We zijn op weg naar het levenloze van de maan, maar we hebben ons straatje op deze volle wereld nog niet eens schoon Hier is nog heel wat te doen Het is jammer dat, op ander ter rein, de lijnen zoals zij zijn uit gestippeld in de Tweede Nota over de Ruimtelijke Ordening wèl zijn losgelaten: bv. de militaire oefenter reinen. De reizen naar de maan - trouwens alle ruimtevaartprogramma's van de Ameri kanen - worden door de hele wereld met spanning en bewondering gevolgd. Als er dan iemand komt, die zegt, dat de maanreizen niet een overwinning, maar een nederlaag betekenen voor de mens heid en het leven op aarde, dan verdient de motivering van dit standpunt aandacht. Wie zegt dat De voorzitter van de contactcommissie voor Natuur- en Land schapsbescherming in Nederland, jhr. mr. M. van der Goes van Naters. Hij consta teert, dat de biologen in Amerika de strijd verloren hebben. Dat betekent, dat er in Amerika duidelijk prioriteiten zijn gesteld. Wat gaat vóór Mr. Van der Goes van Naters zegt, dat het verlies van de strijd der biologen bete kent, dat het levenloze vóór het levende gaat, het mechanische vóór het organi sche. „Omdat de biologen de strijd ver loren hebben, gaan honderden miljarden dollars niet naar het evenwichtsherstel op aarde - zij vliegen de ruimte in Aan het onlangs gepubliceerd rapport ont lenen wij bijgaand interessant artikel van de hand van mr. Van der Goes van Naters. Terug naar de aarde De verloren strijd der biologen is niet alleen een Amerikaans pro bleem, zegt mr. Van der Goes van Naters. De wetenschappelijke esta blishment. blind voor het feit, dat de natuur plotseling weerloos is gewor den dat zij door de techniek knock-out is geslagen is overal tot dezelfde spectaculaire keuze geko men. Aan één van onze universiteiten is een leerstoel ingesteld voor de exo- biologie: zij bestudeert de mogelijk heid van leven buiten onze biosfeer. Maar voor een leerstoel in de ecolo gie de kennis van de samenhan gen in ons eigen milieu is geen geld, d.w.z. geen belangstelling. De factoren die de nivellatie, de vergiftiging, de vervuiling bepalen, nemen met een snel stijgende curve toe. Twintig jaar geleden gebruikten de mensen 700.000 ton plastic per jaar. nu 40 miljoen ton gebruikten, niet verbruikten: dat plastic blijft alle maal bestaan. De zuurgraad van de regen neemt steeds toe. In de oceaan, midden tussen Afrika en Zuid-Ame- rika. bevindt zich een enorm drij vend eiland van een asfaltachtige massa. Het risico van rampen met mammoettankers stijgt met de dag: het voorbeeld van de veel kleinere ..Torrey Canyon" heeft niet gehol pen. De luchtverontreiniging door roet en stof, door zwaveldioxyde en, mis schien het gevaarlijkste, door het toenemen van het koolzuurgehalte in de gehele atmosfeer; het is allemaal bekend. Maar de belangstelling ligt elders: bij de „vooruitgang en de welvaart". Rotterdam „lost het probleem op" door nog hogere schoorstenen te bouwen, zodat de afval elders, buiten de gemeentegrenzen, neerslaat. Het „stankbeleid" is blijkbaar iets geheel autonooms Tn New York is men nu zó ge schrokken te laat dat de stad f 800 miljoen uittrekt tegen de lucht verontreiniging. In Nederland zal een investering van meer dan f 1 miljard nodig zijn voor de waterzuivering. „Geen beginnen aan", zegt men, maar men begint wél aan tal van verontreinigende installaties die de zaak nog gevaarlijker maken. De mammoet-elektriciteitscentra- les, die men heeft gepland en ten dele reeds bouwt. De elektrotechniek heeft geen tijd voor kleinigheden als milieubederf. Dank zij vrijwillig wetenschappe lijk werk van vrije mensen zoals de Leidse biologen is nu voldoen de bekend over het risico van veront reiniging door temperatuurverhoging van onze meren als die het koelwater zouden moeten leveren. Men is ge schrokken en misschien zijn de Kagerplassen gered. Eenzelfde baan brekend werk is door het Amster damse biologendispuut „Congo" ver richt ten aanzien van Progil en in Delft maakt de Projectgroep Rijn- Schelde Delta een studie van Zuid west-Nederland. ^ergens wordt de strijd zo princi pieel gestreden als in en om Rotterdam. Op spectaculaire wijze is hier, in 1964. een barrière opgeworpen natuurlijk als compromis, waarbij wij veel hebben moeten prijsgeven een barrière tussen chemie en orga nisch leven; de zgn. demarcatielijn ten noorden van Voorne-Putten naar de Westplaat. Rotterdam zit hierover nog te mokken en te jengelen; het wil een compromis óp een compromis en daarop natuurlijk wel weer een com promis tot alles „Rotterdam" is. De jongste presentatie van deze mentaliteit is een recente beleidsnota van de burgemeester, die de demar catielijn volledig overspoelt en als „coup de théatre", achter de rokende fabrieken die de gehele westkust van Voorne zouden begeleiden, een „re- creatiemeer" van 1000 ha tekent (na tuurlijk eerst het duinzand diep weg- baggeren voor de industrie). Het wordt een recreatiemeer, met schitte rend uitzicht op de chemie, dat, naar gelane wij het wensen met zoet wa ter. met zout water, misschien zelfs met limonade kan worden gevuld! Enfin, het zal wel olie worden. Groter negatie van de meest pri maire ecologische wetten is wel nooit vertoond J^ritiek is echter in Rotterdam zélf taboe. De nieuwe voorzit ter van de Kamer van Koophandel verwijt de contactcommissie voor Natuur- en Landschapsbescherming .„peuteren" aan deze enorm grootse gedachten, „frommelen" en hij zegt: „Dat gepraat behoort te vallen onder de verbodsbepalingen van de Hinderwet"; om te concluderen: „Het honen van Rotterdam is het bevuilen van eigen nest"'. Mr. Van de Goes van Naters zegt: „Ik heb maar één vraag aan de voor zitter: wie bevuilt er nu eigenlijk, in en om Rotterdam? Het is een goed ding dat de rege ring voor dit gedrein en gedreig niet opzij is gegaan. Minister Schut van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Or dening blijft, blijkens een rede in Breda, aan de demarcatielijn én aan zijn beginselen trouw en wij zijn hem daarvoor dankbaar. In 1954 heeft de minister van Oor log meegedeeld dat in Nederland de voorraad aan oefenterreinen „op" was. Even later werd toch nog meer dan 1500 ha in beslag genomen. Maar toen was 't dan ook definitief uit dacht men. Twaalf jaar later verklaart de regering in de Tweede Nota over de Ruimtelijke Ordening, dat er toch nog wel wat bij zal moe ten, maar: „er wordt niet gedacht aan heideterreinen, maar aan minder geschikte landbouwgronden". Die zijn er bij ons echt wel: niet al leen agrarisch minder geschikt, maar ook economisch meer schadelijk dan nuttig. Nu zijn we weer drie jaar ver der en de regering legt opnieuw be slag op duizenden hectaren: voor een derde landbouwgrond, voor twee derde bos en heide! 0veral prevaleert de technologie boven de biologie. Illustratief is de geschiedenis van het Reactor Centrum Nederland: één van de za ken „waarin een klein land groot kan zijn", zoals het altijd maar weer heet en toch blijven we maar een klein land. Alle misbaar over dat Reactor Centrum in de prachtige Noordhol landse duinen was onzin, zei de di recteur dr. Houwink in 1957: het ging maar om enkele gebouwen „in een plooi in de duinen", om een op pervlakte van 5 ha. Nu is het 80 ha geworden en het staatsnatuurreser- vaat De Rietput is verdwenen. En op dit ogenblik worden wij geconfron teerd met nieuwe uitbreidingen en torenhoge gebouwen: een industriële „wereldstad" in een gebied waarvan Thijsse in het jaar 1940 nog dacht dat zijn bestemming als nationaal duinpark wel vaststond... Nog vernietigender is het primaat van de chemie boven de biologie: van de Vapona-strip, die zich door de verbodsbepalingen heen kronkelt, tot de massale vernietiging van onze roofvogels wordt de biosfeer ook de marine flora en fauna met gechloreerde koolwaterstoffen, met DDT, met fluor, met kwik verbindin gen vergiftigd. En het gaat snel! Door de toename van het koolzuur gehalte van de atmosfeer verwacht men omstreeks het jaar 2000 een temperatuurstijging van enkele gra den. Wat is de invloed op het poolijs, op het zeeniveau? Men heeft geen tijd en geen geld om het onpartijdig, grondig en op tijd te onderzoeken. ^een geld! Ook geen geld voor het massaal ontwikkelen van de biologische (niet-toxische) bestrij ding van plagen; geen geld voor de waterzuivering; geen geld voor de luchtzuivering; geen geld voor de woudbescherming in Afrika: geen geld voor het tegengaan van de bo demerosie (in Saoedi-Arabië toene mend met 70 km per jaar); geen geld voor het behoud van de laatste wilde dieren elders en voor voldoende groene zones in ons eigen land. Het gaat dan ook om „enorme" bedra gen: misschien wel om 10 pet. van de kosten van de ruimtevaart! lt/fr. Van der Goes van Naters geeft tenslotte een illustratie van zo maar een actualiteit. Een deskundige op het gebied van de gezondheidstechniek, enthousiast over de enorme kaliumvondsten in het Noorden van het land (wij wor den» steeds rijker!), ziet voor de af voer van afvalprodukten geen enkel probleem, zelfs niet bij een zeer in tensieve exploitatie. Hij schrijft: „De eventueel te lozen afvalstoffen vor men natuurlijke bestanddelen van het zeewater: zij kunnen ongetwijfeld zonder bezwaar worden afgevoerd naar de Eems of naar de Wadden". „Ongetwijfeld", „zonder bezwaar"... en dat zonder enig hydrobiologisch en ecologisch onderzoek naar de ge volgen van de plotselinge zout-toena- me (is 't alleen maar „zout"?) in on diep water. In welk jaar leven wij eigenlijk? Of zou er weer „geen geld" zijn nu. nu het nog niet te laat is? In Rotterdam heeft men ons ver weten. dat wij „statisch" zijn. omdat wij niet juichend bepaalde activitei ten begeleiden. Statisch: geldt dat niet veeleer voor een negen tiende- eeuws aandoend vooruitgangsgeloof, dat de meest essentiële toekomstfac toren eenvoudig negeert? Wij voelen ons beter thuis bij de Erasmusprijs- winnaar prof. Von Weiszacker, die de explosieve technische ontwikke ling onmiddellijk gevolgd wil zien door een sociale, ethische en psycho logische reactie. De technische ont wikkeling is explosief geworden, zegt hij. en als onze reactie te laat komt, zijn de gevolgen niet fe overzien. Onze begeleiding mag dus niet an ders zijn dan kritisch, „to the point" en fel. Wanneer er plotseling een vol ledig scheef criterium wordt aange legd stratosfeer voor biosfeer, technologie voor organische harmo nisatie dan zéggen wij 't. Daarom zeggen wij dus nu: terug naar de aarde! T°t zover jhr. mr. Van der Goes van Naters. Inmiddels neemt het aantal Neder landers, dat zich niet zonder meer neerlegt bij de ontwikkeling met be trekking tot de milieuvervuiling, toe. Maar hoe men het ook wendt of keert, het zal altijd een kwestie blij ven van geld heel veel zelfs, want de vervuiling is op verschillende pun ten al zóver, dat alleen met zeer gro te geldsbedragen misschien nog een weggetje-terug te vinden zal zijn. Een voorspelling van verschillende ecologen is onder meer, dat het niet eens zo heel lang meer zal duren, of er zal in ons land een nieuw soort be lasting worden ingevoerd, die steeds hoger zal worden naarmate men met de invoering langer wacht. Die belasting zal dan. afgekort, kunnen heten: de VT, oftewel de Vernietigingstoeslag. De provincie Zuid-Holland heeft al een autowrakkenplan opgesteld waarin met deze belasting rekening wordt gehouden. Ook drs. J. P. Doets. hoofd van de afdeling natuur- en landschapsbescherming van het ministerie van CRM, vindt dat het die kant op moet. „Met ons vaste afval in de vorm van autowrakken, koelkasten, plas tics en dergelijke kunnen wij niet roekeloos blijven omspringen. Bij de aankoop zullen wij de prijs van ver nietiging moeten meebetalen". |}e overheid wordt gedwongen naar nieuwe vormen van in komsten te zoeken. De bescherming van het milieu kost handenvol geld. De nieuwe wet op de luchtvervuiling (thans bij de Tweede Kamer in be handeling) heeft al een stelsel van toeslagen en boetes geïntroduceerd. Benzine (met lood), „vuile" olie e.d. zullen een paar centen duurder wor den omdat deze stoffen bij verbran ding in auto's, motoren en kachels enorme luchtvervuiling veroorzaken. Ook de verleden jaar door het parle ment aanvaarde wet op de verontrei niging van het open water kent een heffingensysteem. Achter beide wet ten staat het principe: de vervuiler betadlt. De vervuiler betaalt de vervuiling van de atmosfeer die overigens slecht meetbaar is en waarvan wij eigenlijk nog bitter weinig weten. Niemand kan precies vertellen hoe het er voor staat. Alleen van het water is bekend dat er weinig meer hoeft te gebeuren om de vissen te laten sterven en de plantengroei onmogelijk te maken. j^nkele vooraanstaande deskundi gen aarzelen niet de situatie hoogst ernstig te noemen. Prof. Kuenen (bioloog uit Lei den): Wij werken op dit ogenblik sys tematisch aan onze eigen onder gang. Door een stijgend gebruik aan zuurstof en de toename van het kool zuurgehalte van de lucht komen we langzamerhand in een broeikas te zitten. Het poolijs zal smelten en grote delen van de wereld lopen on der water. Prof. Tesch (TNO. Delft): Het krasje op onze nieuwe auto is be langrijker dan de vervuiling van ons woonmilieu. De gezondheid van de mens is nu nog niet rechtstreeks in gevaar, dat wordt straks anders. Prof. Voous (voorzitter natuur beschermingsjaar 1970 uit Amster dam): Als mensen dichter op elkaar gaan leven stijgt het aantal geestes ziekten. Wij zijn afhankelijk van de atmosfeer. Wordt die vergiftigd dan is ook ons bestaan meevaar. Zelfs als we dit gevaar weten te bezweren dan nog is de natuur om ons heen onmetelijke schade toege bracht. Ie hoeft geen hoogleraar te zijn om te zien hoe het er met ons milieu voorstaat. Allemaal ruiken we de fabriekstank en uitlaatgassen. Voorzichtig duiken de actiecomi tés en protestgroepjes op. De rege ring verstout zich een aparte post milieubescherming op de begroting op te voeren. Nieuwe wetten worden aangekondigd en bij het parlement ingediend. We zijn wakker geschud. De heer Verweij. directeur van het bureau milieuhygiëne van het Nederlandse bedrijfsleven: We zijn er nog lang niet. We staan nu op de brug: we zijn er nog niet over heen. Het hoofd zorgelijk schudden over wat er alle maal aan de hand is, is niet voldoen de. Pas als we geen rommel meer in de gracht kieperen, pas als we alle maal aardgas stoken, pas als de ben zine loodvrij en de automotoren schoner zijn, pas als milieuhygiëne op school een verplicht vak is, pas dan begint er enig zicht te komen op verbetering. Laten we aan de andere kant niet vergeten dat al in 1865 de overheid zich indringend bezighield met ...de milieuhygiëne. De inspectie van de volksgezondheid onderzocht toen. net als nu. de huisvesting, de werk sfeer en veiligheid in fabrieken en de bestrijding van besmettelijke ziekten. Dr. Groen, hoofd van de inspec tie milieuhygiëne: Ook nu nog is de ideale wijze van wonen niet gevon den. Ook nu wordt het bedrijfsleven (wegens de luchtvervuiling) scherp in de gaten gehouden. Ook nu nog duurt de strijd tegen bacteriën en ge vaarlijke virussen onverminderd voort. pas de laatste jaren, aldus dr. Groen begrijpen we echter dat het totale milieubederf moet worden bestreden. Grondig en betrekkelijk snel zijn maatregelen getroffen toen de radio-actieve stoffen een rol in Nederland gingen spelen. Ook de be strijdingsmiddelen en andere gevaar lijke stoffen zijn fors aangepakt. Maar een alomvattende bescherming van grond- en drinkwater dateert van het laatste jaar en de bestrijding van de luchtvervuiling is wettelijk nog niet geregeld. Merkwaardig, aldus dr. Groen, dat de oudst bekende vorm van milieu bederf, het vuilnis-afval en ratten- probleem (wat in de loop der tijden verreweg de meeste slachtoffers heeft geëist) nog steeds niet wettelijk it aangepakt. Daar wordt vandaag dc dag nog steeds op gestudeerd...

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 9