Franse bioloog Bourlière:
De natuur zal niet
gered worden ten koste
van de mensmaar
met hem en voor hem
Staatssecretaris over natuurbehoud en leefmilieu
In vele sectoren van onze samenleving kan
men een accentuering waarnemen van het be
lang dat men hecht aan het leefmilieu van de
mens. Pers, radio en t.v. ruimen in toenemende
mate een plaats in voor deze problematiek en
aarzelen niet de zaken bijzonder scherp te
stellen. Vooral ook het door de Raad van
Europa uitgeroepen Natuurbeschermingsjaar
1970 blijkt in dezen een belangrijke stimulans te
zijn. Deze ontwikkeling is zonder twijfel een
weerspiegeling van hetgeen leeft bij een belang
rijk deel van de bevolking, getuige het feit, dat
deze zelf op grote schaal activiteiten ontplooit,
hetzij in de vorm van actiecomités en studie
groepen, het inrichten van plaatselijke informa
tieve tentoonstellingen, het opstellen en verzen
den van petities en protesttelegrammen of een
gewone brief aan de betreffende beleidsinstan-
ties, waarin bezorgdheid wordt uitgesproken.
Aantasting
Zelfbehoud
Grootste fouten
Open oog
Gemeenten
Informeren
Uitdaging
Wat thans gaande is, mag niet wor
den gezien als een proces dat alleen
maar gaande wordt gehouden door een
groep natuurvorsers, die heeft weten
door te dringen tot de communicatie
kanalen. Het is stellig ook een manifest
geworden van een algemene onvrede
en bezorgdheid, om niet te spreken van
angst omtrent hetgeen er in ons leef
milieu wordt aangericht.
Waar insiders reeds jaren voor waar
schuwden begint thans door te dringen
tot brede lagen der bevolking, helaas
in vele gevallen door eigen waarne
ming. Misschien is het goed u nog eens
in het kort te schetsen hoe het er met
ons milieu voorstaat.
De ontwikkeling van de mensheid
van verzamelaar, jager, landbouwer
tot industriemens en stedeling is ge
noegzaam bekend.
Deze ontwikkeling ging en gaat even
wel samen met een proces, waarvoor
men eerst de laatste decennia ruimere
belangstelling kreeg en dat gekenmerkt
wordt door een toenemende aantasting
van het natuurlijke milieu, aanvanke
lijk in de vorm van het direct elimine
ren van wilde vegetatie en fauna.
Deze aantasting nam steeds grotere
vormen aan naarmate het cultureel en
sociaal beschavingsniveau van de
mensheid steeg.
In het bijzonder de opkomst van de
Westerse beschaving met haar techno
logische verworvenheden en bovendien
gesteund door een negatieve interpreta
tie van de Christelijke ethiek, waarbij
men de natuur in alle opzichten als on
dergeschikt en dienstbaar aan de mens
zag, deed dit proces een ongekende om
vang aannemen. Ik noem ontbossing en
ontginning, overbejaging en overbewei-
ding, vervuiling door industrie en afval
van steden, overmatig gebruik van be
strijdingsmiddelen enz.
Men veranderde het natuurlijk milieu
en doet dit nog; men benut het als een
hulpbron waaruit schijnbaar eindeloos
geput kan worden.
Het inzicht is echter gegroeid, dat
dergelijke ingrepen gevolgen hebben
voor de wetmatige samenhangen in de
Ook een vorm van genieten, voor
al Ui trek bij de dagjesmensen.
natuur en dat verstoring hiervan de
mens eveneens beroert, zelfs in een
mate die in de nabije toekomst cata
strofaal kan zijn.
De moderne natuurbeschermers heb
ben hun taak in dezen begrepen en een
van hun stellingen luidt dan ook: „Na
tuurbehoud is zelfbehoud!".
Van groot belang is in dit verband
een snel aan invloed winnende weten
schap, nl. de ecologie, welke de relaties
bestudeert tussen organismen en omge
ving en die met name het begrip na
tuurlijk evenwicht hanteert.
Er zijn vele historische en recente
voorbeelden te noemen van een ver
waarlozing van de ecologische princi
pes, welke leidde tot situaties, die grote
schade voor de mens meebrachten.
Zo heerste in Italië in de zomer van
1969 een rupsenplaag, veroorzaakt door
een overmatig gebruik van insecticiden,
waardoor de natuurlijke vijanden van
deze rupsen waren vernietigd.
Het ongelimiteerde afschot van lui
paarden in Afrika, teneinde te kunnen
voldoen aan een modegril, werkt een
sterke toeneming van een belangrijke
prooi van de luipaard, de baviaan. In de
hand, tot grote schade van agrarische
belangen.
Nog in de vijftiger jaren kostte de
bodemerosie in de Verenigde Staten,
veroorzaakt doot ontbossing en onoor
deelkundig bodemgebruik, jaarlijks ve
le miljarden dollars.
De enkele jaren geleden tot stand ge
komen Assoeandam in Egypte heeft
Intense rust en stilte.
onder meer tot gevolg gehad dat de
aanvoer van vruchtbaar slib in de Nijl-
delta sterk gereduceerd werd, terwijl
door vermindering van de zoetwater-
aanvoer in de Middellandse Zee het sar
dinebestand sterk terugliep, waardoor
vele vissers gedupeerd werden.
Vele verstoringen in het fysisch mi
lieu lijken geen waarneembaar schade
lijke gevolgen voor de mens te hebben.
Echter deze processen verwaarlozen is
een der grootste fouten die de mens
kan maken, vooral ook omdat het eco
logisch onderzoek nog niet zover is
voortgeschreden dat een volledig inzicht
is verkregen. Helaas wordt ook thans
nog in onvoldoende mate aan de waar
schuwende stem van de ecologen ge
hoor gegeven. Het is daarom verheu
gend dat tijdens de grote „Human-
environment-conferentie'', die onder
auspiciën van de N.V. in 1972 in Stock
holm gehouden zal worden en waaraan
hoog-gekwalificeerde wetenschaps
beoefenaars en beleidsfunctionarissen
uit de gehele wereld/ zullen deelnemen,
ecologische concepties zullen worden
gehanteerd.
Naast de handhaving van het natuur
lijk evenwicht, vraagt ook de opbouw
van de menselijke omgeving steeds
wmMmmmmmMÊmmmKmMWMmMmmmmMmmMmmmmmmmmMmmmmmmmi
De staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, mr.
H. J. van de Poel, heeft ter gelegenheid van de algemene ledenvergadering
van de Raad der Europese Gemeenten een toespraak gehouden over het na
tuurbehoud en het leefmilieu. Wij vonden deze toespraak zo boeiend en ac
tueel, dat wij deze rede hier bijna In zjjn geheel weergeven.
meer onze aandacht, een opbouw zoals
wij die met onze zintuigen waarnemen.
Uit onderzoekingen is gebleken dat de
mens psychisch zekere eisen aan zijn
omgeving stelt, onder meer ten aanzien
van het visueel waarneembare deel van
die omgeving. Deze eisen lijken zich
vooral de laatste tijd te manifesteren,
wellicht als reactie op de toenemende
verwaarlozing ervan door hen die ver
antwoordelijk zijn voor de inrichting
van de ruimte.
Zonder de schijn van emotionaliteit
of pessimisme op mij te willen laden,
geloof ik te kunnen stellen dat het
leefmilieu van de mens in gevaar is.
Waar het leefmilieu in gevaar is, is het
menselijk welzijn in het geding; de
stelling „geen welzijn zonder welvaart"
is dan ook in toenemende mate in dis
cussie eh lijkt in een hoog ontwikkelde
samenleving omkeerbaar: „geen wel
vaart zonder welzijn"!
Een optimaal welzijnsniveau in een
bepaald gebied lijkt een steeds belang
rijker determinant te worden voor de
aanvaarding van een werkkring, zoals
met name in de Rijnmond is aange
toond door een sociologisch onderzoek.
Waar dit niveau als te laag ervaren
wordt, zal het moeilijk zijn vacante ar
beidsplaatsen te doen bezetten.
Het spreekt vanzelf dat de overheid
voor de door mij geschetste problema
tiek een open oog moet hebben, vooral
omdat de bevordering van het mense
lijk welzijn een steeds belangrijker
plaats in het totale beleid gaat inne
men.
Verschillende ministeries vervullen
reeds een taak in het kader van het
streven naar een harmonisch leefmi
lieu.
Ook het Ministerie van CRM is hier
bij door middel van de zorg voor het
behoud van natuur en landschap be
trokken, hetgeen het in stand houden
en herstellen van de evenwichtige rela
ties tussen de samenstellende elementen
impliceert.
De natuurbescherming verschaft
mede de mogelijkheid tot het vervullen
van de fysieke en psychische behoef
ten van de mens. Zonder de ethische en
de natuurwetenschappelijke motieven
van de natuurbescherming te kort te
willen doen, ben ik van mening dat
deze welzijnsfunctie in de huidige si
tuatie de nadruk verdient.
De Franse bioloog Bourlière drukte
zich in dit verband kernachtig uit: „De
natuur", zo zei hij, „zal niet gered wor
den ten koste van de mens, maar met
hem en voor hem".
primair té stellen en bijvoorbeeld
groenvoorzieningen niet als een camou
flagemiddel maar als een integraal deel
van de inrichting te beschouwen.
Bovendien moet men inzien dat
maatregelen ten aanzien van een opti
maal leefmilieu niet ophouden aan de
gemeentegrens, doch universeel zijn.
Indien een gemeente een milieube-
dervende ontwikkeling tegenhoud, zou
den buurgemeenten zoveel mogelijk
éénzelfde gedragslijn moeten volgen.
Maatregelen ter bevordering van het
leefmilieu dienen in overleg met buur
gemeenten te worden opgesteld en uit
gevoerd.
De aanleg van een park is weinig zin
vol, indien de toekomstige recreant de
stank zal opsnuiven van een te stichten
industriecomplex in de buurgemeente.
Het is van het grootste belang dat re
gels ten aanzien van het leefmilieu het
primaat hebben boven concurrentie-
overwegingen.
Inspraak en democratisering zijn be
grippen van een grote actualiteit, ter
wijl ook de gevoelde onmacht van de
individuele burger een veelbesproken
verschijnsel is.
Dit gevoel van onmacht lijkt zich ook
ten aanzien van de inrichting van het
leefmilieu te manifesteren, waarbij op
valt dat men zich vaak ziet als slacht
offer van vaag omlijnde grootmachten
zoals „de overheid" of „de industrie".
Het is een twistpunt of deze onmacht
al dan niet bestaat. In elk geval wordt
zij door de doorsnee burger wel als zo
danig ervaren en is daarom een gege
ven waaraan vertegenwoordigende li
chamen en bestuurlijke instanties niet
voorbij kunnen gaan. Ook al bestaan de
mogelijkheden tot inspraak en invloed
op bestuurlijke aangelegenheden, zoals
bijvoorbeeld op planologisch gebied, in
dien de burger deze mogelijkheden niet
De watersport is de toenemende
attractie voor veel strandbezoe-
kers.
Dit kan de mens er ook van maken.
of nauwelijks kent en daarom niet be
nut, moet toch van een lacune in het
democratische beslissingsproces gespro
ken worden.
Ik ben van mening dat met name de
gemeente in dit opzicht een belangrijke
functie kan en moet vervullen.
In sommige gevallen zal zich deze
slechts kunnen beperken tot het geven
van informatie. Anderzijds, en hierbij
denk ik aan het behoud of herstel van
een harmonisch leefmilieu, zou de mo
gelijkheid geschapen kunnen worden
om de burger op creatieve wijze mee te
laten denken en zo mogelijk mee te la
ten beslissen. Het is immers zijn omge
ving, waarin hij woont, werkt en re-
creëert,waarin hij leeft!
Omtrent vorm en realisering van in-
Indien de stelling juist te dat contact
met de natuur van positief belang is
voor het psychische en fysieke welzijn
van de mens, is het een belangrijke
taak voor overheid en betrokken parti
culieren dit contact te bevorderen. Dit
betekent natuurlijk niet dat men op pa
ternalistische wijze de bevolking koste
wat het kost de natuur in moet zenden.
Dit komt noch de mens zelf, noch de
natuur ten goede. Wél zal men de br-
volking bewust moeten maken van de
mogelijkheden en alternatieven die in
dit opzicht ter beschikking staan en
baar zodanig moeten informeren dat
werkelijk ongedwongen een keus ge
maakt kan worden, vrij van sociale en
culturele beperkende invloeden.
Ik sprak u reeds van de verantwooi
delijkheid van de overheid voor hei
leefmilieu. Deze verantwoordelijkheid
geldt evenzeer voor de gemeentelijke
overheid. Wat betreft behoud van
plaatselijke natuurgebieden staan de
gemeenten verschillende mogelijkheder
ter beschikking. In de eerste plaats
denk ik hierbij aan het Bestemmings
plan, zoals dat is voorgeschreven door
de Wet op de Ruimtelijke Ordening en
waarbinnen de bescherming van na
tuurgebieden geregeld moet worden
een bescherming die ook verkregen kar
worden door eigendomsverwerving
Sommige gemeenten kennen ook spe
ciale verordeningen gericht op het be
houd van de natuur.
Het is mijns inziens een taak van de
gemeenten om bij de inrichting van de
hun beschikbare ruimten het leefmilieu
spraakmogelijkheden wil ik mij niet in
details uitspreken. Wellicht kan gedacht
worden aan plaatselijke (leef)milieura-
den of organen, die regelmatig bijeen
komsten of hearings over actuele zaken
beleggen, die de burgerij informeren en
waarin behalve overheidsvertegenwoor
digers ook individuele burgers kunnen
participeren. Onderwerpen op het ge
bied van milieuhygiëne, natuurbehoud,
recreatie, ruimtelijke ordening zouden
in dergelijke organen aan de orde kun
nen komen, organen die de broodnodige
schakel kunnen vormen tussen beleids
voerders en beleidssubjecten.
Uit het feit dat u, als beleidsvoerders,
mij uitnodigde om over natuurbehoud
en leefmilieu het woord te voeren, ben
ik zo vrij te concluderen dat u bij deze
problematiek bent, betrokken.
De Raad van Europa, waarmee uw
organisatie nauw is verbonden, heeft
1970 uitgeroepen tot natuurbescher
mingsjaar.
Zij heeft alle verantwoordelijke au
toriteiten verzocht zich te bezinnen op
de huidige milieuproblematiek, waarbij
de mens. als een tovenaarsleerling, het
slachtoffer dreigt te worden van zijn
eigen activiteiten.
Ik geloof dat u als leden van de Raad
van Europese Gemeenten een voorbeeld
kunt geven door de oproep van de
Raad van Europa uit te voeren en uit te
dragen, door het treffen van maatrege
len die primair in het belang zijn van
de natuur, van het leefmilieu en dus
van het menselijk welzijn.
Datgene wat nog aan natuurruimte
rest, zal rigoureus beschermd moeten
worden. Dat wat verloren ging, zoveel
mogelijk hersteld.
Bij alle plannen met ruimtelijke con
sequenties zal u zich in een primair sta
dium moeten bezinnen op reikwijdte en
indirecte gevolgen hiervan, dit met in
schakeling van andere disciplines dan
de gebruikelijke, disciplines als biolo
gie, sociologie en psychologie.
Slechts door een genuanceerde en in
terdisciplinaire aanpak zal men de hui
dige problemen die zich ten aanzien
van het leefmilieu voordoen kunnen
oplossen. Mag ik besluiten met een ci-
aat uit de boodschap die President
\ixon enkele weken geleden tot het
'Jongres richtte en waarin hij een om-
angrijk programma ontvouwde gericht
>p het behoud en herstel van een ge-
ond milieu:
„The task of cleaning up our envl-
onment calls for a total mobilization
)y all of us. It involves governments at
very level; it requires the help of eve-
•y citizen".
Dat een land met, zo men nog altijd
boort, onbegrensde mogelijkheden, op
een dergelijke wijze zijn bevolking mo
biliseert. moet voor ons kleine kwetsba
re land een waarschuwing voor de
ernst van do situatie zijn en een uitda
ging om tot handelen over te gaan.