Indische Nederlanders
gaan 15 augustus
herdenken - voor 't
eerst, voor 't laatst
M
M
H
E
W,
D
D
„Ji sschien heeft die televisie
uitzending er juist toe bijgedragen,
dat er iets méér is overgebleven dan
een nasibal. Een klein groepje voor
malige Nederlands-Indiërs besloot in
Den Haag tot oprichting van het „Co
mité 15 augustus 1970" niet zó maar
om er nóg een comiteetje in Neder
land bij te hebben, maar om voor één
maal voor de eerste maal en voor
de laatste maal een herdenking te
organiseren van de capitulatie van Ja
pan. van het einde van de Pacific-
oorlog, dat tevens het einde van de
tweede wereldoorlog betekende. Dat
wordt een herdenking zonder protest,
zonder telegrammen, voor iedereen
van alle ras, geloof, politieke overtui
ging of nationaliteit, een herdenking
van mensen, die weten wat de 15e au
gustus voor een'dag is.
J revel, ja maar soms is het ook
wel even tot bitterheid gekomen. Dat
was toen uitgerekend op 15 augustus
J oe komt dat eigenlijk?
Men kan er allerlei oorzaken
voor opnoemen. Eén van de belangrij
ke is misschien wel het feit, dat wei
nig Nederlanders zich voor Neder
lands-Indië hebben geïnteresseerd, dat
men er vrijwel niets over en van wist.
Indische verlofgangers herinneren
zich vrijwel allemaal wel, hoe teleur
gesteld kinderen op een school in Ne
derland waren als zij hoorden dat
„kinderen uit Indië" op school kwa
men en het bleek dat deze kinderen
blank waren....De gemiddelde Neder
lander wist nauwelijks méér van het
land „overzee" dan dat het er altijd
warm was en dat de mensen er vrij
wel naakt liepen....
D,
aterdag 13 juni 1970
Méér dan 'n nasibal
oor het open raam van een
groot herenhuis - aan de Haagse Vi-
viënstraat waait een vleugje binnen
van het fascinerende aroma uit een
Indische keuken. In één van de grote
kamers zitten dames en heren bij el
kaar. Zij tikken adressen, plakken en
veloppen, registreren giften en maken
postzakken vol correspondentie klaar
voor verzending.
't Is op het heetst van de dag. Maar
misschien geeft dat juist de bezieling
aan het werk van dit clubje oud-Indi
sche mensen, dat met overgave en en
thousiasme werkt aan iets waar hon
derdduizenden in Nederland eigenlijk
al vijfentwintig jaar op hebben zit
ten wachten: de herdenking van de
15e augustus 1945.
Zij zeggen: Nederland heeft nu pas
het feit herdacht, dat 25 jaar geleden
de tweede wereldoorlog eindigde. Ne
derland heeft dat terecht gedaan, te
recht ook met op vele plaatsen van
het land mooie feesten. Maar Neder
land heeft één ding vergeten, name
lijk dat voor honderdduizenden Ne
derlanders behalve die vijfde mei er
nóg een dag is, de vijftiende augustus.
Bij de mei-herdenkingen en -feesten
is daarover nauwelijks met een woord
gerept. Bij allerlei gelegenheden wor
den de verschrikkingen van de tweede
wereldoorlog in Europa breed uitgeme
ten, zonder dat er met één woord ge
sproken wordt over de gebeurtenissen
in 't vroegere Nederlands-Indië, waar
Nederlanders, samen met ontelbaren
uit de inheemse bevolking van de Ar
chipel hebben gevochten tegen de Ja
panse overheersers, bovengronds en
ondergronds en daarbij in en buiten
de Japanse concentratiekampen grote
verliezen hebben geleden.
Ja, een enkele maal hebben zij het
gehoord tijdens een enkele herden
king: „wij gedenken óók de gevallenen
elders, waar ook ter wereld..."
Toen de Amsterdamse politiekapel in
Duitsland de „Alte Kameraden mars"
speelde, stonden velen in Nederland
op hun achterste benen. Toen op be
vrijdingsdag 15 augustus in Den Haag
een Koninginneconcert werd gegeven
onder leiding van een Japanse diri
gent, voelden kennelijk alleen maar
de oud-Indisch gasten de kortsluiting.
In Den Haag ging toen een ingezon
den stuk naar een krant. Maar de
brief kwam terug met het commen
taar: u moet niet zo sentimenteel
doen...
Bitterheid was er ook onder de In
dische Nederlanders, toen na een do
cumentaire over het vroegere Neder-
lands-Indië de conclusie werd gege
ven, dat er van het koloniale tijdperk
eigenlijk niet meer was overgebleven
dan een nasibal
laar allah, soedahnie
mand van de oud-Indische mensen is
er echt kwaad om geweest. De ergste
teleurstellingen van de na-oorlogse
tijd zijn dan wel op hun hoofden
neergekomen, maar de meesten zijn er
nooit over verbitterd geraakt. De
veerkracht van hen, die de Japanse
kampen overleefden, de kampellende
ook van na de oorlog, de ontgooche
ling van de bevrijding en allerlei an
dere soesa's van het nieuwe leven,
heeft de Indische Nederlander, de
oud-Indisch gast of hoe men ze noe
men wil, opgericht.
Maar soms is er wat wrevel. Wre
vel, omdat men in Nederland bij de
jongste herdenkingen eigenlijk net
heeft gedaan alsof Indië nooit be
staan heeft en of de tweede wereld
oorlog in mei van 1945 werd beëin
digd. Weet niemand dan meer welke
tol de drie maanden durende vertra
gingsoorlog in het vroegere Neder-
lands-Indië en de vernietigingskam
pen van de Japanners hebben geëist?
Weet niemand dan meer dat mét het
verzet daar tegen de Japanner, ten
slotte de basis werd gelegd voor de
uiteindelijke overwinning van de Pa-
cific-oorlog op 15 augustus 1945?
densweg.
Het is waarschijnlijk niet toevallig,
dat deze man, voorzitter van het nieu
we „Comité 15 augustus 1970" een van
de eersten was, die nog in gevangen
schap voor de bevrijding van Neder
land een herdenking organiseerde.
Toen via geheime radio-ontvangers
in zijn kamp de bevrijding van Ne
derland bekend werd, riep hij de dui
zenden gevangenen bij elkaar en
vroeg een ogenblik aandacht voor een
grootse gebeurtenis: de bevrijding van
Nederland. Diep ontroerd hebben ze
naar hem geluisterd en nooit zal het
zó stil geweest zijn in het door de Ja
panners bewaakte kamp, toen ir. Vrij
burg allen vroeg een ogenblik stilte te
betrachten ter nagedachtenis van hen,
die vielen bij de bevrijding van Ne
derlandse bodem en in de strijd tegen
de Duitse bezetter.
Deze man en al zijn lotgenoten heb
ben naderhand in Nederland vele her
denkingen meegemaakt. Maar 't was
net, of ze er buiten stonden, want al
die herdenkingen draaiden vrijwel
uitsluitend om de mei-dagen, waarin
over de offers gedurende de Paci-
fic-oorlog hooguit werd gezegd
„waar ook ter wereld
Ir. G. S. Vrijburg, voorzitter van
het Comité J5 augustus 1970"
(rechts op de voorgrond) bekijkt
met een kampgenoot, de heer Sirag,
enkele Samoerai-zwaarden van de
Japannerss, die deel zullen uitmaken
van een tentoonstelling voor de 15e
augustus. Links de It.-kol. b.d. W. P.
Roodenburg, penningmeester van het
Comité en de medewerksters van het
secretariaat, mevr. v.d. Vegt, mevr.
Roodenburg. mej. Van Maurik,
mevr. Vrijburg, mej. v.d. Vegt en ir.
F. E. Weber. Zij hopen op duizenden
herdenkingsgangers op 15 augustus
a.s. Belangstellenden voor dc her
denking, die door het comité nog niet
zijn opgespoord, kunnen zich met het
comité in verbinding stellen (tel.
070-552080), Viviënstraat 68 Den
Haag.
scheiden: „Het waren uitzonderin
gen daargelaten niet de slechtsten
die naar Indië gingen." Zijn vader, die
er als dierenarts heen trok in de vori
ge eeuw, heeft er enorm hard ge
werkt. Te voet en te paard reisde hij
door gebieden zo groot als half Euro
pa en bracht in duizenden dessa's de
inheems^ bevolking op de hoogte hoe
zij de vele vormen van veeziekte kon
bestrijden en voorkomen. Hij was ook
de man, die de Texas-koorts onder
rundvee met succes bestreed, wat voor
de bevolking van geweldig groot eco
nomisch belang was. Na zijn pensio
nering als gouvernements-dierenarts,
in 1922, richtte dr. Vrijburg „De Frie
se Terp" op, een fokkerij van hoog
waardig Fries melkvee en zette daar
mee als het ware een kroon op het
werk van onnoemelijk veel Nederlan
ders, welk werk te beschouwen is als
de allereerste en meteen de allerbeste
ontwikkelingshulp, ooit verricht. Nog
steeds worden in grote delen van In
donesië bij de opfok van rundvee de
adviezen geraadpleegd, die dr. Vrij
burg neerschreef in 1918....
de dag van de Japanse capitulatie
op de televisie een programma
werd uitgezonden over Jrpan. Met
geen wóórd werd gerept over de Ja
panse barbarij in de bezette gebieden.
_*en van de voormannen van
't comité, is ir. G. S. Vrijburg, zoon van
de enkele jaren geleden in A'doorn op
96-jarige leeftijd overleden pionier
dr. B. Vrijburg, die in de twintiger ja
ren op de bergen bij Pengalengan op
West-Java de beroemde Hollandse
boerderij „De Friese Terp" stichtte.
Ir. Vrijburg is een typische repre
sentant van de oud-Indisch gast 'n
energieke, sympahtieke man, die eens
gebukt ging onder de Japanse terreur,
maar nooit het hoofd gebogen heeft.
Hij is een man in wie de veerkracht
zit van al die tienduizenden krijgs- en
burgergevangenen, die toen de oor
log voor Nederland al lang was afge
lopen in Japanse kampen hoopvol
uitzagen naar het einde van een lij—
Toen een jonge Nederlandse onder
wijzer in de beginjaren van deze eeuw
naar Indië ging, liep het dorp waar
hij altijd gewoond had uit om hem
een afscheid te brengen met de ver
maning: „Kerel, ga toch niet, want ze
vreten je daar op...."
In die tijd gold: wie naar Indië ging,
had wel iets op zijn geweten of was
op z'n minst een enorme avonturier.
|r. Vrijburg heeft 47 jaar in
Indië gezeten. Hij zegt het heel be-
'r. Vrijburg bracht in Indië de
veestapel op een hoger plan; zijn zoon
bouwde er bruggen in vrijwel onbe
gaanbare gebieden; Nederlanders
maakten Indië tot een van de meest
welvarende koloniale gebieden ter
wereld met hun onderwijzers, artsen,
land- en bosbouwers, scheepsbouwers,
vliegtuigpioniers, missionarissen en
zendelingen, verpleegsters en bestuurs
ambtenaren. Mensen die, omdat zij
van het land en het volk zijn gaan
houden, een ongelooflijke inzet ont
wikkelden. Ja, dan is het op z'n minst
wel sneu, als daarover na vijfentwin
tig jaar door iemand wordt gezegd,
dat er van die tijd niet veel meer is
overgebleven dan een nasibal
Het is dan ook begrijpelijk, dat
plotseling in dit herdenkingsjaar bij
de grote groep van Indische Nederlan
ders iets is gaan kriebelen, dat deze
energieke mensen, die zich nooit uit
sluitend gekoesterd hebben in een za
lig heimwee, maar altijd wel weer iets
hebben ondernomen, omdat spirit de
oud-Indisch-gast nooit in de steek
heeft gelaten dat deze mensen zich
graag eens zoals ir. Vrijburg zegt:
„willen manifesteren."
Zij willen dat doen met een blije
terugblik op het verleden, zonder een
beschuldigende vinger op te steken
Nasi ramesTante Trans'
Nasi rames ln Indië geweest of
niet we hebben het allemaal
wel eens gegeten, 't Zijn bijna Neder
landse woorden geworden.
Waar komt dat „rames" vandaan
Dat weten maar weinigen. Maar in
vrijwel elk Indisch-Chinees restaurant
staat het op de kaart als een onbe
wuste hommage aan een kleine hel
din in een bange tijd
Tijdens de grote reünie van oud-
Indisch gasten in Den Haag op 15
augustus aanstaande zullen er tien
duizenden porties nasi rames worden
geserveerd. Geen gewone rames.
maar voor deze gelegenheid nasi ra
mes tante Truus". Tante Truus en
nasi rames zijn namelijk twee begrip
pen met een geschiedenis die terug
gaat tot de tijd dat de Japanners In
dië bezet hielden.
Tante Truus is mevrouw G. H.
van der Capellen-Amade, echtgenote
van de vroegere directeur van Ge
meentewerken van Kediri op Oost-
Java. Beiden verwierven over heel
Indië grote bekendheid als beheer
ders van de gaarkeuken bij het sta
tion in Bandoeng. Tante Truus was
Indonesische en werd niet door de
Japanners geïnterneerd. Wat zij ech
ter voor de honderdduizenden, door
de Japanners gerekruteerde dwang
arbeiders gedaan heeft, grenst aan het
ongelooflijke. Onvermoeibaar heeft
zij, dag-in-dag-uit, voor de gedepor
teerden eten gekookt, welk werk zij
na de capitulatie van Japanners heeft
voortgezet op verzoek van de rege
ring voor duizenden die nog steeds
geen geregeld leven konden leiden.
Deze maaltijden mochten niet
meer dan /,- kosten. Tante Truus
maakte van de nood een deugd en
knobbelde het zo uit, dat de mensen
voldoende rijst kregen met enkele
voedzame bijgerechten. Zij noemde
het een „verkruimelde" of „inge
krompen" (rames) rijst maal tijd. Van
daar nu nog de overbekende nasi
rames".
Voor haar verdiensten bij de lei
ding van de gaarkeuken in Ban
doeng, gedurende vele jaren en onder
uiterst moeilijke omstandigheden,
werd deze dappere vrouw, tante
Truus, door wijlen Koningin Wil hel -
mina benoemd tot ridder in de Orde
van Oranje Nassau.
Na de oorlog hebben tante Truus
en haar man, gerepatrieerd naar Ne
derland, nog lange tijd in Haarlem en
Scheveningen een restaurant geëx
ploiteerd, waar hun historische
nasi rames is blijven voortbestaan.
Tante Truus zal het merendeel van
de bijspijzen op 15 augustus in het
Haagse Congresgebouw zélf berei
den. Met de keukens van het Con
gresgebouw zal zij daartoe binnen
kort gaan proefdraaien.
Op de foto: Tante Truus, de
dappere vrouw uit de Indische
Jappentijd, verzorgster van velen
die honger moesten lijden een
vrouw met een enorme geest
kracht en opofferingsgezindheid.
Twee heelden uit het vroegere Indië, dat het „Comité 15 augustus 1970" over enkele maanden in de herinnering zal terugroepen met een Pasar Baru in
Den Haag met bètjaks, warungs, restaurants en toko's, straatventers met saté, soto en eslilin Adoe, lekkerrrr
naar hen die hun terugkeer ln Neder
land nu niet bepaald aangenaam heb
ben gemaakt, zonder haat tegen de.
Jap, zonder politiek. Zij willen her
denken: diegenen die vóór de oorlog,
in de oorlog en daarna hun leven ga
ven voor dit land, ongeacht hun natio
naliteit. Dat zal op 14 augustus gebeu
ren met kransleggingen op de erevel-
den in Indonesië, in de Javazee en -
indien toestemming verkregen wordt
van de Indonesische autoriteiten op
de burgerbegraafplaats Tanah Abang
te Djakarta, op een ereveld in Neder
land. bij een monument van verzets
strijders en in de Noordzee.
Er zal die dag van vele huizen de
vlag halfstok gaan.
De volgende dag 15 augustus
zal naar analogie van de herdenking
in Nederland, worden gevierd zij
het dan misschien wat minder feeste
lijk. Het comité heeft daartoe het hele
Haagse Congresgebouw afgehuurd
met de ondergrondse parkeergarage
(waar de gezamenlijke maaltijd -
„nasi rames tante Truus" - wordt ge
nuttigd). In en builen het congresge
bouw vinden de massale herdenkings
plechtigheden plaats, is er een ont
hulling, worden enkele passages voor
gelezen uit het boek van Jo Manders,
dat binnenkort verschijnt en getiteld
is „De lach uit leed geboren" en vin
den dans- en muziekuitvoeringen
plaats.
Een halve week lang, van zaterdag
15 augustus tot woensdag 19 augustus
zullen de oud-Indisch mensen elkaar
kunnen ontmoeten in de oude en ver
trouwde sfeer van de Pasar Baru,
waartoe speciaal twee straten en een
pleintje in Den Haag worden inge
richt. Daar zullen de bètjaks rijden,
tussen warungs, restaurants en toko's
en zullen straatverkopers al ventend
rond gaan met saté, soto, eslilin....
rit alles groeide uit een korte
bespreking tussen ir. Vrijburg en wat
oude vrienden van vroeger. Men be
gon met zeven adressen van oud-In-
disch-gasten. In korte tijd begon een
sneeuwballetje te rollen en toen wij
deze week op het secretariaat waren
van het „Comité 15 augustus 1970"
aan de Viviënstraat 68 in Den Haag,
stonden helpers en helpsters van het
comité op het punt om tienduizenden
brieven met uitnodigingen de deur te
laten uitgaan. Daar, op het secreta
riaat, worden lange, warme dagen ge
maakt, maar goed, ze zijn het gewend.
"e reacties uit het hele land
met de sterke concentraties van Indi
sche Nederlanders in Den Haag, Apel
doorn, Deventer en Arnhem, zijn ge
weldig. Er komen enthousiaste brie
ven binnen van mensen die deze grote
reünie niet willen missen, zich opma
ken voor een waardige herdenking
van de gevallenen en zich verheugen
in een weerzien op Pasar Baru al Is
het dan een Nederlandse Pasar Baru.
„We zijn tenslotte Nederlander af
ter all", zegt ir. Vrijburg.
„Maar dat moest nu maar eens ge
beuren: de herdenking van en de her
innering aan wat voor Nederland
vér van huis gebeurd is".
Le zullen het wel fiksen
die oud-Indisch gasten, pioniers van
de ontwikkeling, Nederlands eerste
emigranten die onder heel wat andere
omstandigheden dan de na-oorlogse
emigranten, een prachtig stuk werk
hebben gedaan en daar nog met in
tense vreugde aan terug denken.
Enbovendien weten, dat in het hui
dige Indonesië die herinnering weder
kerig is.
De herinnering is er aan méér dan
aan een nasibal
Zie