NIET BLUSSEN! Kardinaal Alfrink zeventig jaar De (soms moeilijke) kerkelijke contacten tussen Nederland en Zuid-Afrika Gereformeerde synode ontving een brief van baar zusterkerk Werkgroep Kairos zoekt en geeft steun tegen de apartheid „Het is te danken aan zijn geloof en zijn grote gevoel voor humor Aartsbisschop Hoogleraar Nog veel werk TER OVERDENKING Mfen rsgt van 4* Weflteitontfer we! «ens dat hij zich te veel met de wereldproblemen bemoeit. Een te(| b dat nergens ter wereld zo- Veel wordt geoonfereerd, gede monstreerd, geageerd zelfs voor of tegen bepaalde situaties op de*e aardbol waarmee we welis waar maar heel zijdelings te ma ken hebben, maar die toch op de een of andere manier bepaalde groepen in ons volk aanspreken. Dat geldt ook voor de situatie in Zufd-Afrika. In vrijwel de ge hele wereld wordt de apartheids politiek die richtsnoer is voor de leefwijze in dit land, veroordeeld en in vele gevallen heeft dit tot gvrafff gehad dat XvM-AMfei en haar inwoners geweerd werden uit allerlei internationale contac ten. Zonder veel vorm van proces dikwijls en zonder zich al te zeer in de problematiek te verdiepen. Zo niet in Nederland. Inder daad. bij ons vindt men wellicht de meest felle verguizers van de Zuidafrikaanse rassenpolitiek maar men vindt er niet minder felle voorstanders. En juist in Nederland vindt men de wil om Zuid-Afrika niet los te laten. De wil om langs de weg van beïn vloeding en overleg de voorstan ders van de apartheidspolitiek van hun ongelijk te overtuigen. fauitoren de Gereformeerde Oe cumenische Synode gehouden en tot de deelnemers behoorde ook een delegatie van Zuidafrikaanse kerken. Er li toen heftig gede batteerd men zal zich dat her inneren. Maar de band met Zufd-Afrika werd niet verbroken zoals in vele andere organisaties het geval is geweest. En de band tussen de kerken onderling is niet verbroken. Op de laatste synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland waren afgevaardigden van de Nederduits Gereformeer de Kerken van Zuid-Afrika aan wezig en als deze kerk in het na jaar in synode bijeen komt dan *4 AM» Mi «M BltMildN af vaardiging bi.1 zijn. in leder geval dn. P, Ck Kunst, de praetes ran de Gereformeerde Synode en waarschijnlijk nog een Md van het moderamen. Want de ver wantschap tussen deze beide ker ken Is nog altijd zo groot dat men elkaar niet los wil laten. En dat is een goed ding. Hieronder belichten we twee aspecten van deze zaak. Aller eerst over de activiteiten van de werkgroep Kairos die militante anti-apartheidsstrijders in zich verenigt en in de tweede plaats enig licht op de officiële contac ten tussen de kerken. ELKAAR NIET LOSLATEN! Zo tuas het twee jaar geleden op de G.O.S. iVi Lunteren: on danks alles broeders onder elkaar. De Gereformeerde Kerken in Nederland en de Nederduits Gereformeerde Kerk van Zuid-Afrika zijn zusterkerken. Ze on derhouden met elkaar contacten, zijn sa men ook verenigd in de Gereformeerde Oecumenische Synode. Met alle andere kerken die het gereformeerde signatuur dragen, in Nederland onder andere de Christelijke Gereformeerde Kerken. De kerkelijke contacten tussen Nederland en Zuid-Afrika zijn de laatste jaren veel- vuldiger geworden dan voordien het ge val was. Daar zijn twee redenen voor aan te wijzen: de ongerustheid die er in Nederland bestaat over de apartheidspolitiek en over de steun die de met de gerefor meerden verwante kerken aan die po litiek geven. Van die ongerustheid heeft men in Nederland duidelijk blijk gegeven zo hoort het ook tussen kerken dia met elkaar in contact staan: omgekeerd is er de ongerustheid in Zuid-Afrika over de koers die de Ge reformeerde Kerken in Nederland va ren. Aansluiting bij de Wereldraad van Kerken, liet toelaten van veel vfn wat men in Zuid-Afrika als theolo gische nieuwlichterij en zelfs ketterij beschouwt zulke zaken wil men terdege onder de aandacht van de zus terkerk brengen. En net als hierbo ven: zo hoort het ook tussen kerken. Voor Zuid-Afrika is daar temeer re den toe omdat men mede gebruik maakte van de Vrije Universiteit te Amsterdam als burcht van weten schap voor de gereformeerde gezind te en die burcht vertrouwt men nu niet meer zo erg! Hierboven hebben we al verteld hoe deze contacten gerealiseerd worden: een Zuidafrikaanse delegatie op de gerefor meerde synode, straks een Nederlandse de legatie op de gereformeerde synode in Zuid-Afrika. Bovendien had het modera men van de Nederlandse synode in op dracht van de leden een brief geschreven ■Bn de Zuidafrikaanse kerken, Waarop nu een antwoord is binnengekomen, onderte kend door de scriba van de synode van de Nederduits Gereformeerde Kerk, ds. D, P. M, Beukes. We laten het grootste deel van deze brief hieronder volgen opdat men in zicht kan krijgen in de gedachtenwereld van deze Zuidafrikaanse kerken. De Zuid afrikaanse tekst zal voor de lezer nauwe lijks een bezwaar zijn. Na een kritische opmerking over het feit dat de Nederlandse brief al in de pers verscheen nog voor deze in Zuid Afrika was ontvangen, stelt de brief van de Ne derduits Gereformeerde Kerk: „Tog wil ons ons waardering uitspreek vir die broederlike gees van u brief. Dat u besware het, net soos ons besware het en bekommerd is oor veel in u kerk, dui ons u nie ten kwade riie. Die toon van u brief lewer vir ons bewijze dat Gereformeerde Kerke mekaar kan aanspreek, leer ver staan en help. Ons kan u verseker, en die vele rapporte en brosjures wat deur ons gepubliceer is, le wer bewys daarvan, dat ons eerlik na die Woord van God geluister het en steeds wil luister en dat ons ernstig daarteen waak dat „sociale, politieke en andere omstan- dighede" niet ons kyk op die Skrif en ons eksegese beïnvloed nie. Trouwens ons is daarvan overtuig dat ons siening van die Skrif in lyn is met die verklaring en toe passing van die Woord van God deur die Gereformeerde Kerke in eeue wat verby is, veral in die bloeityd van die kerke. Ons vind dit jammer dat u weereens kom met die vraag „of het streven naar zelfbedhoud en het verdedigen van eigen bevoorrechte positie ten koste van mede mensen met de eisen van de Heilige Schrift en de door haar geboden sociale gerechtigheid te rijmen zijn", nadat ons afgevaardigdes vir u ten oorvloede verse ker het, met die nodige bewysstukke daar- by, dat dit nie die geval is nie. Dat ons 'n reg op selfbehoud het kan u niet ontken nie. maar ons aanvaar dat ons zelfbehoud en het verdediggn van eigen geregverdig kan word indien ons ook die selfde gun vir al ons bevolkingsgroepe in ons land. Ons Kerk ag dit nog steeds ons hoogste roeping om ons Owerheiti voortdu rend op hoogte te houd en aan te spreek oor enige saak wat in stryd met boge- noemd beginsels mag wees. Verder voel ons dat ons eens moet waarsku dat u u nie veel moet laat beïn vloed in u vertolking varï die Skrif deur die links-humanistische opvattinge van modernistiese kerke, en die magtige in vloed van die nie-Gereformeerde Kerke van die Wereldraad van Kerke nie. Ook wil ons ons dankbaarheid uitspreek dat u gewillig is om na ons vermaning in- sake Skrif en belydenis te luister, want ons voel diep bekommerd dat ons studente moet gaan studeer onder leiding van pro- fessore wat niet meer die onfeilbaarheid van de Skrif aanvaar nie, dualisties on- derskeid maak tussen Woord van God en verpakking daarvan en selfs die Drie For- muliere van Enigheid nie meer kan on- derskryf nie, ens. Ons, wat aan u theolo- giese inrigtings gedenk het in terme van woorde van Knox oor die leerskool van Calvyn „it is the greatest school of Christ on earth", begeer dat u deur tugoefening in naam van die Here die afval sal stuit Ons wil u ten slotte verseker dat ons met uitsondering van punte 11 en 12 van die G.E.S. (Zie de noot hieronder), wat ons voel die Gereformeerd Skriftuurlik gefor- muleer is nie, en waarvoor ons 'n verdere studiecommissie benoem het om deegïik nogeens die Skrifgegevens na te gaan en uit het werk, al die ander besluite onder- skryf en na die beste van ons vermoë ook toepas in die praktyk van ons kerkltve lewe. Verder sal ons oor die christelike Insi- tuut, wat in die jongste vertede deur Pro- Veritate die mees lasterllke en onware propaganda teen ons Kerk gemaak het, so gou doenlik aan u breedvoerig gedoku- menteerde inligting verskaf waaruit u, daar twyfel ons nie aan nie, die oordeel van ons kerk sal begryp. Wat die Christelike Instituut betreft, moet ons die verklaring van ons af gevaardigdes herhaal nL dat ons deure vir ons lidmate wat in die Instituut is oop- staan, en dat ons reeds met hulïe op per- soonlike vlak gesprekke gevoer het". (Noot van de redactie: met de punten 11 en 12 van de G.E.S. wordt bedoeld op twee van de vijftien stellingen die de Gerefor meerde Oecumenische Synode, twee jaar geleden in Nederland gehouden, uiteinde lijk heeft aangenomen over de rassenver houdingen. Deze punten 11 en 12 zijn kri tieke punten, want het eerste handelt over de Avondmaalsviering en het tweede over het huwelijk. Voor de duidelijkheid geven we de tekst van deze twee artikelen hier onder nog eens weer: 11. De eenheid van het lichaam van Christus moet onder christenen, ongeacht hun ras, tot uitdrukking komen in ge meenschappelijke eredienst, met inbegrip van het Heilig Avondmaal. Het is mogelijk dat verschillen in taal of cultuur de vor ming van afzonderlijke gemeenten, vaak met haar eigen vormen van prediking en eredienst, raadzaam maakt; in deze geval len is het verstandig een uitwendige en daarom kunstmatige vorm van eenheid niet te forceren, maar de verscheidenheid binnen de kring van Gods volk te erken nen. De gezamenlijke eredienst echter van mensen van verschillend ras kan een posi tieve betekenis hebben als een teken van de diepste eenheid der Kerk en op deze wijze ten voorbeeld zijn aan de samenle ving in haar geheel. 12. De Heilige Schrift spreekt srieh niet uit over huwelijken tussen personen van verschillend ras; het aangaan van oen hu welijk ls allereerst een persoonlijke en fa milie-aangelegenheid, Kerk en staat beho ren zich te onthouden van een verbod van raciaal gemengde huwelijken, aangezien zij het recht niet hebben om de vrije keus van een huwelijkspartner te beperken). Zeven jaar geleden, in 1963, word „Die C hristelike Instituut van Suidelike Afri ka" opgericht. Het is gevestigd in Johan nesburg en het telt ongeveer 1500 leden. Het doel is: „Die Kerk van Christus op alle moontlike maniere te dien" en uit gangspunt: het gemeenschappelijke ge tuigenis van alle christenen in Zuid-Afri ka en de positie beoefening van „Chris tel ikheid" als een concrete uitdrukking van het christelijk geloof. Dit uitgangs punt heeft herhaaldelijk tot moeilijkheden geleid met de bestaande opvattingen over de apartheid en de directeur van 't In stituut, ds. C. F. Beyers Naudé. beeft dat ook tot eigen schade ondervonden. Juist om dis redenen heeft het Instituut in de rest van de wereld veel goodwill gewonnen en niet in de laatste plaats in Nederland. En om het te steunen is on langs de werkgroep Kairos opgericht. Onder voorzitterschap van prof. dr. J. Verkuyl, hoogleraar aan de Vrije Uni versiteit te Amsterdam en een militant bestrijder van de Zuidafrikaanse apart heid, wil Kairos het meeleven met het Christelijk Instituut bevorderen. In een vraaggesprek heeft een van de secretarissen van de werkgroep, de heer A, Zeillemaker, de bedoelingen en de activi teiten van Kairos nader toegelicht. Het Griekse woord Kairos betekent: nu is het tijd. Ook het tijdschrift van de Zuidafri kaanse raad van Kerken heeft zo, aldus de heer Zeillemaker. Wij hebben onze werkgroep nu opgericht, omdat de wetgeving op de apartheid steeds strenger, de situatie van de niet-blanke bevolking «teed* meer gespannen wordt Zo ooit dan is het nu tijd. Daarbij kijkt men in Zuid- Afrika nog steeds naar Nederland als het moederland vanwaar men iaspiratie ver wacht Dan moeten wij vanuit dit land ook een antwoord geven dat aan Zuid-Afrika duidelijk maakt dat met de apartheid ge stopt moet worden. Daarvoor is een organi satie nodig. Over de activiteiten van Kairos zegt de heer Zeillemaker: „Er komt uit Nederland al wel hulp voor het Christelijk Instituut. De Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken geven al financië le steun maar er is meer nodig. In de re dactionele kolommen van de kerkbladen mist men de aandacht voor Zuid-Afrika. Wij willen voorlichting geven zodat de kerkelijke pers zelf ingelicht wordt over wat er in Zuid-Afrika gebeurt. Men moet hier in Nederland meer horen over (bij voorbeeld) de jobreservatlon, waardoor be paalde functies maar voor één bevolkings groep en dan natuurlijk voor de blan ken toegankelijk zijn. Begrijpt men in Nederland wat het betekent geen carrière te kunnen maken? Verder moet meri weten dat er miljoenen Bantoe's worden gebracht naar streken, waar nauwelijks enige civili satie is en waar slechts minimale moge lijkheden zijn om te wonen. Graag ook willen we de aandacht vesti gen op het „Studieprojek oor Christeskap in hi apartheidssamenleving". Daarbij be studeert het Christelijk Instituut de prak tische gevolgen van de in juni 1968 door de Zuidafrikaanse Raad van Kerken uitgege ven bodschap aan het volk van Zuid- Afrika met betrekking tot de verhouding der rassen". Men zegt wel eens dat de tegen standers van de apartheidspolitiek in Nederland zich te veel bemoeien met de binnenlandse situatie in Zuid-Afri ka en dat dit land het recht heeft zelf de wetten te maken die het wil. Voelt u uw activiteiten ook als bemoeizucht' „Formeel wel want we houden ons bezig met de situatie in Zuid-Afrika. Maar als er een grote meerderheid van christenen in Zuid-Afrika tegen het apartheidsbeleid van de regering is, dan willen wij graag naar hen luisteren. Als hun stem niet klin ken kan en zij om hulp vragen, dat zijn wij verplicht deze mensen te ondersteunen. Wij verlenen onze diensten aan Zuidafri kaanse christenen die tegen apartheid zijn, maar die in de nationale politiek geen vin ger in de pap hebben". Wat vindt u van het argument dat de Nederlanders zelf evenzeer zouden discrimineren als hun cultuur wordt bedreigd? Hoe reageert men in Neder land bijvoorbeeld op de aanwezigheid van gastarbeiders? „Deze redenering komt neer op de vraag of wij ons beter voelen dan de mensen die de politiek in Zuid-Afrika maken. Zo den ken wij er natuurlijk niet over. Maar in Nederland worden er geen grote groepen gediscrimineerd. Bovendien is men met de apartheidsbeweging begonnen sinds Zuid- Afrika onafhankelijk werd. Men heeft dus in dit land geen eeuwenoude situatie. Door speciale wetten gaat men de discri minatie bevorderen. Het onderscheid tus sen de rassen wordt wettelijk vastgesteld en daarmee wordt het ook onmogelijk dat de verschillen zouden vervallen. Alle toe gangen worden immers afgesloten en zo wordt een toenadering verhinderd. Men bewerkt dat de verschillende groepen af zonderlijk blijven. En dat hoewel velen twee miljoen kleurlingen, dat is tien pro cent van het inwoneraantal sinds eeu wen geïntegreerd zijn geweest in de blan ke bevolking. Ook zij zijn uitgestotten en moeten de Europese cultuur waarin zij opgenomen waren, weer verlaten. Zij zijn nu op zichzelf aangewezen". Laatste vraag: hoe denkt u uw doel te verwezenlijken? Wij publiceren vier maal per jaar een bulletin getiteld Kairosberichten. Verder willen wij morele en financiële steun aan het Christelijk Instituut en zijn projecten en aan andere organisaties die projecten van gelijke strekking onder handen heb ben, bevorderen. Wij denken aan verschil lende mogelijkheden: bijdragen voor het Instituut, voor het vormingswerk voor Afrikaanse voorgangers en voor het werk van en voor de Afrikaanse vrouwen en meisjes. We steunen niet alleen het Chris telijk Instituut maar ook de Zuid-Afri kaanse Raad van Kerken. Met het Christe lijk Instituut en met deze Raad willen we kiezen voor elke denkbare poging om een verzoening tussen de rassen tot stand te brengen". Aldus de heer Zeillemaker, Als er brand uitbreekt moet er geblust worden. Hoe sneller het vuur gedoofd is des te be ter. Er brandt in de gemeente van Christus ook een vuur. Dat vuur is de Geest De Heilige Geest, die uitgaat van God de Vader en Zijn Zoon Jezus Christus. Die Geest brandt als een vuur, dat niet en nooit ge doofd mag worden. Hoe hoger het oplaait des te beter. Het moet niet geblust, maar juist aangewakkerd worden. Want als in de gemeente dit vuur gaat doven is de ramp niet te over zien. Dan daalt de temperatuur, zodat het in meer dan één op zicht koud en kil gaat worden. Paulus weet maar al te goed, dat dit gevaar de gemeenge be dreigt. Daarom schrift hij de ze dringende waarschuwing: „Blust de Geest niet uit!" Wat wordt er nu eigenlijk be doeld met dit uitblussen van de Geest? Dat zal ons duidelijk worden als wij letten op het verband, waarin dit woord voorkomt. Want aan deze waar schuwing gaan enkele opmer kingen vooraf, die de gemeente van toen en nu wel ter harte mag nemen. De leden van de gemeente wor den aangespoord om degenen, die onder hen in het evangelie arbeiden en him voorstanders zijn. in de Heere en hen ver manen te erkennen en hen in liefde hoog te schatten om het werk dat zij doen. Ze worden geroepen onder el kaar vrede te houden. Ze werden dringend opgewekt om de ongeregelden feredrt te wijzen, de kleinmoediger! te vertroosten, de zwakken te ondersteunen en jegens allen lankmoedig te zijn, dat wil zeggen: met allen geduld te hebben. Ze moeten er op toezien, dat niemand kwaad voor kwaad zal vergelden. Ze worden er toe aangezet om te allen tijde het goede na te jagen jegens elkaar en jegens allen. Altijd ook in moeilijke om standigheden moeten zij zich verblijden. Ze dienen zonder ophouden te bidden. Ze moeten God danken in alles, wat dat is de wil Gods in Jez-us Christus over hen. Ze mogen de frofetieën niet verachten. Ze moeten alle dingen bepro ven (d.w.z. toetsen) en het goede behouden. Ze hebben zich van alle soort kwaad te onthouden. U denkt wellicht: dat is nogal wat. Inderdaad. Zó behoort het in de gemeente van Christus toe te gaan. Zó en niet anders. Dan is er liefde en eensgezind heid, gebed en dankzegging, blijdschap en vrede. Maar dit alles is er alleen, als het vuur en de Heilige Geest brandt. Daarom: „Blus Hem niet uit". Weet u wanneer dit gebeurt? Als wij het gepredikte Woord van God, waarin de Heilige Geest tot ons spreekt, verach ten. Als wij het lezen van de Heilige Schrift, waarin de Geest van God tot ons getuigt, nalaten. Als wij ons hart toe sluiten voor de woorden van God. Dan wordt daardoor het vuur van de Heilige Geest ge doofd. Maar nu moet u toch weer niet denken, dat de Geest van ons doen en laten afhankelijk zou zijn. Gelukkig werkt hij on weerstaanbaar. Geen macht ter wereld kan het werk van de Heilige Geest verijdelen of ver nietigen. Dat neemt echter niet weg, dat de doorwerking van de Geest in onszelf of anderen zeer gehinderd kan worden, doordat wij blusapparaten op Zijn werk richten. Helaas kun nen wij de Geest geducht tegen staan en doen wij dat van natu re ook altijd. Waar echter de Heilige Geest het geloof werkt in het hart van de zondaar, kan dat geloof nooit door hoeveel bluswater ook geheel en al wor den weggespoeld. Maar wel kunnen de blijdschap en de vastheid van het geloof onnoe melijk veel schade lijden als de Geest wordt uitgeblust. Dan is de liefde er nog wel, maar de brand daarvan wordt gedoofd, zodat er geen sprake meer is van „vurige" liefde. Dan is er nog wel hoop, maar de vastheid en de zekerheid van de hoop is ver te zoeken. Wij blussen de Geest uit, als wij ons niet storen aan de ver maning en terechtwijzing van de ambtsdragers. En óók als het Woord der prediking ons geen nut doet en ons niet vertedert en vernedert voor Gods aange zicht. En niet minder als wij te gen het Woord in de hoogmoed van ons natuurlijk hart en ons verzet stijven en zonden aan de hand houden. Het vuur van de Geest wordt gedoofd als de één de ander niet uitnemender acht dan zich zelf; als wij alleen ons eigen belang op het oog hebben en niet zien op het welzijn van de ander. Als wij kwaad voor kwaad vergelden en weigeren de minste te zijn en onszelf te verloochenen. Onze geestelijke luiheid en doofheid voor het kloppen van de Heere Jezus aan de deur van ons hart. Onze slordigheid in het waarnemen van de genade middelen. Onze ontrouw in het komen onder het woord en in het gebruik van de sacramen ten, Onze tegenwerpingen en redeneringen tegen de vertroos tingen van de Heilige Geest. Ons verdacht maken van Gods werk in ons of in anderen. Onze onderlinge onenigheden en twisten over bijkomstige zaken. Onze nalatigheid in het lezen en onderzoeken van Gods Woord. Onze onachtzaamheid in het toezien op elkaar en meeleven met elkaar. Onze zelfingeno menheid en vooringenomenheid ten opzichte van anderen. Alle maal vuurdovers, waarmee wij de Geest en Zijn werk tegen staan. Blust de Geest niet uit! Doe dat niet! Wat u wel moet doen? Voortdurend en oei: tijdig het vuur van de Geest nieuw voed sel geven door te letten op het profetisch Woord en veel te bidden om de genade van de Heere Jezus Christus: O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk! Scherpenzeel ds. G. VVestland TTet vorige week gepubliceerde bericht dat Kardinaal Alfrink, roomskatholiek aartsbisschop van Utrecht, zondag 5 juli ze ventig jaar wordt, heeft zéér velen verbaasd. Menigeen kan zich nauwelijks voostellen dat deze eerste man in de r.k. hiëarchie in Neder land, die dag in dag uit, als vrijwel geen an der, de huidige grote spanningen in de Rooms-Katholieke Kerk meetorst, nü al de leeftijd der sterken bereikt. Toch is het zo, al zal er morgen in en om het aartsbisschop pelijk paleis aan de Utrechtse Maliebaan, niet zo veel van te merken zijn, zoals vrijwel niemand hem van nabij meemaakt iets van zijn hoge leeftijd bemerkt. Op 5 juli 1900 werd in het aannemersgezin Alfrink in het Gelderse dorp Nijkerk Bernar- dus Johannes als vijfde kind geboren. Het was aanvankelijk de bedoeling dat hij, even als zijn twee broers, het vak van zijn vader (timmerman-aannemer) zou kiezen, maar dat ging niet door: de schrale Bernard ging in 1913 na zijn Nijkerkse lagere-schooltijd naar het aartsbisschoppelijk kleinseaninarie in Cu- lemborg en behoorde daar al snel tot de bes ten van de klas; een van zijn klasgenoten noemde hem later „zeldzaam scherpzinnig" en prees hem om zijn doorzettingsvermogen. Het stond al vroeg voor Bernard vast dat hij priester wilde worden en daarom keerde hij na het kleinseminarie doorlopen te hebben niet naar Nijkerk met zijn kleine rooms-ka- tholieke enclave terug maar hij ging studeren aan het aartsbisschoppelijk grootseminarie in Driebergen-Rijsenburg waar hij eveneens een van de beste studenten werd. In 1924 werd hij tot priester gewijd en om dat hij „Rijsenburg" met de hoogste cijfers verlaten had kreeg hij toestemming om zijn studie in Rome voort te zetten. Bernard Al frink koos als specialisme de Bijbelweten schap, helemaal overeenkomstig de grote lief de die hij voor de Heilige Schrift koesterde en nog altijd koestert. Wie hem, zoals wij, verscheidene malen Schriftgedeelten heeft horen uitleggen weet hoe intens hij ook nu nog met de Heilige Schrift bezig is. Het is be paald geen wonder dat juist hij de Neder landse rooms-katholieken bewust veel dichter bij de Bijbel gebracht heeft. In 1930 promoveerde Bernard Alfrink in Rome en keerde hij naar Nederland terug waar hij in het Utrechtse Maarssen kapelaan werd. mij legt", zei hij toen. „Ik voelde me in Nij megen helemaal op mijn plaats, node verlaat ik nu de universiteit; met vreugdevolle toe wijding zal ik de roepstem van mijn hoge plicht volgen". Kardinaal De Jong. toen aartsbisschop van Utrecht, vertrok in 1951 op hoge leeftijd naar een rusthuis in Amersfoort en op mgr. Al frink kwam de dagelijkse leiding 'van het aartsbisdom te rusten. CLECHTS drie jaar was hij als priester in de parochie werkzaam: deze Bijbelge- leerde Alfrink werd al in 1933 tot het onder wijs geroepen: hij werd toen benoemd tot professor aan het grootseminarie in Rijsen burg. Twaalf jaar later, direct na de tweede wereldoorlog, verliet hij Rijsenburg omdat hij benoemd was tot gewoon hoogleraar voor het Oude Testament en het Hebreeuws aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen. Nog altijd wordt in Nijmegen met het grootst mogelijke respect over professor Al frink gesproken. Een van zijn toenmalige ambtgenoten zei enige tijd geleden van hem: „Alfrink graafde bijzonder diep in de schat ten van het Oude Testament; wekenlang kon hij op een bepaald Schriftgedeelte 'zitten'; hij studeerde tot diep in de nacht om passages uit te pluizen; een exegeet als zéér weinigen. Op en top een intellectueel, een sieraad van de wetenschap der godgeleerdheid". Nijmegen heeft Alfrink al in 1951 moeten zien vertrekken; prof. Alfrink werd toen door Paus Pius XII benoemd tot aartsbis schop-coadjutor en daarom vertrok hij naar de Maliebaan in Utrecht. „Ik heb deze benoe ming met gemengde gevoelens aanvaard; ik ben me welbewust van de grote verantwoor delijkheid die deze kerkelijke waardigheid op "VTA HET overlijden van kardinaal De Jong, in 1955, werd dr. Alfrink aartsbisschop; zijn benoeming tot kardinaal volgde pas vijf jaar later, onder de onvergetelijke Paus Jo hannes XXIII. Zowel in Nederland als in het buitenland is de Nijkerkse a a nnemer szoon een man van groot gezag geworden die met een uitzonder lijke wijsheid de roerige Nederlandse kerk provincie leidt en een belangrijke rol in het wereldepiscopaat speelt. Een van zijn heel goede kennissen zei ons: „Dat de kardinaal er nog niet onderdoor ge gaan is met al die spanningen in Nederland /.elf en in de betrekkingen tussen Rome en Utrecht is te danken aan zijn geloof en zijn grote gevoel voor humor; hij weet namelijk heel goed het essentiële van het betrekkelijke te onderscheiden". Het best hebben velen hem leren kennen tijdens de zittingen van het Pastoraal Concilie in Noordwijkerhout. Het slagen van hef con cilie-experiment is voor een niet gering deel aan kardinaal Alfrink te danken. Hij heeft er hoewel geen voorzitter mede leiding aan gegeven en ontzaglijk veel 'kunnen op vangen. Wat heeft hij een vermogen tot luis teren te zien gegeven! Telkens als de frustra tie dreigde („We kunnen wel zeggen dat het zo of zo zou moeten maar het episcopaat doet toch wat het zélf wil") bestreed kardinaal Al frink dit in woord én daad. Meesterlijk wa ren zijn interventies, indrukwekkend waren zowel zijn kennis van zaken als de beschei denheid die hij toonde. Wat hebben wij die in Noordwijkerhout de discussies volgden niet de adem ingehouden als, vooral van de zijde van de jongeren, het beleid van de kardinaal en het episcopaat werd aangevallen. Hoe magistraal ving kardinaal Alfrink een en ander op. De morgen zeventigjarige kardinaal gaat de spanningen niet uit de weg; hij probeert ze op te vangen; vraag niet wat dit van hem vergt. Overal wordt terecht met groot respect over deze priester gesproken, ook in Rome waar hij een eigen geluid laat horen dat nogal eens met dat van de Romeinse Curie botst. Ook in reformatorische kringen in Neder land is kardinaal Alfrink een graag geziene kerkelijke leider die heel wat vroegere tegen stellingen heeft helpen overbruggen zonder in heilloze compromissen te vervallen. Met vreugde is indertijd onder zijn leiding het be sluit gevallen dat de Rooms-Katholieke Kerk deel zou gaan uitmaken van de Raad van Kerken in Nederland. Ook in het geheel van de Nederlandse samenleving is hij een bijzon der gewaardeerde figuur geworden. Vervolg Ingrid l^ARDINAAL Alfrinks taak is nog niet ten einde; hem wacht nog een overvloed aan werk én spanningen (bijvoorbeeld naar aanleiding van de voortgaande discussie over het priestercelibaat). In rooms-katholiek Nederland maar ook vér daarbuiten zal mor gen de wens klinken dat de kardinaal nog lang met de uitvoering van zijn wapenspreuk (Evangelizare Divitias Christi; de rijk dom van Christus verkondigen) bezig zal mo gen zijn. •De kardinaal viert zijn verjaardag morgen thuis temidden van zijn familie, vrienden en naaste medewerkers. Van vijf tot zeven uur staat het aartsbisschoppelijk paleis aan de Maliebaan open voor allen die hem willen ge lukwensen. E. J. MATHIE*

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 11