Christelijk
Cultureel
Studiecentrum
start cursus
Het begon teleurstellend
het eindigde vol hoop
Mijn zoontje van vijf vraagt het
en ik weet het antwoord met
Groep 002
Zet de engelen
aan het zingen!
TERUGBLIK OP
DE ALGEMENE
KERKVERGADERING
„Wat moet dit worden, zo gaat het toch
niet, ik heb al mensen horen zeggen
dat ze maar naar huis gaan, wat jammer
hè?" Dit zei me vorige week zaterdagmid
dag in een van de gangen van het fraaie
gebouw van De Horst in Driebergen een
duidelijk teleurgestelde jeugdwerkleidster
uit de omgeving van Den Haag, lid van de
Zuidhollandse delegatie op de slotzitting
van de Algemene Kerkvergadering van de
Nederlandse Hervormde Kerk. Even vóór
ze dit zei was de dertigste spreker over
hoofdstuk 1.1 („Het spreken van de kerk in
haar betrokkenheid op de samenleving")
aan het woord gekomen en daarvóór had
den de deelnemers anderhalf uur aan de
bespreking van de procedure gewijd...
Ja, wat moest dat worden? Een grandioze
mislukking? Synodeleden keken bezorgd en
soms wat meewarig glimlachend van de
galerij naar de 307 afgevaardigden in de
grote zaal; hadden ze daarvoor vorig jaar
tot het houden van een algemene kerkverga
dering besloten?
Twee dagen later - tweede pinksterdag
's middags - kwam ik de Zuidhollandse
jeugdwerkleidster wéér tegen. „Geweldig,
wat een belévenis, fijn dat we dit najaar
dóórgaan!" riep ze. En ds. Albert van den
Heuvel van het communicatiedepartement
van de Wereldraad van Kerken in Genève
jubelde even later: „Mensen, dit is iets
unieks, ik heb deze hele slotzitting meege
maakt, wat mij o.a. heel sterk getroffen
heeft was dat de deelnemers voortdurend
geprobeerd hebben de Bijbel in het héden
te laten spreken. Niet voor niets heeft de
Eurovisie uw kerkdienst van Pinkstermor
gen uit de Janskerk in Utrecht overgeno
men, de kerken in West-Europa zijn name
lijk geweldig benieuwd naar wat u hiervan
maakt".
Geloofscrisis
Drie dagen lang was de grote zaal van De Horst in Drie
bergen gevuld met hard werkende, veel pratende en hoopvol
clan wel kritisch luisterende mensen. Afgevaardigden naar de
Algemene Kerkvergaderingafkomstig uit heel Nederland en
uit alle rangen en standen van ons volk. Op de foto ziet men
links achteer onder de galerij de afvaardiging uit Gelderland,
rechts achter die uit Utrecht.
De waardering voor de kunst is in protestants-christelijke
kringen nog altijd niet zo bijster groot. Of misschien moe
ten we het anders zeggen: men ziet in deze kringen vaak
heel vreemd aan tegen de wereld van de kunstenaars. En
menig ouderpaar is er stellig van overtuigd dat zijn zoon
of dochter daar beslist niet thuis hoort. Het gevolg is ge
weest dat er een achterstand is ontstaan van het protestan
tisme ten aanzien van de kunst, een achterstand die er ze
ker niet altijd is geweest.
Deze achterstand heeft een aantal mensen verdroten en sa
men hebben ze op 9 oktober 1964 de stichting Christe
lijk Cultureel Studiecentrum in Rijswijk opgericht. Doel is:
de kunst te integreren in de christelijke levensbeschouwing
en in de zes jaar van haar bestaan heeft deze stichting al
verschillende stappen gezet om dichter tot dit doel te gera
ken. Nog in 1968 zag men kans een eigen pand te gaan in
richten: Geestbrugvveg 42 in Rijswijk. Op 1 juni 1969 ver
scheen het ereste nummer van haar driemaandelijks blad
„Informatie". En nu, in de loop van 1970, wil men begin
nen met een cursus die een oriëntering wil zijn voor jonge
mensen die belangstelling hebben voor culturele vragen en
die artistiek begaafd zijn. Waarbij men plannen koestert
die in de richting gaan van een opleiding, te vergelijken
met die aan een sociale academie bijvoorbeeld.
Op een onlangs gehouden persconferentie is men wat dieper
ingegaan op de bedoelingen van een dergelijk oriënterings
jaar. Als voorzitter van het curatorium formuleerde drs. A.
Vegter het zo: „Er zijn stellig heel wat vooroordelen in
christelijke kring. Men vindt kunstenaars vaak mensen die
zich weinig aantrekken van regels en die maar alles doen
wat ze zelf willen. Daar staat tegenover dat er in de chris
telijke gezinnen heel wat jong artistiek talent aanwezig is
maar de ouders houden het tegen. Bovendien kan er ook
bij de jongeren zelf een conflict ontstaan: zij zouden wei
voor de kunst willen kiezen maar zij twijfelen op allerlei
gronden".
We citeren verder drs. Vegter: „Wij willen de jongelui ook
helpen bij de bezinning op de verhouding tussen geloof en
kunst. Wat betekent het christen te zijn en kunstenaar te
zijn? Is het mogelijk dat tegelijk te zijn? Het oriënteren
over deze vraagstukken staat in dit speciale jaar meer op
de voorgrond dan het selecteren en determineren. De oplei
ding draagt een open karakter waarbij men aansluit op de
individuele behoefte en wensen van de cursist. De per
soonlijke keus en het beleven van de vrijheid zijn voor
hem elementen die voor zijn gehele leven waarde zullen
hebben. Het Christelijk Cultureel Studiecentrum wil hem
stimuleren zijn artistiek niveau te verhogen, contacten leg
gen met de door hem gekozen of te kiezen voortgezette op
leiding en hulp bieden bij het kiezen van eventuele „vrije-
tijds-leraren".
De secretaris van het curatorium, ir. J. Bulens, vertelde wel
ke vakken er zullen worden gegeven. Ze zijn te verdelen in
theoretische vakken, studio vakken en nevenvakken. Bo
vendien wordt in overleg met cursisten en docenten een
groepsproject ontwikkeld waarin het totaal geïntegreerd
wordt. Dan worden er nog integratielessen gegeven en
worden er weekends georganiseerd.
Tot de theoretische vakken behoren bijbelstudie, maatschap
pij en kunst, kunstgeschiedenis, kunsttheorie en esthetica
en kunstbeschouwing. Voor de studiovakken worden twee
pakketten aangeboden, namelijk beeldende kunsten en to
neel en muziek. De vakken vertonen een flexibele opbouw.
Om tot de cursus te kunnen worden toegelaten moet men
tenminste zeventien jaar oud zijn en in het bezit van een
diploma middelbare school. Er wordt overleg gepleegd met
de ouders en eventueel ook met de leraren. Op het ogenblik
kan men rond dertig cursisten inschrijven en er hebben
zich al verschillende jonge mensen aangemeld.
De cursus is bestemd voor hen die in principe belangstelling
hebben voor de kunst en ook artistiek begaafd zijn. Het is
dus bepaald niet de bedoeling jongelui in te schrijven die
alleen maar denken dat ze misschien wel wat voor de
kunst voelen dit Christelijk Cultureel Studiecentrum wil
niet als beroepskeuzebureau fungeren. Natuurlijk betekent
dit niet dat men leerlingen die aan het eind van de cursus
tot de conclusie komen dat ze toch maar liever niet in deze
richting verder gaan, aan hun lot zal overlaten men zal
hen dan zeker helpen een ander levensdoel te vinden.
Betekent het volgen van deze cursus eigenlijk niet een jaar
verlies, hebben wij drs. Vegter gevraagd. Zijn antwoord:
„Nominaal misschien wel maar het is erg belangrijk dat
men allerlei belemmeringen kan overwinnen. Wij vergeten
vaak dat diep gewortelde negatieve gevoelens ten aanzien
van wat men gaat doen, jaren blijven doorwerken waar
door sommige mensen niet vrij komen van depressieve ge
voelens. Dat kan later wel eens twéé jaar kosten. Het is
van belang dat de mensen zich bij hun studie ook „lekker"
voelen!"
Naast dit alles echter wil de stichting ook bezinningscentrum
zijn. Men wil aandacht schenken aan research: het verza
melen van gegevens over de verdere levensloop van oud
cursisten. Men wil ook en vooral in contact komen met de
ouders. Door speciaal voor hen een aantal studiedagen te
organiseren krijgt de cursus een extra-accent van samen-
denken en elkaar inlichten (in juli wordt de eerste studie
dag gehouden). En: jongelui die bij hun ouders op weer
standen stuiten kunnen de hulp van het studiecentrum in
roepen. Ir. Bulens wil graag met ouders praten als die er
tegenop zien dat hun kind naar een toneelschool of teken-
acade:ie wil gaan. Kort geleden nog heeft hU tot diep in de
nacht zitten praten met een ouderpaar dat zijn dochter lie
ver een andere richting zag inslaan dan het pad van de
kunst. Het meisje heeft zich toch voor de cursus mogen
opgeven....
PINKSTERBERAAD WAS
BEMOEDIGEND BEGIN
ïyfogelijk geven deze beelden van de
stemming van zaterdagmiddag en
maandagmiddag iets weer van de sfeer
op deze slotzitting in Driebergen waar
we een groot aantel leden van de her
vormde kerk (en laat men goed beden
ken dat de 307 van de AKV er heel wat
méér zijn dan de ruim honderd van het
Pastoraal Concilie) geweldig intensief
en enthousiast hebben zien werken aan
een bijna onafzienbaar aantal, vaak
moeilijke zaken.
Het was bepaald geen wonder dat
men zaterdag niet direct op gang kon
komen; In Driebergen was een aantal
bewust denkende kerkleden samenge
komen die ook plaatselijk en regeonaal
al maandenlang met de veelomvattende
agenda van de AKV bezig was geweest.
Iemand zei ons: „Al deze afgevaardig
den zijn waarschijnlijk capabele men
sen, anders zouden ze niet gekozen
zijn". En wat een verscheidenheid: In
leeftijd, beroep, opleiding en benade
ring van de agenda-materie. Ook de
eerste zitting van het Pastoraal Concilie
onderscheidde zich niet door grote dui
delijkheid, pas later raakte men met de
gang van zaken in Noordwijkerhout
vertrouwd, óók de leiding, en daarom
was het helemaal niet erg dat het za
terdag in Driebergen wat chaotisch
was.
Daar komt nog iets bij: Weinig ker
ken zijn zo pluriform als de Neder
landse Hervormde Kerk. Hoewel de sa
menstelling van de plenaire vergade
ring van de AKV niet helemaal repre
sentatief voor de kerk zélf was (wat
was het jammer dat er zo weinig bon
ders waren) kon men tóch merken dat
allen de oude „volkskerk" op de handen
droegen al zouden de meesten niets lie
ver zien dan dat de hervormde kerk op
korte termijn opgaat in een Evangeli
sche Kerk. „Ik ben stomverbaasd over
de brede basis van overeenkomst in
deze kerk; de polarisatie is, veel minder
groot dan ik dacht", zei ds. Van den
Heuvel, óók erg blij met het alom aan
wezige verlangen naar de Ene Kerk.
Alle deelnemers zonder uitzondering,
hebben ongelooflijk hard gewerkt. Het
moet ook de synodeleden duidelijk ge
worden zijn dat deze mensen er alles
uit hebben willen halen wat er in zat.
Het was goed dat al in een vroeg sta
dium besloten werd een deel van de on
derwerpen van de agenda af te voeren
om deze dit najaar aan de orde te stel
len. Men had nu veel te weinig tijd
voor de zaken die wél „afgedaan" kon
den worden: Het spreken van de kerk
in haar betrokkenheid op de samenle
ving, inhoud en formulering van de be
lijdenisgeschriften, oecumenische taak
en (deels) de grenzen der gemeente. Het
is trouwens de vraag of men er dit na
jaar uit komt. Veeleer geloven we dat
de zitting van Pinksteren de eerste van
een lange reeks zal blijken te zijn.
Terecht zei de voorzitter van de be
geleidingscommissie, de oud-studenten
predikant van Wageningen ds. F. N.. M.
Nijssen (44) na afloop dat gebleken is
dat de kerk behoefte heeft aan een in
stantie die als doorgeefstation fun
geert.
T")s. Nijssen raakt hiermee de kern
van de zaak: De Ned. Herv. Kerk
heeft heel dringend behoefte aan zo'n
doorgeefstation. Secretaris-generaal ds.
F. H. Landsman (61) concludeerde na
afloop: „Wat is er een enorm groot ge
brek aan communicatie in onze kerk".
En toen synodepraeses ds. J. A. G. van
Zanten (49) zijn interventies en slot
woord waren voortreffelijk zater
dagavond gevraagd werd of hij nieuwe
geluiden had gehoord zei hij: „Ik geef
u een genuanceerd antwoord: Het wa
ren over het algemeen geen nieuwe ge
luiden, maar de context was wél anders
en daarvan heb ik geweldig veel ge
leerd". Ook ds. Van Zanten vroeg zich
af of en zo ja, hoe hetgeen de sy
node uitspreekt wel gehóórd wordt in
de kerk.
Het is duidelijk dat de traditionele
kerkelijke doorgeef stations provin
ciale kerkvergadering, classicale verga
dering helemaal niet (goed) functio
neren. Ook menig kerkeraadslid hoort
langs de normale kerkelijke weg nooit
wat er in de synode besproken en be
sloten is, als hij geïnteresseerd is leest
hij het uit de dagblad- of, kerkelijke
pers, maar dat synode-uitspraken in de
kerk léven, beslist niet!
Voor het werk van de generale syno
de kunnen de zittingen van de Algeme
ne Kerkvergadering van zeer grote be
tekenis worden. Het zou ons niet ver
wonderen als ook provinciaal, regionaal
en lokaal naast de bestaande instituties
„kerkvergaderingen" ontstaan. De vrees
van de Gereformeerde Bond (en een
antal anderen) dat de AKV de institu
ties wel eens zou kunnen verdringen is
o.i. ongegrond, zij kunnen elkaar in een
voortdurende dialoog aanvullen.
F")e slotzitting is geen activistisch
congres geworden, kreten werden
er wel gehoord maar het verrassende
was dat zij die kreten uitten door hun
mededeelnemers ter verantwoording
geroepen werden: „Argumenten alstu
blieft"! Wat ik uitermate boeiend vond
was dat men naar de diepte afstak en
tot de bodem durfde te gaan. Niet voor
niets reageerde de synodepraeses in zijn
slottoespraak zo bewogen op de cri de
coeur van de Slikkerveerse mevrouw
Buis en vele anderen: „Wat houdt het
geloof nu precies in? Wie is God? Wat
kun en mag je geloven? Mijn zoontje
van vijf jaar vraagt het en ik wéét het
niet".
Wat sloeg dit S.O.S. aan! Het is im
mers een levensvraag voor de kerk en
haar leden, een vraag die in de héle
kerk bepaald niet alleen in de Her
vormde gesteld wordt. Terecht wordt
dit complex vragen grondig behandeld.
Naast heel praktische zaken als le
denbestand, kerkdienst, mankracht, ge
bouwen en financiën.
Zo werd deze slotzitting een voortdu
rende worsteling met de vragen van het
christen- en kerkzijn in deze tijd,
daarom was dit samenzijn ook zo
boeiend.
De kerk heeft dringend behoefte aan
vernieuwing, maar hoe? Welnu, daar
mee is men in Driebergen heel hard be
zig geweest, tot diep in de nacht. En
laat dit beraad maar dóórgaan. Zo'n
kritische begeleiding heeft óók de syno
de hard nodig.
Een van de zeer harde werkers
was de Nunspeetse predikant dr. B. W.
Steenbeek, die vooral aan het gesprek
over het belijden een belangrijke bij
drage geleverd heeft. Dr. Steenbeek
heeft voor zijn voorstellen en stand
punten meer dan eens geen meerder
heid kunnen vinden toch is hij niet ge
desillusioneerd uit Driebergen vertrok
ken. Een dag later sprak hij op de ver
gadering van de Confessionele Vereni
ging en hij deed dat heel duidelijk:
„Het is vooral aan de laksheid van een
aantal kerkelijke groeperingen te wijten
dat de AKV geen duidelijke afspiege
ling van de hervormde kerk geworden
is!" riep hij uit. Inderdaad waren er
heel weinig confessionelen en gerefor
meerde bonders in Driebergen. De en
kele representanten die er wél waren
(ds. Steenbeek en de „bonder" ds. G.
Bos uit Hoornaar bijv.) hebben inten
sief meegedaan.
Ufet is onmogelijk om in een artikel
over drie dagen AKV zelfs een
begin van volledigheid te bereiken („Je
kunt aanzienlijk gemakkelijker een
congres of bondsdag verslaan", zei een
collega), maar we zouden beslist falen
als we niets zouden schrijven over de
groep 002 van de heer H. Meijer uit
Delft, lid van de Zuidhollandse dele
gatie. Deze groep eiste van de AKV dat
zij een praktisch besluit waarmee in
de gemeente iets voor de samenleving
gedaan kon worden) zou nemen. „Al dat
gepraat, er moet wat gedóón worden",
zei de heer Meijer en zijn groep
waartoe deelnemers en enkele niet-
deelnemers behoorden kwam maan
dagmiddag met een oranje-stencil met
een voorlopig uitgewerkt actiemodel",
daarna verlieten de 002-ers de vergade
ring.
Op dit stencil werd elke hervormde
gemeente uitgenodigd een commissie of
instantie te benoemen met de speciale
taak de woningnood in haar woonge-
meente tot gemeenschappelijke kerke
lijke verantwoordelijkheid te maken.
Hoe dat moet gebeuren? Zó: Een
groep hervormde gemeenteleden inven
tariseert de aantallen wooneenheden én
de aantallen gebruikers ervan. Met de
betrokken gemeenteleden-bewoners
wordt nagegaan of de beschikbare
wooneenheden niet eerlijker verdeeld
kunnen worden. Dan zijn er een aantal
mogelijkheden:
Men stelt gezamenlijk een verhui-
zings- en verschuivingsplan op:
Men stelt kamers ter beschikking
voor bewoning:
Men maakt zijn huis geschikt voor
bewoning door verscheidene gezinnen:
Voor grote verschillen in huur
stelt men een vereveningsfonds in zo
dat mensen met een relatief lage huur
dragen in de lasten van de gemeentele
den met een relatief hoge huur.
Overwegingen voor dit actiemo
del zijn: De theologische Het Bijbelse
eigendomsbegrip leert dat bezit, slechts
„bruikleen" is en niet ten nadele van
anderen gehandhaafd mag worden), de
sociale (er is grote woningnood), de po
litieke (waar de overheid faalt kan de
kerkelijke gemeente door het instellen
van een voorbeeld vooruitlopen op een
betere samenleving) en kerkelijke-
structurele (gemeenschappelijk bezig
zijn).
Tot de ondertekenaars van de oproep
behoorden niet alleen jongeren, maar
ook IKOR-directeur J. W. de Haan, mr.
H. J. van Maanen uit Warnsveld en het
lid van het Zuidhollandse college van
Gedeputeerde Staten (en bij de laat
ste verkiezingen lijst-trekker voor de
CHU) ir. N. Buijsert uit Alphen aan den
Rijn. We zijn benieuwd naar de reac
ties. Hun contactadres is: H. Meijer,
Brasserskade 91, Delft.
T^e eerste plenaire vergadering van
de AKV is voorbij, zij was boeiend
en is geslaagd: Enkele uitspraken gaven
wij reeds weer in ons verslag in de
krant van dinsdag, wij gaan hier niet
meer op in, mogelijk komen we later
nog eens terug. Wat we in deze nabe
schouwing hebben trachten duidelijk te
maken is, dat deze AKV reden tot nieu
we hoop geeft. Of de AKV uiteindelijk
een "succes" zal zijn zouden we nog
niet durven voorspellen, wél dat dit
Pinkster-beraad een bemoedigend begin
was!
E. J. Mathies
Een wonderlijk opschrift? We zijn
zoiets in ieder geval niet gewend te ho
ren. Dat de engelen ons het lied voor
zingen, dat is een andere zaak. Spreekt
daarvan niet het kerstfeest? Ja, en met
pinksteren is het de omgekeerde we
reld geworden. Nu hoeven de engelen
de mensen niet meer te boodschappen,
te stimuleren in de vreugde. Want de
Heilige Geest is uitgestort. Daarom is
het na pinksteren ook met de engelen
verschijningen gedaan. Maar het zou
dwaasheid zijn, omdat we de engelen
al eeuwenlang ontwend zijn. hun be
staan in twijfel trekken. De Heilige
Geest heeft hen voor ons alleen maar
naar de achtergrond geschoven. Maar
daar blijven zij dan. ook nu nog. mee
doen. Zij. die eertijds de heerlijkheid
van God bemiddelden bij de mensen,
mogen nu de rijkdom, die God aan de
mensen gaf. bejubelen in de hemel.
Paulus spreekt hiervan in Ef^e
3:10. Het staat in het verband van een
zin van maar liefst negen verzen leng
te. Maar die lange zinnen van Paulus
staan vaak boordevol rijkdom. Daar
om mogen we die bijzinnen beslist niet
verwaarlozen. En dan lezen we: „op
dat thans door middel van de gemeen
te aan de overheden en machten in de
hemelse gewesten de veelkleurige wijs
heid Gods bekend zou worden".
Wat een taak! We zijn het mis
schien gewend te horen, dat wij als
christenen de wereld moeten tonen,
wat ons de reddende boodschap van
Christus heeft gedaan. Maar nu wordt
ons zelfs gezegd, dat we het de engelen
mogen laten zien, de „overheden en
machten in de hemelse gewesten",
zoals Paulus hen noemt.
Wij zouden denken: de engelen ko
men in de kennis van de wijsheid van
God niets te kort. Maar die veelkleuri
ge wijsheid voltrekt zich sedert pink
steren niet alleen meer in de hemelse
gewesten. De aarde is heilsdomein ge
worden, nu de Heilige Geest is uitge
stort.
Dat gaat niet zonder krampen en
weeën. Er zijn nog andere machten
dan die van de hemel. En deze overhe
den proberen voet bij stuk te houden.
Petrus zegt op de pinksterdag, dat het
laatst der dagen is aangebroken. En
inderdaad, vanaf het geboorteuur
van de Kerk tot aan de wederkomst
van Christus kraakt de wereld in al
haar voegen. Er voltrekt zich een
scheiding tussen de wereld van het
licht en die van de duisternis. En de
gemeente van Christus is geroepen om
van dit licht te getuigen en zelf in haar
bestaan dit licht te doen schijnen. En
nu is het geweldige, dat deze opdracht
niet alleen op de wereld gericht is,
maar zelfs ook op de hemel. Niet al
leen de mensen moeten dit licht zien,
opdat ze zich gewonnen geven en als
kinderen van het licht God gaan aan
bidden. Ook e engelen moeten het ip-
merken. Blijkbaar heeft God deze he
melse overheden en machten in staat
gesteld om na te gaan wat er op de
aarde gebeurt. En het is de taak van
de gemeente van Christus om in de
vervulling van haar opdracht de grote
daden Gods bekend te maken. Gods
grote daden op de aarde mogen we
bekend maken bij de engelen in de he
mel., Als dit de Kerk geldt, geldt het
ook een ieder van haar leden persoon
lijk. Wat een taak! Wij menen van
daag wel eens, dat het getuigenis van
de Kerk in de wereld weinig zoden
meer aan de dijk zet. Maar als het de
engelen aan het zingen mag zetten, is
het nog altijd de moeite waard.
Veenendaal
Ds. J. Ytsma.
Op de voorgrond twee mensen die een
belangrijke rol hebben gespeeld bij deze
Kerkvergaderingomdat mede bij hen een
stuk bezinning ligt op de vraag naar het
hoe-nu-verder. Het zijn mej. drs. N. H. VoV
telen, een van de drie voorzitters van deze
AKV en de praeses van de hervormde sy
node ds. J. A. G. van Zanten.
i