ongeluksvogels
in de scheepvaart
Het water wordt net zo
gevaarlijk als de weg
Subsidie? Nee, liever niet
I Vaarbewijs: I
onnodige beperking
ZIEZO- JULI'70
Onwetendheid, onbekwaamheid en onverschilligheid
zijn overgeslagen van het wegverkeer naar het water.
Zoals de oude, gepofbroekte automobilist van vroe
ger met ontzetting het onverschillige rauzen op de
weg en de gevolgen daarvan bekijkt, zo ziet de er
varen plezierschipper het gedrag van zijn jongere col
lega's verruwen. Hij heeft er zijn zorgen over. Terecht.
Het jaarverslag van de Koninklijke Noord- en Zuid
hollandse Redding Maatschappij meldt, dat het me
rendeel van de reddingen wordt uitgevoerd voor
jachtschippers, die in moeilijkheden zijn gekomen.
Meestal door de drie „o's" van onwetenheid, onbe
kwaamheid en onverschilligheid. Dat is niet niks. Het
duidt aan, dat talloze jachtvaarders er op uit trekken
zonder ook maar iets van het water te weten. En het
water is nu eenmaal iets, dat gekend wil worden. Nog
veel meer dan de weg lééft het water. Velen be
grijpen dat niet, ze zien dat water als iets waar je
gewoon op kunt varen, zoals je ook gewoon op de
weg kunt rijden. Als dat dan niet lukt, is er stomme
verbazing van de man, die zegt: „Waarom moet mij
dat nou weer overkomen?" Ja - waarom overkomt
het hem
Een onzer redacteuren sprak daarover met de pas
gepensioneerde schipper W. Vaartjes in Lemmer, die
letterlijk op het water is geboren en getogen en die
ruim twintig jaar met een reddingboot van de
KNZHRM heeft gevaren. Zijn baas op het hoofdkan
toor in Amsterdam turfde voor hem aan, dat hij 184
tochten heeft gemaakt, waarbij 152 mensen uit ge
vaar werden bevrijd. De laatste jaren gebeurde dat
in sterk toenemende mate voor plezierschippers, die
in moeilijkheden waren geraakt.
Als moeder met een breiwerk
je vlak bij het kompas gaat
zitten, kan er iets heel geks ge
beuren. Toen het schip uitvoer
was er namelijk geen metaal in
de buurt. Nu moeder haar bloed
eigen schipper eens fijn gezel
schap gaat houden is er wèl me
taal in de buurt. Die breinaalden.
Maar dat kompas denkt daar niet
aan. 't Geeft de koers aan zoals
Jie is uitgezet toen 't schip ver
trok. 't Plotseling in de buurt ge
brachte metaal kan een miswij
zing van vele graden aangeven.
Zo kun je op een zandbank te
recht komen. Wie weet dat eigen
lijk? We hebben een mooi huis
en een dure auto. Als er dan ook
nog een boot bijgekocht wordt
moet er ook alles op en aan zit
ten. Een kompas. Alles het fijnste
van het fijnste. Maar wie er niet
mee weet om te gaan gaat voor
de bijl, vroeg of laat. Alleen al op
het stukje water tussen Grouw en
de Margrietsluis bij Lemmer had
den schipper W. Vaartjes van de
KNZHRM en zijn medewerkers
vorig jaar veertien reddingen van
plezierjachten op een totaal van
twintig.
^■s
Plezierjachten:
mm
Beverig einde van een avontuur, dat helemaal geen avontuur
leek te worden toen het jacht uit de thuishaven vertrok
Jacht en reddingboot: het
is deze keer weer geluktmaar
was het nodig geweest?
J-Jij heeft, vijfenzestig jaar ge
worden en gepensioneerd,
de tijd om erover te praten. In
alle rust. Zijn huisje aan de Folk
van der Gaaststraat in Lemmer
biedt aan de ene kant uitzicht op
sen overbuurman, die zijn deur
aan het schilderen is, aan de an
dere kant op een recreërende
achterbuur, die met pet op en
klompen aan languit in het gras
veld van zijn tuintje ligt. Die rust
heeft schipper Vaartjes niet nodig
om tot een uitgebalanceerd oor
deel te komen. Al jaren geleden
kon hij, na een uiterst spannende
redding, zo rustig alsof hij thuis
achter de kachel zat tegen ie-
na geen woorden meer nodig
zijn. In een diepgaand besef dat
er meer dingen tussen hemel en
aarde zijn dan wij misschien be
mand zeggen: ..Kijk eens hier
meneer, ik heb nog nooit een
schoolgebouw van binnen gezien
en u bent een zeer ontwikkeld
mens. Maar ik mag u zeggen, dat
we allemaal fouten maken, u en
ik." Je moet schipper Vaartjes
misschien in de ogen hebben ge
keken om te begrijpen, dat daar-
ook opgeld. Meer auto's, meer
ongelukken. Maar pats daarover
heen is vastgesteld, dat de veran
derde mentaliteit óók verant
woordelijk is voor de rampzalige
toestand, waar we elke dag ver
moeid weer kennis van nemen.
Schipper Vaartjes ziet precies
dezelfde ontwikkeling in het ver-
TjV kan natuurlijk een eind komen
1 aan alle financiële zorgen van de
KNZHRM, als zij het hoofd legt in de
schoot van vader staat. In het hoofdkan
toor van de maatschappij In Amsterdam
zegt directeur Chr. van der Zweep: „Dat
nooit, hopen we".
Waarom niet?
Het Is niet een kwestie van trots of
een traditie tenminste, dat is het
niet alléén.
De heer Van der Zweep: „Op 't
ogenblik draaien we vrij redelijk, met
aparte systemen voor exploitatie en
nieuwe aankopen. Er zijn 44.000 contri
buanten, bedragen per ton per schip dat
onze havens aandoet en nog andere
bijdragen voor de exploitatie. De
„nieuwbouw" drijft voor een groot deel
op legaten. Zolang daar wat evenwicht
>n blijft redden we het wel. Maar het is
niet zo best dat het aantal contribuan
ten vorig jaar voor 't eerst In onze ge
schiedenis teruggelopen Is, met niet
minder dan duizend".
In een staatsbedrijf voor het redding
wezen ziet hij duidelijke nadelen. De
vrijwilligers zullen het werk niet meer
vrijwillig blijven doen, er komt een fi
nanciële spiraal naar boven, die de be
lastingbetaler grote lasten zal opleg
gen. Een voorbeeld daarvan heeft de
Duitse Bondsrepubliek gegeven. Voor
de oorlog ging alles daar op vrijwillige
basis, net als hier. Na de oorlog werd
voorzichtig wat subsidie gevraagd, het
geen uiteindelijk hierin resulteerde, dat
er geen boot meer kon uiTVatep voordat
allerlei formulieren waren ingevuld. De
Duitse redders gingen toen finaal dwars
liggen en weigerden verdere subsidie.
Onmiddellijk daarop kwamen er zoveel
vrijwillige bijdragen binnen, dat het
werk ook zonder die subsidie royaal
voortgang kon vinden.
„We moeten daar niet aan begin
nen", zegt de heer Van der Zweep.
„Alle respect voor de staat, maar als
een nieuwe reddingboot op een gege
ven moment niet op de begroting staat,
komt die boot er niet. Wij werken niet
net zo'n begroting. Als er Iets nieuws
moet komen, komt het er. Daar zorgen
de mensen voor, die hart hebben voor
dit werk. Dit moeten we niet gaan mis
sen in onze samenleving.
Wel zou hij graag willen, dat de ver
zekeringsmaatschappijen terwijl de
KNZRM in principe geen betaling van
hen verlangt een vast bedrag per
jaar beschikbaar stellen voor hetgeen
zij aan de reddingen van jachten ver
dienen. Er Is al contact over geweest,
maar veel schot zit er niet in.
Leuk is het niet. Als een visser een
jacht vlot sleept, betaalt de verzeke
ring. Als de maatschappij het doet,
heeft zij in feite geld voor de verzeke
ring verdiend. Terwijl zij is opgericht
om mensen te redden. Een gered
mens laat zich niet becijferen. Een ge
red jacht wèl.
grijpen, wil Vaartjes nog zeggen:
,,Je moet bewaard blijven, dat
heb ik zelf ook vaak genoeg ge
zien". Maar dat geeft niemand het
recht om maar wat aan te rot
zooien op het water. Schipper
Vaartjes vloekt nooit, zeggen ze
op het hoofdkantoor in Amster
dam. Maar hij heeft wèl zo zijn
overwegingen.
Zelf heeft hij geen kloeke auto
voor de deur staan, maar hij
weet toch het wegverkeer te rela
teren aan de troep, die nu ook op
onze waterwegen valt waar te ne
men. Als er op de weg een slech
te bocht is moet je geen vaart
gaan minderen als je er al mid
den in zit, zegt hij. Er zijn automo
bilisten, die dat al weten. Maar er
zijn veel minder pleziervaarders.
die zich deze wetenschap eigen
hebben gemaakt. Ze gaan van
huis met vrouw en kind en hond
en kat en allerlei andere dingen,
die het leven prettig kunnen ma
ken. Komen ze in de buurt van
het IJsselmeer dan zeggen ze:
..Kijk eens, wat leuk, dat is het
IJsselmeer." Meer weten ze er
niet van. Ze varen jolig voorbij
het baken dat de naam van
schipper Joris draagt die jaren
geleden in z'n eentje omkwam op
zijn overspoelde schuit, maar die
toch een bekwame schipper was,
waarnaar men dit baken wilde
noemen. Dat baken staat op de
kaart, evenals talloze andere ba
kens. Maar waar is die kaart? Ze
donderen maar door. Het water is
vrij en de lucht is vrij en de
meeuwen zijn vrij en zondag
avond zijn we wel weer thuis. Of
niet. Dan is er een noodkreet
naar Lemmer of Urk of naar Enk
huizen gekomen. De reddingboot
vaart uit. Na een spannende
nacht kun je dan een handdruk
krijgen van schipper Vaartjes of
een van zijn collega's. Misschien
zeggen ze dan ook weer ,.dat je
allemaal bewaard moet blijven",
maar ze denken er wel degelijk
bij: „Met een beetje méér interes
se voor je hobby was al die tram
melant niet nodig geweest."
J\u kun je natuurlijk zeggen.
dat er automatisch een gro
ter aantal jachten in moeilijkhe
den komt omdat er veel meer
jachten zijn dan vroeger. In het
wegverkeer doet deze mening
keer te water. De bedrevenheid
van jachtschippers neemt - als
je het beeld in zijn totaal bekijkt
duidelijk af. Mensen die zich
vroeger met watersport bezig
hielden waren er vaak vanaf hun
jeugd ingegroeid. Nu zijn hun ge
lederen versterkt, zeg dan maar
verzwakt, met nieuwkomers, die
in hun boot niet meer zien dan
een verlengstuk van hun auto. De
weg is vol, nu dus het water maar
op. Maar wat weten die mensen
van traditionele fatsoensnormen
op het water, wat van invloed van
Is een vaarbewijs net zo nuttig en
nodig als een rijbewijs? Wie zo af
en toe eens rondkijkt op het water
is geneigd er „ja" op te zeggen,
maar KNZHRM-directeur Chr. van
der Zweep heeft er toch ernstige
bedenkingen tegen.
Hij stelt een paar vragen: wie
moet zo'n vaardighefdsbewljs heb
ben, wie beoordeelt de vaardigheid,
wie controleert, wie betaalt?
Als één lid van het gezin de proef
heeft afgelegd, moet hij ook altijd
aan het roer staan? En welke nor
men zijn aangelegd om hem te
beoordelen? Mag de zoon des hui
zes, die wil leren varen, ook niet
meer het water op om het vak te le
ren? Voorlopig zijn er zeker geen
vaartuigen met de L van de leswa-
gens.
Om controle op clandestiene vaar-
ders uit te oefenen zou de sterkte
van de waterpolitie verveelvoudigd
moeten worden. Enorme financiële
lasten dus, die trouwens ook al zou
den gaan drukken op het examine
ren.
Bovendien, aldus de heer Van der
Zweep, mag je toch wel een stukje
recreatie vrij laten blijven van zo'n
verplichting. Het zou iets anders zijn
als er geregeld doden in het water
verkeer vielen, maar de meeste on
gelukken treffen alleen de porte-
monnaie van de delinquent. Moet
daarvoor zo'n ingrijpende maatregel
als een vaarbeijws worden getrof
fen?
Hij ziet het er niet in.
Op gevaarlijke plaatsen, zoals bij
voorbeeld de ingang van de Nieuwe
Waterweg, waar een tanker op de
keien kan lopen, omdat hij een jacht
moet ontwijken, kunnen beperkende
maatregelen worden getroffen.
Dat lijkt meer doeltreffend dan
een vaarbewijs, dat moeilijk te ver
strekken en te controleren is. Duits
land, dat er wel aan begonnen is, zit
al tot over de oren in de moeilijkhe
den met deze maatregel, aldus de
heer Van der Zweep.
wind en stroom op hun schip, wat
weten ze van de geheimen die
een links- of rechtsdraaiende
schroef de schipper wensen te
presenteren? Goed, het blijft
vaak bij schrammen en deuken,
maar in beginsel is het water niet
minder gevaarlijk dan de weg. Je
kunt er gemakkelijk dood in blij
ven.
]^og veel meer dan de Noord
zeekust, waar de dilettan
ten blijkbaar nog wel enig re
spect voor hebben, speelt zich dit
alles af in het IJsselmeer. Onnoe
melijk veel pleziervaarders kun
nen in dat IJsselmeer niets an
ders zien dan een getemde bin
nenzee voor hun plezier ge
temd. Maar als je de leeuw in een
kooi hebt opgesloten betekent
dat nog niet. dat je die kooi flui
tend kunt binnenlopen. Want de
leeuw heeft zijn tanden nog en
zijn klauwen en hij kan daar nog
heel goed gebruik van maken. De
jachtschippers die hier het aller
minste begrip van hebben blijken
steeds weer de Duitsers te zijn.
Bij Lemmer ziin zeven van de tien
geredde jachtschippers Duitsers.
Ze hebben de best uitgeruste, de
duurste boten. Ze weten er het
slpchtst gebruik van te maken -
al moet daarbij gezegd worden,
dat ze ook veel gemakkelijker
zijn wanneer het op betalen aan
komt, maar daarover later. !n hun
eigen land hebben ze een vaar
bewijs nodig als ze meer dan vijf
pk motorvermogen hebben. Hoe
ze de zaak daar verder regelen,
kan in dit bestek onbesproken
blijven. Wel moet helaas worden
vastgesteld, dat velen van hen In
de Nederlandse vaarwateren veel
grotere risico's nemen dan de
gemiddelde Nederlander. Zei
daar iemand, dat hij dat op de
weg ook wel waarneemt als hij
de witte nummerborden met de
zwarte tekens ziet? Hij krijqt een
stille hoofdknik van schipper
Vaartjes.
^ot degenen die nu meteen
lekker achteruit zakken in
hun stoel met de gedachte „dat
het toch weer die Duitsers zijn"
zou schipper Vaartjes willen zeg
gen. dat we het zelf ook zo mooi
niet doen. Hij spreekt over talloze
Nederlandse jachtvaarders -
zeilers zo goed als motorvaar-
ders, daar is geen verschil in -
die „op de dolle roes" varen. Met
graagte herhaalt hij zijn belijdenis
dat hij zelf nooit heeft schoolge
gaan. naar dat hij wel degelijk
een kaart kan lezen. Is het zo
gek, van een ander te verwach
ten dat'hij ook kaarten kan le
zen? Die kaarten zijn duidelijk
genoeg. Ze zijn overal te koop. Er
staan onnoemelijk veel meer ba
kens dan in de tijd, waarin hij
leerde varen. Maar veel jacht
schippers gaan eraan voorbij als
of ze door een winkelstraat lopen
met etalages waarin alles vrijblij
vend staat opgesteld. En dan
komt er weer een melding binnen
dat er eentje vast zit op het Vrou
wenzand of waar dan ook. De
reddingboot rukt wel uit en trekt
de zaak wel vlot en doet alles
wat er gedaan moet worden.
Maar móest dat nou? Een schip
per van een reddingboot vraagt
zich dat niet af, zoalng hij aan
het werk is. Later wel. Mag het?
|£n als er dan zo'n redding is
volvoerd, wat zeggen die
mensen dan? Breek schepper
Vaartjes daar de mond niet over
open als u er geen zin in hebt
- want er komt wél wat los. De
KNZRM huldigt het principe, dat
geen vergoeding mag worden
gevraagd voor bewezen diensten.
Als er dus een jacht van vijftig
mille voor totale vernieling be
waard is gebleven, zegt de schip
per: „Och, misschien 'n kleinig
heidje voor de maatschappij, die
van giften en gaven leeft. Bekijkt
u het zelf maar. Hier is het giro
nummer." Jawel, jazeker, dat is
heel mooi, zeggen dan de weer
haastig opgedroogde schippers
Maar meestal komt er niet veel
van terecht. Dit, terwijl de schade
doorgaans op de verzekering valt
te verhalen. Schipper Vaartjes
behoort tot de redders, die op
het standpunt staan dat de verze
kering beter iets aan de maat
schappij kan betalen dan de volle
schade aan de verzekerde. Hij
heeft daar ook de nodige moei
lijkheden mee gehad, zo vertelt
het hoofdkantoor in Amsterdam.
Moeilijkheden tot en met het be
zoek van de waterpolitie. Maar
wat hij alleen wilde, dat was: een
paar cent vangen voor een nieu
we tros, terwijl de verzekering
anders het hele schip had moe
ten betalen. De Duitsers zijn er
vaak gemakkelijk in. „Wieviel?"
De prijs wordt nooit genoemd,
dat is een traditie van meer dan
honderd jaar. Je redt niet om de
centen. Maar die nieuwe tros
moet er ook komen en daarom
kan wel eens 'n heel bescheiden
bedrag worden opgeheven. Toch
is de maatschappij ermee opge
houden. Maar intussen vragen
vissers, die er vlug genoeg bij
zijn. wel tusse nde vierhonderd
en duizend gulden voor het vol
trekken van een jacht. Het is, vol
gens de internationale wetgeving,
hun goed recht.
Maar je staat er als vrijwillig
redder, die zelf niet meer beurt
dan een knaak per uur en een
beetje premie, omdat je er ge
woon plezier in hebt om dit werk
te doen, wel eens raar bij te kij
ken.
Het zou zo leuk zijn, als die
reddingmaatschappij van vrijwilli
gers haar werk nog beter kon
doen door een reële bijdrage van
verzekeringsmaatschappijen, die
er aan verdienen. „Maar als er
wat is moet je het voor de heis
deuren weghalen," zegt Vaartjes
Hij mag het zeggen, want hij
heeft zo het een en ander wegge
haald voor nog heel andere heis
deuren.