Buitenparlementaire activiteiten om het schoolkind Liever geen „onderonsjes" Schoolstaking heeft oorzaak en gevolg en.... „Staatsinrichting moet apart les vak blijven!" Na Gede. de wethouders. HET WAAROM Veertig EN DE ANDERE KANT VAN DE MEDAILLE Is er verhand tussen slechte staatkundige vorming en de te geringe stembus-opkomst? Ontstellend Onbillijk Denkfout De wethouders Commentaar A"e onderwijsvernieuwing ten spijt nog altijd zijn er in Nederland kinderen die lezen leren met het aloude aap-noot-mies- leesplankjes voor hun neus. Een methode die vele, vele jaren succes heeft opgeleverd, daar niet van. Maar de plaatjes en de verhaaltjes die er omheen geweven zijn passen niet al te goed meer in deze tijd. Staking was vroeger een zwaar woord. Het was immers het uiterste middel dat de werknemers overbleef als zij in een conflict met de werkge vers niet tot overeenstemming konden komen. Als niets meer lukte dan pas ging men over tot deze zeer ernstige ingreep. Maar ook dat woord staking lijkt ge devalueerd te zijn. Het lijkt te gaan passen in de rij van ..protestmidde len" die sommige groepen van onze bevolking gulzig tot zich getrokken hebben. Een rij die begint bij het meer of minder vlammend geschreven „ingezonden stuk" in de krant waarin de verontwaardiging wordt gelucht en die via de protestoptocht, de protest demonstratie, het „kraken" van ge bouwen, het bezetten van kantoren en het organiseren van stakingen ten slotte eindigt in het conflict met de gevestigde orde waarbij de politie moet ingrijpen met de kans dat er mensenlevens te betreuren zijn. Met een mooi woord kan men ze ook alle maal samenvatten als „buiten-parle mentaire activiteiten". Tot die activiteiten moet men ook de schoolstaking rekenen: het thuis houden van (lagere school) kinderen en van kleuters. Het initiatief tot een dergelijke actie werd eind april in Rotterdam genomen, maar de belang stelling bleek toen nog niet bijster groot. Amsterdam nam (hoe kan het anders!) het initiatief over en met meer succes: op 22 mei bleven ropd 15.000 kinderen weg van school van elke drie scholen bleef er zo on geveer een gesloten. Toen was Rot terdam weer aan de beurt: voor jongstleden dinsdag en ditmaal bete een tweede staking en ditmaal bete kende het voor omstreeks 34.000 jon gens en meisjes een vrije dag. Dat zal Amsterdam wel niet op zich laten zitten... Op deze pagina willen we proberen iets van de achtergronden van deze acties weer te geven. Waarbij we ook aandacht vragen voor de verzuchting van een Amsterdamse moeder: „Het ergste vind ik dat je kinderen de mentaliteit bijbrengt dat zij domweg kunnen gaan staken wanneer zij later hun zin niet krijgen. Ik vind dat ge vaarlijk!" Het lijkt ons geen ongezon de reactie als meer moeders en vaders zo dachten over de opvoeding van hun kinderen zou het (soms nood zakelijke) protest waarschijnlijk meer waarde en meer diepgang krijgen dan nu dikwijls het geval is. Gelderlands nieuwe dagelijks be stuur: van rechts naar links de gedeputeerden mr. H. P. Jager, mej. mr. J. M. C. van Driel, mr. S. J. Wijnperle, mr. O. W. A. baron van Verschuer, drs. A. R. Vermeer en H. J. A. Verberk. Links op de achtergrond hun voorzitter, mr. H. W. Bloemers, commissaris der Koningin, met grif- jier en loco-griffier. Mej. Van Driel en de heren Jager en Wijnperle wer den voor het eerst als leden van GS gekozen. Woensdag zijn in de elf Statenzalen van ons land 72 gedeputeerden, dagelijk se bestuurders van de provincies, geko zen; in de ene Statenzaal is daarover •en interessant politiek debat gehouden en hebben de stemmingen enige span ning gebracht, in de andere is van span ning geen sprake geweest omdat de kaarten van tevoren al geschud waren. Dit laatste was in Gelderland het geval, een feit dat door de voorzitter van de fractie van D'66 in de Staten, mr. Floris Plate, aan de orde werd gesteld. Spoedig nadat de verkiezingen van Provinciale Staten van Gelderland (18 maart) plaats gevonden hadden nam de voorzitter van de Gelderse KVP tevens Statenlid dr. D. de Zeeuw het initiatief tot het hou den van een bespreking waaraan verte genwoordigers van de nieuwe Statenfrac ties van KVP, CHU, AR, PvdA en VVD deelnamen. In deze kring is toen in feite uitgedokterd' wie van het nieuwe college van GS deel zouden uitmaken: 2 KVP, 2 PvdA, 1 CHU, 1 VVD. Op basis van het provinciaal programma van de Gelderse Achttien (KVP, CHU, ARP) kon ook een soort beleidplan worden opgesteld waar over men het in grote lijnen eens werd. Kort daarna werden de voorzitters van de andere Statenfracties voor een be spreking uitgenodigd: daar hoorden zij het resultaat van de bespreking tussen de grote(re) fracties: vervolgens konden zij er hun commentaar op leveren waarna de bijeenkomst werd gesloten. In feite moesten zij zich neerleggen bij wat de grote fracties in hun vorige vergadering beslist hadden. De stemmingen die woensdag in de Statenzaal te Arnhem plaatsvonden lever den daarom geen enkele verrassing meer op. In enkele andere provincies, zoals Utrecht, had eveneens Intensief voor overleg plaatsgevonden maar daar was men het niet eens geworden; daarom was er in deze Statenzalen wél spanning. Toch was de procedure in wezen dezelf de geweest: geheim vooroverleg, waar van alleen bij geruchte iets uitlekte. In de Gelderse Staten heeft de fractie van D'66 zich nogal boos gemaakt over deze procedure. Zij noemde dr. De Zeeuw de „formateur" van het nieuwe college en hekelde de wijze waarop de kleinere fracties behandeld waren. Naar onze mening is bij het vooroverleg één grote fout gemaakt: dr. De Zeeuw had al bij de eerste bespreking de kleinere fracties moeten uitnodigen. Nu kregen de fracties van D'66, Binding Rechts etc. de indruk dat ze voor voldon gen feiten werden gesteld en van echt overleg helemaal geen sprake meer kon zijn. Als de confessionele fracties direct naast VVD en PvdA ook de andere groe peringen hadden geconvoceerd zou die eerste bespreking moeilijker zijn ge weest, zij zou wellicht ook hetzelfde re sultaat hebben gehad, maar politiek zou den dr. De Zeeuw c.s. veel sterker heb ben gestaan tegenover verwijten van D'66 en andere fracties. Wij hebben er begrip voor dat het vooroverleg over de G.S.-verkiezingen niet helemaal in de openbaarheid kan. Het gaat immers ook om persóónlijke as pecten van de kandidaturen en het ge sprek hierover moet primair in de beslo ten kring gevoerd worden. Maar dan de besloten kring van zoveel mogelijk frac ties! Voor de rest kan heel veel in de open baarheid plaatsvinden. Waarom hebben de fracties die in eerste instantie bij het overleg over de verkiezing van GS betrokken waren niet op een of andere wijze in het openbaar laten weten wat zij besloten hadden? Dit is niet zozeer een verwijt, maar een vraag die wellicht over vier jaar rele vant kan worden. Of éérder, want de ver kiezing van de colleges van burgemees ter en wethouders die 1 september in honderden gemeenten van ons land plaatsvindt én het vooroverleg daarover vertonen qua procedure grote gelijkenis met die van de leden van G.S. Men kan ervan verzekerd zijn dat in de komende weken in honderden fractie- en huiskamers in ons land door (a.s.) leden van gemeenteraden druk gepraat zal worden over de toekomstige samenstel ling van de betreffende colleges van bur gemeester en wethouders. In menige ge meente vindt hetzelfde plaats als wat nu in de Gelderse Staten is voorgevallen: een deel van de fracties komt in eerste instantie bijeen, overlegt en deelt het re sultaat daarvan aan de andere (vaak klei nere) fracties mee waarna op 1 septem ber de officiële verkiezingen plaats vin den. In lang niet alle gevallen loopt het vooroverleg „gesmeerd" en éls er iets fout loopt, een van de fracties gaat „pra ten" en er niet altijd even verkwikkelijke nietes-welles-discussies komen wordt de mening van menig kiezer dat politiek voor een groot deel gekonkel zou zijn al leen maar versterkt. En als we vooral na woensdag één ding niet kunnen hebben is het dit laatste! Het zou mede om deze reden raad zaam zijn als de woensdag gekozen raadsleden van grotere en kleinere ge meenten eens gaan overleggen hoe zij de belangrijke beslissing over de samen stelling van de colleges van B. en W. die zij 1 september moeten nemen het best kunnen voorbereiden. Nogmaal: wij heb ben er alle begrip voor dat een deel van dit overleg in de beslotenheid moeten blijven plaatsvinden maar anderzijds zal men moeten bedenken dat het niet goed is, uiterst belangrijk politiek overleg over de verkiezing van de wethouders helemaal in de beslotenheid te laten. Driekwart van het vooroverleg we kun nen uit enige ervaring spreken betreft niet de persoonlijke aspecten van kandi daten voor het wethouderschap maar de politieke kant van de samenstelling van B. en W. En tegen openbaarheid daarvan dient geen enkel bezwaar te bestaan, In- teaendeel! De idee van enkele afdelingen van D'66 om op korte termijn In elke ge meente een openbare informele bijeen komst van leden van de nieuwe gemeen teraad te doen organiseren waarin in Ie der geval de procedure besproken zou kunnen worden (en tevens de namen van kandidaten voor het wethouderschap be kendgemaakt zouden kunnen worden, zo dat al niet het geval was) lijkt ons wel acceptabel, mede omdat daarmee een stukje politieke duidelijkheid gediend is. En politieke duidelijkheid is helaas nog een zaak waarnaar meer vraag be staat dan er aanbod voorhanden is. E. J. MATHIES Dit is maar een voorbeeld een uit vele. Want hoewel in 1963 bij de invoering van het mammoetonderwijs een vernieuwing en verbeteringen van het onderwijs voor ogen werden gesteld, zitten vooral de grote steden met het basis- en kleuteronderwijs nog zwaar in de moeilijkheden. En dat is de ouders gaan vervelen. Daarbij gaat het nog niet eens zozeer over het uitblijven van allerlei vernieuwingen, hoe broodnodig die ook zijn. Het zittenblijven bij voorbeeld wordt door deskundigen zowel als leken als uit de tijd beschouwd maar hoe lang zal het nog duren voor deze bron van verdriet is verdwenen? Veel zwaarder weegt bij dit alles het feit dat de klassen te vol zijn. Actiepunt nummer één is dan ook steeds dat het aantal leerlingen per klas sterk moet wor den teruggebracht. Dat is een kwestie van geld, maar ook dat weegt nog niet eens het zwaarste het probleem van het tekort aan leerkrachten maakt het allemaal nog moeilij ker. Vooral in de grote steden is het al jaren onmogelijk een acceptabele bezetting aan on derwijskrachten bijeen te brengen. De Algemene Bond voor Onderwijzend Per soneel heeft laten weten dat zijn pogingen om alle gaten te stoppen dit jaar tè vaak zon der resultaat zijn gebleven. Mèt de ouders eist die bond nu voldoende leerkrachten om zich zelf overeind te kunnen houden. Op de on derwijzers wordt maar al te vaak roofbouw gepleegd, wat de leerlingen beslist niet ten goede komt. In Rotterdam is vorige week door de ge meenteraad een motie aangenomen, waardoor het aantal leerlingen per klas op maximaal veertig is gesteld. Er zijn ongeveer vijftig schoolklassen, die boven dit maximum zitten. Deze motie kost Rotterdam veertig onderwij zers extra. En dit, terwijl het tekort met in gang van het nieuwe schooljaar op augus tus al op ongeveer 200 man wordt geschat. De afdeling onderwijs van de gemeente noemt dit getal overdreven. De verantwoorde lijke wethouder heeft in overleg met het mi nisterie van defensie vrijstelling bereikt voor dienstplichtige onderwijzers. Er zijn sollicita ties aan de gang waaruit nieuwe leerkrachten zullen komen. Maar aan de andere kant heb ben ruim tachtig onderwijzers laten weten dat ze Rotterdam vaarwel zullen zeggen. Lesgeven in de Randstad en steden als Rot terdam en Amsterdam is voor veel onderwij zers minder' aantrekkelijk dan ergens rustig in een provinciestad. Niet alleen kennen ze daar minder huisvestingsproblemen, de leer lingen zijn er gemakkelijker in bedwang te houden. Stadskinderen zijn roeriger, hebben meer neuroses, hoewel dit ook per wijk weer enorm verschillend kan zijn. Zowel in Amsterdam als in Rotterdam be draagt het gemiddeld aantal leerlingen per klas ongeveer 31. Te hoog, geeft de Amster damse onderwijswethouder dr. P. Koets toe. Hij streeft naar een gemiddelde van 25 De Rotterdamse wethouder drs. J. van der Ploeg noemt een gemiddelde van 12 tot 17 ideaal Deze idealen zijn niet op korte termijn te rea liseren. De ABOP eist nu één onderwijzer per 25 leerlingen, „we willen het in het Rijn mondgebied redelijk houden", stelt een Rot terdams schoolhoofd. De acties hebben in het Rijnmondgebied bevorderd, dat er een ongekende beweging en communicatie is ontstaan binnen de Algeme ne Bond voor Onderwijzend Personeel zelf, terwijl ook de ouderraden langzamerhand wakker geschud worden. De ouders hebben lang in het kielzog van de schoolhoofden ge varen. Van inspraak is lang niet algemeen sprake. Dat ouders pardoes hun kinderen thuishou den, is een rigoureus initiatief, dat zowel bij de Amsterdamse wethouder Koets als bij sommige ouderraden op afkeuring kan reke nen. De ouders die wel voor schoolstaking voelden, rechtvaardigden dit met de redene ring dat hun kind beter één dag thuisgehou den kan worden dan dat het volgend jaar weer in een schoolklas van vijfenveertig leerlingen verdrinkt. t)e kinderen krijgen in grote klassen te weinig individuele aandacht. Om het zitten blijven, dat als een achterhaalde zaak wordt beschouwd, te voorkomen, zijn op veel scho len extra leerkrachten nodig die met een ach tergebleven groepje een nog niet verwerkt probleem kunnen doornemen. Vooral wanneer de nieuwe wet op het basis onderwijs in werking zal treden dit kan nog enige jaren duren zal het aantal leer krachten drastisch moeten worden verhoogd. De grote steden zien dit probleem levensgroot op zich afkomen, maar voorlopig moeten nog vernieuwingen worden ingevoerd die al jaren geleden aan de orde waren. Dat deze nog niet zijn opgelost, moet ook geweten worden aan de begrotingstekorten. Rotterdam heeft dit jaar dertig miljoen gulden voor onderwijs bij de regeringssubsidies moeten voegen. Meer dan de helft kwam ten goede aan het kleu ter- en basisonderwijs. En nog wordt gewerkt met leermethodes die soms even oud zijn als „aap - noot - mies". Tegen al deze cijfers en feiten is niet al te veel in te brengen. Maar er is toch 'n andere zijde aan deze stakingsmedaille: de belangen van het kind, dikwijl nauwelijks meer dan een kleuter. Daar heeft de Amsterdamse (werkende) huisvrouw Nelly de Ridder (38) Toen bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten in maart jongstleden voor het eerst de op komstplicht was afgeschaft, bleek een veel groter percentage Nederlandse kiezers dan was verwacht het stembiljet onge bruikt te hebben gelaten ze waren thuis gebleven. Een be denkelijk verschijnsel voor een land dat trots is op zijn demo cratie maar men troostte zich met de gedachte dat het bij de gemeenteraadsverkiezingen wel beter zou zijn. De burger voelt zich immers het meest betrokken bij de plaatselijke verhoudingen en zo redeneerde men hij zal zeker niet nalaten dan zijn stem wèl te gebruiken. Men weet het sinds woensdag: ook deze hoop is ijdel gebleken. Verwonderlijk? Niet voor de heer J. C. Sneep. „Kijk" zegt hij „daar begrijp ik nou niets van: onze politici klagen steen en been over het gebrek aan be langstelling voor hun werk, maar waarom hebben ze dan niet ge protesteerd toen het vak staats inrichting de nek werd omge draaid!" De heer J. C. Sneep, een in Dinteloord wonende leraar in de maatschappijvakken is voorzitter van de werkgroep staatsinrich ting van de Vereniging tot bevor dering van het moderne onder wijs in de sociale wetenschappen. En inderdaad is er wel iets te be vorderen want als het gaat ovei staatkundige vorming bij hel voortgezet onderwijs ziet de toe komst er maar somber uit. Als cte laatste hbs- en mms-leerlingen de school hebben verlaten is het met l?et staatsinrichtingsonder- wijs gedaan. De mammoetklassen kennen de staatsinrichting niet meer als afzonderlijk vak, maar als een onderdeel van de geschie denislessen. En wat dat betekent heeft de onderwijspraktijk op het gymnasium bewezen, waar de staatkundige vorming altijd al in de geschiedenisles moest gebeu ren. De heer Sneep: „Daar komt niets van terecht. Het betekent het definitieve einde van het vak staatsinrichting en wat be langrijker is van de staatkun dige vorming van een belangrijk deel van de jeugd". Het kost de heer Sneep niet veel moeite om met voorbeelden zijn aanklacht te bewijzen. „Neem willekeurige steekproe ven in de hogere klassen van de middelbare scholen en je komt tot ontstellende ontdek kingen. Zeker negentig procent heeft geen flauw benul van de taak van Provinciale Staten. Ve len verwarren dat college met de Raad van Staten. Van de Reken kamer hebben ze nooit gehoord. En de rijksbegroting is helemaal algebra voor hen. Dat geldt ove rigens niet alleen voor de school jeugd. Hoeveel ontwikkelde men sen, hoeveel academici weten iets van onze grondrechten en wat we ermee kunnen? „Dat is eigenlijk een schande voor een democra tisch land. Het lijkt wel of wij een dictatoriaal land zijn, zo hui verig staan wij tegenover staats burgerlijke vorming". Het was dan ook de Duitse be zettingsmacht die in 1941 het aantal lesuren staatsinrichting voor de HBS-B halveerde. „Dat is logisch", zegt de heer Sneep, „omdat het de Duitsers beter uit kwam dat er zo min mogelijk werd nagedacht over het staats apparaat. Maar het deed vreemd aan dat de situatie in 1954 per Koninklijk besluit werd gehandhaafd. Ne derland wel. De Duitsers zijn er zelf sind de oorlog aanmerkelijk anders over gaan denken. Ge schrokken van de nazi's hebben zij de staatsburgerlijke vorming in het onderwijs een zeer voor aanstaande plaats gegeven. Frankrijk stond evenwel mode voor de mammoetwet op het punt van de staatsinrichting. En daar was het om redenen die voor Nderlar.i niet opgaai onderge bracht bij het vak geschiedenis. J. C. SNEEP verbaasd over onbegrip Sinds de mei-revolutie zijn de Fransen daar allerminst gelukkig meer mee. Daarom wordt er hard gezocht naar mogelijkheden om de staatsburgerlijke vorming los te koppelen van het geschiedenis onderwijs. Dat er bij het geschiedenison derwijs van staatsinrichting wei nig terecht zal komen, staat voor de heer Sneep als een paal boven water. De meeste geschiedenisle raren hebben geen speciale staatsrechtelijke opleiding. Dat de minister de bevoegdheid aan hen cadeau heeft gegeven vindt hij onbillijk tegenover degenen die wél bevoegd zijn om in het vak les te geven, zoals de mensen met een middelbare akte en de juris ten (die drievoudig gedupeerd zijn omdat hun ook de bevoegd heid voor de vakken recht en economische wetenschappen I is ontnomen). De VSW streeft er (onder meer) naar de staatsinrichting als afzonderlijk vak te behouden, uit te breiden en te laten doceren door gespecialiseerde leraren. De vereniging heeft haar plannen die tot in bijzonderheden zijn uit gewerkt, voorgelegd aan de staatssecretaris van onderwijs, mr. Grosheide. diep over nagedacht. Zij vraagt zich af of het pedagogisch juist is om kinderen van een paar turven hoog te laten staken. Zij noemt zichzelf en haar twee kinderen slachtoffers van de op 22 mei in Amsterdam gehouden schoolstaking. „Er wordt gestaakt om een aantal eisen in gewilligd te krijgen. Maar wanneer je die ei sen goed leest merk je, dat het om kwesties gaat, waardoor de onderwijzers hun werk niet goed kunnen doen. Het heeft allemaal iets te maken met het baantje van de onderwijzer zelf. Mijn kinderen gaan 's morgens zingend naar school. Zij vinden het daar geweldig. Zij, noch ik hebben er ooit daadwerkelijk iets van gemerkt dat er moeilijkheden zijn op sch,ool in verband met leermiddelen e.d. Toen er dus tijdens een ouderavond van de school gestemd moest worden over een schoolstaking stemde ik tegen. Waarom zou ik mijn kinderen laten staken, wanneer zij het fijn vinden op school? Denk niet dat ik niet solidair wil zijn. Ik begrijp heus wel dat er kwesties zijn in het lager onderwijs, die nodig gemoderniseerd moeten worden. Ik ben het er ook mee eens, dat daar actie voor gevoerd moet worden. Maar dat mag nooit gebeuren over de ruggen van kinderen, die nog niet eens weten wat het woord staking betekent. Er is toch wel een andere vorm van actie te vinden? Ik vraag mij af, waarom de onderwijzers zelf niet staken. Als je dat aan het schoolper- soneel vraagt krijg je als antwoord dat onder wijzers niet mogen staken, omdat zij ambte naren zijn. Maar ik vind dat niet eerlijk. Wij, ouders, overtreden de wet ook, wanneer wij onze kin deren in de leerplichtige leeftijd niet naar school sturen. Toen er dus gestaakt zou worden op de school van mijn kinderen kreeg ik te horen dat de ouders die tegen de staking waren, hun kinderen dan wel naar school mochten sturen, maar dat zij geen les zouden krijgen. Ik ben daar niet op ingegaan, omdat de kans bestaat dat het onderwijzend personeel je kinderen daarop gaat aankijken. Ik kwam er bovendien door in moeilijkhe den. Ik kon die dag niet gaan werken. Dat be tekende dat ik ook 35 gulden salaris over die dag miste. Maar dat is niet het ergste. Het ergste vind ik, dat je kinderen de mentaliteit bijbrengt, dat zij domweg kunnen gaan sta ken wanneer zij later hun zin niet krijgen. Ik vind dat erg gevaarlijk". De heer J. D. van den Bosch, bestuurslid van de Algemene Bond van Onderwijzend Personeel in Amsterdam, is het niet eens met mevrouw De Ridder. Hij zegt: „Er zijn veel ouders die op deze punten denkfouten ma ken". Zijn bond staat pal achter deze school stakingen, „hoewel wij met de organisatie er van niets te maken hebben". „Het onderwijs", is zijn mening, „moet steeds meer een volkszaak worden. Ouders en leerlingen moeten zich als consumenten be trokken voelen bij het wel en wee van het onderwijs. Als vakbondsbestuurder ben ik erg blij met deze schoolstakingen, omdat de ou ders van de leerlingen nu onomwonden tonen, dat zij zich betrokken voelen bij de narighe den van ons onderwijs. Het gaat om de externe democratisering. De leerlingen zijn op het ogenblik gehandicapt, omdat zij niet het onderwijs kunnen krijgen waarop zij recht hebben", aldus de heer Van den Bosch. „Dit is duidelijk een zaak die de ouders aangaat". Hij is het ook niet eens met de opmerking dat het onderwijzend personeel voor eigen be langen actie zou laten voeren over de ruggen van de kinderen heen. „De onderwijzers heb ben immers in het verleden al verschillende acties gevoerd om veranderingen tot stand te brengen. Het heeft allemaal niets geholpen ondanks alle handtekeningenacties en protest vergaderingen". Maar vindt hij het verstandig en pedago gisch om kleine kinderen te laten staken? „U moet daaraan niet te zwaar tillen", zegt de heer Van den Bosch. „Je kunt natuurlijk discussiëren over het al of niet pedagogisch zijn van zo'n staking voor kinderen. Maar het is een erg milde staking. En in dit geval zeg ik: Het doel heiligt de middelen".

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 12