Crisis in geloof en geloven Een kerk voor heel de week en heel het Socioloog promoveerde op een onderzoek naar oecumene Goed nieuws voor de moderne mens Waarom zo Voor iedereen Oecumenisch ontmoetings centrum van protestanten in Brussel UIT DE KERKEN Geestelijk leven TER OVERDENKING Wereldconferentie van liberaal jodendom in Amsterdamse synagoge Te beginnen op woensdag aanstaande en du rend tot 7 juli wordt in het synagogecomplex van de liberaal-joodse gemeente te Amsterdam een conferentie gehouden van de ..World Union for Progressive Judaism" de Wereldunie voor progressief Jodendom. Het zal naar ver wachting een van de belangrijkste conferenties worden binnen het miljoenen aanhangers tellen de liberale jodendom. Ruim vierhonderd Joodse leiders uit heel de wereld zullen naar ons land komen om in het bijzonder het thema „Crisis in Believe" crisis in geloof, te bespreken. Naar de mening van de Amsterdamse rabbijn dr. J. Soetendorp, die als gastheer zal optreden, wordt dit „een van de zeer belangrijke conferen ties omdat hier een probleem ter discussie wordt gesteld dat algemeen aan de orde is. Want Crisis in Believe is niet alleen crisis in het geloof het is ook de crisis in het geloven. Het is de be- op de plaats van de godsdienst in de wereld van vandaag. „Waat staat de kerk vandaag?" is immers evenzeer een vraag die de christe lijke wereld bezig houdt en die in vele gesprek ken en besprekingen aan de orde is gesteld. Rabbijn Soetendorp: ,,Het jodendom heeft im mer de God-is-dood-theorie verworpen, omdat bet jodendom ervan uitgaat dat God één is, leeft en blijft bestaan maar na Auschwitz is bij vele joden de vraag opgekomen wat Gods antwoord is!" Hij legt dit uit: „Bij vele joden is er een alge hele onverschilligheid, die als een religieuze on verschilligheid kan worden uitgelegd. Maar zij is dat niet en kan ook niet worden vergeleken met de onverschilligheid in christelijke kring. Alle joden hebben na de oorlog namelijk te maken gehad met de vraag naar de zin van hun be staan. En dat is een buitengewoon diepe, theo logische vraag. Er zijn joden die radicaal alles afwijzen. Die zeggen: ,,Na wat in Auschwitz is gebeurd is er geen recht en geen rechter!" Dat is toch wel een crisis in het geloof en in het ge loven. Er zijn er ook die zeggen: ,,Mijn geloof heeft mij over de afgrond geholpen". Onze con ferentie is er om die zware en diepe vragen aan de orde te stellen".; Volgens rabbijn Soe- tndorp is er bij de jeugd „een enorme belang stelling in contact te komen met datgene wat niet kan worden gezegd". Hierdoor wordt de chassidische rebbe, zoals Martin Buber die voor de westelijke wereld toegankelijk heeft gemaakt, weer een belangrijke figuur. Belang rijker dan hij in eeuwen is geweest. Er is be hoefte aan mystiek". Rabbijn Soetendorp gelooft niet dat men van deze Amsterdamse conferentie ook al vindt men er dan de grootste geleerden van het libera le jodendom bijeen concrete resultaten te ver wachten zijn. Daarvoor zullen tè veel onderwer pen aan de orde worden gesteld die te maken hebben met het gevoels- en het geloofsleven. Een van die onderwerpen zal zijn de situatie waarin Israël zich bevindt. De Russische drei- ding van Israël, de mogelijkheid dat daardoor op den duur een nieuw Auschwitz zal ontstaan in het Midden-Oosten wel anders dan de gaska mers, maar even verschrikkelijk dit alles maakt volgens rabbijn Soetendorp de joden meer bewust van wat zij werkelijk geloven. De Joodse identiteit is een belemmering voor het commu nisme dat gelijkschakeling voorstaat. ,.Het is a Is bij het begin van het christendom zegt hij. Het christendom heeft veel aan het jodendom ontleend. Toen de kerk er achter kwam dat als gevolg van de snelle christianise- ring van Europa en het als gevolg daarvan blij ven voorbestaan van alle mogelijke heidense mo tieven binnen dat christendom, dit christendom toch wel definitief afweek van wat het jodendom oorspronkelijk had voorgestaan, toen werd het joodse volk een doorn in het oog. Je kunt niet voortdurend geconfronteerd worden met de erf later die je jood hebt verklaard. Die behaart er niet meer te zijn! En toch staat hij iedere keer weer achter je en zegt: „Ik ben er nog. En dit is mijn leer en mijn waarheid!" Dat werkt frustrerend. En dat is ook van toepas sing op de verhouding "Rusland-Israël. Volgens rabbijn Soetendorp kan het Joodse volk niet worden gelijkgeschakeld, omdat het niet onverschillig staat tegenover zijn identiteit. Hij zegt ervan: „Daarom wordt die dreiging wel groter, maar zo ook onze vastberadenheid. Ik ben geen profeet en durf geen voorspellingen te doen, maar de enige voorspelling die ik met volle overtuiging doe is dat God niei verliest. Nu kan men na Auschwitz natuurlijk zeggen: „Heeft God dan niet in de concentratiekampen verlo ren?" en dan zeg ik: „Wij hebben ontzettend veel verloren. Er is ten slotte alleen een verkoold stukje hout uit het vuur gered. Maar het was voldoende om het Joodse volk verder te laten gaan!" Het klinkt eerder grimmig dan juichend. Maar dat heeft het jodendom vaak. Grimmig is het als gezegd wordt in de smeekgebeden: „Wij zijn als schapen ter slachtbank gevoerd. Jouw Naam God hebben wij niet vergeten. Vergeet ook ons niet". Dat is niet lyrisch. Het voeren naar de slacht bank was realiteit. En of God hen inderdaad niet zou vergeten, dat was alleen maar hoop en geloof. Maar dat is typisch jodendom. Die hoop en dat geloof verlaat ons ook met Israël niet. -i Al heel, heel lang heeft de Nederlandsta lige protestantse gemeente van Brussel 'n eigen kerk. Vóór 1830 was dat de Augus- tijnerkerk midden op wat nu de Place de Brouckère is koning Willem III werd er gedoopt. In 1830, jaar van de broeder twist tussen de noordelijke en de zuidelij ke Nederlanden, kwam daar een einde aan pas in 1838 drufde men weer op nieuw te beginnen, zij het in een huiska mer. Twintig jaar later kon men weer 'n eigen kerkgebouw in gebruik nemen aan het Sint Katelijneplein. En nu? Nu staat in dit Brussel, dat inmid dels de „hoofdstad van Europa" is ge worden en waar zo'n 20.000 Nederlanders wonen een protestantse kerk die in Neder lands nauwelijks haar weerga vindt. Al les wat aan nieuwe denkbeelden over kerkbouw, over liturgie en gemeente-op- bouw, zeg: over de functie van de kerk in de samenleving, aan de orde is gesteld zowel in Europa als in Amerika dat alles is hier als het ware getoetst en het goede heeft men er uit gekozen. En zo is een gebouw tot stand gekomen dat meer is dan een kerk-in-de-oude-betekenis. Het is een oecumenisch ontmoetingscentrum geworden, dat iedere dag van de week, overdag en 's avonds open zal staan voor iedereen. Men zou van een „drive-in, drop-out" kerk kunnen spreken. Ouden van dagen kunnen per auto de garage binnen gereden worden om dan met de lift naar de ruim ten voor de eredienst te worden gebracht. En mensen die, om welke reden dan ook, na afloop van de dienst niet via de contact ruimte of de koffiebar het gebouw wil len verlaten, vinden een speciale deur waarachter een wenteltrap die recht streeks op straat uitmondt. Dat altijd en voor iedereen open-zijn is trouwens ook meer dan een frase. De af standen in Brussel zijn groot; vele ge meenteleden wonen ver buiten het cen trum of zij hebben ergens in het Vlaamse of Waalse land een weekendhuis. Voor hen worden ook op gewone weekdagen kerkdiensten gehouden. Om dezelfde rede nen in de klassieke en traditionele catechi satie vervangen door een schriftelijke cur sus., die tweemaal per jaar tijdens een weekend met de cursisten wordt doorge sproken. En de zondagsschool is vervangen door bijeenkomsten voor verschillende leeftijdsgroepen. Dat in een dergelijk ge bouw alle denkbare ruimte en attributen aanwezig zijn voor ontspanning, op zondag en door de week, spreekt welhaast van zelf. Eigenares van dit heel bijzondere kerkgebouw is de Nederlandse Evangeli sche Hervormde Kerk, aangesloten bij de Protestantse Kerk van België. Het is dus duidelijk een Belgische kerk die de Neder landse taal voert Zij noemt zich Evange lisch om haar Belgisch verleden en Her vormd om uitdrukking te geven aan de band met Nederland dit laatste is dan niet erg volledig want de gemeente re kent met evenveel genoegen Lutheranen, Vraagt men aan deze mensen waarom men 't kerkgebouw zo en niet anders heef! opgezet dan is dit het antwoord: Aller eerst, wij willen het niet voor onszelf houden. Het is bedoeld een open huis te zijn waar iedereen welkom is. Daarom heet het niet alleen protestantse kerk maar ook Oecumenisch Centrum en ook Interna tional Christian Fellowship Center. Wij willen er namelijk allen, ook buitenlanders die Brussel bezoeken, verwelkomen om hen met de mensen hier in contact te brengen." In de „krocht", het souterrain, zijn rui me lokaliteiten, bestemd voor de jeugd. Op alle dagen van de week kan men elkaar ontmoeten en kunnen jong en oud deelne men aan gesprekskringen en allerlei acti viteiten ook op cultureel gebied. In de ei genlijke kerkruimte kan men de stilte zoe ken als men dat wil, maar die kerkruimte zal ook benut worden voor kunstmanifes taties als orgelconcerten en concerten van kamermuziek. ..De achtergrond van dit alles zo zegt men daar in Brussel is de overtuiging dat een kerk die in deze tijd de mogelijk heid krijgt een gebouw op te trekken, dit niet in de eerste plaats voor zichzelf doen, maar dit in de eerste plaats moet doen met de bedoeling het ter beschikking te stellen van de gemeenschap in de ruimste zin des woords". Daarom komt men eerst in een ontmoe tingshal, waarin zich ook een keuken met koffiebar bevindt, een bureau en enigee kamers voor ontmoeting en gesprek. Dan kan men naar boven gaan naar de eigen lijke kerkruimte of naar beneden naar de ruimten voor de jeugd: een zaal met po dium en bar, allerlei lokaliteiten voor ver schillende hobby's. In de tweede plaats is het gebouw erop berekend dat wanneer er een kerkdienst wordt gehouden het gehele gezin naar de kerk kan gaan. In de krocht is een ruimte voor baby- en kleuteroppas (met zelfs een kindertoilet) en lokaliteiten voor kinderdiensten voor verschillende leeftijden. Na afloop van de dienst komen de gezinnen weer bij elkaar in de ontmoe tingshal waar wie dat wenst kan napraten De kerk die de Nederlandse Evan gelische Hervormde Gemeente in Brussel heeft laten bouwen is wat het uiterlijk betreft geheel en al passend in deze stad die de allure krijgt van hoofdstad van Europa". De onderste foto geeft een blik op het liturgisch centrum van de kerkzaal met rechts de preekstoel. De stoelen zijn zo ge maakt dat ze een slag kunnen draaien als de zaal gebruikt wordt voor orgel concerten of kamermuziek-uitvoerin- gen. Evangelischen tot haar leden. Ook dat „Ne derlandse" is maar betrekkelijk want de kerk zet haar poorten niet minder wijd open voor Belgen en Nederlanders dan voor Surinamers en Zuidafrikanen. Niemand vraagt uit welke kerk die kerkgangers af komstig zijn het Avondmaal is dan ook steeds een „open Avondmaal" waar nie mand wordt geweerd, ook niet de kinde ren. Hoe internationaal de gemeente is blijkt ook overduidelijk uit de steun die van alle kanten ontvangen is om de kerkbouw (kosten omstreeks 30 miljoen Belgische francs) te kunnen financieren. Ongeveer zeseneenhalf miljoen is afkomstig uit het buitenland, van zusterkerken en particu lieren. De landen waar dit geld vandaan kwam zijn, behalve België en Nederland, Duitsland (ruim drie miljoen), Groot-Brit- tannië, de Nederlandse Antillen, Nieuw- Zeeland, Suriname, Amerika, Zuid-Afrika en Zweden. Uit Suriname bijvoorbeeld is op het liturgisch centrum de tafel, de preek stoel en de doopvont afkomstig. Desondanks is de overgrote meerderheid van de leden der gemeente afkomstig uit Nederland, want men heeft zich er steeds op toegelegd een geestelijk thuis te bieden aan de vele Nederlanders die in Brussel en omstreken wonen. Ds. P. Fagel is er sinds 21 jaar predikant en hij heeft de zorg voor omstreeks 2000 leden. Naast de dominee is er er jeugdleider, de heer Ruud Fop pen, en een leider voor het kring- en cur suswerk, namelijk dr. G. J. Lindijer, gods dienstleraar aan de Europese school. En een kerkelijk bureau onder leiding van mej. M. Klok. Maar het gemeenteleven is zo bloeiend en veelvormig dat veel (met graagte) wordt gedaan door vrijwillige krachten. Toen op 6 juni het gebouw officieel ge opend werd kon de voorzitter van de Raad van Beheer der Nederlandse Evangelische Kerk, de heer B. Heringa, een gezelschap begroeten zoals men in Brussel niet dik wijls bij elkaar zal zien. De heer Jean Rey was er, voorzitter van de EEG-commissie: de heer Spierenburg, Nederlands perma nente vertegenwoordiger bij de EEG: ba ron Van Lynden, secretaris-generaal van' de Benelux, ambassadeurs van Nederland en van Zuid-Afrika, provinciegouver neurs, burgemeesters, schepenen, gemeen teraadsleden. En dan de kerkelijke autori teiten: dr. Pieters en ds. Pichal, voorzitter en ex-voorzitter van de Protestantse Kerk in België: kerkleiders uit Duitsland en En geland en de Ver. Staten; vertegenwoordi gers van de Anglicaanse Kerk, van de Or thodoxe kerk, van het Leger des Heils. Zij allen waren gekomen toen de kerkklok riep, de nieuwe klok waarin als rand schrift gegoten staat: „Mijn stem is tot God en ik roep...". In sommige theologische kringen heeft inen het niet al te zeer begrepen op so ciologen - men denke aan de felle uit vallen die paus Paulus zich af en toe je gens hen veroorlooft. Daar is wel iets van te begrijpen: de socioloog immers registreert en ontleedt wat leeft in de samenleving - en soms lijkt hij daarmee in strijd te komen met de eeuwigheids- boodschap die de theoloog verkondigt. Maar daar godsdienst een nog altijd zo belangrijke plaats inneemt in de samen leving, kan de socioloog een dergelijk terrein niet braak laten liggen. Gezien de verhoudingen van de laatste ja ren geloven we niet dat het proefschrift waarop de heer J. Bakker uit Amstel veen vorige week in Utrecht ij gepromo veerd tot doctor in de sociale weten schappen, tot moeilijkheden van deze aard zal leiden Hij noemde dit proef schrift „Oecumene als praktijk en pro bleem" met als ondertitel „Een vergelij kende sociologische beschouwing van hervormd-gereformeerde verhoudingen in Nieuw-Guinea en Nederland." Dat de heer Bakker dit onderwerp koos is niet verwonderlijk: hij is ruim twee jaar als leraar geschiedenis en aardrijkskun de verbonden geweest aan de Bijzondere HBS te Hollandia, toen nog Nederlands Nieuw-Guinea want dat was in de jaren 1960 tot 1962. In die jaren stelde hij een onderzoek in naar het kerkelijk samen gaan van hervormden, gereformeerden en andere protestanten binnen de Evan gelisch Christelijke Kerk in Nieuw-Gui nea en zijn conclusie was toen dat deze „oecumene in de praktijk" door een dui delijke meerderheid van hervormden en gereformeerden positief werd gewaar deerd. l'erug in Nederland - nu als leraar aan de Christelijke Scholengemeenschap te Am stelveen - organiseerde hij een enquête onder bijna 200 vroegere leden van de Evangelisch Christelijke Kerk die even als hij in Nederland waren teruggekeerd, waarbij de vraag voorop stond naar de aanpassing van deze protestanten op kerkelijk gebied. teze beide onderzoekingen vormen de kern van het proefschrift (dat is ver schenen bij Boom in Meppel). Vooral gaat een beschouwing over de tegenstel ling hervormd-gereformeerd in het ver leden en over de verhouding tussen ge reformeerden en andere protestanten in het vroegere Nederlands-Indië. En in de slothoofdstukken stelt dr. Bakker twee vragen aan d"e orde: „Wat vergroqt de kansen op hereniging?" en „In hoeverre H-- reformeerde kerken waarschijnlijk wor den geacht?" In welke richting dr. Bak ker denkt is niet moeilijk te raden uit de stellingen 2 en 3 die aan de dissertatie zijn toegevoegd. Stelling 2: „De verster king van de stedelijke mentaliteit geeft groter kansen aan het oecumenisch stre ven." En stelling 3: „Een belangrijke voorwaarde voor hereniging of vereni ging van kerken is trouw aan de eigen kerk." Nog enkele van zijn stellingen: In tegenstelling tot de wereldgelijkvor- migbeid, waarvan vrijzinnigen altijd be ticht zijn, is in onze grote reformatori sche kerken de wereldmijding of we reldverzaking onder de orthodoxie te weinig als kwaad herkend." De steeds meer gehoorde mening dat het onderwijs gericht moet zijn op het bij brengen van inzicht in plaats van fei tenkennis, waarbij gesuggereerd wordt dat het eerste mogelijk is zonder het laatste, berust op een misvatting." Gezien de vernieuwingsdrang die zich bij alle vormen van onderwijs baanbreekt en de recente onrust in diverse scholen, verdient het aanbeveling het komende cursus- of kalenderjaar te bestemmen tot „sabbatical year" voor alle onder- „Kom over in Macedonië en help ons" Handelingen 16 9 h. Van een goede vriend, die ik in jaren niet ontmoet had, ontving ik pas bij ge legenheid van een nieuwe ontmoeting hier in ons land, (hij emigreerde ruim twintig jaar geleden naar Canada) een Engels Nieuwe Testament. Het eerste, wat mij trof was de omslag, waarin dit Boek wordt aangeboden. Op de omslag staan allerlei titels van grote kranten, die ons dagelijks het wereldnieuws brengen. In Amerika, Canada, in Enge land en over de hele wereld worden deze bekende kranten door miljoenen mensen gelezen. Maar door de titels van al deze kranten heen staat met groene letters gedrukt de titel, die aan het Nieuwe Testament gegeven is: „Goed nieuws voor de moderne mens". De krant brengt de moderne mens dage lijks het nieuws van deze wereld. Daar onder is buitengewoon veel slecht nieuws. Maar nog altijd is het nieuwe Testament het boek, dat ons ook in deze tijd het goede nieuws brengt, omdat dit ons spreekt van de enige Naam, waar door wij behouden moeten worden. Met deze boodschap is Paulus met zijn helpers ook al eeuwen geleden naar Europa gekomen, toen hij in Troas het gezicht gezien had van een Macedo- nisch mens, die in zijn nood om hulp riep. Paulus, de apostel, is dan op zijn tweede zendingsreis. Hij is in gezel schap van Silas en Timotheus door Klein-Azië heengetrokken, terwijl in Troas zich Lucas nog bij hen voegt. Overal hebben zij het evangelie van Jezus Christus verkondigd. Op een bijzondere wijze heeft God Zijn knechten door Zijn Heilige Geest zo geleid, dat zij tenslotte vastlo pen aan de kust van Klein-Azië in Troas. Hoe dat allemaal gegaan is, we ten we niet precies. Maar zoveel is wel duidelijk, dat God zelf de wegen uit kiest in deze wereld, waarlangs on danks alles Zijn Woord toch voort gaat. Als Paulus dan in Troas overnacht ziet hij in een droom aan de overkant van de zee een Macedonisch man staan, die hem toewenkt en toeroept over het water heen: „Kom over en help ons". We geloven, dat God zelf deze verschij ning aan Paulus gegeven heeft. Zo ziet God de mens daar in Europa in zijn nood en in zijn hulpeloosheid. En bij deze nood en hulpeloosheid past de pre diking van het evangelie van Jezus Christus. We moeten dit niet misverstaan. Het betekent niet, dat, al wenkt en roept deze droomgestalte, dit inhoudt, dat de mensen daar aan de overkant snakken naar het woord van God. Dat heeft de apostel wel ondervonden, trouwens, zo als het toén was zo is het ook nu. De grote massa vraagt naar God en da Here Jezus Christus niet. De z.g. mo derne mens heeft nog wel belangstel ling voor het wereldnieuws, maar niet voor het nieuws van het evangelie van het behoud in Christus Jezus. Als de apostel straks aan de overkant komt, valt het hem niet mee nog een paar mensen eerst te vinden, die naar de prediking willen luisteren. Er is haat en verzet tegen de prediking van de enige Naam tot redding van verloren zonda ren. Maar in deze droomgestalte laat God Paulus en ook ons zien, wie we werkelijk zijn voor Hem in deze we reld. Dit wordt ook ons voorgehouden, om ons in deze man ons eigen beeld te laten zien. Als zondaren leven wij zon der God in de wereld en hebben daar om geen hoop voor de toekomst. Zeker, er is ontzettend veel nood in de wereld, er is honger en gebrek, er is vrees en oorlogsellende. Aan deze nood mogen we niet voorbijgaan. Maar het woord van God alleen doet ons verstaan, wat onze diepste nood en ellende is. Dat is het feit, dat wij van God vervreemd zijn, en als zondaren van Hem afleven. Uit die nood kunnen wij ons zelf niet verlossen. Vandaar het roepen, dat Paulus gehoord heeft: „Kom over en help ons". Niet dat wij zo machtig zijn en zoveel kunnen. We lezen in de Han delingen der apostelen, dat toen Paulus dat visioen gezien had, hij met zijn vrienden direct gelegenheid zocht om naar de overkant te varen omdat hij hieruit de enig juiste conclusie trok, dat God hen riep om ook daar het evange lie te verkondigen. Het evangelie is de blijde boodschap, die aan mensen, die misschien nog wel menen zich zelf te kunnen redden, moet worden gepredikt. Het geldt ook vandaag nog, dat ant woord op alle vragen ons het woord van God geeft. Bekeert u en gelooft het evangelie. Dat evangelie zegt het ons, dat alzo lief God de wereld gehad heeft, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft niet verloren zal gaan maar het eeuwige leven zal hebben. Ds. A. Wisgerhof, Veenendaal. Ned. Herv. Kerk Beroepen: te Delft: L. de Ru te Soest; te Leerdam: L. v. Nieuwpoort te Slie- drecht; te Wieringermeer: M. H. Boo- gert te Hellendoorn; te Rouveen: J. Noltes te Ridderkerk; te Houten: P. J. Dorsman te Staphorst; te Gronin gen (3e studentenpredikant) (toez.): mej. H. G. van der Waals, vicaris te Utrecht; te Rotterdam-Zuid: I. P. C. van 't Hoff te Zutphen; te Nieuw- Vennep-Abbenes (toez.): G. J. Baart te Raamsdonk. Bedankt: voor IJsselmuiden: H. Jonger- den te Veenendaal. Beroepen: te Nieuw-Beijerland: A* W. van der Plas, kandidaat te KatwijH aan Zee; te Wierden (toez.): J. Kruijt t« Hillegersberg; te Lunteren: L. van Nieuwpoort te Sliedrecht; te Haarlem: M. van der Bosch te Goes. Aangenomen: naar iJsselstein: J. W. Zimmerman te Schiedam; naar Ingen (toez.): H. Smits te Jaarveld, die be dankte voor Colijnsplaat (toez.); naar Leens, Warfhuizen, Wehe, Zuurdijk (streekgemeente Marne-Ambt): W. A. Hage, predikant voor buitengewone werkzaamheden (Verenigde Protestant se Gemeente Nieuw Niekerie, Surina- mmm

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 13