betalen voor een schone uitlaat Twee deskundigen over de groei (in tal en last) van ons wagenpark ZIEZO Tandarts in spe kijkt alles af van monitor DE AUTO ^e^en voor een plaatsje en Ir. H. M. Goudappel C. E. Gunther rje auto begint op twee fronten een bedreiging voor ons welzijn te wor den. Dagelijks stoot het verkeer tonnen lood en koolmonoxyde in de lucht uit, sterft het gras langs de rijkswegen en moeten koeien honderd meter van een circuit blijven om schone melk te kun nen geven. Anderzijds is het nu al zó zenuwslopend om je auto veilig naar huis te sturen, dat lichte hartaandoenin- gen en eenvoudige neurosen mede ten gevolge van de auto aan de orde van de dag zijn. Op dit ogenblik telt Nederland onge veer 2,5 miljoen auto's en binnen tien jaar zullen het er 6 7 miljoen zijn. Kunnen al die auto's straks nog rijden Zijn er voldoende wegen, kruispunten en circuits? Hoeveel grond moet worden geasfalteerd ten behoeve van het ver keer? Wat moeten we eigenlijk met dit immense probleem aan? Tr. H. M. Goudappel (39) een van Neder lands bekendste vervoers- en ver keersdeskundigen, adviseur van vele steden in Nederland, o.m. van Apel doorn, zegt: „Het hele verkeersprobleem is in één klap opgelost als verboden wordt met de auto te rijden. Net zo goed als het probleem van de luchtverontrei niging van de baan is als we verplicht worden geen adem meer te halen. Een bitter grapje, meer niet. „Uitgangspunt moet zijn dat onze maatschappij staat of valt met de best mogelijke communicatie. De auto is daar een belangrijk middel voor, net zo als de televisie en de kranten. Er moet volgens ir. Goudappel komen „verantwoord openbaar vervoer, open baar railvervoer; in de grote stedelijke agglomeraties eventueel metro. De auto dreigt de ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkeling in ons land te dicteren. De gevolgen zijn duidelijk: Onleefbare steden en de dreiging van het Los Angeles-effect. I os Angeles heeft zes miljoen inwoners maar een uitgestrektheid J die in geen enkele verhouding staat tot dat inwonertal. Een echt centrum ontbreekt en wat daar voor doorgaat bestaat voor tweederde uit asfalt (grote autowegen) en voor eenderde uit gebouwen die zich nauwelijks staande kunnen houden tussen het autogeweld. Luchtfoto's van deze Amerikaanse stad tonen een luguber beeld van kaarsrechte wegen en keurige, eindeloze hoeveelheden blokjes (woningen). Als we niet goed op onze tellen passen krijgen we dat effect ook in de randstad Holland". Volgens ir. Goudappel moeten we in Nederland op drie fronten tegelijkertijd in actie komen: Er moet een betere verhouding komen tussen de werkelijke kosten van de verkeersvoorzieningen en de kosten van het autorijden. Het openbaar vervoer moet serieus worden aangepakt en verder geholpen. De gemeentelijke en rijksoverheden moeten een vooruitstrevender visie op het verkeersvraagstuk krijgen. Het vervelende is dat niemand eigenlijk meer in de gaten heeft hoe erg het al met ons verkeer is gesteld en hoe veel erger het straks nog zal worden. Iedere dag opnieuw denken we: „Hé. ik ben toch nog thuis gekomen". „Eigenlijk zou er een korte, hevige ramp moeten plaats hebben. Mis- schien dat onze ogen dan open gaan. Ettelijke duizenden doden en tienduizenden gewonden die het verkeer jaarlijks eisen, zeggen ons niks meer. Dat hebben we al als normaal geaccepteerd. Dag in dag uit lezen we over de verkeersproblematiek en dat het allemaal zo verkeerd en moeilijk is. Het zegt ons gewoon niets meer. Integen deel we willen allemaal graag een auto hebben en we gaan er dom weg vanuit dat we daar ook mee kunnen rijden en dat we onze auto voor de deur kunnen parkeren. Zonder dat dat een cent kost. De automobilisten betalen flink wat om te mogen rijden. Maar het zal binnenkort meer moeten worden. Uit de wegenbelasting worden rijkswegen betaald. Maar geen enkele automobilist betaalt een cent voor de vaak zeer kostbare voorzieningen in de steden. De opbrengst van de parkeermeters is net voldoende om de appa raatjes en de controleurs te betalen. Die tarieven zullen drastisch moeten worden opgetrokken. Verder ben ik een voorstander van de tariefmeter in de auto's. Je zal moeten betalen voor iedere afgelegde kilometer. Het tarief moet hoger zijn naarmate de verkeersdichtheid groter wordt". Staatssecretaris Keijzer van verkeer en waterstaat is het volkomen eens met deze visie. Enkele weken geleden liet hij zich ontvallen dat ook hij in de richting van een tariefmeter denkt. En hoewel de automobilisten nog wel even zullen moeten wennen aan deze nieuwig heid stemt misschien het volgende voorbeeld tot nadenken. In Tokio mag geen nieuwe auto meer worden verkocht zonder dat de koper onomstotelijk kan bewijzen dat hij een parkeerplaats voor zijn wagen heeft. We willen nog wel eens vergeten dat iedere auto 25 vierkante meter grond in beslag neemt. Niet alleen geparkeerd maar ook rijdend. Wie de prijzen van onze kostbare grond kent zal zich niet verbazen over de stelling dat in de naaste toekomst meer betaald zal moeten worden om te kunnen autorijden". Meer betalen, zegt ir. Goudappel. Meer betalen om voor de auto een plekje te hebben.... Meer betalen ook, zegt een andere deskundige, om de lucht die door de auto wordt verontreinigd, weer schoon te maken. In de vuilste stad van de Verenigde Staten, Los Angeles, betalen automobilisten graag zeven cent meer voor een liter benzine, die geen lood bevat. Dan geven hun auto's minder luchtverontreiniging, al is de prestatie van de motor geringer. De tienduizenden auto's die zich door de stad wringen, veroorzaken een vervuiling, die de mensen naar de keel grijpt. Een oliemaatschappij heeft nu loodvrije benzine op de markt in Los Angeles gebracht. Het psychologisch ogenblik waarop de gebrui kers van benzine tot het inzicht kwamen, dat zij zelf paal en perk aan de verontreiniging moeten stellen, ook al kost dat geld, was aange broken. De heer C. E. Gunther, de Amerikaanse directeur van de raffinaderij van Gulf in Europoort, vertelt dit verhaal om aan te tonen dat lucht verontreiniging minder een kwestie is van techniek, dan van de prijs die de consument voor de produkten van de chemische industrie wil betalen. En die vindt men overal in terug, want er zijn geen verkeer, geen voeding en geen kleding meer denkbaar zonder chemische fabrieken op de achtergrond. ,.rpechnisch is het geen probleem," zegt de heer Gunther. „Elke raf- finaderij, elke chemische fabriek kan zonder veel lucht- en water verontreiniging werken. Meer technische voorzieningen maken de produktiekosten echter wel hoger". „In de hele wereld maakt men zich druk over lucht- en waterveront reiniging," zegt hij. „Maar overal is het een vraagstuk van het zoeken naar de balans tussen de hogere kosten van nieuwe technische voor zieningen en de prijs die de maatschappij bereid is voor chemische produkten te betalen". „In landen waar de regering een loon- en prijspolitiek volgt, is het ook de vraag hoever een regering een verhoging van de prijzen van chemische produkten aanvaardbaar acht". ,,ïn Europa wordt dit probleem nog extra ingewikkeld door het grote aantal staten. De ene regering kan geen strenge voorschriften voor de bouw van raffinaderijen geven als zij de invoer toestaat van b.v. benzine uit landen waar minder strenge eisen aan de raffinade rijen wordervgesteld. In de praktijk betekent zulks, dat een bedrijf ten koste van de plaatselijke werkgelegenheid zal uitwijken naar dat an dere land, om daar tegen dezelfde kosten te gaan produceren „Als de Europese regeringen gezamenlijk en gelijktijdig besluiten tot een drastische verhoging van de technische eisen aan chemische bedrijven en de gemeenschap is bereid die hogere kosten in tal van eindprodukten te betalen is een snelle verbetering van de luchtver ontreiniging door fabrieken en auto's te verwachten bij een nieuw evenwicht (op een hoger peil) van technische eisen en economische investeringen". Nu gaat de verbetering stap voor stap. Gulf besteedt voor de nieu we uitbreiding van zijn chemische bedrijven in Europoort ongeveer twintig procent van de totale investeringen aan middelen die de lucht en waterverontreiniging moeten beperken. Tien procent ervan zijn niet-economische investeringen. Tn bepaalde gevallen kunnen bedrijfseconomie en bestrijding van *- luchtverontreiniging hand in hand gaan. Dan is er eén brokje lucht verontreiniging minder zonder hogere produktiekosten. Volgens Gulf moet de helft van de investeringen die thans helpen de luchtverontreiniging te beperken, als besparingen binnen het pro- duktieproces worden gezien. De andere helft zijn kosten waar geen besparingen tegenover staan, zoals zeer hoge schoorstenen. Benzine en stookolie zijn voorbeelden van produkten van de chemi sche industrie die, bij verbruik, zelf ook weer luchtverontreiniging kunnen veroorzaken. Benzine kan loodvrij en olie kan zwavelarm ge maakt worden. De prijs zal echter hoger zijn. Althans volgens deze technoloog-econoom. Het laatste woord over de vraag wie de strijd tegen de milieuveront reiniging zal moeten betalen, zal hiermee nog wel niet gesproken zijn |")e elektronica heeft haar in- trede gedaan in de opleiding van tandartsen. Na vier jaar ex perimenteren wordt zij nu toege past in de tandheelkundige fa culteit in Utrecht. In de gloed nieuwe preklihiek voor de tand heelkunde in De Uithof staat na melijk voor zeshonderdduizend gulden aan televisie-apparatuur In de practicumzaal zijn 120 hy permoderne behandelboxen inge richt, compleet met de laatste ap paratuur en ieder voorzien van een monitor, koptelefoon en mi crofoon. In vergelijking met de situatie in de oude gebouwen, zijn de voordelen groot en velerlei. Tot voor kort, stonden de studenten rug aan rug hun werkstukken te maken. Demonstraties konden slechts aan zes man tegelijk wor den gegeven. Nu bereikt één docent iedereen tegelijk. Op de monitor kunnen de studenten de handelingen in sterk vergrote weergave volgen. Iedereen kan alle vragen en de uitleg horen. Tegelijk is de stap- voor-stap methode ingevoerd. Uitleg en zelf doen wisselen el kaar onderdeel voor onderdeel af. De resultaten zijn verrassend en verheugend. Was vroeger 69 procent van de studenten binnen de daarvoor gestelde tijd klaar, nu is het 87 procent. Er is een tijdwinst geboekt van zeventien procent en een kwaliteitsverbete ring van zes tot twintig procent. De studenten werken met een volledig instrumentarium waar onder een micro-motor voor de boorinstallatie met zowel lage als zeer hoge toerentallen. Hij ver vangt de twee afzonderlijke mo toren van nu. In de plaats van de patiënt is er voor iedere student een fan- toomkop, uitgerust met gummi wangen, mond en kaken, maar met echte tanden en kiezen. Alles op de practica (tijdens het tweede derde studiejaar) is net echt, al leen de kop piept niet als er iets verkeerd mocht gaan. Pas daarna volgt de opleiding in de praktijk, waarvoor nog steeds voldoende toeloop van pa tiënten bestaat. Een bijkomend groot voordeel van het nieuwe systeem is, dat beelden en tekst op de band wor den opgenomen ten behoeve van afwezigen. Aldus kunnen zij de gemiste praktica later gemakke lijk inhalen. De cijfers hebben intussen uit gewezen dat nu bijna negentig procent van de studenten in de gestelde tijd van zes jaar goed door de opleiding heen komt. Zo is de oudste tandheelkundige fa culteit van Nederland op het ogenblik „heel ver" met maatre gelen tot vergroting van de doel matigheid bij de opleiding.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 11