al haar sieraden be
roofd. Zo stond het er in Rhenen bij in
1499.
Bisschop Frederik moest door een
omtrekkende beweging trachten de stad
te ontzetten. Gaande over de Rijn en de
Waal wist hij Gennep de overmeesteren
zodat hertog Jan wel het beleg van
Rhenen moest opgeven. Maar dan toch
niet alvorens alle plaatsen in de omge
ving te hebben laten brandschatten.
Eens te meer werd bewezen dat men
in de middeleeuwen met schroom te
genover de kerk stond. Die brarht het
er wonderwel af. En die van Rhenen
bouwden nadien onverdroten voort aan
hun schonr toren. Steen na steen werd
weer opgetrokken, de poorten hersteld.
Weer stroomden de bedevaartgangers
naar het Cuncra-heiligdom. Maar ,ja.
langer dan vijfentwintig jaar schijnt
men geen vrede te kunnen bewaren.
Over het voorspel tot de tachtigjarige
oorlog en onze óók in ZO-Utrecht ge
voerde verbeten vrijheidsstrijd en de
ondergang van de Franse zon in onze
omgeving de volgende keer.