Grebbegebied eeuwen door terrein van felle strijd Keten van versterkingen langs Utrechtse Heuvelrug Ad riaan P. de Kleuver CVNERAKLOK SLOEG OM 4 UUR EENMAAL Donjon Bezetting Roofslot Verdacht Gewond Wraak Zicht DINSDAG 28 APRIL 1970 (SeografMrh bekeken fe de naam Grebbeberg een vinding uit de vorige eeuw. Als de *jlag om de Grebbeberg" zal de onredelijke strijd uit 1940 blijven voort leven over héél de wereld. Toch kende men in vroeger eeuwen andere geogra- fbche namen. Ten westen van Rhenen had men de Donderberg, gewis de plaats waar de boerengod Donar ere gebracht werd. Men vertrouwde aan deze grond de doden toe. maar dat de aan de overledenen uit de Brons-, IJzer- en Franki sche tijd medegegeven strijdhamers of ander wapentuig als offers aan de Ger maanse god Donar, die zijn strijdhamer als bliksem de lucht inslingerde. te be schouwen zijn berust op fantasie. De Franken zagen er wél krijgshaftig uit, maar zo'n bijzetting zien wij maar liever als een statussymbool. En uiteraard als een uiting van hun geloof. Wij constateerden vorige maal reeds dat het plotselinge ophouden van be gravingen op de Donderberg wel eens het gevolg van wegtrekken van déze Franken geweest kon zijn. Er is nóg een omstandigheid waar wij ernstig reke ning mede moeten houden. Karei de Grote verbood rond het jaar 800 het medegeven van grafgiften als zijnde in strijd met de christelijke leer. Op de Donderberg is dan ook geen enkel bewijs gevonden dat duidt op christelijke beïnvloeding. De bewoners van onze streek „bele den" beslist tot ca. 800 de oud-Ger maanse levensbeschouwing. Daarmee is het vermaarde Cuneraverhaal dan ook volledig tot legende te verklaren. Het kan eenvoudig niet gehandhaafd wor den als historisch gebeuren. Dóérom ook werd zij van de heiligencanon ge voerd door de raadgevers van paus Paulus VI. Een bewijs te meer hóé kri tisch de roomse kerk geworden is! Wat de archivalische gegevens be treft is er tussen 855 en ca. 1150 zéér weinig over ons Grebbegebied bekend. Weliswaar speelt de Laarseberg een rol in het verhaal over gravin Adela en haar zoon Meinwerck bisschop van Pa- derborn en alzo over een machtsstrijd uit 1016, de éérste werkelijk militaire gebeurtenissen hangen toch samen met het bouwen van de burcht Ter Horst in het Achterbergse. Zo worden wij tn de Xlle eeuw ge confronteerd met strijd om de Grebbe berg. Ik wil voor een goed begrip deze benaming van nu af als gevestigd handhaven, maar voor goed begrip voor wat de oudere topomymische omstan digheden betreft even op de middel eeuwse naamgeving ingaan. De Grebbeberg is de verzamelnaam voor de Heimenberg aan de Rijnkant en de Laarseberg voor het deel aan de zij de van de Eemvallei. Heb ik het over de Heimenberg dan weet men dat dat het deel is tussen Rijn en Utrechtse straatweg en dan vanaf de Grebbe tot aan de stad Rhenen! NMMMMNMMNMMM worden. Hierin zit een weioverdacht systeem. Veelal denkt men dat ter Horst ge sticht werd door bisschop Godfried van Renen. Het was evenwel diens vader Godevaart van Renen die omstreeks 1125 dit slot liet bouwen. Met deze we tenschap verdwijnt dan de legende van een heerlijkheid waarnaar de bezitters zich Van Renen noemden. Ook is het niet juist te veronderstellen dat dit ter Horst alleen gesticht werd om zich de graven van Gel re van het lijf te hou den. Een nóg vreemder idee was zich het oudste ter Horst voor te stellen als waterburcht....hoog op de Heimenberg binnen de zg. Zandburcht. Daar boven op de ca. 50 meter hoge berg kon men immers geen water in de omringende gracht houden. Tenzij er een gracht van beton gemaakt zou zijn.... Toch moet ter Horst een weinig dich ter (en wat hoger) naar het oosten gele gen hebben. Er is sprake van een toren Rhenen was dan geen heerlijkheid en toch lag in het ruim 7000 ha grote ter ritorium van de Vrijheid van Rhenen als zelfstandige tweeherige heerlijkheid de Marsch. Het goed ter Horst besloeg maar een dikke 100 ha. Dit oude Van Renen-bezit kan men toch moeilijk als „de heerlijkheid Renen" aanzien, omdat het slechts een paar procenten van de totale Vrijheid uitmaakte. De landgoe deren rond ter Horst waren wél deels leengoed van de Utrechtse bisschoppen. Dus wél versteviging van het lands heerlijk gezag. Rhenen was aanvankelijk voor een grot deel kloosterbezit; ter Horst ging eerst een militaire rol spelen toen het door de eigenaar-bisschop als bolwerk tegen de stééds meer op dringende graaf Van Gelre in handen van zijn opvolgers...gespeeld werd. Als Godfried van Renen in 1178 na een tweeëntwintigjarige regeringspe riode komt te overlijden gaat al spoe dig de bisschopsburcht een rol spelen in de machtsstrijd om de bisschops zetel. Na Godfried kwam bisschop Boude- wijn, gesproten uit het Hollandse gra venhuis, maar die stond slechts met één been in de kerk en met het andere mid den in de wereld. Toen deze bisschop in 1196 overleed en evenals zijn voorgan gers in de Sint-Maartenskerk (Dom) te Utrecht was bijgezet had men eerst goed de poppen aan het. dansen. Alle Europese vorstenhuizen loerden op deze bisschopszetel. Dat kón! Zelfs een ver trouweling van de ergste vijand van het Sticht, de graaf Van Gelre, kon tot dit hoge herderlijke ambt „geroepen" wor den. En jawel, met de nodige intriges lukte het soms wel. Déze keer liep dat toch anders. Wel moet ik vaststellen dat „de kerk" wél erg in de wereldse sfeer terecht geko men was. Al deze onmogelijke gebeur tenissen hebben er dan ook toe geleid dat ingrijpende structuurveranderingen in de middeleeuwse wereld van het ge loof nodig werden. De kiem van de re formatiebeweging begon reeds tot ont wikkeling te komen met het optreden van mannen als Franciscus van Assisi (1182-1226). Hun geest dwong men wel in het kerkelijke dwangbuis, maar zelfs in die omstandigheden kon de vrije geest niet gebonden worden. Zo ver was het evenwel in 1198 nog niet. De grootmachten betwistten elkaar met het zwaard de Utrechtse bisschops- slist géén oudere laat ons geen andere keuze. Dit moet het werk van graaf Dirk zijn. Op de Heimenberg kwam het tot een treffen en hoé onkundig graaf Otto wel was van de toestand daar graaf Dirk zal heus geen pottek(jker* op z(jn adelaarshorst hebben toegelaten be wijst de bloedige strijd die geheel in het nadeel van de Geldersen verliep, la. zelfs ontkwam graaf Otto ternauwer nood aan de dood. Als „slag om de Hei menberg" bleef dit wapenfeit in de ge schiedenis geboekstaafd. En de beide rivalen die alsmaar in Rome zaten, hoe ging het daar mede? Kort na elkaar stierven ze in Italië. De Utrechtse geestelijkheid verkoos daarop een prelaat die aan deze strijd geheel vreemd was. Deze, Dirk van der Aarde kreeg het bisdom evenwel zo maar niet cadeau. Graaf Dirk wist van geen wij ken; hij bleef ter Horst bezet houden. Daarom was de nieuwe bisschop ge noodzaakt de rebel de oorlog te verkla ren. Mot zijn benden belegerde hij ter Horst en werd de graaf gevangen genomen en in de diepste kerker opgesloten. Een enorm losgeld kwam er aan te pas om het strijdlustig heerschap los te kopen. Maar. oh schande voor hem, niet aleer hij leenman van de bis schop werd. Eens te meer ervaren wij dat het ambt van bisschop in die da gen overvleugeld werd door den aan kleve er van: de functie van lands heer. In het Rijksmuseum te Amsterdam hangt als no. 1 van de historische afde ling een vermaard schilderij: „De Inne- minghe van Reenen geschiedt int jaer 1499". Een onbekend primitief kunste naar, aangeduid als Meester van Rhe nen, heeft het gemaakt. Eens zal het, afgaande op de voorstel ling binnen de „geopende kerk" tot de kerkschat van de Cunerakerk be hoord hebben. Mogelijk om de histo rische waarde zal het een plaats in het stadhuis gekregen hebben toen bij de reformatie de „paepsche stoutig heden" uit de kerk verwijderd wer den. Wij worden geconfronteerd met een ommuurde stad inclusief poorten en Wi.i dreunden ze op in de duffe schoollokalen van weleer, die Hollandse graven: Dirk, Dirk, Floris en nog véél meer. Wij noemen ze gewoon „Van Hol land". Vér weg had je de graven, later hertogen, van Gelre en Brabant, waar je zo weinig van hoorde. Maarwie waren nu machtiger? Als een bumper lag daar tussen geklemd „den Gestichte van Uijtrecht". Een bisdom weliswaar, maar als kerkprovincie werd het meermalen overvleugeld door de status van lands heerlijk gebied. In het „geestelijke vlak" gesproken had die bisschop alles te vertellen in Holland en Gelre. maar als politicus mocht hij zich alléén maar bepalen tot het Over-Sticht (Overijssel) •n het Neder-Sticht waarvan Utrecht •ls bisschopsstad de zetel was van zo wel het kerkelijke als wereldlijke ge zag. In feite een vreemde toestand, want wij zouden ons toch maar moeilijk de Utrechtse bisschop kardinaal Alfrink als „staatshoofd" in kunnen denken. Er is een levensgroot verschil tussen toen en nu. In het slot ter Horst bezaten zowel het Sticht van Utrecht als de Vrijheid van Rhenen een machtig militair in strument. Hier duikt al een zéér merk waardige status van het territorium van Rhenen op. Het is in tegenstelling met wat oudere schrijvers dachten, nimmer een heerlijkheid geweest. Er lagen tal van kastelen en havezaten, maar geen er van bezat de status van Ridderhof stad. Bekend zijn dan ter Horst, de la tere bisschopsburcht, en voorts de hui zen Heijmerstein, Laar (met latere naamsverandering in Levendael), te Dolre. te Freijse (waarnaar de Friese ateeg in Achterberg genoemd werd), het spijker Stuijvenes. Remmerstein (ook Rammensteijn of Stenen Kamer), het goed Grootveld dal opgedeeld werd in de huizen Prattenburg. Engelenburch en Blaauwendraat. de Borgwal die na vrijmaking van Rhenen tot de Ridder hofstad en Vrije en Hoge heerlijkheid van Renswoude in Emmickhuijsen ge maakt werd. een mysterieus huis het Feijtshuis in eenendaal en dan ten slotte nog het Huijs tot Remmerden en in de Marschpolder bij Lienden de bis schoppelijke tol-burcht de Dollenburch. Voorwaar een hechte gordel van min of meer versterkte huizen rond de stad Rhenen. En vergeten wij niet dat ook de stad zelf een sterke vesting werd. Het is voorts opmerkelijk dat deze deels middeleeuwse huizen onder de rook van ter Horst lagen en in feite van de Grebbe tot de grens met Amerongen langs de voormalige Cunera-bedevaart- weg lagen. Dit moet als één geheel op gevat worden. Ook is het hoogst opvallend dat de Cuneraweg parallel loopt met het oude, van de Veluwe komende stroomverloop van de Kromme Eem en de na de stich ting van ter Horst gegraven watergang van de Kruiponder tot aan de Rijn, la ter als geheel tot Bisschop-Davids-grift vergraven kanaaltje, het recente Vallei kanaal. Deze geografische omstandigheden kunnen beslist niet toevallig genoemd rn-rsK (donjon!) en later van een waterburcht. Ook is er sprake van versterking van de burcht door bisschop Godefrides en zo zou men van doen kunnen hebben met een machtiger uitbreiding naar het westen en het gelijktijdig laten verval len van het oude gebouw. Op akkers aan het einde vën de Dijk vond ik veel tufsteen en leischerven benevens scherven van grijze kogelpotten. Gewis begin XHe-eeuws! Al direct deed het slot ter Horst van zich spreken. Er is een afbeelding van gemaakt die m.i.z. lang na het defini tieve verdwijnen gemaakt moet zijn; een al te fantasierijke gravure uit de XVIe-, ja zelfs XVIIe eeuws aan. De ge- imposant uit. De bijgebouwen doen XVIe, ja zelfs XVIIe eeuws aan. De ge weldige donjon zou die van Duurstede overtroffen moeten hebben. Dit kan bij ter Horst slechts het geval geweest zijn zo latere bisschoppen de hoofdverdedi gingstoren telkens versterkt hebben. Vele malen lezen wij over versterkin gen maar daarmede zou evengoed be doeld kunnen zijn uitbreiding. Het is beslist niet onmogelijk dat vroeg in de Xlle eeuw het eerste ter Horst een houten geval geweest is en de stenen toren op een andere plaats gebouwd werd en na gereed komen de oude wo ning verlaten werd. Wij weten beslist niet hóé oud ter Horst wel was zetel; het strijdtoneel werd de Grebbe berg. Maar zelfs de machtige paus was niet in staat een nóg machtiger heerser te weerstaan: de dood! I,uister slechts hoe die een streep door de reke ning van twee kemphanen haalde. Daarom schreef ik ook ca. 1125 want toen was het oude ter Horst er al. Dat het véél ouder moet zijn is beslist niet uitgesloten. Definitief is er sprake van in het testament van Godfried van Re nen. En dan moeten wij nog een groot vraagteken zetten waar het de echtheid er van betreft. Dat testament is hóógst verdacht! Wat wél er uit vaststaat is dat Inderdaad ter Horst bij Rhenen door de eigenaar tot een hecht verdedi gingswerk voor het bisdom Utrecht be stemd werd. Zeker is ook dat vooral bisschop Rudolf van Diephout ter Horst enorm sterk gemaakt heeft. Ja er zelfs definitief zijn intrek nam. Aan ter Horst was zelfs een collegiale kerk met vier kanunniken verbonden. In 1196 wenste Dirk, graaf van Hol land, een familielid van de laatst over leden bisschop diens broer Dirk van Holland, die reeds domproost te Utrecht was, op de zetel. Maar Otto, graaf van Gelre voelde meer voor zijn vertrouwe ling Arnoud van Isemburg. de proost van Deventer. Daar l)ad men dan het gegooi in de glazen! Reeds stonden bei de graven met hun benden voor de poorten van Utrecht, ja. ze trokken zelfs van twee zijden de stad binnen en dét ging keizer Hendrik VI nu weer éven te ver. Hij beval Dirk en Arnoud naar Rome te gaan en de beslissing in handen van paus Celestijn III te leggen. Dat gebeurde, maar de pauselijke mo lens maalden langzaam. Té langzaam. Ondertussen gebeurden er in de lage landen verschrikkelijke dingen De keizer had graaf Dirk ad interim de wereldlijke macht over het Sticht van Utrecht in handen gegeven. Zoge zegd, om orde en rust te handhaven, 't Mocht wat! Onmiddellijk betrok de graaf de burcht ter Horst, liet hem aan merkelijk versterken en twee jaar lang maakte hij er een roofslot van door vanuit Achterberg de Veluwe te brand schatten en de arme bevolking te bero ven. Tot dit in 1198 graaf Otto toch al te gortig werd. Wéér waren de Hollan ders de Veluwe binnen gevallen en hadden er hevig huisgehouden. Daarop zette graaf Otto de achtervolging in. Maar het kwam niet tot een treffen bij het slot ter Horst. Neen, de slimme Hol landse graaf lokte de Gelderse tegen stander in een val. Bepaald moet graaf Dirk gedurende de twee jaren dat hij ter Horst bezet hield zijn listig plan in alle stilte hebben uitgevoerd. Aan de Rijnkant van de Heimenberg ligt Koningstafel omsloten door een aarden ringwal. Het vinden van laat- Xlle-eeuwse aardewerkscherven en be Een veteraan van Boxal in actie in een wedstrijd uit het vorige vete- ranentoernooi. bastions. Vóór Jan van Arkel, bisschop van Utrecht in 1346 Rhenen van ves tingwerken liet voorzien zal dit opi- dium zo genoemd in oude oorkonden zéker van houten palissaden en hek ken en ook van aarden wallen zijn voorzien. Wanneer Rhenen stadsrecht ontving is niet bekena. In ieder geval sprak in 1354 Rhenen een woordje mee in de landsregering. Over de privilegiën willen wij niet handelen. Het gaat om de vestingstad Rhenen en de overrom peling in 1499. De belegering van de stad kwam toen ook al weer voort uit strubbelingen rond een bisschopskeuze. Eerst de voorgeschiedenis er van. De felle strijd om de bisschopszetel tussen de „ijzeren hertog" Rudolf van Diep hout (1433-1453) enerzijds en zijn eer ste tegenstander Zweder van Cuijlen- burch en later de tegen-bisschop Wal raven van Meurs deed bisschop Rudolf besluiten van ter Horst een schoon pa leis te laten maken en er definitief te gaan wonen. Hij overleed na in de strijd tegen de Munsterse collega, die Walraven te hulp kwam, zwaar gewond te zijn geraakt op 24 maart 1453 op zijn burcht ter Horst. Twee jaar deed bisschop Walraven zijn best om te Utrecht te geraken. Toen stierf hij te Arnhem. Bij de ver kiezing van een nieuwe bisschop in 1455 werd Gijsbert van Brederode door 67 van de 70 Utrechtse kanunniken verko ren. Dat was zo hun recht. Maar hertog Philips van Bourgondië wilde om po litieke redenen dat zijn bastaardzoon David de mijter toegewezen kreeg. De toenmalige pausen Nicolaas V en Callistus III werden achtereenvolgens bewerkt en laatstgenoemde schoof Van Brederode opzij. Met dat al zal David nog niet op de Utrechtse zetel! Van 1457 af heeft hij om het behoud van die functie moeten strijden. Nu had Rhenen met Utrecht en Amersfoort een verdrag gesloten, daar bij gesteund door de geestelijkheid en de Neder-Stichtse ridderschap, waarbij Gijsbert van Brederode als landsheer erkend werd. En tóch opende Rhenen voor de Bourgondische tegenspeler de poorten, toen deze aan het hoofd van een leger vanuit Tiel door de Ne- der-Betuwe oprukte. Met veel eerbetoon haalde Rhenen David van Bourgondië in en erkende hem als bisschop. De eedgenoten ston den perplex! En later, toen na een 25- jarige ambtsperiode bisschoD David te Utrecht weggepest werd. nam de stad Rhenen de grijsaard wéér in bescher ming. Dit kwam de stad duur te staan! En- gelbert van Kleef, broer van Jan II hertog van Kleef, was te Utrecht tot ruwaard (stedelijk bevelhebber) aange steld. Hij was nog jong en eerzuchtig en bovenal gebrand op een verkiezing tot bisschop. Nu was men in 1483 in Utrecht de oude David dik zat en men had Engelbert beloofd hem tot opvolger te benoemen. In arren moede toog de bisschop dan ook naar het hem welge zinde Rhenen en spoorslags ging de ru waard hem met een leger achterop. Beschermd door de duisternis drong hij in het holst van de nacht het stadje binnen. Zijn wraak was verschrikkelijk. Ieder die de bisschop gevolgd was werd op onmenselijke wijze afgemaakt. Geholpen door vrienden wist bisschop David naar het slot Duurstede te ontko men, waar hij hoogbejaard en op 't laatst verkindst zijn laatste levensda gen sleet. In 1496 vernam men in Utrecht met een gevoel van opluchting dat de eenzame kluizenaar van Duur stede het tijdelijke voor het eeuwige verwisseld had. Drie jaar na diens dood nam hertog Jan II gretig de uitnodiging aan van keizer Maximiliaan het hertogdom mede te helpen onderwerpen. Het was de keizer gelukt grote invloed te ver krijgen in Utrecht voor Philips de Schone, zijn zoon dus, waarover hij re gent was. Gelre nu, het meest Duits ge tinte deel van de lage landen, zag hij meer als een deel van het Groot-Duitse rijk. Dus papte hij aan met de hertog van Kleef. Karei van Egmond, de hertog van Gelre. zocht op zijn beurt contact met Maximiliaans ergste vijand, de koning van Frankrijk. Zo lang de zetel te Utrecht door een Bourgondiër bezet was wilde de keizer zich niet met Kleef inlaten. Toen evenwel Frederik van Ba den in plaats van Engelbert van Kleef Gezicht op de stad Rhenen met o.a. westpoort, Cuneratoren, raadhuis en molen. Een merkwaardig schilderij van het interieur van de Cunerakerk waarbij de vervaardiger er bewust naar ge streefd. heeft zowel de toestand binnen als buiten de kerk uit te beelden. verkoren was aan Engelberts vinger» kleefde ól te veel bloed! was hertog Jan II woest. Maar tussen Kleef en Utrecht lag Gelre.... Welke aan a-morele politiek volgde toen de keizer! Hij wist maar al te goed dat hertog Jan niet voor de Stichtse grens halt zou houden! Ondertussen overmeesterde deze Arnhem en stootte door naar Wageningen, wachtte daar de tijd af en nam zonder slag of stoot de Heimenberg. Van te voren hadden zijn plannen tot overmeestering van Utrecht al vorm en inhoud gekregen. Grote onrust heerste in het Sticht. Bisschop Frederik trachtte deze we! te beheersen maar tevergeefs. Hertog Jan stond dezelfde dag dat hij de Heimen berg over trok voor de stad Rhenen. Wie in de stad had nu op oorlog gere kend. Men bouwde daar al zeven jaar aan een weergaloos schone toren. En bovendien! Wat had Rhenen nu nog met de kwestie uit te staan? Méénde men....De gewezen ruwaard was immers in de stad Utrecht gevangen genomen en ze hadden hem naar Gouda overge bracht. Maar Engelbert was ontsnapt en had zijn beklag gedaar. bij zijn broer. En zijn wraakgevoelens bracht hij mee op de tocht naar Rhenen. Nu is er verschil van mening over de voorstelling op het bewuste schilderij. Is dit nu de overval door ruwaard Engelbert van Kleef uit 1483, óf tóch de overval van Jan van Kleef in 1499? Het ontbreken van ieder spoor van de torenbouw wil men laten plei ten voor 1483. Maar de primitieve wijze van schilderen stond toe. dat alles wat aan de westzijde van de kerk aanwezig was van het toneel verdween om zicht in de kerk te krij gen. Men wilde Cunera in de schrijn laten zien en de mensen die haar hulp inriepen. In 1483 ging het om de meegevluchte aanhang van bisschop David. Op het schilderij moet de gehele stad het ont gelden. Dus toch 1499. De wraak van Jan van Kleef was in één woord verschrikkelijk. De bevol king van Rhenen was grotendeels ge vlucht en wie nog in de stad werd aan getroffen werd gedood. De poorten werden in brand gestoken en de huizen grondig vernield. In beide kloosters werd alles kort en klein geslagen; de Cunerakerk van al haar sieraden be roofd. Zo stond het er in Rhenen bij in 1499. Bisschop Frederik moest door een omtrekkende beweging trachten de stad te ontzetten. Gaande over de Rijn en de Waal wist hij Gennep de overmeesteren zodat hertog Jan wel het beleg van Rhenen moest opgeven. Maar dan toch niet alvorens alle plaatsen in de omge ving te hebben laten brandschatten. Eens te meer werd bewezen dat men in de middeleeuwen met schroom te genover de kerk stond. Die brarht het er wonderwel af. En die van Rhenen bouwden nadien onverdroten voort aan hun schonr toren. Steen na steen werd weer opgetrokken, de poorten hersteld. Weer stroomden de bedevaartgangers naar het Cuncra-heiligdom. Maar ,ja. langer dan vijfentwintig jaar schijnt men geen vrede te kunnen bewaren. Over het voorspel tot de tachtigjarige oorlog en onze óók in ZO-Utrecht ge voerde verbeten vrijheidsstrijd en de ondergang van de Franse zon in onze omgeving de volgende keer.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 5