Buitenparlementaire activiteiten om het schoolkind
Liever
geen
„onderonsjes"
Schoolstaking
heeft oorzaak
en
gevolg
en....
„Staatsinrichting moet
apart les vak blijven!"
Na Gede.
de wethouders.
HET WAAROM
Veertig
EN DE ANDERE
KANT VAN DE
MEDAILLE
Is er verhand tussen slechte staatkundige
vorming en de te geringe stembus-opkomst?
Ontstellend
Onbillijk
Denkfout
De wethouders
Commentaar
A"e onderwijsvernieuwing ten spijt nog
altijd zijn er in Nederland kinderen die
lezen leren met het aloude aap-noot-mies-
leesplankjes voor hun neus. Een methode die
vele, vele jaren succes heeft opgeleverd, daar
niet van. Maar de plaatjes en de verhaaltjes
die er omheen geweven zijn passen niet al te
goed meer in deze tijd.
Staking was vroeger een zwaar
woord. Het was immers het uiterste
middel dat de werknemers overbleef
als zij in een conflict met de werkge
vers niet tot overeenstemming konden
komen. Als niets meer lukte dan pas
ging men over tot deze zeer ernstige
ingreep.
Maar ook dat woord staking lijkt ge
devalueerd te zijn. Het lijkt te gaan
passen in de rij van ..protestmidde
len" die sommige groepen van onze
bevolking gulzig tot zich getrokken
hebben. Een rij die begint bij het
meer of minder vlammend geschreven
„ingezonden stuk" in de krant waarin
de verontwaardiging wordt gelucht en
die via de protestoptocht, de protest
demonstratie, het „kraken" van ge
bouwen, het bezetten van kantoren
en het organiseren van stakingen ten
slotte eindigt in het conflict met de
gevestigde orde waarbij de politie
moet ingrijpen met de kans dat er
mensenlevens te betreuren zijn. Met
een mooi woord kan men ze ook alle
maal samenvatten als „buiten-parle
mentaire activiteiten".
Tot die activiteiten moet men ook
de schoolstaking rekenen: het thuis
houden van (lagere school) kinderen
en van kleuters. Het initiatief tot een
dergelijke actie werd eind april in
Rotterdam genomen, maar de belang
stelling bleek toen nog niet bijster
groot. Amsterdam nam (hoe kan het
anders!) het initiatief over en met
meer succes: op 22 mei bleven ropd
15.000 kinderen weg van school
van elke drie scholen bleef er zo on
geveer een gesloten. Toen was Rot
terdam weer aan de beurt: voor
jongstleden dinsdag en ditmaal bete
een tweede staking en ditmaal bete
kende het voor omstreeks 34.000 jon
gens en meisjes een vrije dag. Dat
zal Amsterdam wel niet op zich laten
zitten...
Op deze pagina willen we proberen
iets van de achtergronden van deze
acties weer te geven. Waarbij we ook
aandacht vragen voor de verzuchting
van een Amsterdamse moeder: „Het
ergste vind ik dat je kinderen de
mentaliteit bijbrengt dat zij domweg
kunnen gaan staken wanneer zij later
hun zin niet krijgen. Ik vind dat ge
vaarlijk!" Het lijkt ons geen ongezon
de reactie als meer moeders en
vaders zo dachten over de opvoeding
van hun kinderen zou het (soms nood
zakelijke) protest waarschijnlijk meer
waarde en meer diepgang krijgen dan
nu dikwijls het geval is.
Gelderlands nieuwe dagelijks be
stuur: van rechts naar links de
gedeputeerden mr. H. P. Jager, mej.
mr. J. M. C. van Driel, mr. S. J.
Wijnperle, mr. O. W. A. baron van
Verschuer, drs. A. R. Vermeer en H.
J. A. Verberk. Links op de achtergrond
hun voorzitter, mr. H. W. Bloemers,
commissaris der Koningin, met grif-
jier en loco-griffier. Mej. Van Driel
en de heren Jager en Wijnperle wer
den voor het eerst als leden van GS
gekozen.
Woensdag zijn in de elf Statenzalen
van ons land 72 gedeputeerden, dagelijk
se bestuurders van de provincies, geko
zen; in de ene Statenzaal is daarover
•en interessant politiek debat gehouden
en hebben de stemmingen enige span
ning gebracht, in de andere is van span
ning geen sprake geweest omdat de
kaarten van tevoren al geschud waren.
Dit laatste was in Gelderland het geval,
een feit dat door de voorzitter van de
fractie van D'66 in de Staten, mr. Floris
Plate, aan de orde werd gesteld. Spoedig
nadat de verkiezingen van Provinciale
Staten van Gelderland (18 maart) plaats
gevonden hadden nam de voorzitter van
de Gelderse KVP tevens Statenlid
dr. D. de Zeeuw het initiatief tot het hou
den van een bespreking waaraan verte
genwoordigers van de nieuwe Statenfrac
ties van KVP, CHU, AR, PvdA en VVD
deelnamen. In deze kring is toen in feite
uitgedokterd' wie van het nieuwe college
van GS deel zouden uitmaken: 2 KVP, 2
PvdA, 1 CHU, 1 VVD. Op basis van het
provinciaal programma van de Gelderse
Achttien (KVP, CHU, ARP) kon ook een
soort beleidplan worden opgesteld waar
over men het in grote lijnen eens werd.
Kort daarna werden de voorzitters van
de andere Statenfracties voor een be
spreking uitgenodigd: daar hoorden zij
het resultaat van de bespreking tussen
de grote(re) fracties: vervolgens konden
zij er hun commentaar op leveren waarna
de bijeenkomst werd gesloten. In feite
moesten zij zich neerleggen bij wat de
grote fracties in hun vorige vergadering
beslist hadden.
De stemmingen die woensdag in de
Statenzaal te Arnhem plaatsvonden lever
den daarom geen enkele verrassing
meer op.
In enkele andere provincies, zoals
Utrecht, had eveneens Intensief voor
overleg plaatsgevonden maar daar was
men het niet eens geworden; daarom
was er in deze Statenzalen wél spanning.
Toch was de procedure in wezen dezelf
de geweest: geheim vooroverleg, waar
van alleen bij geruchte iets uitlekte.
In de Gelderse Staten heeft de fractie
van D'66 zich nogal boos gemaakt over
deze procedure. Zij noemde dr. De
Zeeuw de „formateur" van het nieuwe
college en hekelde de wijze waarop de
kleinere fracties behandeld waren. Naar
onze mening is bij het vooroverleg één
grote fout gemaakt: dr. De Zeeuw had al
bij de eerste bespreking de kleinere
fracties moeten uitnodigen.
Nu kregen de fracties van D'66, Binding
Rechts etc. de indruk dat ze voor voldon
gen feiten werden gesteld en van echt
overleg helemaal geen sprake meer kon
zijn. Als de confessionele fracties direct
naast VVD en PvdA ook de andere groe
peringen hadden geconvoceerd zou die
eerste bespreking moeilijker zijn ge
weest, zij zou wellicht ook hetzelfde re
sultaat hebben gehad, maar politiek zou
den dr. De Zeeuw c.s. veel sterker heb
ben gestaan tegenover verwijten van
D'66 en andere fracties.
Wij hebben er begrip voor dat het
vooroverleg over de G.S.-verkiezingen
niet helemaal in de openbaarheid kan.
Het gaat immers ook om persóónlijke as
pecten van de kandidaturen en het ge
sprek hierover moet primair in de beslo
ten kring gevoerd worden. Maar dan de
besloten kring van zoveel mogelijk frac
ties!
Voor de rest kan heel veel in de open
baarheid plaatsvinden. Waarom hebben
de fracties die in eerste instantie bij
het overleg over de verkiezing van GS
betrokken waren niet op een of andere
wijze in het openbaar laten weten wat zij
besloten hadden?
Dit is niet zozeer een verwijt, maar
een vraag die wellicht over vier jaar rele
vant kan worden. Of éérder, want de ver
kiezing van de colleges van burgemees
ter en wethouders die 1 september in
honderden gemeenten van ons land
plaatsvindt én het vooroverleg daarover
vertonen qua procedure grote gelijkenis
met die van de leden van G.S.
Men kan ervan verzekerd zijn dat in de
komende weken in honderden fractie- en
huiskamers in ons land door (a.s.) leden
van gemeenteraden druk gepraat zal
worden over de toekomstige samenstel
ling van de betreffende colleges van bur
gemeester en wethouders. In menige ge
meente vindt hetzelfde plaats als wat nu
in de Gelderse Staten is voorgevallen:
een deel van de fracties komt in eerste
instantie bijeen, overlegt en deelt het re
sultaat daarvan aan de andere (vaak klei
nere) fracties mee waarna op 1 septem
ber de officiële verkiezingen plaats vin
den.
In lang niet alle gevallen loopt het
vooroverleg „gesmeerd" en éls er iets
fout loopt, een van de fracties gaat „pra
ten" en er niet altijd even verkwikkelijke
nietes-welles-discussies komen wordt de
mening van menig kiezer dat politiek
voor een groot deel gekonkel zou zijn al
leen maar versterkt. En als we vooral
na woensdag één ding niet kunnen
hebben is het dit laatste!
Het zou mede om deze reden raad
zaam zijn als de woensdag gekozen
raadsleden van grotere en kleinere ge
meenten eens gaan overleggen hoe zij
de belangrijke beslissing over de samen
stelling van de colleges van B. en W. die
zij 1 september moeten nemen het best
kunnen voorbereiden. Nogmaal: wij heb
ben er alle begrip voor dat een deel van
dit overleg in de beslotenheid moeten
blijven plaatsvinden maar anderzijds zal
men moeten bedenken dat het niet goed
is, uiterst belangrijk politiek overleg
over de verkiezing van de wethouders
helemaal in de beslotenheid te laten.
Driekwart van het vooroverleg we kun
nen uit enige ervaring spreken betreft
niet de persoonlijke aspecten van kandi
daten voor het wethouderschap maar de
politieke kant van de samenstelling van
B. en W. En tegen openbaarheid daarvan
dient geen enkel bezwaar te bestaan, In-
teaendeel!
De idee van enkele afdelingen van
D'66 om op korte termijn In elke ge
meente een openbare informele bijeen
komst van leden van de nieuwe gemeen
teraad te doen organiseren waarin in Ie
der geval de procedure besproken zou
kunnen worden (en tevens de namen van
kandidaten voor het wethouderschap be
kendgemaakt zouden kunnen worden, zo
dat al niet het geval was) lijkt ons wel
acceptabel, mede omdat daarmee een
stukje politieke duidelijkheid gediend is.
En politieke duidelijkheid is helaas
nog een zaak waarnaar meer vraag be
staat dan er aanbod voorhanden is.
E. J. MATHIES
Dit is maar een voorbeeld een uit vele.
Want hoewel in 1963 bij de invoering van
het mammoetonderwijs een vernieuwing en
verbeteringen van het onderwijs voor ogen
werden gesteld, zitten vooral de grote steden
met het basis- en kleuteronderwijs nog zwaar
in de moeilijkheden. En dat is de ouders
gaan vervelen.
Daarbij gaat het nog niet eens zozeer over
het uitblijven van allerlei vernieuwingen, hoe
broodnodig die ook zijn. Het zittenblijven bij
voorbeeld wordt door deskundigen zowel als
leken als uit de tijd beschouwd maar hoe
lang zal het nog duren voor deze bron van
verdriet is verdwenen? Veel zwaarder weegt
bij dit alles het feit dat de klassen te vol zijn.
Actiepunt nummer één is dan ook steeds dat
het aantal leerlingen per klas sterk moet wor
den teruggebracht. Dat is een kwestie van
geld, maar ook dat weegt nog niet eens het
zwaarste het probleem van het tekort aan
leerkrachten maakt het allemaal nog moeilij
ker. Vooral in de grote steden is het al jaren
onmogelijk een acceptabele bezetting aan on
derwijskrachten bijeen te brengen.
De Algemene Bond voor Onderwijzend Per
soneel heeft laten weten dat zijn pogingen
om alle gaten te stoppen dit jaar tè vaak zon
der resultaat zijn gebleven. Mèt de ouders eist
die bond nu voldoende leerkrachten om zich
zelf overeind te kunnen houden. Op de on
derwijzers wordt maar al te vaak roofbouw
gepleegd, wat de leerlingen beslist niet ten
goede komt.
In Rotterdam is vorige week door de ge
meenteraad een motie aangenomen, waardoor
het aantal leerlingen per klas op maximaal
veertig is gesteld. Er zijn ongeveer vijftig
schoolklassen, die boven dit maximum zitten.
Deze motie kost Rotterdam veertig onderwij
zers extra. En dit, terwijl het tekort met in
gang van het nieuwe schooljaar op augus
tus al op ongeveer 200 man wordt geschat.
De afdeling onderwijs van de gemeente
noemt dit getal overdreven. De verantwoorde
lijke wethouder heeft in overleg met het mi
nisterie van defensie vrijstelling bereikt voor
dienstplichtige onderwijzers. Er zijn sollicita
ties aan de gang waaruit nieuwe leerkrachten
zullen komen. Maar aan de andere kant heb
ben ruim tachtig onderwijzers laten weten
dat ze Rotterdam vaarwel zullen zeggen.
Lesgeven in de Randstad en steden als Rot
terdam en Amsterdam is voor veel onderwij
zers minder' aantrekkelijk dan ergens rustig
in een provinciestad. Niet alleen kennen ze
daar minder huisvestingsproblemen, de leer
lingen zijn er gemakkelijker in bedwang te
houden. Stadskinderen zijn roeriger, hebben
meer neuroses, hoewel dit ook per wijk weer
enorm verschillend kan zijn.
Zowel in Amsterdam als in Rotterdam be
draagt het gemiddeld aantal leerlingen per
klas ongeveer 31. Te hoog, geeft de Amster
damse onderwijswethouder dr. P. Koets toe.
Hij streeft naar een gemiddelde van 25 De
Rotterdamse wethouder drs. J. van der Ploeg
noemt een gemiddelde van 12 tot 17 ideaal
Deze idealen zijn niet op korte termijn te rea
liseren. De ABOP eist nu één onderwijzer per
25 leerlingen, „we willen het in het Rijn
mondgebied redelijk houden", stelt een Rot
terdams schoolhoofd.
De acties hebben in het Rijnmondgebied
bevorderd, dat er een ongekende beweging en
communicatie is ontstaan binnen de Algeme
ne Bond voor Onderwijzend Personeel zelf,
terwijl ook de ouderraden langzamerhand
wakker geschud worden. De ouders hebben
lang in het kielzog van de schoolhoofden ge
varen. Van inspraak is lang niet algemeen
sprake.
Dat ouders pardoes hun kinderen thuishou
den, is een rigoureus initiatief, dat zowel bij
de Amsterdamse wethouder Koets als bij
sommige ouderraden op afkeuring kan reke
nen. De ouders die wel voor schoolstaking
voelden, rechtvaardigden dit met de redene
ring dat hun kind beter één dag thuisgehou
den kan worden dan dat het volgend jaar
weer in een schoolklas van vijfenveertig
leerlingen verdrinkt.
t)e kinderen krijgen in grote klassen te
weinig individuele aandacht. Om het zitten
blijven, dat als een achterhaalde zaak wordt
beschouwd, te voorkomen, zijn op veel scho
len extra leerkrachten nodig die met een ach
tergebleven groepje een nog niet verwerkt
probleem kunnen doornemen.
Vooral wanneer de nieuwe wet op het basis
onderwijs in werking zal treden dit kan
nog enige jaren duren zal het aantal leer
krachten drastisch moeten worden verhoogd.
De grote steden zien dit probleem levensgroot
op zich afkomen, maar voorlopig moeten nog
vernieuwingen worden ingevoerd die al jaren
geleden aan de orde waren. Dat deze nog niet
zijn opgelost, moet ook geweten worden aan
de begrotingstekorten. Rotterdam heeft dit
jaar dertig miljoen gulden voor onderwijs bij
de regeringssubsidies moeten voegen. Meer
dan de helft kwam ten goede aan het kleu
ter- en basisonderwijs. En nog wordt gewerkt
met leermethodes die soms even oud zijn als
„aap - noot - mies".
Tegen al deze cijfers en feiten is niet al te
veel in te brengen. Maar er is toch 'n andere
zijde aan deze stakingsmedaille: de belangen
van het kind, dikwijl nauwelijks meer dan
een kleuter. Daar heeft de Amsterdamse
(werkende) huisvrouw Nelly de Ridder (38)
Toen bij de verkiezingen voor
de Provinciale Staten in maart
jongstleden voor het eerst de op
komstplicht was afgeschaft,
bleek een veel groter percentage
Nederlandse kiezers dan was
verwacht het stembiljet onge
bruikt te hebben gelaten ze
waren thuis gebleven. Een be
denkelijk verschijnsel voor een
land dat trots is op zijn demo
cratie maar men troostte zich
met de gedachte dat het bij de
gemeenteraadsverkiezingen wel
beter zou zijn. De burger voelt
zich immers het meest betrokken
bij de plaatselijke verhoudingen
en zo redeneerde men hij
zal zeker niet nalaten dan zijn
stem wèl te gebruiken. Men weet
het sinds woensdag: ook deze
hoop is ijdel gebleken.
Verwonderlijk? Niet voor de
heer J. C. Sneep. „Kijk" zegt
hij „daar begrijp ik nou niets
van: onze politici klagen steen
en been over het gebrek aan be
langstelling voor hun werk, maar
waarom hebben ze dan niet ge
protesteerd toen het vak staats
inrichting de nek werd omge
draaid!"
De heer J. C. Sneep, een in
Dinteloord wonende leraar in de
maatschappijvakken is voorzitter
van de werkgroep staatsinrich
ting van de Vereniging tot bevor
dering van het moderne onder
wijs in de sociale wetenschappen.
En inderdaad is er wel iets te be
vorderen want als het gaat ovei
staatkundige vorming bij hel
voortgezet onderwijs ziet de toe
komst er maar somber uit. Als cte
laatste hbs- en mms-leerlingen
de school hebben verlaten is het
met l?et staatsinrichtingsonder-
wijs gedaan. De mammoetklassen
kennen de staatsinrichting niet
meer als afzonderlijk vak, maar
als een onderdeel van de geschie
denislessen. En wat dat betekent
heeft de onderwijspraktijk op
het gymnasium bewezen, waar de
staatkundige vorming altijd al in
de geschiedenisles moest gebeu
ren. De heer Sneep: „Daar komt
niets van terecht. Het betekent
het definitieve einde van het vak
staatsinrichting en wat be
langrijker is van de staatkun
dige vorming van een belangrijk
deel van de jeugd".
Het kost de heer Sneep niet
veel moeite om met voorbeelden
zijn aanklacht te bewijzen.
„Neem willekeurige steekproe
ven in de hogere klassen
van de middelbare scholen en
je komt tot ontstellende ontdek
kingen. Zeker negentig procent
heeft geen flauw benul van de
taak van Provinciale Staten. Ve
len verwarren dat college met de
Raad van Staten. Van de Reken
kamer hebben ze nooit gehoord.
En de rijksbegroting is helemaal
algebra voor hen. Dat geldt ove
rigens niet alleen voor de school
jeugd. Hoeveel ontwikkelde men
sen, hoeveel academici weten iets
van onze grondrechten en wat we
ermee kunnen? „Dat is eigenlijk
een schande voor een democra
tisch land. Het lijkt wel of wij
een dictatoriaal land zijn, zo hui
verig staan wij tegenover staats
burgerlijke vorming".
Het was dan ook de Duitse be
zettingsmacht die in 1941 het
aantal lesuren staatsinrichting
voor de HBS-B halveerde. „Dat is
logisch", zegt de heer Sneep,
„omdat het de Duitsers beter uit
kwam dat er zo min mogelijk
werd nagedacht over het staats
apparaat.
Maar het deed vreemd aan dat
de situatie in 1954 per Koninklijk
besluit werd gehandhaafd. Ne
derland wel. De Duitsers zijn er
zelf sind de oorlog aanmerkelijk
anders over gaan denken. Ge
schrokken van de nazi's hebben
zij de staatsburgerlijke vorming
in het onderwijs een zeer voor
aanstaande plaats gegeven.
Frankrijk stond evenwel mode
voor de mammoetwet op het punt
van de staatsinrichting. En daar
was het om redenen die voor
Nderlar.i niet opgaai onderge
bracht bij het vak geschiedenis.
J. C. SNEEP
verbaasd over onbegrip
Sinds de mei-revolutie zijn de
Fransen daar allerminst gelukkig
meer mee. Daarom wordt er hard
gezocht naar mogelijkheden om
de staatsburgerlijke vorming los
te koppelen van het geschiedenis
onderwijs.
Dat er bij het geschiedenison
derwijs van staatsinrichting wei
nig terecht zal komen, staat voor
de heer Sneep als een paal boven
water. De meeste geschiedenisle
raren hebben geen speciale
staatsrechtelijke opleiding. Dat de
minister de bevoegdheid aan hen
cadeau heeft gegeven vindt hij
onbillijk tegenover degenen die
wél bevoegd zijn om in het vak
les te geven, zoals de mensen met
een middelbare akte en de juris
ten (die drievoudig gedupeerd
zijn omdat hun ook de bevoegd
heid voor de vakken recht en
economische wetenschappen I is
ontnomen).
De VSW streeft er (onder
meer) naar de staatsinrichting als
afzonderlijk vak te behouden, uit
te breiden en te laten doceren
door gespecialiseerde leraren. De
vereniging heeft haar plannen
die tot in bijzonderheden zijn uit
gewerkt, voorgelegd aan de
staatssecretaris van onderwijs,
mr. Grosheide.
diep over nagedacht. Zij vraagt zich af of
het pedagogisch juist is om kinderen van een
paar turven hoog te laten staken. Zij noemt
zichzelf en haar twee kinderen slachtoffers
van de op 22 mei in Amsterdam gehouden
schoolstaking.
„Er wordt gestaakt om een aantal eisen in
gewilligd te krijgen. Maar wanneer je die ei
sen goed leest merk je, dat het om kwesties
gaat, waardoor de onderwijzers hun werk niet
goed kunnen doen. Het heeft allemaal iets te
maken met het baantje van de onderwijzer
zelf.
Mijn kinderen gaan 's morgens zingend
naar school. Zij vinden het daar geweldig. Zij,
noch ik hebben er ooit daadwerkelijk iets van
gemerkt dat er moeilijkheden zijn op sch,ool
in verband met leermiddelen e.d. Toen er dus
tijdens een ouderavond van de school gestemd
moest worden over een schoolstaking stemde
ik tegen. Waarom zou ik mijn kinderen laten
staken, wanneer zij het fijn vinden op
school?
Denk niet dat ik niet solidair wil zijn. Ik
begrijp heus wel dat er kwesties zijn in het
lager onderwijs, die nodig gemoderniseerd
moeten worden. Ik ben het er ook mee eens,
dat daar actie voor gevoerd moet worden.
Maar dat mag nooit gebeuren over de ruggen
van kinderen, die nog niet eens weten wat het
woord staking betekent. Er is toch wel een
andere vorm van actie te vinden?
Ik vraag mij af, waarom de onderwijzers
zelf niet staken. Als je dat aan het schoolper-
soneel vraagt krijg je als antwoord dat onder
wijzers niet mogen staken, omdat zij ambte
naren zijn.
Maar ik vind dat niet eerlijk. Wij, ouders,
overtreden de wet ook, wanneer wij onze kin
deren in de leerplichtige leeftijd niet naar
school sturen.
Toen er dus gestaakt zou worden op de
school van mijn kinderen kreeg ik te horen
dat de ouders die tegen de staking waren, hun
kinderen dan wel naar school mochten sturen,
maar dat zij geen les zouden krijgen. Ik ben
daar niet op ingegaan, omdat de kans bestaat
dat het onderwijzend personeel je kinderen
daarop gaat aankijken.
Ik kwam er bovendien door in moeilijkhe
den. Ik kon die dag niet gaan werken. Dat be
tekende dat ik ook 35 gulden salaris over die
dag miste. Maar dat is niet het ergste. Het
ergste vind ik, dat je kinderen de mentaliteit
bijbrengt, dat zij domweg kunnen gaan sta
ken wanneer zij later hun zin niet krijgen. Ik
vind dat erg gevaarlijk".
De heer J. D. van den Bosch, bestuurslid
van de Algemene Bond van Onderwijzend
Personeel in Amsterdam, is het niet eens met
mevrouw De Ridder. Hij zegt: „Er zijn veel
ouders die op deze punten denkfouten ma
ken". Zijn bond staat pal achter deze school
stakingen, „hoewel wij met de organisatie er
van niets te maken hebben".
„Het onderwijs", is zijn mening, „moet
steeds meer een volkszaak worden. Ouders en
leerlingen moeten zich als consumenten be
trokken voelen bij het wel en wee van het
onderwijs. Als vakbondsbestuurder ben ik erg
blij met deze schoolstakingen, omdat de ou
ders van de leerlingen nu onomwonden tonen,
dat zij zich betrokken voelen bij de narighe
den van ons onderwijs.
Het gaat om de externe democratisering. De
leerlingen zijn op het ogenblik gehandicapt,
omdat zij niet het onderwijs kunnen krijgen
waarop zij recht hebben", aldus de heer Van
den Bosch. „Dit is duidelijk een zaak die de
ouders aangaat".
Hij is het ook niet eens met de opmerking
dat het onderwijzend personeel voor eigen be
langen actie zou laten voeren over de ruggen
van de kinderen heen. „De onderwijzers heb
ben immers in het verleden al verschillende
acties gevoerd om veranderingen tot stand te
brengen. Het heeft allemaal niets geholpen
ondanks alle handtekeningenacties en protest
vergaderingen".
Maar vindt hij het verstandig en pedago
gisch om kleine kinderen te laten staken?
„U moet daaraan niet te zwaar tillen", zegt
de heer Van den Bosch. „Je kunt natuurlijk
discussiëren over het al of niet pedagogisch
zijn van zo'n staking voor kinderen. Maar het
is een erg milde staking. En in dit geval zeg
ik: Het doel heiligt de middelen".