Kassei maakte geen historie Dagbladen en subsidie C A A/TT^TA A T ^uss^sc^e Htygale pers neemt toe „Ik mocht vechten als blanke, kreeg pensioen als kleurling!" Topbankier Klasen gelooft niet in werkelijke inflatie Bij rechtspraak hoort kennis en scholing Godsdienst Denkbaar Nadenken Commentaar LT 11/ J -1A. X T/yii)/}/ /I I c mi hiïtiroTt VRAAGGESPREK MET DE NIEUWE PRESIDENT VAN DE BUNDESBANK Dat het gesprek in Kassei tussen de twee Duitslanden vrijwel niets heeft op geleverd, was te verwachten en is be paald geen reden om meer of minder pessimistisch te zijn over de betrekkin gen tussen Oost en West. Toen de beide Willy's elkaar voor het eerst ontmoetten in Erfurht spraken de sentimenten mee het was toen ook een historisch ge beuren. Maar in dit tweede gesprek was dit verleden tijd geworden nu ging het om zaken doen. En geen zinnig mens zal verwacht hebben, dat dit in één keer lukt, zeker niet tussen deze twee partners. Want eerder zal de Bondsrepubliek toe nadering tot de Sovjet-Unie en Polen bij voorbeeld kunnen bewerkstelligen dan tot het andere Duitsland. De DDR bestaat immers omdat de Bundersrepublik be staat en daarom zal de DDR zich zo lang als maar mogelijk is tegen dit Westelijke Duitsland blijven afzetten. Een vraag van andere orde is of het mogelijk is dergelijke gesprekken met enig succes te voeren als buiten de zaal de hartstochten zo hoog oplaaien als in Kassei het geval was. Men kan het ook omdraaien: gefoven al die demonstreren de en betogende en schreeuwende mensen nu werkelijk dat ze het goede doel dienen door zo te handelen? De de monstratie en de betogingen zijn vormen van meningsuiting van onze tijd maar wat vroeger gold geldt ook nu nog name lijk dat het soms ook wijs kan zijn de ei gen mening op te schorten. Zwijgen en luisteren is zeker in zo'n geval beter dan schreeuwen! De pers praat niet. dikwijls en niet graag over zichzelf en put zich zeker niet uit om de moeilijkheden in de eigen bedrijfstak naar buiten te brengen. Be grijpelijk want er lijkt altijd iets in te schuilen van preken voor de eigen porte monnee. Daarom is het goed dat er een NDP bestaat, vereniging „De Nederland se Dagbladpers", waarbij alle Nederland se dagbladen zijn aangesloten. Die ver eniging behartigt de belangen van de be drijfstak en treedt (tenminste) eenmaal in het jaar voor het voetlicht tijdens de jaar vergadering dat betekent dat er al thans éénmaal in het jaar iets naar buiten komt van de toch wel ernstige situatie waarin de dagbladwereld zich bevindt. En al is het dan nog niet zo dat NDP-voorzit- ter mr. C. J. Houwert de noodbel heeft geluid op de gisteren gehouden vergade ring, erg ver lijkt dit tijdstip toch niet meer verwijderd te zijn! Men kan hier over in het nieuwsgedeelte van deze krant lezen. Er is één onderwerp uit zijn betoog waarop wij op deze plaats nader willen ingaan: de „subsidiedreiging". De voor geschiedenis hiervan is wat ingewikkeld. Toen in 1967 de etherreclame haar intre de deed was te voorzien dat juist de dagbladen hiervan schade zouden onder vinden. De dagbladondernemingen heb ben dan ook alle mogelijke moeite ge daan om bij deze nieuwe reclamemoge lijkheid ingeschakeld te worden en aldus iets van die schade te kunnen „terugver dienen" maar de overheid wilde hiermee niet akkoord gaan. Er is toen een com pensatieregeling voor geleden schade ontwikkeld: op basis van toegebrachte schade in absolute zin zouden de dagbla den een deel van de STER-inkomsten ont vangen. Deze regeling gold voor drie jaar in die drie jaar zouden de dagbladen zo redeneerde de overheid zich moeten aanpassen aan de gewijzigde si tuatie. Die drie jaren zijn inmiddels voorbij. De schade bestaat nog altijd want cijfers tonen aan dat de STER een stevig brok uit de dagbladinkomsten tot zich heeft getrokken. Alle dagbladen hebben zich proberen aan te passen bij de een is dat beter gelukt dan bij de ander, omdat de situatie bij de een nu eenmaal anders is dan bij de ander. Maar nu zijn we dan wel zover dat NRC en Algemeen Han delsblad noodgedwongen zullen samen gaan en dat voor het socialistische Vrije Volk nauwelijks meer een andere keus over lijkt te blijven dan fusie of liquidatie. Dat zijn de meest sprekende gevallen mr. Houwert liet er in zijn rede nauwe lijks twijfel over bestaan dat die gevallen niet alleen staan. Er schijnt nu bij de overheid een nieuw plan in studie te zijn. De compensatiere geling is afgelopen want de drie jaar zijn om het schijnt nu de bedoeling te zijn om die dagbladen die zich nog niet zo erg goed aan de nieuwe situatie hebben kunnen aanpassen, op de een of andere manier te steunen. Een soort „subsidie" dus die sommige dagbladen wél en ande re niét zullen ontvangen. Het gevolg van dit voornemen is dat er nu al geruchten circuleren dat dat in de praktijk alleen maar steun aan enkele politiek gekleur de bladen zal betekenen. We zijn ervan overtuigd dat dit beslist niet de bedoe ling van de overheid is maar de stap naar „partij kiezen" (in de letterlijke be tekenis!) door de overheid is door een dergelijke regeling niet zo heel groot meer. Gelukkig bestaat er binnen de gehele dagbladwereld nauwelijks verschil van mening over dat het denkbeeld van indi vidueel gerichte subsidies uit den boze is. Citeren we voorzitter Houwert: „Als dagelijks informant van de bevolking is de krant tevens de waakhond voor de democratische vrijheden van de burger. Het dagblad moet zo onafhankelijk moge lijk blijven van regering en van andere overheidsinstanties, evenals van de poli tieke partijen. Juist hun handelen en na laten moet het objectief kunnen berich ten. Door individuele steun zou die ob jectiviteit onmiddellijk twijfelachtig wor den voor de lezer van het gesubsidieer de blad." Het zijn woorden waarin we ons volledig kunnen vinden! Daarom bevreemdt het ons enigszins dat de NDP niet bij voorbaat afwijzend staat tegenover de „compensatie-subsi die" die nu wellicht voor sommige bladen uit de bus gaat komen. Natuurlijk is het te begrijpen dat men binnen een vereni ging niet graag de broeders-in-de-nood deze kans wil ontnemen. Maar hoeveel waarborgen men ook vraagt en met hoe veel zorg men deze uitzonderingsrege ling ook wil omringen het is de eerste stap op een weg die naar onze mening niet betreden moet worden. We zijn er van overtuigd dat niemand de volgende stap wil zetten maar wie kent de om standigheden van morgen en de verlei ding om dan nog maar een stapje verder te gaan? Hierboven staat een verhaal over de pers-onvrijheid in Rusland. Het moet tot nadenken stemmen. Vandaag beëindigen we in ons blad het feuilleton „Kankerpaviljoen" van de Rus sische schrijver Alexander Solzhenit- syn. Een verboden boek van een in offi ciële Sovjet-kringen zeer verdachte schrijver. Op deze zelfde dag ontvingen we van een medewerker bijgaand artikel: een uittreksel uit een illegaal Russisch blad dat toevallig naar het Westen is ge smokkeld. Er blijkt uit dat de illegale pers in Rusland, ondanks de geheime politie, lééft en waarschijnlijk onuitroei baar is omdat ook in Rusland de drang leeft naar een grotere vrijheid. Deze dingen zijn niet plezierig voor hen die streven naar een integratie van Oost en West. Een nastrevenswaard doel dat pas bereikt kan worden als de Russische machthebbers ook metterdaad bereid zijn de menselijke rechten te eer biedigen. Dat is een voorwaarde. SOLZH ENITSYN menselijke vrijheid Samizdat is een woord dat tegenwoordig iedere Rus kent. Het betekent „eigen uitge verij" en slaat tegenover „Gosizdat" staatsuitgeverij. Aangezien alles in Rusland door staat en partij wordt uitgegeven is „sa mizdat" dus hetzelfde als illegale pers. Hoe wel de Russische grondwet wel vrijheid van drukpers waarborgt, komt hier in de prak tijk niets van terecht de staats- en partij uitgeverijen zijn de enige die toestemming en papiertoewijzing krijgen. Een van de Russische illegale bladen die van tijd tot tijd door welwillende reizigers meegesmokkeld worden naar het Westen, is de Chronika. In de nieuwste Chronika die wij op deze wijze in handen kregen (nummer 11) kan men de cynische oproep lezen: „Respec teert uw grondwet en de verklaring van de rechten van de mens, die door de Sovjet-Unie is geratificeerd'" Een oproep die duidelijk niet zozeer gericht is tot de lezers van 't blad als wel tot zijn vervolgers, met name de geheime politie (KGB). Chronika is niet het enige blad dat illegaal wordt gelezen en verspreid in de Sovjet-Unie het nu binnengekomen exem plaar geeft 'n lijst van 58 indergrondse heden daagse boeken, die in Rusland vaak met de hand worden overgeschreven of op particu liere typemachines en als dus worden ver spreid. Men kan zeggen dat deze letterlijk „stukgelezen" worden! vrijheid" en wilden een illegaal blad. „De De mocraat" gaan uitgeven. Een van de gearres teerden was de ingenieur Soldatov. De onder vragers van de KGB vroegen hem: „Bent u ooit naar de kerk geweest?" Soldatov ant woordde hierop bevestigend. „Sinds wan neer", zo vroeg de geheime politie verder, ..bent u geïnteresseerd in godsdienstige pro blemen". Het antwoord van de ingenieur: ..Sinds ik heb leren nadenken!" Trouwens, behalve onder de Russische mili tairen schijnt zelfs onder leden van de gehei me politie de wens te groeien naar groter po litieke vrijheid. Hoe anders is het te verkla ren dat de illegale Chronika lange gedeelten bevat van de geheime handboeken voor de behandeling van concentratiekamp-gevange nen? De schrijvers Aleksandr Ginzburg, Joeri Galanskov en anderen zouden hierover vanuit een werkkamp waarheen zij zijn verbannen, een rapport hebben kunnen smokkelen naar vooraanstaande Sovjet-intellectuelen. Hierbij werd ook een brief van Lenin afgedrukt van 19 februari 1922, waarin deze eist dat „het grootst mogelijke geweld zal worden gebruikt tegen de vertegenwoordigers van de reactio- nele bourgeoisie en de geestelijkheid. Hoe meer we er neerschieten hoe beter...!" Aldus Lenin, kort geleden plechtig herdacht! men maar men moet dan niet vergeten dat in Rusland het schrijven over vrijheid een soort doodzonde is! Dat bleek trouwens wel uit de ondervraging van Irena Kaplun, Haar vader was in de tsaristische tijd communistisch re volutionair geweest en werd later partijfunc tionaris. Tijdens Stalin werd hij desondanks, zoals zovele oude revolutionairen, doodge schoten. En ook als zovelen! in 1956 pos tuum gerehabiliteerd. De geheime politie zei tegen Irena: „Je zou er dankbaar voor moeten zijn dat hij gerehabiliteerd is. Misschien had den we dat niet moeten doen...!" De inhoud van dit elfde nummer van Chro nika is bepaald niet opwekkend, ook al vindt men af en toe dezelfde cynische noot terug die we juist al signaleerden. Zo wordt het verhaal verteld van een groep marine-offi cieren die in de kustplaats Tallin in het door de Sovjets ingelijfde Estland werden gearres teerd. Zij hadden een geheim genootschap ge sticht: „De bond van strijders voor politieke In het blad worden ook 62 gevallen be schreven van gedeporteerde burgers die in de loop van 1969 zijn gearresteerd wegens activi teiten ter bevordering van grotere politieke vrijheid. Een van hen was de studente in de taalkunde Irena Kaplun, een meisje van Joodse afkomst dat op 1 december 1969 in de universiteit van Moskou werd gearresteerd. Al sinds 1966 hield zij zich bezig met de ver spreiding van illegale, democratisch gezinde literatuur, onder andere door deze in brie venbussen in Moskou te deponeren. Het klinkt allemaal nogal kinderlijk en in onze ogen kan men zo iets nauwelijks serieus ne- Ondanks de onderdrukking groeit de gods dienst in de Sovjet-Unie tegen de verdruk king in. Bij de Samizdat-lectuur die onder gronds van hand tot hand gaat, is veel dat een godsdienstige inhoud heeft. Om deze re den werd aan de Moskouse universiteit de ka mer van de studente Tatjana Chromova door zocht. Zij was in het bezit van brieven en ge dichten van de overleden religieuze dichter Ossip Mandelstam en wat haar bovendien verdacht maakte was het feit dat zij ikonen aan de wand had. En tot slot, weer de cynische noot. De Chro nika beschrijft ook nog het in de Sovjet-Unie zo populaire stelen van staatseigendommen. Terwijl het nog steeds als een schande wordt beschouwd om particuliere bezittingen van ie mand te stelen, is het een boeiende sport ge worden om „van de staat te pikken". De lei ders stelen immers ook door deel te hebben aan allerlei soorten verborgen voorrechten. Sommigen krijgen hun voedsel voor halve prijzen, anderen nog goedkoper; sommigen krijgen een privé-auto op staatskosten, ande ren een auto voor gebruik door het gezin. Hun leuze is: „Grijp wat je grijpen kunt" en nu alle andere Russen dat ook schijnen te gaan inzien leidt dat tot een meer gelijkmati ge verdeling van het nationale inkomen! Al dus de Chronika nummer 11. Er zijn mensen die van me ning zijn dat het in Zuid-Afri- ka allemaal wel meevalt. Dat je er geweest moet zijn om Jiet te kunnen beoordelen en dat veel van wat de buitenwereld pleegt te vertellen over rassen discriminatie en over de ver houding tussen het blanke en zwarte deel van de bevolking sterk overdreven is. Een onzer lezers stuurde ons dezer dagen een kranteknipsel, afkomstig uit de Engelstalige Zuid-Afrikaanse Courant voor Natal. „Als het mogelijk is zou ik graag dit ingezonden stuk in uw krant zien opgenomen", zo schreef hij. En „De gevol gen zijn voor mijn rekening. Ik ben zeevarende en kom regel matig in Zuid-Afrika". Vooral deze laatste toevoe ging maakt commentaar wel haast overbodig. Ook het kran teknipsel spreekt trouwens voor zichzelf we laten hieronder de vertaling volgen. „Een man die in beide wereldoorlogen Zuid-Afrika als soldaat heeft gediend en tweemaal gewond is geraakt tijdens gevechtshandelingen, is thans als kleurling geklas- sificeerd na al die jaren als blanke te boek te hebben ge staan. Als gevolg hiervan heeft de overheid zijn pen sioen als oorlogsveteraan ge halveerd. De man heet Sa muel Sidney Dorkin en is 75 jaar oud. Tot twee jaar gele den werkte hij in de bouw, toen werd zijn leeftijd een beletsel voor ct'it werk. Hij leeft als vrijgezel in- een klein huisje in Lusikisiki, een dorp je in Trankei. In een inter view zei hij tot de verslagge ver: „Ik ben er trots op Zuid-Afrikaan te zijn en ik ben blij in staat te zijn ge weest mijn land te dienen in beide wereldoorlogen. Maar het is wel hard. Ik ben niet langer in staat te werken en het is bijzonder moeilijk rond te komen met mijn pensioen." De eerste maal dat de heer Dorkin gewond werd was in Vlaanderen toen hij diende bij de eerste Zuidafrikaanse infanterie-brigade. In 1917 moest hij in het veldhospitaal worden opgenomen na een gasaanval. Hij herstelde maar in 1918 werd hij opnieuw ge wond: ditmaal getroffen door een granaatscherf in de borst. Toen de tweede wereldoor log uitbrak was hij 45 jaar, maar in 1939 al meldde hij zich aan voor de militaire dienst. Maar het zat hem niet mee: toen het in 1942 ernst werd en hij zou worden uit gezonden met het 33e regi ment genie om deel te nemen aan de operaties in Noord-Af- rika, werd hij afgekeurd. Zijn gezondheid was niet meer tegen het soldatenleven opgewassen. Toen de rassen-classificatie verplicht werd gesteld kreeg de heer Dorkin de identiteits kaart voor blanken begrij pelijk want men had men zijn hele leven als blanke be schouwd en geaccepteerd. Tot de dag kwam waarop hij werd opgeroepen om in het gemeentehuis van Lusikisiki te verschijnen. Zijn identi teitskaart als blanke werd in getrokken in plaats daar van kreeg hij de kleurlin gen-kaart. Van de ene dag op de andere was hij kleurling geworden! En als aanvullende maatregelen werd met onmid dellijke ingang zijn vetera- nenpensioen gehalveerd. Een van de parlementsle den, de heer Geoff Oldsfield, heeft zich zijn lot aangetrok ken. Hij heeft vragen gesteld aan de minister van binnen landse zaken, de minister heeft beloofd een onderzoek in te stellen maar de heer Oldsfield heeft er daarna nooit meer iets van gehoord. En Samuel Sidney Dorkin evenmin. „De mensen zijn bijzonder goed voor mij", zegt hij en vooral hier in Lusikisi ki heeft men mij dikwijls ge holpen. Maar ik ben wel ver bitterd. Waarom kan ik in twee wereldoorlogen voor mijn land vechten als een blanke en moet ik gepensio neerd worden als een kleur ling?" Dit is het verhaal We hebben er maar één vraag aan toe te voegen: „Waarom een dergelij ke identiteitskaart? Die hebben we hier al niet meer sinds de ondergang van/het nazisme?" Al twee jaar lang vecht West-Duitsland tegen de nog altijd aanzwellende econo mische vloedgolf. Op allerlei manieren door een exportrem en importbevorde ring, door opwaardering van de mark, door opschorten van overheidsuitgaven ter waarde van miljarden. En dat niet al leen omdat een nieuwe wet de Bundes- regering en met name de minister van Economische Zaken verplicht de conjunc tuur te temperen en dusdoende een dam op te werpen tegen de inflatie, maar niet minder omdat de Westerse economie ont wricht dreigt te worden door de (te) ster ke positie van de Duitse mark, wat meer verwijten oproept als zou Duitsland stre ven naar een economische hegemonie. In het begin van dit jaar kondigde minis ter Schiller van Economische Zaken aan. dat hij tijdelijk de loon- en inkomstenbe lasting zou gaan verhogen (waartoe hij volgens de nieuwe wet verplicht was) om prijsstijgingen tegen te gaan en de con junctuur te temperen. Onmiddellijk kwa men de vakbonden in het geweerzij waarschuwden de regering dat wilde sta kingen hiervan het gevolg zouden zijn. En de regering aarzelde. Waarop Karl Kla sen ingreep, de topbankier, kort daarvoor benoemd tot president van de Deutsche Bundesbank en als zodanig belast met de zware taak de stabiliteit van de mark te behoeden. Hij deed het bijzonder fors met één klap verhoogde hij het disconto van zes naar zeveneneenhalf procent. Disconto is de rente die de centrale bank van een land berekent aan handelsbanken voor kortlopende kredieten. Verhoging van het disconto betekende dus een ster ke beperking van het krediet en daarmee een beteugeling van de conjunctuur. Over deze zaken had onze correspondent in Bonn een leerzaam vraaggesprek met de nu 61-jarige president, Hamburger van geboorte, jurist qua opleiding, maar bank man in hart en nieren. In maart van dit jaar heeft de Bun desbank moeten inspringen door middel van een disconto verhoging. Wie heeft er naar uw mening toen gefaald: de rege ring, de nieuwe wet, de vakbonden? „De regering, de politici moeten nu een maal handelen op grond van politieke overwegingen. Dat is hun goed recht. Daarna hebben wij, in overeenstemming met minister Schiller, het disconto ver hoogd. U weet. het oorspronkelijke plan was een belastingverhoging van tien procent, die naderhand, als de conjuctuur tot rust zou zijn gekomen, weer in mindering zou worden gebracht op latere belastingvorde ringen. Natuurlijk is een belastingverho ging altijd impopulair, maar ik geloof dat een dergelijke tijdelijke verhoging wel de gelijk toekomst heeft als middel om de conjuctuur te reguleren. De nieuwe stabiliteitswet is voor de eerste maal wèl toegepast door het blokkeren van overheidsuitgaven en de vorming van een noodreserve voor latere, slappe tijden. Het rijk en de deelstaten hebben zojuist in dit noodfonds 1,8 miljard mark gestort, en dat is nog maar de eerste helft... Ettelijke van mijn collega's van de buitenlandse centrale banken hebben me gezegd: „dat is een grote prestatie; dat hadden wij in ons eigen land nooit erdoor gekregen-.." Misschien zal men op den duur ook wen nen aan een maatregel als tijdelijke belas tingverhoging. We moeten niet zo ongedul dig zijn: ook een nieuwe wet heeft tijd nodig om in te burgeren..." En de vakbonden? Elke loonstijging die uitgaat boven de groei van de produktiviteit, leidt, in grote trekken gesproken, tot prijsverhogingen. De vakbonden hebben de grote taak om de loonontwikkeling binnen verstandige gren zen te houden. Daar ligt een echt stuk me dezeggenschap. Maar de vakbonden zijn nu eenmaal gebonden aan hun leden. De werknemers weten maar al te goed hoe krap de arbeidsmarkt is, en dat de on dernemers liever hogere lonen betalen dan een staking of een stillegging riskeren. De werknemers maken, net zo goed als de werkgevers, gebruik van hun kansen in de vrije markt-economie. Moreel valt daar niets tegen in te brengen. Verantwoorde lijkheidsgevoel? Dat kan zeker nog verder groeien, maar ergens is daar een grens. In feite berust het succes van ons vrije ecconomische systeem in het Westen daar op, dat het de drijfveren van het individu juist die functies geeft die het van nature gegeven is. Met andere woorden: het kent aan het egoïsme een niet te geringe rol toe--- Welnu, in de afgelopen twaalf maanden zijn de lonen in West-Duitsland met vijftien procent gestegen. Dat is, na aftrek van prijsverhogingen, een verbete ring van de levensstandaard van ruwweg tien procent. Dat is toch een prestatie van onze vrij maatschappij, waarvoor je je pet kunt afnemen!" Bent u nog steeds van mening dat we in de komende tien jaar geen werke lijke inflatie krijgen? „Ja, Werkelijke inflatie, dat is een snelle geldontwaarding. Mijns inziens is de be volking van de Westelijke landen zo ge voelig voor inflatie, dat een regering die inflatie toelaat, geen kans maakt om te worden herkozen. Alleen al daarom zal elke regering pro beren om prijsstijgingen binnen draaglijke grenzen te houden. Ook weet men intussen uit ervaring dat inflatie aan niemand voordeel brengt en de economische groei belemmert. Op lange termijn geloof ik aan het gezond verstand van de mensen. Hoe beoordeelt u het effect van de revaluatie van de mark? „Op het internationale vlak: zeer ver heugend. De monetaire onrust in de Wes telijke wereld is sindsdien eigenlijk ver dwenen. Vele landen, vooral Engeland en Frankrijk, hebben hun positie aanmerke lijk verbeterd. In de Bondsrepubliek zelf heeft de Bundesbank door de revaluatie pas de mo gelijkheid gekregen om kredietbeperkend op te treden, nadat de buitenlandse specu- latiegelden waren afgevloeid. De prijsont wikkeling hebben wij nog niet in bedwang, maar de revaluatie heeft ons wel een be tere kans gegeven om de prijsstijgingen met succes te bestrijden." Bij het internationale touwtrekken om de wisselkoersen is West-Duitsland er wel eens van beschuldigd dat het streef de naar een ecconomische hegemonie „Volkomen misplaatst! Wie onze positie kent, zal nooit van een grote macht spre ken. toen de speculatiegelden afvloeiden, waren onze valutareserves met één klap gehalveerd. Toen kon je in binnen- en bui tenland meteen stemmen horen: de mark loopt gevaar weer zwak te worden. Als partner in de EEG en de Westelijke wereld proberen wij onze eigen zaken in de hand te houden en onze verantwoorde lijke taak te vervullen in het grotere ge heel. Wij zijn ons echter zeer wel bewust van onze grenzen, ook al als gevolg van onze kwetsbare positie in de internationale politiek." De Bundesbank is autonoom en neemt conjucturele beslissingen zonder dat daaraan het parlement te pas komt. Sommige critici achten dat in strijd met de democratie en bestempelen de Bun desbank als een „nevenregering" „De ervaring heeft wel getoond dat een centrale bank juist dank zij zijn onafhan kelijkheid in staat is de maatregelen te treffen, die de economische stabiliteit ver zekeren. Overigens: de regering kiest de president van de Bundesbank en de Bundesbank is volgens de wet weer verplicht om de eco nomische politiek van de regering te steu nen." Hoe ziet u de ontwikkeling van mark, gulden en franc in de richting van, uit eindelijk, een Europese valuta? „Dat is een voortreffelijke doelstelling. Voor wij echter tot een Europese munt en een gemeenschappelijke centrale bank kunnen komen, moeten eerst de wetten op economisch gebied worden gecoördineerd. Dat geldt bijvoorbeeld voor de wetten ih- zake de centrale banken der afzonderlijke landen. In dit opzicht zijn wij, geloof ik, het helemaal eens met de Nederlandse re gering, en ook met mijn Nederlandse colle ga professor Zijlstra, met wie wij zo bij zonder vriendschappelijk samenwerken." Het plan van de regering om ook niet-juristen ala officier van justitie te laten optreden, lijkt te zijn ingegeven door de onbevredigende situatie aan da basis van de pyramide die het openbaar ministe rie is. Door een grote toevloed van strafzaken zijn aan die basis steeds meer substituut-officieren nodig, terwijl het aantal hogere functies in het openbaar ministerie niet toeneemt en de promo tiekansen dus verhoudingsgewijs afnemen. In die toevloed van zaken hebben de verkeersovertre dingen een groot aandeel, verkeerszaken waarin het bewijs eenvoudig is te leveren, bijvoorbeeld verkeerd parkeren en door te weinig afstand houden op een voorganger rijden. In de praktijk worden dergelijke zaken al voorbe reid door parketsecretarissen, niet-juristen, die vaak ook de dagvaarding opstellen. Het enige wat de (substituut-)officier eraan doet is die dag vaarding tekenen en op de zitting een eis noe men, een eis waarvoor ook vaste tarieven gelden. Toch mag dat geen reden zijn om deze zaken aan niet-juristen over te laten. Als we ervan uitgaan dat rechtspraak een zaak voor juristen is, mag hier geen uitzondering worden gemaakt. De offi cier doet als hij zijn werk goed doet immers nog wel iets meer dan alleen tarieven hanteren. De mensen die geen gebruik hebben gemaakt van de girokaarten die „schikkingen" heten, hebben voor zover ze niet vergeetachtig zijn geweest een bepaalde reden om de zaak voor de rechter te laten komen. Ook al zal die reden vaak niet veel hout snijden, er moet toch een jurist zitten om uit te maken of er in dat geval van het tarief moet worden afgeweken. Die jurist moet bovendien beleid voeren. Het open baar ministerie probeert toch immers wel degelijk door verhoging van tarieven en door regels (als: b\j de derde keer te hard rijden ontzegging van de rijbevoegdheid eisen) de verkperscriminaliteit te bestrijden. Als een dergelijk beleid door niet- juristen wordt voorgesteld, zal de wél juridisch geschoolde kantonrechter allicht geneigd zijn daar minder belang aan te hechten. Een volgende stap zou kunnen zijn ook niet-juristen als kantonrechter voor eenvoudige verkeerszaken aan te stellen. Waarom niet? Het voorstel van de regering is het begin van een inflatie van de rechterlijke macht, een inflatie waaraan we in een tijd waarin de rechterlijke macht toch al veel minder hoog wordt geacht dan vroeger, allerminst behoefte hebben. Bij het kantongerecht, waarmee ook de fatsoenlijke mensen gemakkelijk in aanraking kunnen komen, wekt de behandeling van verdachten misschien door de hoge snelheid waarmee moet worden ge werkt toch al vaak wrevel. Dat zal er niet beter op worden als functionarissen die helemaal niet zijn geschoold in de klassieke elegance van het ju ridisch spel, er een belangrijk aandeel in krijgen. Het zou veel beter zijn als de minister zou proberen de groei van het aantal kantongerechtszaken af te remmen door meer nadruk te leggen op de schik kingen. Als een overtreder vaker en niet alleen met de girokaart maar met een vriendelijk brief je zou worden gewezen op de voordelen van het betalen van het schikkingsbedrag, zou dat waar schijnlijk al een stuk schelen. Dat eist echter van het juridisch apparaat een ge voel voor public relations dat helaas nog vreemd is.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 6