NIET BLUSSEN!
Kardinaal Alfrink
zeventig jaar
De (soms moeilijke) kerkelijke
contacten tussen Nederland en Zuid-Afrika
Gereformeerde synode ontving een
brief van baar zusterkerk
Werkgroep Kairos zoekt en geeft
steun tegen de apartheid
„Het is te danken aan zijn geloof
en zijn grote gevoel voor humor
Aartsbisschop
Hoogleraar
Nog veel werk
TER OVERDENKING
Mfen rsgt van 4* Weflteitontfer
we! «ens dat hij zich te veel met
de wereldproblemen bemoeit. Een
te(| b dat nergens ter wereld zo-
Veel wordt geoonfereerd, gede
monstreerd, geageerd zelfs voor
of tegen bepaalde situaties op
de*e aardbol waarmee we welis
waar maar heel zijdelings te ma
ken hebben, maar die toch op de
een of andere manier bepaalde
groepen in ons volk aanspreken.
Dat geldt ook voor de situatie
in Zufd-Afrika. In vrijwel de ge
hele wereld wordt de apartheids
politiek die richtsnoer is voor de
leefwijze in dit land, veroordeeld
en in vele gevallen heeft dit tot
gvrafff gehad dat XvM-AMfei en
haar inwoners geweerd werden
uit allerlei internationale contac
ten. Zonder veel vorm van proces
dikwijls en zonder zich al te zeer
in de problematiek te verdiepen.
Zo niet in Nederland. Inder
daad. bij ons vindt men wellicht
de meest felle verguizers van de
Zuidafrikaanse rassenpolitiek
maar men vindt er niet minder
felle voorstanders. En juist in
Nederland vindt men de wil om
Zuid-Afrika niet los te laten. De
wil om langs de weg van beïn
vloeding en overleg de voorstan
ders van de apartheidspolitiek
van hun ongelijk te overtuigen.
fauitoren de Gereformeerde Oe
cumenische Synode gehouden en
tot de deelnemers behoorde ook
een delegatie van Zuidafrikaanse
kerken. Er li toen heftig gede
batteerd men zal zich dat her
inneren. Maar de band met
Zufd-Afrika werd niet verbroken
zoals in vele andere organisaties
het geval is geweest. En de band
tussen de kerken onderling is niet
verbroken. Op de laatste synode
van de Gereformeerde Kerken in
Nederland waren afgevaardigden
van de Nederduits Gereformeer
de Kerken van Zuid-Afrika aan
wezig en als deze kerk in het na
jaar in synode bijeen komt dan
*4 AM» Mi «M BltMildN af
vaardiging bi.1 zijn. in leder geval
dn. P, Ck Kunst, de praetes ran
de Gereformeerde Synode en
waarschijnlijk nog een Md van
het moderamen. Want de ver
wantschap tussen deze beide ker
ken Is nog altijd zo groot dat men
elkaar niet los wil laten. En dat
is een goed ding.
Hieronder belichten we twee
aspecten van deze zaak. Aller
eerst over de activiteiten van de
werkgroep Kairos die militante
anti-apartheidsstrijders in zich
verenigt en in de tweede plaats
enig licht op de officiële contac
ten tussen de kerken.
ELKAAR NIET LOSLATEN!
Zo tuas het twee jaar geleden
op de G.O.S. iVi Lunteren: on
danks alles broeders onder elkaar.
De Gereformeerde Kerken in Nederland
en de Nederduits Gereformeerde Kerk
van Zuid-Afrika zijn zusterkerken. Ze on
derhouden met elkaar contacten, zijn sa
men ook verenigd in de Gereformeerde
Oecumenische Synode. Met alle andere
kerken die het gereformeerde signatuur
dragen, in Nederland onder andere de
Christelijke Gereformeerde Kerken.
De kerkelijke contacten tussen Nederland
en Zuid-Afrika zijn de laatste jaren veel-
vuldiger geworden dan voordien het ge
val was. Daar zijn twee redenen voor
aan te wijzen:
de ongerustheid die er in Nederland
bestaat over de apartheidspolitiek en
over de steun die de met de gerefor
meerden verwante kerken aan die po
litiek geven. Van die ongerustheid
heeft men in Nederland duidelijk blijk
gegeven zo hoort het ook tussen
kerken dia met elkaar in contact
staan:
omgekeerd is er de ongerustheid in
Zuid-Afrika over de koers die de Ge
reformeerde Kerken in Nederland va
ren. Aansluiting bij de Wereldraad
van Kerken, liet toelaten van veel vfn
wat men in Zuid-Afrika als theolo
gische nieuwlichterij en zelfs ketterij
beschouwt zulke zaken wil men
terdege onder de aandacht van de zus
terkerk brengen. En net als hierbo
ven: zo hoort het ook tussen kerken.
Voor Zuid-Afrika is daar temeer re
den toe omdat men mede gebruik
maakte van de Vrije Universiteit te
Amsterdam als burcht van weten
schap voor de gereformeerde gezind
te en die burcht vertrouwt men nu
niet meer zo erg!
Hierboven hebben we al verteld hoe
deze contacten gerealiseerd worden: een
Zuidafrikaanse delegatie op de gerefor
meerde synode, straks een Nederlandse de
legatie op de gereformeerde synode in
Zuid-Afrika. Bovendien had het modera
men van de Nederlandse synode in op
dracht van de leden een brief geschreven
■Bn de Zuidafrikaanse kerken, Waarop nu
een antwoord is binnengekomen, onderte
kend door de scriba van de synode van de
Nederduits Gereformeerde Kerk, ds. D, P.
M, Beukes. We laten het grootste deel van
deze brief hieronder volgen opdat men in
zicht kan krijgen in de gedachtenwereld
van deze Zuidafrikaanse kerken. De Zuid
afrikaanse tekst zal voor de lezer nauwe
lijks een bezwaar zijn.
Na een kritische opmerking over het feit
dat de Nederlandse brief al in de pers
verscheen nog voor deze in Zuid Afrika
was ontvangen, stelt de brief van de Ne
derduits Gereformeerde Kerk:
„Tog wil ons ons waardering uitspreek
vir die broederlike gees van u brief. Dat u
besware het, net soos ons besware het en
bekommerd is oor veel in u kerk, dui ons u
nie ten kwade riie. Die toon van u brief
lewer vir ons bewijze dat Gereformeerde
Kerke mekaar kan aanspreek, leer ver
staan en help.
Ons kan u verseker, en die vele rapporte
en brosjures wat deur ons gepubliceer is, le
wer bewys daarvan, dat ons eerlik na die
Woord van God geluister het en steeds wil
luister en dat ons ernstig daarteen waak
dat „sociale, politieke en andere omstan-
dighede" niet ons kyk op die Skrif en ons
eksegese beïnvloed nie. Trouwens ons is
daarvan overtuig dat ons siening van die
Skrif in lyn is met die verklaring en toe
passing van die Woord van God deur die
Gereformeerde Kerke in eeue wat verby
is, veral in die bloeityd van die kerke.
Ons vind dit jammer dat u weereens
kom met die vraag „of het streven naar
zelfbedhoud en het verdedigen van eigen
bevoorrechte positie ten koste van mede
mensen met de eisen van de Heilige
Schrift en de door haar geboden sociale
gerechtigheid te rijmen zijn", nadat ons
afgevaardigdes vir u ten oorvloede verse
ker het, met die nodige bewysstukke daar-
by, dat dit nie die geval is nie.
Dat ons 'n reg op selfbehoud het kan u
niet ontken nie. maar ons aanvaar dat ons
zelfbehoud en het verdediggn van eigen
geregverdig kan word indien ons ook die
selfde gun vir al ons bevolkingsgroepe in
ons land. Ons Kerk ag dit nog steeds ons
hoogste roeping om ons Owerheiti voortdu
rend op hoogte te houd en aan te spreek
oor enige saak wat in stryd met boge-
noemd beginsels mag wees.
Verder voel ons dat ons eens moet
waarsku dat u u nie veel moet laat beïn
vloed in u vertolking varï die Skrif deur
die links-humanistische opvattinge van
modernistiese kerke, en die magtige in
vloed van die nie-Gereformeerde Kerke
van die Wereldraad van Kerke nie.
Ook wil ons ons dankbaarheid uitspreek
dat u gewillig is om na ons vermaning in-
sake Skrif en belydenis te luister, want
ons voel diep bekommerd dat ons studente
moet gaan studeer onder leiding van pro-
fessore wat niet meer die onfeilbaarheid
van de Skrif aanvaar nie, dualisties on-
derskeid maak tussen Woord van God en
verpakking daarvan en selfs die Drie For-
muliere van Enigheid nie meer kan on-
derskryf nie, ens. Ons, wat aan u theolo-
giese inrigtings gedenk het in terme van
woorde van Knox oor die leerskool van
Calvyn „it is the greatest school of Christ
on earth", begeer dat u deur tugoefening
in naam van die Here die afval sal stuit
Ons wil u ten slotte verseker dat ons
met uitsondering van punte 11 en 12 van
die G.E.S. (Zie de noot hieronder), wat ons
voel die Gereformeerd Skriftuurlik gefor-
muleer is nie, en waarvoor ons 'n verdere
studiecommissie benoem het om deegïik
nogeens die Skrifgegevens na te gaan en
uit het werk, al die ander besluite onder-
skryf en na die beste van ons vermoë ook
toepas in die praktyk van ons kerkltve
lewe.
Verder sal ons oor die christelike Insi-
tuut, wat in die jongste vertede deur Pro-
Veritate die mees lasterllke en onware
propaganda teen ons Kerk gemaak het, so
gou doenlik aan u breedvoerig gedoku-
menteerde inligting verskaf waaruit u,
daar twyfel ons nie aan nie, die oordeel
van ons kerk sal begryp.
Wat die Christelike Instituut betreft,
moet ons die verklaring van ons af
gevaardigdes herhaal nL dat ons deure vir
ons lidmate wat in die Instituut is oop-
staan, en dat ons reeds met hulïe op per-
soonlike vlak gesprekke gevoer het".
(Noot van de redactie: met de punten 11
en 12 van de G.E.S. wordt bedoeld op twee
van de vijftien stellingen die de Gerefor
meerde Oecumenische Synode, twee jaar
geleden in Nederland gehouden, uiteinde
lijk heeft aangenomen over de rassenver
houdingen. Deze punten 11 en 12 zijn kri
tieke punten, want het eerste handelt over
de Avondmaalsviering en het tweede over
het huwelijk. Voor de duidelijkheid geven
we de tekst van deze twee artikelen hier
onder nog eens weer:
11. De eenheid van het lichaam van
Christus moet onder christenen, ongeacht
hun ras, tot uitdrukking komen in ge
meenschappelijke eredienst, met inbegrip
van het Heilig Avondmaal. Het is mogelijk
dat verschillen in taal of cultuur de vor
ming van afzonderlijke gemeenten, vaak
met haar eigen vormen van prediking en
eredienst, raadzaam maakt; in deze geval
len is het verstandig een uitwendige en
daarom kunstmatige vorm van eenheid
niet te forceren, maar de verscheidenheid
binnen de kring van Gods volk te erken
nen. De gezamenlijke eredienst echter van
mensen van verschillend ras kan een posi
tieve betekenis hebben als een teken van
de diepste eenheid der Kerk en op deze
wijze ten voorbeeld zijn aan de samenle
ving in haar geheel.
12. De Heilige Schrift spreekt srieh niet
uit over huwelijken tussen personen van
verschillend ras; het aangaan van oen hu
welijk ls allereerst een persoonlijke en fa
milie-aangelegenheid, Kerk en staat beho
ren zich te onthouden van een verbod van
raciaal gemengde huwelijken, aangezien
zij het recht niet hebben om de vrije keus
van een huwelijkspartner te beperken).
Zeven jaar geleden, in 1963, word „Die
C hristelike Instituut van Suidelike Afri
ka" opgericht. Het is gevestigd in Johan
nesburg en het telt ongeveer 1500 leden.
Het doel is: „Die Kerk van Christus op
alle moontlike maniere te dien" en uit
gangspunt: het gemeenschappelijke ge
tuigenis van alle christenen in Zuid-Afri
ka en de positie beoefening van „Chris
tel ikheid" als een concrete uitdrukking
van het christelijk geloof. Dit uitgangs
punt heeft herhaaldelijk tot moeilijkheden
geleid met de bestaande opvattingen over
de apartheid en de directeur van 't In
stituut, ds. C. F. Beyers Naudé. beeft dat
ook tot eigen schade ondervonden.
Juist om dis redenen heeft het Instituut
in de rest van de wereld veel goodwill
gewonnen en niet in de laatste plaats in
Nederland. En om het te steunen is on
langs de werkgroep Kairos opgericht.
Onder voorzitterschap van prof. dr. J.
Verkuyl, hoogleraar aan de Vrije Uni
versiteit te Amsterdam en een militant
bestrijder van de Zuidafrikaanse apart
heid, wil Kairos het meeleven met het
Christelijk Instituut bevorderen.
In een vraaggesprek heeft een van de
secretarissen van de werkgroep, de heer A,
Zeillemaker, de bedoelingen en de activi
teiten van Kairos nader toegelicht. Het
Griekse woord Kairos betekent: nu is het
tijd. Ook het tijdschrift van de Zuidafri
kaanse raad van Kerken heeft zo, aldus
de heer Zeillemaker. Wij hebben onze
werkgroep nu opgericht, omdat de
wetgeving op de apartheid steeds strenger,
de situatie van de niet-blanke bevolking
«teed* meer gespannen wordt Zo ooit dan
is het nu tijd. Daarbij kijkt men in Zuid-
Afrika nog steeds naar Nederland als het
moederland vanwaar men iaspiratie ver
wacht Dan moeten wij vanuit dit land ook
een antwoord geven dat aan Zuid-Afrika
duidelijk maakt dat met de apartheid ge
stopt moet worden. Daarvoor is een organi
satie nodig.
Over de activiteiten van Kairos zegt de
heer Zeillemaker: „Er komt uit Nederland
al wel hulp voor het Christelijk Instituut.
De Nederlandse Hervormde Kerk en de
Gereformeerde Kerken geven al financië
le steun maar er is meer nodig. In de re
dactionele kolommen van de kerkbladen
mist men de aandacht voor Zuid-Afrika.
Wij willen voorlichting geven zodat de
kerkelijke pers zelf ingelicht wordt over
wat er in Zuid-Afrika gebeurt. Men moet
hier in Nederland meer horen over (bij
voorbeeld) de jobreservatlon, waardoor be
paalde functies maar voor één bevolkings
groep en dan natuurlijk voor de blan
ken toegankelijk zijn. Begrijpt men in
Nederland wat het betekent geen carrière
te kunnen maken? Verder moet meri weten
dat er miljoenen Bantoe's worden gebracht
naar streken, waar nauwelijks enige civili
satie is en waar slechts minimale moge
lijkheden zijn om te wonen.
Graag ook willen we de aandacht vesti
gen op het „Studieprojek oor Christeskap
in hi apartheidssamenleving". Daarbij be
studeert het Christelijk Instituut de prak
tische gevolgen van de in juni 1968 door de
Zuidafrikaanse Raad van Kerken uitgege
ven bodschap aan het volk van Zuid-
Afrika met betrekking tot de verhouding
der rassen".
Men zegt wel eens dat de tegen
standers van de apartheidspolitiek in
Nederland zich te veel bemoeien met
de binnenlandse situatie in Zuid-Afri
ka en dat dit land het recht heeft zelf
de wetten te maken die het wil. Voelt
u uw activiteiten ook als bemoeizucht'
„Formeel wel want we houden ons bezig
met de situatie in Zuid-Afrika. Maar als
er een grote meerderheid van christenen in
Zuid-Afrika tegen het apartheidsbeleid
van de regering is, dan willen wij graag
naar hen luisteren. Als hun stem niet klin
ken kan en zij om hulp vragen, dat zijn
wij verplicht deze mensen te ondersteunen.
Wij verlenen onze diensten aan Zuidafri
kaanse christenen die tegen apartheid zijn,
maar die in de nationale politiek geen vin
ger in de pap hebben".
Wat vindt u van het argument dat
de Nederlanders zelf evenzeer zouden
discrimineren als hun cultuur wordt
bedreigd? Hoe reageert men in Neder
land bijvoorbeeld op de aanwezigheid
van gastarbeiders?
„Deze redenering komt neer op de vraag
of wij ons beter voelen dan de mensen die
de politiek in Zuid-Afrika maken. Zo den
ken wij er natuurlijk niet over. Maar in
Nederland worden er geen grote groepen
gediscrimineerd. Bovendien is men met de
apartheidsbeweging begonnen sinds Zuid-
Afrika onafhankelijk werd. Men heeft
dus in dit land geen eeuwenoude situatie.
Door speciale wetten gaat men de discri
minatie bevorderen. Het onderscheid tus
sen de rassen wordt wettelijk vastgesteld
en daarmee wordt het ook onmogelijk dat
de verschillen zouden vervallen. Alle toe
gangen worden immers afgesloten en zo
wordt een toenadering verhinderd. Men
bewerkt dat de verschillende groepen af
zonderlijk blijven. En dat hoewel velen
twee miljoen kleurlingen, dat is tien pro
cent van het inwoneraantal sinds eeu
wen geïntegreerd zijn geweest in de blan
ke bevolking. Ook zij zijn uitgestotten
en moeten de Europese cultuur waarin zij
opgenomen waren, weer verlaten. Zij zijn
nu op zichzelf aangewezen".
Laatste vraag: hoe denkt u uw doel
te verwezenlijken?
Wij publiceren vier maal per jaar een
bulletin getiteld Kairosberichten. Verder
willen wij morele en financiële steun aan
het Christelijk Instituut en zijn projecten
en aan andere organisaties die projecten
van gelijke strekking onder handen heb
ben, bevorderen. Wij denken aan verschil
lende mogelijkheden: bijdragen voor het
Instituut, voor het vormingswerk voor
Afrikaanse voorgangers en voor het werk
van en voor de Afrikaanse vrouwen en
meisjes. We steunen niet alleen het Chris
telijk Instituut maar ook de Zuid-Afri
kaanse Raad van Kerken. Met het Christe
lijk Instituut en met deze Raad willen we
kiezen voor elke denkbare poging om een
verzoening tussen de rassen tot stand te
brengen". Aldus de heer Zeillemaker,
Als er brand uitbreekt moet
er geblust worden. Hoe sneller
het vuur gedoofd is des te be
ter. Er brandt in de gemeente
van Christus ook een vuur. Dat
vuur is de Geest De Heilige
Geest, die uitgaat van God de
Vader en Zijn Zoon Jezus
Christus. Die Geest brandt als
een vuur, dat niet en nooit ge
doofd mag worden. Hoe hoger
het oplaait des te beter. Het
moet niet geblust, maar juist
aangewakkerd worden. Want
als in de gemeente dit vuur gaat
doven is de ramp niet te over
zien. Dan daalt de temperatuur,
zodat het in meer dan één op
zicht koud en kil gaat worden.
Paulus weet maar al te goed,
dat dit gevaar de gemeenge be
dreigt. Daarom schrift hij de
ze dringende waarschuwing:
„Blust de Geest niet uit!"
Wat wordt er nu eigenlijk be
doeld met dit uitblussen van de
Geest? Dat zal ons duidelijk
worden als wij letten op het
verband, waarin dit woord
voorkomt. Want aan deze waar
schuwing gaan enkele opmer
kingen vooraf, die de gemeente
van toen en nu wel ter harte
mag nemen.
De leden van de gemeente wor
den aangespoord om degenen,
die onder hen in het evangelie
arbeiden en him voorstanders
zijn. in de Heere en hen ver
manen te erkennen en hen in
liefde hoog te schatten om
het werk dat zij doen.
Ze worden geroepen onder el
kaar vrede te houden.
Ze werden dringend opgewekt
om de ongeregelden feredrt te
wijzen, de kleinmoediger! te
vertroosten, de zwakken te
ondersteunen en jegens allen
lankmoedig te zijn, dat wil
zeggen: met allen geduld te
hebben.
Ze moeten er op toezien, dat
niemand kwaad voor kwaad
zal vergelden.
Ze worden er toe aangezet om
te allen tijde het goede na te
jagen jegens elkaar en jegens
allen.
Altijd ook in moeilijke om
standigheden moeten zij
zich verblijden.
Ze dienen zonder ophouden te
bidden.
Ze moeten God danken in alles,
wat dat is de wil Gods in
Jez-us Christus over hen.
Ze mogen de frofetieën niet
verachten.
Ze moeten alle dingen bepro
ven (d.w.z. toetsen) en het
goede behouden.
Ze hebben zich van alle soort
kwaad te onthouden.
U denkt wellicht: dat is nogal
wat. Inderdaad. Zó behoort het
in de gemeente van Christus
toe te gaan. Zó en niet anders.
Dan is er liefde en eensgezind
heid, gebed en dankzegging,
blijdschap en vrede. Maar dit
alles is er alleen, als het vuur
en de Heilige Geest brandt.
Daarom: „Blus Hem niet uit".
Weet u wanneer dit gebeurt?
Als wij het gepredikte Woord
van God, waarin de Heilige
Geest tot ons spreekt, verach
ten. Als wij het lezen van de
Heilige Schrift, waarin de
Geest van God tot ons getuigt,
nalaten. Als wij ons hart toe
sluiten voor de woorden van
God. Dan wordt daardoor het
vuur van de Heilige Geest ge
doofd.
Maar nu moet u toch weer
niet denken, dat de Geest van
ons doen en laten afhankelijk
zou zijn. Gelukkig werkt hij on
weerstaanbaar. Geen macht ter
wereld kan het werk van de
Heilige Geest verijdelen of ver
nietigen. Dat neemt echter niet
weg, dat de doorwerking van de
Geest in onszelf of anderen
zeer gehinderd kan worden,
doordat wij blusapparaten op
Zijn werk richten. Helaas kun
nen wij de Geest geducht tegen
staan en doen wij dat van natu
re ook altijd. Waar echter de
Heilige Geest het geloof werkt
in het hart van de zondaar, kan
dat geloof nooit door hoeveel
bluswater ook geheel en al wor
den weggespoeld. Maar wel
kunnen de blijdschap en de
vastheid van het geloof onnoe
melijk veel schade lijden als de
Geest wordt uitgeblust. Dan is
de liefde er nog wel, maar de
brand daarvan wordt gedoofd,
zodat er geen sprake meer is
van „vurige" liefde. Dan is er
nog wel hoop, maar de vastheid
en de zekerheid van de hoop is
ver te zoeken.
Wij blussen de Geest uit, als
wij ons niet storen aan de ver
maning en terechtwijzing van
de ambtsdragers. En óók als het
Woord der prediking ons geen
nut doet en ons niet vertedert
en vernedert voor Gods aange
zicht. En niet minder als wij te
gen het Woord in de hoogmoed
van ons natuurlijk hart en ons
verzet stijven en zonden aan de
hand houden.
Het vuur van de Geest wordt
gedoofd als de één de ander
niet uitnemender acht dan zich
zelf; als wij alleen ons eigen
belang op het oog hebben en
niet zien op het welzijn van de
ander. Als wij kwaad voor
kwaad vergelden en weigeren
de minste te zijn en onszelf te
verloochenen.
Onze geestelijke luiheid en
doofheid voor het kloppen van
de Heere Jezus aan de deur van
ons hart. Onze slordigheid in
het waarnemen van de genade
middelen. Onze ontrouw in het
komen onder het woord en in
het gebruik van de sacramen
ten, Onze tegenwerpingen en
redeneringen tegen de vertroos
tingen van de Heilige Geest.
Ons verdacht maken van Gods
werk in ons of in anderen.
Onze onderlinge onenigheden en
twisten over bijkomstige zaken.
Onze nalatigheid in het lezen en
onderzoeken van Gods Woord.
Onze onachtzaamheid in het
toezien op elkaar en meeleven
met elkaar. Onze zelfingeno
menheid en vooringenomenheid
ten opzichte van anderen. Alle
maal vuurdovers, waarmee wij
de Geest en Zijn werk tegen
staan.
Blust de Geest niet uit! Doe
dat niet! Wat u wel moet doen?
Voortdurend en oei: tijdig het
vuur van de Geest nieuw voed
sel geven door te letten op het
profetisch Woord en veel te
bidden om de genade van de
Heere Jezus Christus: O Zoon,
maak ons Uw beeld gelijk!
Scherpenzeel ds. G. VVestland
TTet vorige week gepubliceerde bericht dat
Kardinaal Alfrink, roomskatholiek
aartsbisschop van Utrecht, zondag 5 juli ze
ventig jaar wordt, heeft zéér velen verbaasd.
Menigeen kan zich nauwelijks voostellen dat
deze eerste man in de r.k. hiëarchie in Neder
land, die dag in dag uit, als vrijwel geen an
der, de huidige grote spanningen in de
Rooms-Katholieke Kerk meetorst, nü al de
leeftijd der sterken bereikt. Toch is het zo,
al zal er morgen in en om het aartsbisschop
pelijk paleis aan de Utrechtse Maliebaan, niet
zo veel van te merken zijn, zoals vrijwel
niemand hem van nabij meemaakt iets van
zijn hoge leeftijd bemerkt.
Op 5 juli 1900 werd in het aannemersgezin
Alfrink in het Gelderse dorp Nijkerk Bernar-
dus Johannes als vijfde kind geboren. Het
was aanvankelijk de bedoeling dat hij, even
als zijn twee broers, het vak van zijn vader
(timmerman-aannemer) zou kiezen, maar dat
ging niet door: de schrale Bernard ging in
1913 na zijn Nijkerkse lagere-schooltijd naar
het aartsbisschoppelijk kleinseaninarie in Cu-
lemborg en behoorde daar al snel tot de bes
ten van de klas; een van zijn klasgenoten
noemde hem later „zeldzaam scherpzinnig" en
prees hem om zijn doorzettingsvermogen. Het
stond al vroeg voor Bernard vast dat hij
priester wilde worden en daarom keerde hij
na het kleinseminarie doorlopen te hebben
niet naar Nijkerk met zijn kleine rooms-ka-
tholieke enclave terug maar hij ging studeren
aan het aartsbisschoppelijk grootseminarie in
Driebergen-Rijsenburg waar hij eveneens een
van de beste studenten werd.
In 1924 werd hij tot priester gewijd en om
dat hij „Rijsenburg" met de hoogste cijfers
verlaten had kreeg hij toestemming om zijn
studie in Rome voort te zetten. Bernard Al
frink koos als specialisme de Bijbelweten
schap, helemaal overeenkomstig de grote lief
de die hij voor de Heilige Schrift koesterde
en nog altijd koestert. Wie hem, zoals wij,
verscheidene malen Schriftgedeelten heeft
horen uitleggen weet hoe intens hij ook nu
nog met de Heilige Schrift bezig is. Het is be
paald geen wonder dat juist hij de Neder
landse rooms-katholieken bewust veel dichter
bij de Bijbel gebracht heeft.
In 1930 promoveerde Bernard Alfrink in
Rome en keerde hij naar Nederland terug
waar hij in het Utrechtse Maarssen kapelaan
werd.
mij legt", zei hij toen. „Ik voelde me in Nij
megen helemaal op mijn plaats, node verlaat
ik nu de universiteit; met vreugdevolle toe
wijding zal ik de roepstem van mijn hoge
plicht volgen".
Kardinaal De Jong. toen aartsbisschop van
Utrecht, vertrok in 1951 op hoge leeftijd naar
een rusthuis in Amersfoort en op mgr. Al
frink kwam de dagelijkse leiding 'van het
aartsbisdom te rusten.
CLECHTS drie jaar was hij als priester in
de parochie werkzaam: deze Bijbelge-
leerde Alfrink werd al in 1933 tot het onder
wijs geroepen: hij werd toen benoemd tot
professor aan het grootseminarie in Rijsen
burg. Twaalf jaar later, direct na de tweede
wereldoorlog, verliet hij Rijsenburg omdat hij
benoemd was tot gewoon hoogleraar voor het
Oude Testament en het Hebreeuws aan de
Katholieke Universiteit in Nijmegen.
Nog altijd wordt in Nijmegen met het
grootst mogelijke respect over professor Al
frink gesproken. Een van zijn toenmalige
ambtgenoten zei enige tijd geleden van hem:
„Alfrink graafde bijzonder diep in de schat
ten van het Oude Testament; wekenlang kon
hij op een bepaald Schriftgedeelte 'zitten'; hij
studeerde tot diep in de nacht om passages uit
te pluizen; een exegeet als zéér weinigen. Op
en top een intellectueel, een sieraad van de
wetenschap der godgeleerdheid".
Nijmegen heeft Alfrink al in 1951 moeten
zien vertrekken; prof. Alfrink werd toen
door Paus Pius XII benoemd tot aartsbis
schop-coadjutor en daarom vertrok hij naar
de Maliebaan in Utrecht. „Ik heb deze benoe
ming met gemengde gevoelens aanvaard; ik
ben me welbewust van de grote verantwoor
delijkheid die deze kerkelijke waardigheid op
"VTA HET overlijden van kardinaal De Jong,
in 1955, werd dr. Alfrink aartsbisschop;
zijn benoeming tot kardinaal volgde pas vijf
jaar later, onder de onvergetelijke Paus Jo
hannes XXIII.
Zowel in Nederland als in het buitenland is
de Nijkerkse a a nnemer szoon een man van
groot gezag geworden die met een uitzonder
lijke wijsheid de roerige Nederlandse kerk
provincie leidt en een belangrijke rol in het
wereldepiscopaat speelt.
Een van zijn heel goede kennissen zei ons:
„Dat de kardinaal er nog niet onderdoor ge
gaan is met al die spanningen in Nederland
/.elf en in de betrekkingen tussen Rome en
Utrecht is te danken aan zijn geloof en zijn
grote gevoel voor humor; hij weet namelijk
heel goed het essentiële van het betrekkelijke
te onderscheiden".
Het best hebben velen hem leren kennen
tijdens de zittingen van het Pastoraal Concilie
in Noordwijkerhout. Het slagen van hef con
cilie-experiment is voor een niet gering deel
aan kardinaal Alfrink te danken. Hij heeft
er hoewel geen voorzitter mede leiding
aan gegeven en ontzaglijk veel 'kunnen op
vangen. Wat heeft hij een vermogen tot luis
teren te zien gegeven! Telkens als de frustra
tie dreigde („We kunnen wel zeggen dat het
zo of zo zou moeten maar het episcopaat doet
toch wat het zélf wil") bestreed kardinaal Al
frink dit in woord én daad. Meesterlijk wa
ren zijn interventies, indrukwekkend waren
zowel zijn kennis van zaken als de beschei
denheid die hij toonde.
Wat hebben wij die in Noordwijkerhout de
discussies volgden niet de adem ingehouden
als, vooral van de zijde van de jongeren, het
beleid van de kardinaal en het episcopaat werd
aangevallen. Hoe magistraal ving kardinaal
Alfrink een en ander op.
De morgen zeventigjarige kardinaal gaat de
spanningen niet uit de weg; hij probeert ze op
te vangen; vraag niet wat dit van hem vergt.
Overal wordt terecht met groot respect over
deze priester gesproken, ook in Rome waar
hij een eigen geluid laat horen dat nogal eens
met dat van de Romeinse Curie botst.
Ook in reformatorische kringen in Neder
land is kardinaal Alfrink een graag geziene
kerkelijke leider die heel wat vroegere tegen
stellingen heeft helpen overbruggen zonder in
heilloze compromissen te vervallen. Met
vreugde is indertijd onder zijn leiding het be
sluit gevallen dat de Rooms-Katholieke Kerk
deel zou gaan uitmaken van de Raad van
Kerken in Nederland. Ook in het geheel van
de Nederlandse samenleving is hij een bijzon
der gewaardeerde figuur geworden.
Vervolg Ingrid
l^ARDINAAL Alfrinks taak is nog niet
ten einde; hem wacht nog een overvloed
aan werk én spanningen (bijvoorbeeld naar
aanleiding van de voortgaande discussie over
het priestercelibaat). In rooms-katholiek
Nederland maar ook vér daarbuiten zal mor
gen de wens klinken dat de kardinaal nog
lang met de uitvoering van zijn wapenspreuk
(Evangelizare Divitias Christi; de rijk
dom van Christus verkondigen) bezig zal mo
gen zijn.
•De kardinaal viert zijn verjaardag morgen
thuis temidden van zijn familie, vrienden en
naaste medewerkers. Van vijf tot zeven uur
staat het aartsbisschoppelijk paleis aan de
Maliebaan open voor allen die hem willen ge
lukwensen.
E. J. MATHIE*