Kassei maakte geen historie
Dagbladen en subsidie
C A A/TT^TA A T ^uss^sc^e Htygale pers neemt toe
„Ik mocht vechten als blanke,
kreeg pensioen als kleurling!"
Topbankier Klasen
gelooft niet in
werkelijke inflatie
Bij rechtspraak
hoort kennis
en
scholing
Godsdienst
Denkbaar
Nadenken
Commentaar
LT 11/ J -1A. X T/yii)/}/ /I I c mi hiïtiroTt
VRAAGGESPREK MET DE NIEUWE
PRESIDENT VAN DE BUNDESBANK
Dat het gesprek in Kassei tussen de
twee Duitslanden vrijwel niets heeft op
geleverd, was te verwachten en is be
paald geen reden om meer of minder
pessimistisch te zijn over de betrekkin
gen tussen Oost en West. Toen de beide
Willy's elkaar voor het eerst ontmoetten
in Erfurht spraken de sentimenten mee
het was toen ook een historisch ge
beuren. Maar in dit tweede gesprek was
dit verleden tijd geworden nu ging het
om zaken doen. En geen zinnig mens zal
verwacht hebben, dat dit in één keer lukt,
zeker niet tussen deze twee partners.
Want eerder zal de Bondsrepubliek toe
nadering tot de Sovjet-Unie en Polen bij
voorbeeld kunnen bewerkstelligen dan
tot het andere Duitsland. De DDR bestaat
immers omdat de Bundersrepublik be
staat en daarom zal de DDR zich zo lang
als maar mogelijk is tegen dit Westelijke
Duitsland blijven afzetten.
Een vraag van andere orde is of het
mogelijk is dergelijke gesprekken met
enig succes te voeren als buiten de zaal
de hartstochten zo hoog oplaaien als in
Kassei het geval was. Men kan het ook
omdraaien: gefoven al die demonstreren
de en betogende en schreeuwende
mensen nu werkelijk dat ze het goede
doel dienen door zo te handelen? De de
monstratie en de betogingen zijn vormen
van meningsuiting van onze tijd maar
wat vroeger gold geldt ook nu nog name
lijk dat het soms ook wijs kan zijn de ei
gen mening op te schorten. Zwijgen en
luisteren is zeker in zo'n geval beter dan
schreeuwen!
De pers praat niet. dikwijls en niet
graag over zichzelf en put zich zeker
niet uit om de moeilijkheden in de eigen
bedrijfstak naar buiten te brengen. Be
grijpelijk want er lijkt altijd iets in te
schuilen van preken voor de eigen porte
monnee. Daarom is het goed dat er een
NDP bestaat, vereniging „De Nederland
se Dagbladpers", waarbij alle Nederland
se dagbladen zijn aangesloten. Die ver
eniging behartigt de belangen van de be
drijfstak en treedt (tenminste) eenmaal in
het jaar voor het voetlicht tijdens de jaar
vergadering dat betekent dat er al
thans éénmaal in het jaar iets naar buiten
komt van de toch wel ernstige situatie
waarin de dagbladwereld zich bevindt. En
al is het dan nog niet zo dat NDP-voorzit-
ter mr. C. J. Houwert de noodbel heeft
geluid op de gisteren gehouden vergade
ring, erg ver lijkt dit tijdstip toch niet
meer verwijderd te zijn! Men kan hier
over in het nieuwsgedeelte van deze
krant lezen.
Er is één onderwerp uit zijn betoog
waarop wij op deze plaats nader willen
ingaan: de „subsidiedreiging". De voor
geschiedenis hiervan is wat ingewikkeld.
Toen in 1967 de etherreclame haar intre
de deed was te voorzien dat juist de
dagbladen hiervan schade zouden onder
vinden. De dagbladondernemingen heb
ben dan ook alle mogelijke moeite ge
daan om bij deze nieuwe reclamemoge
lijkheid ingeschakeld te worden en aldus
iets van die schade te kunnen „terugver
dienen" maar de overheid wilde hiermee
niet akkoord gaan. Er is toen een com
pensatieregeling voor geleden schade
ontwikkeld: op basis van toegebrachte
schade in absolute zin zouden de dagbla
den een deel van de STER-inkomsten ont
vangen. Deze regeling gold voor drie jaar
in die drie jaar zouden de dagbladen
zo redeneerde de overheid zich
moeten aanpassen aan de gewijzigde si
tuatie.
Die drie jaren zijn inmiddels voorbij.
De schade bestaat nog altijd want cijfers
tonen aan dat de STER een stevig brok
uit de dagbladinkomsten tot zich heeft
getrokken. Alle dagbladen hebben zich
proberen aan te passen bij de een is
dat beter gelukt dan bij de ander, omdat
de situatie bij de een nu eenmaal anders
is dan bij de ander. Maar nu zijn we dan
wel zover dat NRC en Algemeen Han
delsblad noodgedwongen zullen samen
gaan en dat voor het socialistische Vrije
Volk nauwelijks meer een andere keus
over lijkt te blijven dan fusie of liquidatie.
Dat zijn de meest sprekende gevallen
mr. Houwert liet er in zijn rede nauwe
lijks twijfel over bestaan dat die gevallen
niet alleen staan.
Er schijnt nu bij de overheid een nieuw
plan in studie te zijn. De compensatiere
geling is afgelopen want de drie jaar zijn
om het schijnt nu de bedoeling te zijn
om die dagbladen die zich nog niet zo
erg goed aan de nieuwe situatie hebben
kunnen aanpassen, op de een of andere
manier te steunen. Een soort „subsidie"
dus die sommige dagbladen wél en ande
re niét zullen ontvangen. Het gevolg van
dit voornemen is dat er nu al geruchten
circuleren dat dat in de praktijk alleen
maar steun aan enkele politiek gekleur
de bladen zal betekenen. We zijn ervan
overtuigd dat dit beslist niet de bedoe
ling van de overheid is maar de stap
naar „partij kiezen" (in de letterlijke be
tekenis!) door de overheid is door een
dergelijke regeling niet zo heel groot
meer.
Gelukkig bestaat er binnen de gehele
dagbladwereld nauwelijks verschil van
mening over dat het denkbeeld van indi
vidueel gerichte subsidies uit den boze
is. Citeren we voorzitter Houwert: „Als
dagelijks informant van de bevolking is
de krant tevens de waakhond voor de
democratische vrijheden van de burger.
Het dagblad moet zo onafhankelijk moge
lijk blijven van regering en van andere
overheidsinstanties, evenals van de poli
tieke partijen. Juist hun handelen en na
laten moet het objectief kunnen berich
ten. Door individuele steun zou die ob
jectiviteit onmiddellijk twijfelachtig wor
den voor de lezer van het gesubsidieer
de blad." Het zijn woorden waarin we ons
volledig kunnen vinden!
Daarom bevreemdt het ons enigszins
dat de NDP niet bij voorbaat afwijzend
staat tegenover de „compensatie-subsi
die" die nu wellicht voor sommige bladen
uit de bus gaat komen. Natuurlijk is het
te begrijpen dat men binnen een vereni
ging niet graag de broeders-in-de-nood
deze kans wil ontnemen. Maar hoeveel
waarborgen men ook vraagt en met hoe
veel zorg men deze uitzonderingsrege
ling ook wil omringen het is de eerste
stap op een weg die naar onze mening
niet betreden moet worden. We zijn er
van overtuigd dat niemand de volgende
stap wil zetten maar wie kent de om
standigheden van morgen en de verlei
ding om dan nog maar een stapje verder
te gaan? Hierboven staat een verhaal
over de pers-onvrijheid in Rusland. Het
moet tot nadenken stemmen.
Vandaag beëindigen we in ons blad het
feuilleton „Kankerpaviljoen" van de Rus
sische schrijver Alexander Solzhenit-
syn. Een verboden boek van een in offi
ciële Sovjet-kringen zeer verdachte
schrijver. Op deze zelfde dag ontvingen
we van een medewerker bijgaand artikel:
een uittreksel uit een illegaal Russisch
blad dat toevallig naar het Westen is ge
smokkeld. Er blijkt uit dat de illegale
pers in Rusland, ondanks de geheime
politie, lééft en waarschijnlijk onuitroei
baar is omdat ook in Rusland de drang
leeft naar een grotere vrijheid.
Deze dingen zijn niet plezierig voor
hen die streven naar een integratie van
Oost en West. Een nastrevenswaard doel
dat pas bereikt kan worden als de
Russische machthebbers ook metterdaad
bereid zijn de menselijke rechten te eer
biedigen. Dat is een voorwaarde.
SOLZH ENITSYN
menselijke vrijheid
Samizdat is een woord dat tegenwoordig
iedere Rus kent. Het betekent „eigen uitge
verij" en slaat tegenover „Gosizdat"
staatsuitgeverij. Aangezien alles in Rusland
door staat en partij wordt uitgegeven is „sa
mizdat" dus hetzelfde als illegale pers. Hoe
wel de Russische grondwet wel vrijheid van
drukpers waarborgt, komt hier in de prak
tijk niets van terecht de staats- en partij
uitgeverijen zijn de enige die toestemming en
papiertoewijzing krijgen.
Een van de Russische illegale bladen die
van tijd tot tijd door welwillende reizigers
meegesmokkeld worden naar het Westen, is
de Chronika. In de nieuwste Chronika die wij
op deze wijze in handen kregen (nummer 11)
kan men de cynische oproep lezen: „Respec
teert uw grondwet en de verklaring van de
rechten van de mens, die door de Sovjet-Unie
is geratificeerd'" Een oproep die duidelijk niet
zozeer gericht is tot de lezers van 't blad als
wel tot zijn vervolgers, met name de geheime
politie (KGB). Chronika is niet het enige blad
dat illegaal wordt gelezen en verspreid in de
Sovjet-Unie het nu binnengekomen exem
plaar geeft 'n lijst van 58 indergrondse heden
daagse boeken, die in Rusland vaak met de
hand worden overgeschreven of op particu
liere typemachines en als dus worden ver
spreid. Men kan zeggen dat deze letterlijk
„stukgelezen" worden!
vrijheid" en wilden een illegaal blad. „De De
mocraat" gaan uitgeven. Een van de gearres
teerden was de ingenieur Soldatov. De onder
vragers van de KGB vroegen hem: „Bent u
ooit naar de kerk geweest?" Soldatov ant
woordde hierop bevestigend. „Sinds wan
neer", zo vroeg de geheime politie verder,
..bent u geïnteresseerd in godsdienstige pro
blemen". Het antwoord van de ingenieur:
..Sinds ik heb leren nadenken!"
Trouwens, behalve onder de Russische mili
tairen schijnt zelfs onder leden van de gehei
me politie de wens te groeien naar groter po
litieke vrijheid. Hoe anders is het te verkla
ren dat de illegale Chronika lange gedeelten
bevat van de geheime handboeken voor de
behandeling van concentratiekamp-gevange
nen? De schrijvers Aleksandr Ginzburg, Joeri
Galanskov en anderen zouden hierover vanuit
een werkkamp waarheen zij zijn verbannen,
een rapport hebben kunnen smokkelen naar
vooraanstaande Sovjet-intellectuelen. Hierbij
werd ook een brief van Lenin afgedrukt van
19 februari 1922, waarin deze eist dat „het
grootst mogelijke geweld zal worden gebruikt
tegen de vertegenwoordigers van de reactio-
nele bourgeoisie en de geestelijkheid. Hoe meer
we er neerschieten hoe beter...!" Aldus Lenin,
kort geleden plechtig herdacht!
men maar men moet dan niet vergeten dat in
Rusland het schrijven over vrijheid een soort
doodzonde is! Dat bleek trouwens wel uit de
ondervraging van Irena Kaplun, Haar vader
was in de tsaristische tijd communistisch re
volutionair geweest en werd later partijfunc
tionaris. Tijdens Stalin werd hij desondanks,
zoals zovele oude revolutionairen, doodge
schoten. En ook als zovelen! in 1956 pos
tuum gerehabiliteerd. De geheime politie zei
tegen Irena: „Je zou er dankbaar voor moeten
zijn dat hij gerehabiliteerd is. Misschien had
den we dat niet moeten doen...!"
De inhoud van dit elfde nummer van Chro
nika is bepaald niet opwekkend, ook al vindt
men af en toe dezelfde cynische noot terug
die we juist al signaleerden. Zo wordt het
verhaal verteld van een groep marine-offi
cieren die in de kustplaats Tallin in het door
de Sovjets ingelijfde Estland werden gearres
teerd. Zij hadden een geheim genootschap ge
sticht: „De bond van strijders voor politieke
In het blad worden ook 62 gevallen be
schreven van gedeporteerde burgers die in de
loop van 1969 zijn gearresteerd wegens activi
teiten ter bevordering van grotere politieke
vrijheid. Een van hen was de studente in de
taalkunde Irena Kaplun, een meisje van
Joodse afkomst dat op 1 december 1969 in de
universiteit van Moskou werd gearresteerd.
Al sinds 1966 hield zij zich bezig met de ver
spreiding van illegale, democratisch gezinde
literatuur, onder andere door deze in brie
venbussen in Moskou te deponeren. Het
klinkt allemaal nogal kinderlijk en in onze
ogen kan men zo iets nauwelijks serieus ne-
Ondanks de onderdrukking groeit de gods
dienst in de Sovjet-Unie tegen de verdruk
king in. Bij de Samizdat-lectuur die onder
gronds van hand tot hand gaat, is veel dat
een godsdienstige inhoud heeft. Om deze re
den werd aan de Moskouse universiteit de ka
mer van de studente Tatjana Chromova door
zocht. Zij was in het bezit van brieven en ge
dichten van de overleden religieuze dichter
Ossip Mandelstam en wat haar bovendien
verdacht maakte was het feit dat zij ikonen
aan de wand had.
En tot slot, weer de cynische noot. De Chro
nika beschrijft ook nog het in de Sovjet-Unie
zo populaire stelen van staatseigendommen.
Terwijl het nog steeds als een schande wordt
beschouwd om particuliere bezittingen van ie
mand te stelen, is het een boeiende sport ge
worden om „van de staat te pikken". De lei
ders stelen immers ook door deel te hebben
aan allerlei soorten verborgen voorrechten.
Sommigen krijgen hun voedsel voor halve
prijzen, anderen nog goedkoper; sommigen
krijgen een privé-auto op staatskosten, ande
ren een auto voor gebruik door het gezin.
Hun leuze is: „Grijp wat je grijpen kunt" en
nu alle andere Russen dat ook schijnen te
gaan inzien leidt dat tot een meer gelijkmati
ge verdeling van het nationale inkomen! Al
dus de Chronika nummer 11.
Er zijn mensen die van me
ning zijn dat het in Zuid-Afri-
ka allemaal wel meevalt. Dat
je er geweest moet zijn om Jiet
te kunnen beoordelen en dat
veel van wat de buitenwereld
pleegt te vertellen over rassen
discriminatie en over de ver
houding tussen het blanke en
zwarte deel van de bevolking
sterk overdreven is.
Een onzer lezers stuurde ons
dezer dagen een kranteknipsel,
afkomstig uit de Engelstalige
Zuid-Afrikaanse Courant voor
Natal. „Als het mogelijk is zou
ik graag dit ingezonden stuk
in uw krant zien opgenomen",
zo schreef hij. En „De gevol
gen zijn voor mijn rekening. Ik
ben zeevarende en kom regel
matig in Zuid-Afrika".
Vooral deze laatste toevoe
ging maakt commentaar wel
haast overbodig. Ook het kran
teknipsel spreekt trouwens voor
zichzelf we laten hieronder
de vertaling volgen.
„Een man die in beide
wereldoorlogen Zuid-Afrika
als soldaat heeft gediend en
tweemaal gewond is geraakt
tijdens gevechtshandelingen,
is thans als kleurling geklas-
sificeerd na al die jaren als
blanke te boek te hebben ge
staan. Als gevolg hiervan
heeft de overheid zijn pen
sioen als oorlogsveteraan ge
halveerd. De man heet Sa
muel Sidney Dorkin en is 75
jaar oud. Tot twee jaar gele
den werkte hij in de bouw,
toen werd zijn leeftijd een
beletsel voor ct'it werk. Hij
leeft als vrijgezel in- een klein
huisje in Lusikisiki, een dorp
je in Trankei. In een inter
view zei hij tot de verslagge
ver: „Ik ben er trots op
Zuid-Afrikaan te zijn en ik
ben blij in staat te zijn ge
weest mijn land te dienen in
beide wereldoorlogen. Maar
het is wel hard. Ik ben niet
langer in staat te werken en
het is bijzonder moeilijk rond
te komen met mijn pensioen."
De eerste maal dat de heer
Dorkin gewond werd was in
Vlaanderen toen hij diende
bij de eerste Zuidafrikaanse
infanterie-brigade. In 1917
moest hij in het veldhospitaal
worden opgenomen na een
gasaanval. Hij herstelde maar
in 1918 werd hij opnieuw ge
wond: ditmaal getroffen door
een granaatscherf in de borst.
Toen de tweede wereldoor
log uitbrak was hij 45 jaar,
maar in 1939 al meldde hij
zich aan voor de militaire
dienst. Maar het zat hem niet
mee: toen het in 1942 ernst
werd en hij zou worden uit
gezonden met het 33e regi
ment genie om deel te nemen
aan de operaties in Noord-Af-
rika, werd hij afgekeurd.
Zijn gezondheid was niet
meer tegen het soldatenleven
opgewassen.
Toen de rassen-classificatie
verplicht werd gesteld kreeg
de heer Dorkin de identiteits
kaart voor blanken begrij
pelijk want men had men zijn
hele leven als blanke be
schouwd en geaccepteerd. Tot
de dag kwam waarop hij
werd opgeroepen om in het
gemeentehuis van Lusikisiki
te verschijnen. Zijn identi
teitskaart als blanke werd in
getrokken in plaats daar
van kreeg hij de kleurlin
gen-kaart. Van de ene dag op
de andere was hij kleurling
geworden! En als aanvullende
maatregelen werd met onmid
dellijke ingang zijn vetera-
nenpensioen gehalveerd.
Een van de parlementsle
den, de heer Geoff Oldsfield,
heeft zich zijn lot aangetrok
ken. Hij heeft vragen gesteld
aan de minister van binnen
landse zaken, de minister
heeft beloofd een onderzoek
in te stellen maar de heer
Oldsfield heeft er daarna
nooit meer iets van gehoord.
En Samuel Sidney Dorkin
evenmin. „De mensen zijn
bijzonder goed voor mij", zegt
hij en vooral hier in Lusikisi
ki heeft men mij dikwijls ge
holpen. Maar ik ben wel ver
bitterd. Waarom kan ik in
twee wereldoorlogen voor
mijn land vechten als een
blanke en moet ik gepensio
neerd worden als een kleur
ling?"
Dit is het verhaal We hebben
er maar één vraag aan toe te
voegen: „Waarom een dergelij
ke identiteitskaart? Die hebben
we hier al niet meer sinds de
ondergang van/het nazisme?"
Al twee jaar lang vecht West-Duitsland
tegen de nog altijd aanzwellende econo
mische vloedgolf. Op allerlei manieren
door een exportrem en importbevorde
ring, door opwaardering van de mark,
door opschorten van overheidsuitgaven
ter waarde van miljarden. En dat niet al
leen omdat een nieuwe wet de Bundes-
regering en met name de minister van
Economische Zaken verplicht de conjunc
tuur te temperen en dusdoende een dam
op te werpen tegen de inflatie, maar niet
minder omdat de Westerse economie ont
wricht dreigt te worden door de (te) ster
ke positie van de Duitse mark, wat meer
verwijten oproept als zou Duitsland stre
ven naar een economische hegemonie.
In het begin van dit jaar kondigde minis
ter Schiller van Economische Zaken aan.
dat hij tijdelijk de loon- en inkomstenbe
lasting zou gaan verhogen (waartoe hij
volgens de nieuwe wet verplicht was) om
prijsstijgingen tegen te gaan en de con
junctuur te temperen. Onmiddellijk kwa
men de vakbonden in het geweerzij
waarschuwden de regering dat wilde sta
kingen hiervan het gevolg zouden zijn. En
de regering aarzelde. Waarop Karl Kla
sen ingreep, de topbankier, kort daarvoor
benoemd tot president van de Deutsche
Bundesbank en als zodanig belast met de
zware taak de stabiliteit van de mark te
behoeden. Hij deed het bijzonder fors
met één klap verhoogde hij het disconto
van zes naar zeveneneenhalf procent.
Disconto is de rente die de centrale bank
van een land berekent aan handelsbanken
voor kortlopende kredieten. Verhoging
van het disconto betekende dus een ster
ke beperking van het krediet en daarmee
een beteugeling van de conjunctuur.
Over deze zaken had onze correspondent
in Bonn een leerzaam vraaggesprek met
de nu 61-jarige president, Hamburger van
geboorte, jurist qua opleiding, maar bank
man in hart en nieren.
In maart van dit jaar heeft de Bun
desbank moeten inspringen door middel
van een disconto verhoging. Wie heeft er
naar uw mening toen gefaald: de rege
ring, de nieuwe wet, de vakbonden?
„De regering, de politici moeten nu een
maal handelen op grond van politieke
overwegingen. Dat is hun goed recht.
Daarna hebben wij, in overeenstemming
met minister Schiller, het disconto ver
hoogd.
U weet. het oorspronkelijke plan was
een belastingverhoging van tien procent,
die naderhand, als de conjuctuur tot rust
zou zijn gekomen, weer in mindering zou
worden gebracht op latere belastingvorde
ringen. Natuurlijk is een belastingverho
ging altijd impopulair, maar ik geloof dat
een dergelijke tijdelijke verhoging wel de
gelijk toekomst heeft als middel om de
conjuctuur te reguleren.
De nieuwe stabiliteitswet is voor de
eerste maal wèl toegepast door het
blokkeren van overheidsuitgaven en de
vorming van een noodreserve voor latere,
slappe tijden. Het rijk en de deelstaten
hebben zojuist in dit noodfonds 1,8 miljard
mark gestort, en dat is nog maar de eerste
helft... Ettelijke van mijn collega's van de
buitenlandse centrale banken hebben me
gezegd: „dat is een grote prestatie; dat
hadden wij in ons eigen land nooit erdoor
gekregen-.."
Misschien zal men op den duur ook wen
nen aan een maatregel als tijdelijke belas
tingverhoging. We moeten niet zo ongedul
dig zijn: ook een nieuwe wet heeft tijd
nodig om in te burgeren..."
En de vakbonden?
Elke loonstijging die uitgaat boven de
groei van de produktiviteit, leidt, in grote
trekken gesproken, tot prijsverhogingen.
De vakbonden hebben de grote taak om de
loonontwikkeling binnen verstandige gren
zen te houden. Daar ligt een echt stuk me
dezeggenschap. Maar de vakbonden zijn
nu eenmaal gebonden aan hun leden.
De werknemers weten maar al te goed
hoe krap de arbeidsmarkt is, en dat de on
dernemers liever hogere lonen betalen dan
een staking of een stillegging riskeren. De
werknemers maken, net zo goed als de
werkgevers, gebruik van hun kansen in de
vrije markt-economie. Moreel valt daar
niets tegen in te brengen. Verantwoorde
lijkheidsgevoel? Dat kan zeker nog verder
groeien, maar ergens is daar een grens.
In feite berust het succes van ons vrije
ecconomische systeem in het Westen daar
op, dat het de drijfveren van het individu
juist die functies geeft die het van nature
gegeven is. Met andere woorden: het kent
aan het egoïsme een niet te geringe rol
toe--- Welnu, in de afgelopen twaalf
maanden zijn de lonen in West-Duitsland
met vijftien procent gestegen. Dat is, na
aftrek van prijsverhogingen, een verbete
ring van de levensstandaard van ruwweg
tien procent. Dat is toch een prestatie van
onze vrij maatschappij, waarvoor je je pet
kunt afnemen!"
Bent u nog steeds van mening dat
we in de komende tien jaar geen werke
lijke inflatie krijgen?
„Ja, Werkelijke inflatie, dat is een snelle
geldontwaarding. Mijns inziens is de be
volking van de Westelijke landen zo ge
voelig voor inflatie, dat een regering die
inflatie toelaat, geen kans maakt om te
worden herkozen.
Alleen al daarom zal elke regering pro
beren om prijsstijgingen binnen draaglijke
grenzen te houden. Ook weet men intussen
uit ervaring dat inflatie aan niemand
voordeel brengt en de economische groei
belemmert. Op lange termijn geloof ik aan
het gezond verstand van de mensen.
Hoe beoordeelt u het effect van de
revaluatie van de mark?
„Op het internationale vlak: zeer ver
heugend. De monetaire onrust in de Wes
telijke wereld is sindsdien eigenlijk ver
dwenen. Vele landen, vooral Engeland en
Frankrijk, hebben hun positie aanmerke
lijk verbeterd.
In de Bondsrepubliek zelf heeft de
Bundesbank door de revaluatie pas de mo
gelijkheid gekregen om kredietbeperkend
op te treden, nadat de buitenlandse specu-
latiegelden waren afgevloeid. De prijsont
wikkeling hebben wij nog niet in bedwang,
maar de revaluatie heeft ons wel een be
tere kans gegeven om de prijsstijgingen
met succes te bestrijden."
Bij het internationale touwtrekken om
de wisselkoersen is West-Duitsland er
wel eens van beschuldigd dat het streef
de naar een ecconomische hegemonie
„Volkomen misplaatst! Wie onze positie
kent, zal nooit van een grote macht spre
ken. toen de speculatiegelden afvloeiden,
waren onze valutareserves met één klap
gehalveerd. Toen kon je in binnen- en bui
tenland meteen stemmen horen: de mark
loopt gevaar weer zwak te worden.
Als partner in de EEG en de Westelijke
wereld proberen wij onze eigen zaken in
de hand te houden en onze verantwoorde
lijke taak te vervullen in het grotere ge
heel. Wij zijn ons echter zeer wel bewust
van onze grenzen, ook al als gevolg van
onze kwetsbare positie in de internationale
politiek."
De Bundesbank is autonoom en neemt
conjucturele beslissingen zonder dat
daaraan het parlement te pas komt.
Sommige critici achten dat in strijd met
de democratie en bestempelen de Bun
desbank als een „nevenregering"
„De ervaring heeft wel getoond dat een
centrale bank juist dank zij zijn onafhan
kelijkheid in staat is de maatregelen te
treffen, die de economische stabiliteit ver
zekeren.
Overigens: de regering kiest de president
van de Bundesbank en de Bundesbank is
volgens de wet weer verplicht om de eco
nomische politiek van de regering te steu
nen."
Hoe ziet u de ontwikkeling van mark,
gulden en franc in de richting van, uit
eindelijk, een Europese valuta?
„Dat is een voortreffelijke doelstelling.
Voor wij echter tot een Europese munt en
een gemeenschappelijke centrale bank
kunnen komen, moeten eerst de wetten op
economisch gebied worden gecoördineerd.
Dat geldt bijvoorbeeld voor de wetten ih-
zake de centrale banken der afzonderlijke
landen. In dit opzicht zijn wij, geloof ik,
het helemaal eens met de Nederlandse re
gering, en ook met mijn Nederlandse colle
ga professor Zijlstra, met wie wij zo bij
zonder vriendschappelijk samenwerken."
Het plan van de regering om ook niet-juristen ala
officier van justitie te laten optreden, lijkt te zijn
ingegeven door de onbevredigende situatie aan da
basis van de pyramide die het openbaar ministe
rie is. Door een grote toevloed van strafzaken zijn
aan die basis steeds meer substituut-officieren
nodig, terwijl het aantal hogere functies in het
openbaar ministerie niet toeneemt en de promo
tiekansen dus verhoudingsgewijs afnemen. In die
toevloed van zaken hebben de verkeersovertre
dingen een groot aandeel, verkeerszaken waarin
het bewijs eenvoudig is te leveren, bijvoorbeeld
verkeerd parkeren en door te weinig afstand
houden op een voorganger rijden.
In de praktijk worden dergelijke zaken al voorbe
reid door parketsecretarissen, niet-juristen, die
vaak ook de dagvaarding opstellen. Het enige
wat de (substituut-)officier eraan doet is die dag
vaarding tekenen en op de zitting een eis noe
men, een eis waarvoor ook vaste tarieven gelden.
Toch mag dat geen reden zijn om deze zaken aan
niet-juristen over te laten. Als we ervan uitgaan
dat rechtspraak een zaak voor juristen is, mag
hier geen uitzondering worden gemaakt. De offi
cier doet als hij zijn werk goed doet immers
nog wel iets meer dan alleen tarieven hanteren.
De mensen die geen gebruik hebben gemaakt van
de girokaarten die „schikkingen" heten, hebben
voor zover ze niet vergeetachtig zijn geweest
een bepaalde reden om de zaak voor de rechter te
laten komen. Ook al zal die reden vaak niet veel
hout snijden, er moet toch een jurist zitten om uit
te maken of er in dat geval van het tarief moet
worden afgeweken.
Die jurist moet bovendien beleid voeren. Het open
baar ministerie probeert toch immers wel degelijk
door verhoging van tarieven en door regels (als:
b\j de derde keer te hard rijden ontzegging van
de rijbevoegdheid eisen) de verkperscriminaliteit
te bestrijden. Als een dergelijk beleid door niet-
juristen wordt voorgesteld, zal de wél juridisch
geschoolde kantonrechter allicht geneigd zijn daar
minder belang aan te hechten.
Een volgende stap zou kunnen zijn ook niet-juristen
als kantonrechter voor eenvoudige verkeerszaken
aan te stellen. Waarom niet? Het voorstel van de
regering is het begin van een inflatie van de
rechterlijke macht, een inflatie waaraan we in een
tijd waarin de rechterlijke macht toch al veel
minder hoog wordt geacht dan vroeger, allerminst
behoefte hebben.
Bij het kantongerecht, waarmee ook de fatsoenlijke
mensen gemakkelijk in aanraking kunnen komen,
wekt de behandeling van verdachten misschien
door de hoge snelheid waarmee moet worden ge
werkt toch al vaak wrevel. Dat zal er niet beter
op worden als functionarissen die helemaal niet
zijn geschoold in de klassieke elegance van het ju
ridisch spel, er een belangrijk aandeel in krijgen.
Het zou veel beter zijn als de minister zou proberen
de groei van het aantal kantongerechtszaken af te
remmen door meer nadruk te leggen op de schik
kingen. Als een overtreder vaker en niet alleen
met de girokaart maar met een vriendelijk brief
je zou worden gewezen op de voordelen van het
betalen van het schikkingsbedrag, zou dat waar
schijnlijk al een stuk schelen.
Dat eist echter van het juridisch apparaat een ge
voel voor public relations dat helaas nog vreemd
is.