In de hete schijn van de toeristische zon
Wie Bali nog wi
zien..., moet er we
de pas inzetten
v i vi m
r w vS
ZIEZO
Volendam
Winkel
Ploeteren
Sierlijk
Militair
fcs .v, m Pi
1 't*
Ketjakdans
Bedrijvig
Haast u!
Tjitjaks
ZATERDAG 11 JULI 1970
Haast uvóór 't paradijs is uitverkocht
m mmm mmmmmmmBsmmiim
■m
"Voor het luxueuze Bali Beach
Hotel vijf kilometer van Ba
li's hoofdstad Den Pasar slaat de
Indische Oceaan loom en warm op
het smalle strand. Vanuit driehon
derd gekoelde Amerikaanse hotelka
mers voelen een kleine duizend gas
ten zich comfortabel temidden van
de wilde natuur.
Vóór hen de zee en het eiland
Poeloe Noesa Penida. Achter hen
een stukje oerwoud, een desa, palm
bomen die inderdaad wuiven, en af
en toe in dit hotel toch nog een in-
sekt dat aan de opmerkzame, geüni
formeerde bedienden is ontkomen,
's Avonds werpt de maan de schadu
wen van de toeristen breeduit op het
strand of op de rand van het blauwe
zwembad...
Deze warme, zoet-ruikende tropi
sche sfeer van natuur en Westelijke
hotel-civilisatie is allesoverheersend.
Het is een reëel stuk Bali geworden!
Want Bali een vijfde van Neder
lands oppervlakte, met 2,5 miljoen
inwoners is op weg een beter Vo-
1endam-en-Marken te worden. Het
Bali hotel in Den Pasar past daar
nauwelijks bij. Het oog een gezellig
oud-KPM-hotel, waarvoor een ge
weldige, veertig jaar geleden door
een Nederlander geplante waringin-
boom wijd vertakt, breed ge
kroond staat te pronken.
De koelte onder de overdekte hou
ten terrassen van dit oude hotel doet
's avonds weldadiger aan dan de
air-conditioning-kou van Bali Beach,
's Morgens om half zes is in het zo
veel oudere, traditionelere hotel een
reeks vriendelijke, maar bepaald niet
onderdanige bedienden bereid koffie
te brengen. Het gebalk van een
vreemde vogel dringt hier net-aan
nog door. En elke avond drommen
hier jongens en meisjes samen die
beeldjes, maskers en textiel aanbie
den voor een prijs waarvan zeker de
helft is af te pingelen.
Ook dit is Bali, maar het is niet het
Bali van weleer.
Want in elk dorp zijn artshops
het Amerikaans is doorgedrongen tot
de kleinste kinderen! met echte of
geïmporteerde Balinese voorwerpen.
Europese artiesten vestigden zich
naast de Balinese kunstenaars. Geen
tempel schoon van vormen, maar
al lang vervallen of je kunt er an
sichtkaarten en beeldjes kopen.
Bali is een grote winkel aan het
worden, waar de dollar graag wordt
geaccepteerd.s Maar waar de vreem
deling ook best met roepia's mag be
talen want die heeft hij toch verkre
gen door inwisseling van dollars. En
een dollar ligt vrij ..vast" in de
markt: je krijgt er 370, 375, 380, 385,
390, 395 en soms zelfs 400 roepia
voor. al naar gelang het hotel of de
bank. De grote winkel Bali vraagt
over het algemeen redelijke, soms
lage prijzen voor kunst en kitsch.
Kitsch is hier in ontzaglijke hoeveel
heden, tot in de kleinste verst afgele
gen dorpjes te koop. En altijd in
diezelfde vorm: gladde, glimmende,
donkerbruine, ronde, houten beeldjes
van „de" Balinese vrouw-met-hoofd
doek, de bruine borsten bloot of de
bruine borsten net niét bloot. Ze
kunnen alle schoorsteenmantels van
Amerika en Europa sieren; ze zijn
van een afgrijselijke eentonigheid, zo
van de fabriek. Af en toe kom je pri
mitieve, minder industrieel gesneden
^beelden en maskers tegen. Maar het
zijn uitzonderingen.
Bali is niet alleen een grote winkel
aan het worden om de voor Djakarta
broodnodige deviezen te verdienen.
Wie per auto of bus rijdt naar Tam-
paksiring of Klungklung, Sanur of
Ubud in en om Den Pasar ziet langs
de over het algemeen redelijke wegen
er zit nog wel eens een gat in het
asfalt vele eenvoudige boeren. Ze
moeten hard ploeteren. Hun rijstpro-
duktie zou reeds voldoende zijn voor
de gehele Balinese bevolking, zeggen
de Balinezen, maar de statistiek be
weert precies het tegendeel. Zij lo
pen, als de sjouwende landbouwers
en arbeiders op Java en Sumatra, al
tijd met lasten in het gras langs de
weg. Hun vrouwen slechts af en
toe, vooral oudere vrouwen bij de
desa's, topless balanceren lachend
vrachten op het hoofd. Hun kinderen
krioelen, als op Java en Sumatra, in
het water, op de rug van een kar
De Balinese kunst: het fascinerende apenleger, met meer dan honderd spelers, dat met zijn tjikke-tjakke-tjikke-tjakke de ketjak-dans
opzweept.
I',
iv* I'V"11. 2 i-'irv a V
bouw of op een muurtje langs de
desa.
Op dit Bali zijn vele mensen sier
lijk en vriendelijk, geboren om servi
ce te verlenen, nooit te beroerd om
te groeten. Service loopt hier op
zachte voeten niet opdringerig,
maar ook niet serviel, eerder trots
door hotels en restaurants; een wel
daad voor elke Europese gast die
niet de toean besar wil spelen, maar
zich gewoon goed wil laten verzor
gen.
Ook hier overigens zeggen de men
sen met wie je in het Nederlands een
lang gesprek kunt hebben: „Wat
voor Indonesië als geheel geldt, geldt
ook voor Bali: te veel kinderen, te
veel corruptie". Geen sterveling is
echter bereid over dit laatste tegen
een vreemdeling een zinnig woord te
zeggen. De strijkstok is op Bali ken
nelijk korter dan op Java. Even te
rughoudend is men over de commu
nisten die hier bij duizenden over de
kling zijn gejaagd. Een Javaanse on
derwijzer zei: „Er doen ontzettende
verhalen de ronde over de uitroeiing
van de communisten op Bali sedert
1965.
Er zouden hier 80.000 van com
munistische sympathieën verdachten
zijn gedood: zowel A-commu-
nister (leiders, overtuigde kernfi
guren) als B-communisten (volgelin
gen) en C-communisten (meelopers
voor de belofte van een stukje grond
na „de" revolutie). Bali zou in enkele
jaren man-loos zijn geworden met
een enorm vrouwenoverschot. Maar
als je om je heen kijkt, valt dat best
mee. Er is natuurlijk ook hier door
het leger opgeruimd, maar hoe en op
welke schaal?"
V -v ak "!'\p -
a J
De Balinese show: het luxueuze hotel Bali Bech laat zijn gasten op de luchthaven begroeten
door Balinese danseresjes
Uiterlijk heeft Bali een ordelijk
gezicht. De militairen houden zich
op de achtergrond. De toerist ziet er
niet veel van. Temidden van 't para
dijselijke strand, de goede hotels, het
voortreffelijke eten, de riante lucht
haven en de typische toeristencultuur
valt hem hoogstens op dat ook hier
als in zovele gebieden in Indone
sië hoge militairen het bestuur be
palen.
's Morgens om acht uur schiet een
kleine colonne met claxonlawaai
door de lanen van Den Pasar: een
auto met gewapende soldaten, vijf
motorrijders, dan een auto met de
goeverneur. Groot ornaat, voor het
■»egin van het dagelijkse werk!
„Het voordeel is duidelijk", zei
:en man van een transportonderne
ming, „er is rust, ook op Bali. Rust
en veiligheid. Zaak is voor de mili
tairen aan de top en de burgers die
met hen het land besturen, of dé cor
ruptie doeltreffend kan worden be
streden en ze de mensen aan de gang
kunnen krijgen. Het zal allemaal wel
lang duren, ja".
Geen toerist op Bali of hij moet
geloven aan tenminste één gamelan
concert, de ketjak-dans en het ta-
rongspel. Overtuigend is de ketjak-
dans: een fascinerend zangspel waar
bij een zittend mannenkoor (het
apenleger) met ongelooflijk opzwe
pend ritmisch gezang zonder instru
mentale begeleiding voor een prach
tige sfeer en spanning zorgt.
Het tjikke-tjakke-tjikke-tjakke van
de meer dan honderd gehurkte jonge
mannen begeleidt steeds weer het
verhaal uit de oude Ramayana-sage
uit Hindoestan. Een hert met gouden
horens, het apenleger, ontvoeringen,
de slang, de vogel Garuda, de reuzen
zij alle worden door dilettanten
en een enkele professional op mees
terlijke wijze verbeeld. De overgave,
drie maal per week voor een groep
toeristen (per groep 70 ten behoe
ve van de verenigingskas der spelers),
is elke keer weer verbazingwekkend.
Een stuk Oude cultuur, een stuk
mystiek van weleer, met een eigen
ritme dat geen Hair-vertoning in het
Westen zou misstaan, breekt hier tel
kens weer prachtig gedisciplineerd
door de tropenavond door tot de
meest nuchtere Westelijke bezoeker.
Het is daarbij niet alleen de
avondlijke tropische sfeer met haar
vele bijgeluiden uit dcbomen, die de
betovering oproept. Het zijn wel de
gelijk het indringende spel, de grote
kunde, de culturele traditie die hier
iets artistieks van niveau bereiken.
Want ook een barong- en krisdans,
die ons om negen uur 's morgens
werd voorgetoverd, was fascinerend.
Al is het sidderende Balinese dans
spel niet steeds zo aangrijpend als de
ritmische zang van een koor van
honderd jongelui.
Dit alles mag voer goedkoop
voer! voor toeristen zijn. Maar de
geestdrift van amateurs en profs on
der de spelers is eerlijk aanwezig.
Hun spel lijkt altijd ergens een stukje
werkelijkheid tot onderwerp te heb
ben: de strijd tegen het kwaad, tegen
de corruptie, tegen het teveel van het
slechte, het te weinig van het goede
is reëel voor iedereen hier.
Bali lijkt soms, op een afstand,
veel oppervlakkiger dan wanneer
men in deze voorstellingen duikt.
Gemeten aan de obligate foto's met
verstarde danseressen altijd weer
die danseressen! lijkt het eiland
een onwezenlijk plaatje. In werke
lijkheid is het een uiterst bedrijvig
eiland.
Zeker paradijsachtig, met zijn na
tuur en klimaat, zijn warme ochten
den en zijn koele namiddagen en
avonden. Paradijsachtig ook door de
bossen, de rijstvelden, de hoge pal
men en de nog volstrekt olie-vrije
Java Zee en Indische Oceaan.
Om in dit paradijs te komen heb
je als Europeaan nog altijd voor
veertien of zestien dagen vakantie
een paar duizend gulden nodig.
Vraag is dan: kan Bali zich nog
meer toeristen dan er nu komen, per
mitteren? De voorraad kitsch is goed
voor een publiek van honderdduizen
den die nog wel een plaatsje thuis
hebben voor Balinese-vrouw-in-höut.
Maar de welige natuur, de smalle
stranden en de werkelijke volkskunst
zullen een brede stroom toeristen en
een reeks koele hotels van het genre
Bali Beach niet zonder ernstige ver
liezen aan kunnen.
Bali, rustig paradijs aan de rand
van kolkend Azië, zal echter zijn nu
nog natuurlijke en ongeschonden
huid onvermijdelijk zien veranderen
onder de hete schijn van nog meer
toeristische zon. Nog meer moderne
hotels. Nog meer dans en toneel
's morgens om negen uur teneinde
de ploegendiensten voor toeristen
maar te kunnen afwerken.
en aan iedere bezoeker biedt het veel
meer dan hij verwacht. En dat is
voor een toeristisch gebied iets
groots!"
Voor wie de guldens of de dollars
heeft en wie de woorden van de toe
ristische managers begrijpt: ga nu
even naar het paradijs voor het te
laat is! Nog zijn oerwoud en sawahs
indrukwekkend. Nog kan men zich
verlustigen aan rustieke, door Neder
landers gebouwde bruggen over klo
ven en rivieren. Nóg zijn de palmen
wild. Nog zijn de danseressen en to
neelspelers gedreven desabewoners.
Maar de air-conditioning, ken
merk van onze toeristische civilisatie
in de tropen, rukt op. De tjitjaks
tien centimeter lange, pittige, ritse
lende, onschuldige hagedisjes zijn
reeds verbannen uit de hotelkamers.
De badkamers verliezen hun ouder
wets-tropische badritueel van het In
dische mandiën: vierkante waterbak,
waaruit met de gajong (emmertje) ijs
koud water over hoofd en lichaam
wordt gegooid, het zg. sirammen. De
douche en het bad rukken onweer
staanbaar op.
En zelfs het „dutch wilfe" de
grote kussenrol tussen de knieën die
transpiratie tijdens het slapen voor
komt -wordt verdreven door de
koele lucht van de moderne hotels.
Dit noodlot zal Bali, zo zeggen de
toeristische managers, niet kunnen
ontgaan. De Indonesische directeur
van een klein reisbureau, opgeleid in
Amsterdam, zei: „Alles groeit snel in
Indonesië. En ook gaat alles snel ten
onder. Maak u geen zorgen over Bali.
Er zijn nog te weinig hotels. Als
Bali's cultuur, waarover men zich al
tientallen jaren zorgen maakt, nog
meer vercommercialiseerd wordt
dan nu reeds 't geval is, meneer, dan
zal het land en volk dienen. Officieel
probeert men oprecht te bewaren
aan traditie wat er is. Maar voor
ons, mensen van het toerisme, is Bali
een uit de hemel gevallen juweel. Ie
dereen in de wereld kent het immers
Nog zeilt de vlerkprauw traag
maar trots langs de Balinese kust
over de warme oceaan. De palmen
in de desa's langs het hete strand ste
ken verbaasd, bewogen door de zee
wind, hun lange stammen omhoog.
En Bali wordt anders. Haast u
voor het paradijs is uitverkocht!