Na het echec van Nijmegen nu weer energiek bezig in Groningen Benzinemaatschappijen storten zich in de strijd tegen de luchtverontreiniging Achterstand in de wetgeving wordt nu duidelijk De klant weet het niet meer Een dagjepronken... Geen s uggest ie Terug Waarmaken Vier vervuilers i verwarring Jeugd CAREL BRIELS: IK BEN COMPONIST VAN een die een produkt aan de markt brengt dat meehelpt de luchtverontrei niging tegen te gaan, moet dat ook mo gen uitbazuinen." Bij Shell denkt men er niet helemaal zo over. Deze maatschappij zegt al en kele jaren een dergelijk additief in de brandstof te hebben, maar dit nooit te hebben „verkocht". De heer Desmet die bij het reclame bureau Van Maanen het account Shell beheert: „Shell heeft dit niet in eerste instantie commercieel gezien. Dat neemt niet weg dat men gedwongen door de anderen het nu wel degelijk laat uitkomen. Natuurlijk, alles heeft tenslotte een commerciële bedoeling. Het is een soort tegengas dat je best mag gebruiken, als je het technisch tenminste waar kunt maken". Volgens de heer Van Buuren van het reclamebureau Walther Thompson (Chevron) zijn de luchtzuiverende cam pagnes van de benzinemaatschappijen: „Volledig uit de hand gestort". Hij zegt: „Als reclameman heb je dagelijks te maken met produkten met slechts mar ginale verbeteringen, waarbij je veel suggereert. Maar nu had ik iets in han den, dat werkelijk zo is. Wat iets was, want de massale en verwarrende con currentie Esso en Shell hebhen be paalde claims die ik betwijfel heb ben de atmosfeer vertroebeld". Mag je reclame maken voor een mid del dat je eigen oorspronkelijke veront- reining bestrijdt? De heer Van Buuren: „Dat is een moeilijke zaak voor ons, vooral nu het helemaal op die milieuverontreining wordt uitgespeeld. Oorspronkelijk was het onze bedoeling vooral te zinspelen op: geef uw motor een schoonmaak beurt. Maar de concurrentie heeft er alles aan gedaan om de „consumer goodwill" af re romen, zo van: hoe kunnen we zoveel mogelijk verwarring stichten. Daar is zij zeer goed in ge slaagd" „Ja, dan die vraag. Dat vind ik een vreselijk probleem. Die luchtverontrei niging in Los Angeles is werkelijk ur gent. Daar is het begonnen. Dat we de campagne nu ook hier voeren is het ge volg van de vele publikaties. Die ver ontreining is gewoon in het nieuws." Dus toch geoorloofd? De heer Van Buuren: „Ja. als je voorzichtig doet, met niet te veel blabla, ja, ik dacht dan van wel". de gebruikte motor en het rijgedrag van de bestuurder af. Vandaar dat we behalve met die benzine, ook adverte ren en daar gaan we nog sterker het accent op leggen. met de schoon-rij- dencode voor de automobilist". Er hangt een gore inist boven Los Angeles, een mist van uitlaat gassen. Al in 1964 braakten de uitla ten van de internationale welvaarts monsters tienduizend ton chemische stoï per dag uit. Het is nog een uit zondering. Die streek van Californië behoort tot de meest verontreinigde ter wereld. Californië werd noodgedwongen de eerste staat die wetten opstelde om luchtverontreiniging door uitlaat gassen tegen te gaan. Dezelfde streek werd het eerste strijdtoneel van een aantal benzinemaatschappijen, die be merkten dat het afleveren van iets minder vuile benzine een commerciële vondst van de eerste orde was. Begin januari kwam Chevron daar op de markt met het magische begrip. F- 310. „Meer kilometers, extra kracht en schonere lucht". Nu, een half jaar later, zijn èn het additief F-310 èn de bege leidende reclamecampagne tot Europa doorgedrongen. De strijd tegen de luchtverontreiniging wordt een com merciële activiteit. Die strijd is een ver koopbevorderend argument geworden. De vervuilers verschonen zich, letterlijk en figuurlijk. De termen waarin de diverse benzi nemaatschappijen zich uitdrukken, va riëren van ..een wezenlijke verbetering" (Chevron) via „dit is niet het antwoord, dit is het begin, een bescheiden begin" (Esso) tot ..wat die andere maatschap- p 1 nu menen gevonden te hebben is niets bijzonders" (BP. die niet meedoet). En Ie k'unt 'n v/rwarring. Is het Waar? Achterdocht alom. Duidelijke verklaringen zijn er niet voor, maar een feit is dat de benzinemaatschappijen bij het publiek licht negatief staan aangeschreven. De heer Van Gelder van Esso Neder land: „Niet de luchtverontreinigng zelf, maar de research die er voor ons achter zit. is een duidelijk concurrentiemid del". De heer Vlak. marketing manager van Esso: „We zijn eigenlijk een beetje overbluft door de sterke publiciteit. Als de luchtverontreiniging pas over een jaar of twee zo sterk in de belangstelling had gestaan, dan hadden die anti-ver vuilingsmiddelen allang in de benzine gezeten". Een uitlating die in tegenspraak is met wat de heer Van Gelder zegt: „Er is een duidelijke wisselwerking tussen de grote benzinemaatschappijen en de wetgevers. Alle maatschappijen probe ren enigszins vooruit te lopen." „Op het ogenblik is het zo dat de wetgeving zich aanpast aan de techni sche mogelijkheden die door de maat schappijen zijn ontwikkeld. Er is duide lijk sprake van een achterstand in die wetgeving. Over een paar jaar zal die wel zijn ingelopen". In Europa zeker. Op X oktober vol gend jaar moet in de EEG een combi natie van wetten van kracht worden, waarbij de maximale vervuilingsmoge lijkheden door het autoverkeer (geschat op 25 tot 30 procent van de totale lucht verontreiniging) aan procentuele ban den worden gelegd. De heer Vlak: „Wij hebben uitkom- Zelfs de Engelse autocoureur Sterling Moss is voor het reclame- karretje gespannen. Op een voor hem vreemd voertuig, een bromfiets, laat hij een ballonnetje vollopen met al dan niet schone uitlaatgassen. sten gehad tot vijftig procent vermin dering van de vervuiling, maar ook tot tien, twintig procent. We kunnen niet een keiharde claim adverteren van: met zoveel procent neemt de vervuiling af met onze benzine. Dat hangt te veel van Ook Chevron, die het meest positief is in de bewering dat het additief F-310 een „wezenlijke verbetering" inhoudt, durft zich niet op procenten vast te leg gen. Ir. Bastiaansen van het Chevron la boratorium in Pernis: „Er zijn vier ver vuilers: de onverbrande koolwaterstof, koolmonoxyde stikstof en lood. De eerste twee zijn in procenten het belangrijkste. Maar ik kan niet zeggen dat door F-310 vijftig procent van de koolmohoxyde en 75 procent van de onverbrande kool waterstof wordt opgelost. Dat zijn ex treem hoge getallen; normaal ligt dat wel een stuk lager". „Maar toch vinden wij het een be langrijke bijdrage tot vermindering van de luchtverontreinigng door auto's. Al is het dan niet de totaaloplossing van dit probleem". Een oplossing ligt wel al klaar, al ja ren: een combinatie van een andere benzine en een andere motor. De heer Vlak (Esso): „Andere benzine kan tech- misch nog niet aan toe. Het zou op de misch nog niet aantoe. Het zou op de produktprijs drukken op een manier die niet haalbaar is". De concurrentiestrijd die nu wordt gevoerd met schonere luchten heeft slechts betrekking op een klein percen tage afnemers. De meeste automobilis ten zijn merkvast. Slechts veertien pro cent van hen behoren tot de zwevende kiezers: belangrijk genoeg voor concur rentiemiddel als spelletjes, de inmid dels overleden tijger, reisgidsen en dan nu de schone lucht. Op de campagne van Esso reageerde negentig procent van 632 ondervraagden met „zeer be langrijk" tot „belangrijk". De heer Vlak: „Het onderwerp leeft geweldig." De heer Gerritsen advertising mana ger van Chevron: „Dat het onderwerp luchtverontreiniging commercieel in is, ja, dat lijkt mij van wel. Ik vind dat geen misbruik maken van een situatie. Die andere maatschappijen hebben niks. Wat ze adverteren is gewoon een gimmick". „Wij dagen alle andere benzinemaat schappijen uit om hun additieven door on a f h a nk-el ijken te laten testen. Ieder MASSA-EVENEMENTEN i 1arel Briels heelt van de Commerciële Club in Groningen de opdracht gekre- j gen van 19 tot en met 31 mei 1971 een massaal evenement te organiseren i in de Martinihal, dat Plezanterie 1971 gaat heten. Het wordt groots opgezet: 25.000 echtparen komen naar Groningen om kennis te maken met stad en 0111- I meiand. In de Martinihal kunnen ze genieten van een gigantische show met drieduizend medewerkers. In de hal komt zelfs speciaal voor deze gelegenheid een zwembad. Over het scenario wil Carel Briels. die sinds begin maart van dit jaar in Groningen aan de Plezanterie werkt, niet veel vertellen. Wat voor hem vaststaat is, dat het "t grootste evenement gaat worden dat ooit in Gro ningen heeft plaatsgevonden. Rond Carel Briels is het zeven jaar stil geweest. Zijn nationale manifestatie „Voor en na Waterloo", dal door hem ter viering van 150 jaar Koninkrijk Neder land was opgezet, werd een fiasco. En vergeten waren opeens voorgaande succes sen van Briels, zoals de Agrarische Benelux Show (460.000 bezoekers in één week), het Radio Festival (een miljoen bezoekers) en de organisatie van het huwelijk •I van prins Rainier van Monaco met de filmster Grace Kelly. Met de Plezanterie 1971 in Groningen wil Briels bewijzen, dat hij nog steeds meetelt. Kent U ze nog, die goeie ouype stoomwalsen? Eenmaal per jaar worden ze voor de do.g gehaald. Dan staan ze een dagje te pronken ,in Hoorn op de jaarlijkse stoom wals- en locomobieldag. Vooral de jeugd vergaapt zich aan de afme tingen van sommige der kolossen. Hij wil het graag als volgt zien: Carel Briels componeert massa-evenementen. Hij organiseert ze niet (ordinair woord, nietwaar) maar creëert ze. Het is beslist geen toeval dat Carel Briels (54) de dichter Jaques Bloem keurig uit het blote hoofd citeert: „Tussen droom en werkelijkheid lig gen burgerlijke en praktische bezwa ren." Want daar heeft hij iedere dag mee te maken. Carel Briels z'n beroep is het tot leven brengen van dromen. Hij is een man met een zonnebril, in een gedistingeerd donker pak achter een met fonkeiwit laken gedekte tafel. Reageert achteloos op de eerbiedige zorgzaamheid van drie, vier kelners die hem bij tijd en wijle omringen met duur voedsel. Heeft Iets weg van Al bert van Dalsum, de toneelspeler: de weidse gebaren, de theatraal aandoende somberheid, een stem, die ver draagt zonder merkbare krachtinspanning. Na zeven jaar is Carel Briels dan te rug, fonkelend als weleer maar wel iets bedachtzamer optredend. Eerst met eni-r ge reserve, maar daarna toch in de tweede versnelling en met plezier spreekt hij de luisteraars tegenover hem toe, het hoofd hoog in de nek. Z'n linkerhand rust vaak in de hartstreek. Betekent de organisatie van „Ple zanterie" in Groningen zijn come back? „Onzin", zegt Briels, „ik ben nooit weg geweest. De autoriteiten hebben me alleen in 1963 laten vallen..." Wie zijn die autoriteiten? „Namen hoeven we niet te noemen. De lezer kan zelf wel begrijpen wie dat zijn! Laat ik dit zeggen: iemand' die het Koningin Wilhelminafonds. voor de kankerbestrijding heeft opgericht, met ontzettend veel tegenwerking (daar zou ik u zoveel onthullends over kunnen vertellen, dat u er op uw sloffen twee pagina's in de krant mee kan vullen), zo iemaftd kwam in de politieke molen te recht. En liep het gevaar te worden vermorzeld. Het heeft niet veel ge scheeld". Een verbitterd man is Briels er niet door geworden, deelt hij mee. Eens zul len de vermaledijde autoriteiten hun dwaling van toen inzien, en Carel Briels inhalen. „Ze komen terug!!" Dan gaat de telefoon. Briels moet bellen met het buitenland. Als hij terug is, zegt hij goedkeurend: „Dat was een aardige vraag over die autoriteiten. Schrijft u dit eens op: er bestaan nog steeds mensen, die honorair iets kunnen klaarmaken. Ik bedoel die rustige Gro ningers van de Commerciële Club. Zul ke lieden zijn er niet veel meer te vin den in Nederland. De potentie van deze energieke mensen kun je vergelijken met de Rotterdammers". Dat is een leuk compliment. Bij uw opdrachtgevers moet dat 't goed doen... „Ik zit ze niet op te wrijven", zegt Briels onaangedaan. „Rotterdam is een steriele stad vol computers, maar ze hebben er ook het grootst denkbare popfestival georganiseerd." Briels komt dan over de jeugd te spreken. Hij blijkt niet pessimistisch te zijn op dit punt. „Met de jeugd zou ik graag een manifestatie willen orga niseren". Briels moet weer telefoneren, en spoedt zich weg. „Een enige man", zegt z'n secretaresse -mevrouw Muninkhof. „Een geweldige man om mee te werken. Ik stond eerst sceptisch tegenover hem. Je hebt in de kranten tenslotte die nare verhalen over hem gelezen". Briels terug aan de tafel. „Ik ben een man", zegt hij en leunt voorover, „een man die graag in een cafeetje zit te fi losoferen met een timmerman of een smid maar dan moet ie wel z'n vak verstaan. De notaris mag er ook bijzit ten-In. ons vak moet je dat doen. Je hebt te maken met ideeën Die krijg je in je bed of als je wandelt in het park.. Ik praat toch nog verward hè? Eerst heb ik rechten gestudeerd en daarna op de toneelschool gezeten. Iri 1936 was ik de eerste werkstudent van Amsterdam. Hij laat zich liever Carel Briels noemen dan de heer Briels? „Het is een merk hè. Trouwens geen wereldmerk zoals Coca Cola". Zou hij dat willen: Carel Briels bekend over de vijf continenten? „Nee. dat hoeft niet.." Er is wel eens gezegd, dat Briels te groot is voor Nederland. Is dat zo? „Ja. dat is wel eens gezegd... Neder land is een groot land, maar erg klein in -z'n kunstaïhbl'enarij". -JRaii deze uitspraak toegelicht worden? Briels pakt z'n documententas, rom melt er in. Al gauw keert zijn spraak zaamheid terug. „Ik heb altijd gewerkt zonder subsidie. We hebben miljoenen aan manifestaties overgehouden, en dat geld is steeds aan liefdadige instellin gen afgedragen. Werken zonder subsidie, dat heb ik van m'n vader geleerd. Hij was een eenvoudig man, die zonder z'n hand op te houden voor z'n gezin de kost ver diende. Hij was kunstschilder. Doordat hij kleurenblind werd, moest hij op z'n dertigste z'n roeping vaarwel zeggen. Toen is hij in de kunsthandel gegaan. Ik denk, dat het voor mijn vader een verschrikkelijk iets is geweest. De slag van zijn leven. Ik heb, zoals dat een goede zoon be taamt, getracht daar een voorbeeld aan te nemen. Ik heb begrepen dat als een mens in nood raakt (zet daar tussen haakjes bij: 150 jaar Koninkrijksvie ring..) dan leer je je vrienden wel ken nen. En er waren toen maar een paar goede vrienden." Een paar goede vrienden hebben is toch eigenlijk heel veel? Briels is sprakeloos, getroffen. „U bent een verstandig man", zegt hij. Zwijgt minstens een minuut. Abrupt gaat hij dan verder: „Wat Groningen betreft: we gaan het hier heel effec tief doen. Ik hoop dat m'n opdrachtge vers, alle burgemeesters van alle dor pen en steden hier, met aan het hoofd de commissaris der Koningin, kunnen zeggen: dit was een waar geschenk van de Commerciële Club. We zullen het waar maken. We hopen dat we de echo uit heel Nederland opvangen". Dan volgt een uitspraak die tekenend is voor Briels: Ik zou wel in de Döme des Invalides, naast Napoleon willen worden begraven!" Later zegt hij dat badinerend te hebben bedoeld. Voelt u zich wel eens verlegen? Briels is opnieuw duidelijk geraakt. „Uh", zegt hij, en dat is een klank die hij niet eerder liet horen „V,erlegen, uh... misschien tegenover de deurwaarder.." Z'n secretaresse: „Ook niet tegenover vrouwen?" Briels: „Nee". Hij zwijgt weer. En speelt met een zoutvaatje. Kijkt naar buiten. Voor het eerst zwijgt Carel Briels langdurig. «S ■mm -

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 10