Crisis in
geloof en
geloven
Een kerk voor
heel de week en
heel het
Socioloog promoveerde
op een onderzoek
naar oecumene
Goed nieuws voor
de moderne mens
Waarom zo
Voor iedereen
Oecumenisch
ontmoetings
centrum van
protestanten
in Brussel
UIT DE KERKEN
Geestelijk leven
TER OVERDENKING
Wereldconferentie van
liberaal jodendom in
Amsterdamse synagoge
Te beginnen op woensdag aanstaande en du
rend tot 7 juli wordt in het synagogecomplex
van de liberaal-joodse gemeente te Amsterdam
een conferentie gehouden van de ..World Union
for Progressive Judaism" de Wereldunie
voor progressief Jodendom. Het zal naar ver
wachting een van de belangrijkste conferenties
worden binnen het miljoenen aanhangers tellen
de liberale jodendom. Ruim vierhonderd Joodse
leiders uit heel de wereld zullen naar ons land
komen om in het bijzonder het thema „Crisis in
Believe" crisis in geloof, te bespreken.
Naar de mening van de Amsterdamse rabbijn
dr. J. Soetendorp, die als gastheer zal optreden,
wordt dit „een van de zeer belangrijke conferen
ties omdat hier een probleem ter discussie wordt
gesteld dat algemeen aan de orde is. Want Crisis
in Believe is niet alleen crisis in het geloof
het is ook de crisis in het geloven. Het is de be-
op de plaats van de godsdienst in de wereld
van vandaag. „Waat staat de kerk vandaag?"
is immers evenzeer een vraag die de christe
lijke wereld bezig houdt en die in vele gesprek
ken en besprekingen aan de orde is gesteld.
Rabbijn Soetendorp: ,,Het jodendom heeft im
mer de God-is-dood-theorie verworpen, omdat
bet jodendom ervan uitgaat dat God één is,
leeft en blijft bestaan maar na Auschwitz is
bij vele joden de vraag opgekomen wat Gods
antwoord is!"
Hij legt dit uit: „Bij vele joden is er een alge
hele onverschilligheid, die als een religieuze on
verschilligheid kan worden uitgelegd. Maar zij is
dat niet en kan ook niet worden vergeleken met
de onverschilligheid in christelijke kring. Alle
joden hebben na de oorlog namelijk te maken
gehad met de vraag naar de zin van hun be
staan. En dat is een buitengewoon diepe, theo
logische vraag. Er zijn joden die radicaal alles
afwijzen. Die zeggen: ,,Na wat in Auschwitz is
gebeurd is er geen recht en geen rechter!" Dat
is toch wel een crisis in het geloof en in het ge
loven. Er zijn er ook die zeggen: ,,Mijn geloof
heeft mij over de afgrond geholpen". Onze con
ferentie is er om die zware en diepe vragen
aan de orde te stellen".; Volgens rabbijn Soe-
tndorp is er bij de jeugd „een enorme belang
stelling in contact te komen met datgene wat
niet kan worden gezegd". Hierdoor wordt de
chassidische rebbe, zoals Martin Buber die
voor de westelijke wereld toegankelijk heeft
gemaakt, weer een belangrijke figuur. Belang
rijker dan hij in eeuwen is geweest. Er is be
hoefte aan mystiek".
Rabbijn Soetendorp gelooft niet dat men van
deze Amsterdamse conferentie ook al vindt
men er dan de grootste geleerden van het libera
le jodendom bijeen concrete resultaten te ver
wachten zijn. Daarvoor zullen tè veel onderwer
pen aan de orde worden gesteld die te maken
hebben met het gevoels- en het geloofsleven.
Een van die onderwerpen zal zijn de situatie
waarin Israël zich bevindt. De Russische drei-
ding van Israël, de mogelijkheid dat daardoor op
den duur een nieuw Auschwitz zal ontstaan in
het Midden-Oosten wel anders dan de gaska
mers, maar even verschrikkelijk dit alles
maakt volgens rabbijn Soetendorp de joden meer
bewust van wat zij werkelijk geloven. De Joodse
identiteit is een belemmering voor het commu
nisme dat gelijkschakeling voorstaat.
,.Het is a Is bij het begin van het christendom
zegt hij. Het christendom heeft veel aan het
jodendom ontleend. Toen de kerk er achter
kwam dat als gevolg van de snelle christianise-
ring van Europa en het als gevolg daarvan blij
ven voorbestaan van alle mogelijke heidense mo
tieven binnen dat christendom, dit christendom
toch wel definitief afweek van wat het jodendom
oorspronkelijk had voorgestaan, toen werd het
joodse volk een doorn in het oog. Je kunt niet
voortdurend geconfronteerd worden met de erf
later die je jood hebt verklaard. Die behaart
er niet meer te zijn! En toch staat hij iedere
keer weer achter je en zegt: „Ik ben er nog.
En dit is mijn leer en mijn waarheid!" Dat
werkt frustrerend. En dat is ook van toepas
sing op de verhouding "Rusland-Israël.
Volgens rabbijn Soetendorp kan het Joodse
volk niet worden gelijkgeschakeld, omdat het
niet onverschillig staat tegenover zijn identiteit.
Hij zegt ervan: „Daarom wordt die dreiging wel
groter, maar zo ook onze vastberadenheid. Ik ben
geen profeet en durf geen voorspellingen te
doen, maar de enige voorspelling die ik met volle
overtuiging doe is dat God niei verliest. Nu kan
men na Auschwitz natuurlijk zeggen: „Heeft
God dan niet in de concentratiekampen verlo
ren?" en dan zeg ik: „Wij hebben ontzettend veel
verloren. Er is ten slotte alleen een verkoold
stukje hout uit het vuur gered. Maar het was
voldoende om het Joodse volk verder te laten
gaan!"
Het klinkt eerder grimmig dan juichend. Maar
dat heeft het jodendom vaak. Grimmig is het als
gezegd wordt in de smeekgebeden: „Wij zijn als
schapen ter slachtbank gevoerd. Jouw Naam God
hebben wij niet vergeten. Vergeet ook ons niet".
Dat is niet lyrisch. Het voeren naar de slacht
bank was realiteit. En of God hen inderdaad
niet zou vergeten, dat was alleen maar hoop en
geloof. Maar dat is typisch jodendom. Die hoop
en dat geloof verlaat ons ook met Israël niet.
-i
Al heel, heel lang heeft de Nederlandsta
lige protestantse gemeente van Brussel 'n
eigen kerk. Vóór 1830 was dat de Augus-
tijnerkerk midden op wat nu de Place de
Brouckère is koning Willem III werd
er gedoopt. In 1830, jaar van de broeder
twist tussen de noordelijke en de zuidelij
ke Nederlanden, kwam daar een einde
aan pas in 1838 drufde men weer op
nieuw te beginnen, zij het in een huiska
mer. Twintig jaar later kon men weer 'n
eigen kerkgebouw in gebruik nemen aan
het Sint Katelijneplein.
En nu? Nu staat in dit Brussel, dat inmid
dels de „hoofdstad van Europa" is ge
worden en waar zo'n 20.000 Nederlanders
wonen een protestantse kerk die in Neder
lands nauwelijks haar weerga vindt. Al
les wat aan nieuwe denkbeelden over
kerkbouw, over liturgie en gemeente-op-
bouw, zeg: over de functie van de kerk
in de samenleving, aan de orde is gesteld
zowel in Europa als in Amerika dat
alles is hier als het ware getoetst en het
goede heeft men er uit gekozen. En zo is
een gebouw tot stand gekomen dat meer
is dan een kerk-in-de-oude-betekenis. Het
is een oecumenisch ontmoetingscentrum
geworden, dat iedere dag van de week,
overdag en 's avonds open zal staan voor
iedereen.
Men zou van een „drive-in, drop-out"
kerk kunnen spreken. Ouden van dagen
kunnen per auto de garage binnen gereden
worden om dan met de lift naar de ruim
ten voor de eredienst te worden gebracht.
En mensen die, om welke reden dan ook,
na afloop van de dienst niet via de contact
ruimte of de koffiebar het gebouw wil
len verlaten, vinden een speciale deur
waarachter een wenteltrap die recht
streeks op straat uitmondt.
Dat altijd en voor iedereen open-zijn is
trouwens ook meer dan een frase. De af
standen in Brussel zijn groot; vele ge
meenteleden wonen ver buiten het cen
trum of zij hebben ergens in het Vlaamse
of Waalse land een weekendhuis. Voor
hen worden ook op gewone weekdagen
kerkdiensten gehouden. Om dezelfde rede
nen in de klassieke en traditionele catechi
satie vervangen door een schriftelijke cur
sus., die tweemaal per jaar tijdens een
weekend met de cursisten wordt doorge
sproken. En de zondagsschool is vervangen
door bijeenkomsten voor verschillende
leeftijdsgroepen. Dat in een dergelijk ge
bouw alle denkbare ruimte en attributen
aanwezig zijn voor ontspanning, op zondag
en door de week, spreekt welhaast van
zelf.
Eigenares van dit heel bijzondere
kerkgebouw is de Nederlandse Evangeli
sche Hervormde Kerk, aangesloten bij de
Protestantse Kerk van België. Het is dus
duidelijk een Belgische kerk die de Neder
landse taal voert Zij noemt zich Evange
lisch om haar Belgisch verleden en Her
vormd om uitdrukking te geven aan de
band met Nederland dit laatste is dan
niet erg volledig want de gemeente re
kent met evenveel genoegen Lutheranen,
Vraagt men aan deze mensen waarom
men 't kerkgebouw zo en niet anders heef!
opgezet dan is dit het antwoord: Aller
eerst, wij willen het niet voor onszelf
houden. Het is bedoeld een open huis te
zijn waar iedereen welkom is. Daarom
heet het niet alleen protestantse kerk maar
ook Oecumenisch Centrum en ook Interna
tional Christian Fellowship Center. Wij
willen er namelijk allen, ook buitenlanders
die Brussel bezoeken, verwelkomen om
hen met de mensen hier in contact te
brengen."
In de „krocht", het souterrain, zijn rui
me lokaliteiten, bestemd voor de jeugd. Op
alle dagen van de week kan men elkaar
ontmoeten en kunnen jong en oud deelne
men aan gesprekskringen en allerlei acti
viteiten ook op cultureel gebied. In de ei
genlijke kerkruimte kan men de stilte zoe
ken als men dat wil, maar die kerkruimte
zal ook benut worden voor kunstmanifes
taties als orgelconcerten en concerten van
kamermuziek.
..De achtergrond van dit alles zo zegt
men daar in Brussel is de overtuiging
dat een kerk die in deze tijd de mogelijk
heid krijgt een gebouw op te trekken, dit
niet in de eerste plaats voor zichzelf doen,
maar dit in de eerste plaats moet doen met
de bedoeling het ter beschikking te stellen
van de gemeenschap in de ruimste zin des
woords".
Daarom komt men eerst in een ontmoe
tingshal, waarin zich ook een keuken met
koffiebar bevindt, een bureau en enigee
kamers voor ontmoeting en gesprek. Dan
kan men naar boven gaan naar de eigen
lijke kerkruimte of naar beneden naar de
ruimten voor de jeugd: een zaal met po
dium en bar, allerlei lokaliteiten voor ver
schillende hobby's. In de tweede plaats is
het gebouw erop berekend dat wanneer er
een kerkdienst wordt gehouden het gehele
gezin naar de kerk kan gaan. In de krocht
is een ruimte voor baby- en kleuteroppas
(met zelfs een kindertoilet) en lokaliteiten
voor kinderdiensten voor verschillende
leeftijden. Na afloop van de dienst komen
de gezinnen weer bij elkaar in de ontmoe
tingshal waar wie dat wenst kan napraten
De kerk die de Nederlandse Evan
gelische Hervormde Gemeente in
Brussel heeft laten bouwen is wat het
uiterlijk betreft geheel en al passend
in deze stad die de allure krijgt van
hoofdstad van Europa". De onderste
foto geeft een blik op het liturgisch
centrum van de kerkzaal met rechts
de preekstoel. De stoelen zijn zo ge
maakt dat ze een slag kunnen draaien
als de zaal gebruikt wordt voor orgel
concerten of kamermuziek-uitvoerin-
gen.
Evangelischen tot haar leden. Ook dat „Ne
derlandse" is maar betrekkelijk want de
kerk zet haar poorten niet minder wijd
open voor Belgen en Nederlanders dan voor
Surinamers en Zuidafrikanen. Niemand
vraagt uit welke kerk die kerkgangers af
komstig zijn het Avondmaal is dan ook
steeds een „open Avondmaal" waar nie
mand wordt geweerd, ook niet de kinde
ren.
Hoe internationaal de gemeente is blijkt
ook overduidelijk uit de steun die van alle
kanten ontvangen is om de kerkbouw
(kosten omstreeks 30 miljoen Belgische
francs) te kunnen financieren. Ongeveer
zeseneenhalf miljoen is afkomstig uit het
buitenland, van zusterkerken en particu
lieren. De landen waar dit geld vandaan
kwam zijn, behalve België en Nederland,
Duitsland (ruim drie miljoen), Groot-Brit-
tannië, de Nederlandse Antillen, Nieuw-
Zeeland, Suriname, Amerika, Zuid-Afrika
en Zweden. Uit Suriname bijvoorbeeld is op
het liturgisch centrum de tafel, de preek
stoel en de doopvont afkomstig.
Desondanks is de overgrote meerderheid
van de leden der gemeente afkomstig uit
Nederland, want men heeft zich er steeds
op toegelegd een geestelijk thuis te bieden
aan de vele Nederlanders die in Brussel en
omstreken wonen. Ds. P. Fagel is er sinds
21 jaar predikant en hij heeft de zorg voor
omstreeks 2000 leden. Naast de dominee is
er er jeugdleider, de heer Ruud Fop
pen, en een leider voor het kring- en cur
suswerk, namelijk dr. G. J. Lindijer, gods
dienstleraar aan de Europese school. En
een kerkelijk bureau onder leiding van
mej. M. Klok. Maar het gemeenteleven is
zo bloeiend en veelvormig dat veel (met
graagte) wordt gedaan door vrijwillige
krachten.
Toen op 6 juni het gebouw officieel ge
opend werd kon de voorzitter van de Raad
van Beheer der Nederlandse Evangelische
Kerk, de heer B. Heringa, een gezelschap
begroeten zoals men in Brussel niet dik
wijls bij elkaar zal zien. De heer Jean Rey
was er, voorzitter van de EEG-commissie:
de heer Spierenburg, Nederlands perma
nente vertegenwoordiger bij de EEG: ba
ron Van Lynden, secretaris-generaal van'
de Benelux, ambassadeurs van Nederland
en van Zuid-Afrika, provinciegouver
neurs, burgemeesters, schepenen, gemeen
teraadsleden. En dan de kerkelijke autori
teiten: dr. Pieters en ds. Pichal, voorzitter
en ex-voorzitter van de Protestantse Kerk
in België: kerkleiders uit Duitsland en En
geland en de Ver. Staten; vertegenwoordi
gers van de Anglicaanse Kerk, van de Or
thodoxe kerk, van het Leger des Heils. Zij
allen waren gekomen toen de kerkklok
riep, de nieuwe klok waarin als rand
schrift gegoten staat: „Mijn stem is tot
God en ik roep...".
In sommige theologische kringen heeft
inen het niet al te zeer begrepen op so
ciologen - men denke aan de felle uit
vallen die paus Paulus zich af en toe je
gens hen veroorlooft. Daar is wel iets
van te begrijpen: de socioloog immers
registreert en ontleedt wat leeft in de
samenleving - en soms lijkt hij daarmee
in strijd te komen met de eeuwigheids-
boodschap die de theoloog verkondigt.
Maar daar godsdienst een nog altijd zo
belangrijke plaats inneemt in de samen
leving, kan de socioloog een dergelijk
terrein niet braak laten liggen.
Gezien de verhoudingen van de laatste ja
ren geloven we niet dat het proefschrift
waarop de heer J. Bakker uit Amstel
veen vorige week in Utrecht ij gepromo
veerd tot doctor in de sociale weten
schappen, tot moeilijkheden van deze
aard zal leiden Hij noemde dit proef
schrift „Oecumene als praktijk en pro
bleem" met als ondertitel „Een vergelij
kende sociologische beschouwing van
hervormd-gereformeerde verhoudingen
in Nieuw-Guinea en Nederland."
Dat de heer Bakker dit onderwerp koos is
niet verwonderlijk: hij is ruim twee jaar
als leraar geschiedenis en aardrijkskun
de verbonden geweest aan de Bijzondere
HBS te Hollandia, toen nog Nederlands
Nieuw-Guinea want dat was in de jaren
1960 tot 1962. In die jaren stelde hij een
onderzoek in naar het kerkelijk samen
gaan van hervormden, gereformeerden
en andere protestanten binnen de Evan
gelisch Christelijke Kerk in Nieuw-Gui
nea en zijn conclusie was toen dat deze
„oecumene in de praktijk" door een dui
delijke meerderheid van hervormden en
gereformeerden positief werd gewaar
deerd.
l'erug in Nederland - nu als leraar aan de
Christelijke Scholengemeenschap te Am
stelveen - organiseerde hij een enquête
onder bijna 200 vroegere leden van de
Evangelisch Christelijke Kerk die even
als hij in Nederland waren teruggekeerd,
waarbij de vraag voorop stond naar de
aanpassing van deze protestanten op
kerkelijk gebied.
teze beide onderzoekingen vormen de
kern van het proefschrift (dat is ver
schenen bij Boom in Meppel). Vooral
gaat een beschouwing over de tegenstel
ling hervormd-gereformeerd in het ver
leden en over de verhouding tussen ge
reformeerden en andere protestanten in
het vroegere Nederlands-Indië. En in de
slothoofdstukken stelt dr. Bakker twee
vragen aan d"e orde: „Wat vergroqt de
kansen op hereniging?" en „In hoeverre
H--
reformeerde kerken waarschijnlijk wor
den geacht?" In welke richting dr. Bak
ker denkt is niet moeilijk te raden uit de
stellingen 2 en 3 die aan de dissertatie
zijn toegevoegd. Stelling 2: „De verster
king van de stedelijke mentaliteit geeft
groter kansen aan het oecumenisch stre
ven." En stelling 3: „Een belangrijke
voorwaarde voor hereniging of vereni
ging van kerken is trouw aan de eigen
kerk."
Nog enkele van zijn stellingen:
In tegenstelling tot de wereldgelijkvor-
migbeid, waarvan vrijzinnigen altijd be
ticht zijn, is in onze grote reformatori
sche kerken de wereldmijding of we
reldverzaking onder de orthodoxie te
weinig als kwaad herkend."
De steeds meer gehoorde mening dat het
onderwijs gericht moet zijn op het bij
brengen van inzicht in plaats van fei
tenkennis, waarbij gesuggereerd wordt
dat het eerste mogelijk is zonder het
laatste, berust op een misvatting."
Gezien de vernieuwingsdrang die zich bij
alle vormen van onderwijs baanbreekt
en de recente onrust in diverse scholen,
verdient het aanbeveling het komende
cursus- of kalenderjaar te bestemmen
tot „sabbatical year" voor alle onder-
„Kom over in Macedonië en
help ons" Handelingen 16
9 h.
Van een goede vriend, die ik in jaren
niet ontmoet had, ontving ik pas bij ge
legenheid van een nieuwe ontmoeting
hier in ons land, (hij emigreerde ruim
twintig jaar geleden naar Canada) een
Engels Nieuwe Testament. Het eerste,
wat mij trof was de omslag, waarin dit
Boek wordt aangeboden. Op de omslag
staan allerlei titels van grote kranten,
die ons dagelijks het wereldnieuws
brengen. In Amerika, Canada, in Enge
land en over de hele wereld worden
deze bekende kranten door miljoenen
mensen gelezen. Maar door de titels
van al deze kranten heen staat met
groene letters gedrukt de titel, die aan
het Nieuwe Testament gegeven is: „Goed
nieuws voor de moderne mens". De
krant brengt de moderne mens dage
lijks het nieuws van deze wereld. Daar
onder is buitengewoon veel slecht
nieuws. Maar nog altijd is het nieuwe
Testament het boek, dat ons ook in deze
tijd het goede nieuws brengt, omdat dit
ons spreekt van de enige Naam, waar
door wij behouden moeten worden.
Met deze boodschap is Paulus met
zijn helpers ook al eeuwen geleden
naar Europa gekomen, toen hij in Troas
het gezicht gezien had van een Macedo-
nisch mens, die in zijn nood om hulp
riep. Paulus, de apostel, is dan op zijn
tweede zendingsreis. Hij is in gezel
schap van Silas en Timotheus door
Klein-Azië heengetrokken, terwijl in
Troas zich Lucas nog bij hen voegt.
Overal hebben zij het evangelie van
Jezus Christus verkondigd. Op een
bijzondere wijze heeft God Zijn
knechten door Zijn Heilige Geest
zo geleid, dat zij tenslotte vastlo
pen aan de kust van Klein-Azië in
Troas. Hoe dat allemaal gegaan is, we
ten we niet precies. Maar zoveel is wel
duidelijk, dat God zelf de wegen uit
kiest in deze wereld, waarlangs on
danks alles Zijn Woord toch voort gaat.
Als Paulus dan in Troas overnacht
ziet hij in een droom aan de overkant
van de zee een Macedonisch man staan,
die hem toewenkt en toeroept over het
water heen: „Kom over en help ons".
We geloven, dat God zelf deze verschij
ning aan Paulus gegeven heeft. Zo ziet
God de mens daar in Europa in zijn
nood en in zijn hulpeloosheid. En bij
deze nood en hulpeloosheid past de pre
diking van het evangelie van Jezus
Christus.
We moeten dit niet misverstaan. Het
betekent niet, dat, al wenkt en roept
deze droomgestalte, dit inhoudt, dat de
mensen daar aan de overkant snakken
naar het woord van God. Dat heeft de
apostel wel ondervonden, trouwens, zo
als het toén was zo is het ook nu. De
grote massa vraagt naar God en da
Here Jezus Christus niet. De z.g. mo
derne mens heeft nog wel belangstel
ling voor het wereldnieuws, maar niet
voor het nieuws van het evangelie van
het behoud in Christus Jezus. Als de
apostel straks aan de overkant komt,
valt het hem niet mee nog een paar
mensen eerst te vinden, die naar de
prediking willen luisteren. Er is haat en
verzet tegen de prediking van de enige
Naam tot redding van verloren zonda
ren. Maar in deze droomgestalte laat
God Paulus en ook ons zien, wie we
werkelijk zijn voor Hem in deze we
reld. Dit wordt ook ons voorgehouden,
om ons in deze man ons eigen beeld te
laten zien. Als zondaren leven wij zon
der God in de wereld en hebben daar
om geen hoop voor de toekomst. Zeker,
er is ontzettend veel nood in de wereld,
er is honger en gebrek, er is vrees en
oorlogsellende. Aan deze nood mogen
we niet voorbijgaan. Maar het woord
van God alleen doet ons verstaan, wat
onze diepste nood en ellende is. Dat is
het feit, dat wij van God vervreemd
zijn, en als zondaren van Hem afleven.
Uit die nood kunnen wij ons zelf niet
verlossen. Vandaar het roepen, dat
Paulus gehoord heeft: „Kom over en
help ons". Niet dat wij zo machtig zijn
en zoveel kunnen. We lezen in de Han
delingen der apostelen, dat toen Paulus
dat visioen gezien had, hij met zijn
vrienden direct gelegenheid zocht om
naar de overkant te varen omdat hij
hieruit de enig juiste conclusie trok, dat
God hen riep om ook daar het evange
lie te verkondigen. Het evangelie is de
blijde boodschap, die aan mensen, die
misschien nog wel menen zich zelf te
kunnen redden, moet worden gepredikt.
Het geldt ook vandaag nog, dat ant
woord op alle vragen ons het woord
van God geeft. Bekeert u en gelooft
het evangelie. Dat evangelie zegt het
ons, dat alzo lief God de wereld gehad
heeft, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon
gezonden heeft, opdat een ieder, die in
Hem gelooft niet verloren zal gaan
maar het eeuwige leven zal hebben.
Ds. A. Wisgerhof, Veenendaal.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen: te Delft: L. de Ru te Soest;
te Leerdam: L. v. Nieuwpoort te Slie-
drecht; te Wieringermeer: M. H. Boo-
gert te Hellendoorn; te Rouveen: J.
Noltes te Ridderkerk; te Houten: P.
J. Dorsman te Staphorst; te Gronin
gen (3e studentenpredikant) (toez.):
mej. H. G. van der Waals, vicaris te
Utrecht; te Rotterdam-Zuid: I. P. C.
van 't Hoff te Zutphen; te Nieuw-
Vennep-Abbenes (toez.): G. J. Baart
te Raamsdonk.
Bedankt: voor IJsselmuiden: H. Jonger-
den te Veenendaal.
Beroepen: te Nieuw-Beijerland: A*
W. van der Plas, kandidaat te KatwijH
aan Zee; te Wierden (toez.): J. Kruijt t«
Hillegersberg; te Lunteren: L. van
Nieuwpoort te Sliedrecht; te Haarlem:
M. van der Bosch te Goes.
Aangenomen: naar iJsselstein: J. W.
Zimmerman te Schiedam; naar Ingen
(toez.): H. Smits te Jaarveld, die be
dankte voor Colijnsplaat (toez.); naar
Leens, Warfhuizen, Wehe, Zuurdijk
(streekgemeente Marne-Ambt): W. A.
Hage, predikant voor buitengewone
werkzaamheden (Verenigde Protestant
se Gemeente Nieuw Niekerie, Surina-
mmm