Oorvijg
Onrecht
Duitser
Kritisch
Huwelijk
Schaarste
Handwerksman
Ontspanning
Schaatsen
Feeling
Geduldig
Nationalisme
Kinderen
Jeugd
Versplintering
Versnelling
ZIEZO
Zaterdag 18 juli 1970
Sicco Leendert Mansholt. Wla It deze, door veal boeren ge
hate, maar ook bewonderde man? Wat deed en doet hij? En wat
mogen wij de komende jaren van hem verwachten?
De bel voor zijn laatste Europese ronde heeft geluid. Twee
taken wachten nog: de Britse toetredingsonderhandelingen en
de gezondmaking van de overschotten spuiende Europese land
bouw.
Als die volbracht zijn dan zegt Europees Commissaris dr.
Mansholt: Ik stap op. Ook als mijn ambtstermijn niet geheel
voorbij is. Jongere mensen mogen dan mijn taak overnemen.
De rijzige socialist met het gebruinde, glimmende hoofd is
duidelijk gelukkig met zijn herbenoeming. „Sportier was zijn
reactie toen het christelijk-llberale kabinet-De Jong toch een
man uit de oppositie op de Europese zetel liet Daarmee kreeg
de heer Mansholt de kans een belangrijk stuk van zijn levens
werk af te maken. Het liefst binnen de komende twee jaar.
Het jasje van de Commissaris Is uit. Maar als de fotograaf zijn
apparatuur te voorschijn haalt gaat het weer aan. Dan is hl) weer
even correct „aangekleed" als zijn werkvertrek: een ruime, heel
lange kamer met weids uitzicht over een zinderend Brussel.
Tegenover de glaswand een bescheiden boekenkast, modern
„agrarisch" schilderwerk, een prent van zijn geliefd zeilschip
Atlante, een volgetulgde hoogaars buitengaats.
Ongemerkt Is dr. Mansholt dezer dagen twee belangrijke data
gepasseerd: op 24 juni was hij 25 jaar In het politiek bedrijf: als
Nederlands minister en als Europees Commissaris. En op 7 juli
was hij precies 12,5 jaar In de laatste functie an de slag. Een
keurige werkverdeling dus.
Hij heeft een turbulent leven achter de rug. Maar ongebroken
kwam hij de stormen te boven. Zijn tred bleef na 61 jaar vief, de
rug recht, het geloof in oude idealen onverzwakt en zijn strijd
baarheid groot.
De bel voor de
laatste ronde
Jie bij de heer Mansholt binnenstapt
krijgt de Indruk van een allervrien
delijkst regent, die op een vaderlijke
manier en als een goed docent de za
ken uit de doeken weet te doen. Geen
man van dolle pret, maar iemand die
met een glimlach zijn vreugde laat blij
ken. Kortom een zeer bewust, beheerst
en doelmatig levend en werkend mens,
die mede daardoor enorm veel werk
kan verzetten.
Ingewijden vullen aan: een rechtlijni
ge denker, die staat voor zijn mening,
wilskrachtig, gewend aan gezag, zelfver
zekerd. gaat recht op zijn doel af.
Hoe zijn portret ook uitvalt, een koele
rekenaar zonder emoties is hij zeer be
slist niet. Die emoties komen los als hij
zoals hij zelf zegt, onrecht ziet ge
beuren. als door gebrek aan moed,
domheid of tekortschietende bestuurs
kracht verkeerde beslissingen worden
genomen of besluiten uitblijven. Ja, dan
kan Mansholt toornen met de bewogen
heid van een predikant, dan kan zijn
vuist hard neerkomen.
Verscheidene mensen kunnen over
die emoties van Mansholt van nabij mee
praten. Bijvoorbeeld die journalist in
Noord-Holland die de oud-landbouwmi
nister in zijn krant ten onrechte een
minder fraai oorlogsverleden aanwreef.
Hij moest er met een oorvijg voor boe
ten. En die dronken automobilist die na
bij Rotterdam slingerend over de weg
ging en daarvoor persoonlijk door de mi
nister uit de auto werd gezet.
Maar ook in zijn Europees werken
hebben ministers en anderen van zijn
opvliegendheid kunnen meegenieten:
toen tijdens een langdurige landbouw-
marathon in Brussel het voorstel werd
gedaan om het maar bij principeverkla
ringen te laten er was toch geen uit
weg meer dreunde Mansholts vuist
op tafel en eiste de rood aangelopen
boerenzoon: „Ik wil doorgaan, ik moet
reglementen hebben".
De heer Mansholt is zich goed be
wust van deze karaktertrek. Hij zegt:
„Men vertelt wel eens dat Groningers
nuchter en onverstoorbaar zijn, maar
dat is helemaal niet waar. Ik weet van
mezelf dat ik kan uitbarsten en daar
moet ik dan ook de nodige remmen op
aanleggen natuurlijk. Als ik onrecht zie
•f iets volkomen fout zie lopen, dan
gaat dat mij aan, dan kan ik opspelen".
Mensholt zegt zijn politieke loopbaan
waar hij erg gelukkig mee is niet be
wust gezocht te hebben. De belangstel
ling kreeg hij van thuis mee, dat wel.
Maar uiteindelijk heeft het toeval hem
toch In de politiek doen belanden. Zo
niet, dan was hij boer gebleven. „Met
hart en ziel."
En dan vertelt hij een stukje levens
geschiedenis: van de boerderij thuis,
van de politieke activiteiten van vader en
moeder, van zijn opleiding. Aangevuld
met bestaande geschiedschrijving ont
staat dan het volgende beeld:
Grootvader Derk Roelf Mansholt was
Duitser van geboorte, woonde in Oost-
Friesland, maar verhuisde naar Neder
land om samen met zijn broer een kwe
kerij van zaden, vooral erwten, op te
zetten. Hij huwde met een Nederlandse
en liet zich naturaliseren. Hij schreef
talrijke boeken en artikelen over agrari
sche problemen, was bovenal echter
een overtuigd socialist, hielp Domela
Nieuwenhuis aan geld voor diens acties
tegen misstanden, was bevriend met
Eduard Douwes Dekker (Multatuli).
Vader Leendert Mansholt was here-
boer in Ulrum, eveneens socialist en
o.a. gedeputeerde. Moeder Wablen (on
derwijzers:".) kwam uit een conservatief-
liberaal gezin, maar ontpopte zich als
een vurig propagandiste voor de SDAP
en enthousiast lid van gemeenteraden
•n provinciale staten.
In Brussel bekent zoon Sicco: „Mijn
vader en moeder hadden een zeer
strenge levensopvatting. Zij wilden
graag het goede voorbeeld geven, wa
ren bijvoorbeeld geheelonthouder. Ja,
dat ligt tegenwoordig allemaal heel an
ders. Nee, godsdienstig waren ze niet,
ze waren humanist, Ik ook trouwens."
Nog goed ook herinnert de zoon zich
de „soms wat al te strenge" pianoles
sen van zijn moeder. Die overigens tot
vijf jaar geleden toen ze 92 jaar oud
overleed via briefkaartjes kritische
kanttekeningen naar haar zoon stuurde.
De politieke belangstelling van Sicco
werd gewekt in de uitgebreide biblio
theek op de boerderij. En natuurlijk ook
door de gesprekken met de politieke
vrienden van zijn ouders.Oom Schaper
niet wie hij op het wad krabbetjes ving
en een andere bekende socialist, oom
Vliegen.
Vier maal per dag liep hij in zijn jon
ge jaren de vijf kilometer tussen boer
derij „Thorum" in ülrum en het school
tje van onderwijzeres A. Winters in Vier
huizen. Daarna ging hij naar de h.b.s. in
Groningen, waar hij zich beslist niet ont
popte als de briljante leerling die later
ere-doctoraten in de wacht zou slepen.
Een maal bleef hij zitten en kwam bij
een jonger zusje in de klas.
Na de h.b.s. stond vader Leendert
voor problemen. De oudste zoon was al
boer en hij kon onmogelijk een tweede
bedrijf financieren. Daarom ging Sicco
naar de „koloniale" landbouwschool in
Deventer en in 1934 inmiddels gedi
plomeerd naar Nederlands Indië. Hij
leerde er op een theeplantage met
mensen omgaan, leiding geven, een
taak die de Mansholts op het lijf ge
schreven was.
Nog is het werken met mensen in Brus
sel een belevenis voor hem. „We wer
ken in teamverband, het gaat mij er om
de problemen gezamenlijk te ontdek
ken, In nauw menselijk contact. De
mensen moeten niet het idee hebben
dat ergens in de top een commissaris
zweeft, die ze nooit te zien krijgen."
Na twee jaar keert de jonge Mansholt
uit Indië terug. Vader had geschreven
over de drooglegging van de Wieringer-
meer. Solliciteer eens naar een bedrijf
daar, was zijn advies. Sicco deed het.
Een jaar lang werkte hij nog als landar
beider. Toen kreeg hij zijn eigen
(pacht)bedrijf, vijftig hectare groot, ge
legen in een polder die zijn grootvader
bestreed in een boek tegen de droog
legging van de Zuiderzee. Enkele
maanden later ook was Sicco getrouwd
met hulshoudlerares Henny J. Postel.
De oorlog strooit roet In het eten.
Veel mensen weten op hun voedsel-
tochten boerderij „Fletum" te vinden.
Ook onderduikers en gevangenen de
len mee. Mansholt doet zijn eerste er
varingen op in de georganiseerde
voedselvoorziening. Hij bergt onderdui
kers en leidt onder de naam „Sikkel"
een verzetsgroep, moet tenslotte zelf
onderduiken. In april 1945 zetten de
Duitsers de Wieringermeerpolder en
daarmee ook zijn boerderij onder
water. Enkele weken later volgt de ca
pitulatie en mag Mansholt als loco-bur
gemeester van Wieringermeer aan het
herstel beginnen.
Slechts kort: tot 24 juni. Zijn ervaring
bij de (illegale) voedselvoorziening
stempelt hem tot een ideale minister
op dit terrein. De man die nu vo^dsel-
overschotten bevecht, moet strijd leve
ren met de schaarste. Een kilo boter
kost 240 gulden, een kilo suiker 150 gul
den en een mud aardappelen 700 gul
den.
Maar het lukt hem. Voedsel stroomt
toe, de eigen landbouw komt weer op
gang, de zo belangrijke landbouwexport
eveneens.
In 1950 al ziet zijn eerste „.Groene
plan" voor Europa het licht. Hij beseft
dat het landbouwvraagstuk niet langer
nationaal kan worden opgelost. Een jaar
later bepleit hij een bovennationaal or
gaan om Europa's landbouw te bestude
ren. De tijd blijkt nog niet rijp. Maar zijn
ideeën worden wel opgenomen in de
fundering voor de Europese Economi
sche. Gemeenschap die op 1 januari
1958 start.
Ondanks zijn werk „op hoog niveau"
is Manahoft „handwerkman"gebleven.
Zijn boerderij in de Wieringermeer
werd pas verkocht toen hij In januari
1958 commissaris in Brussel werd.
Zijn liefde voor techniek kon hij in
die eerste na-oorlogse jaren als minis
ter maar moeilijk vergeten. Het verhaal
wil dat toen een nieuwe motor voor zijn
auto was aangekomen deze onmiddel
lijk in zijn werkkamer moest komen. De
vijf tassen met post mocht da chauffeur
wel even In de garage achterlaten. De
heer Mansholt ia gediplomeerd mon
teur.
Ook in Brussel bleef hij met zijn han
den bezig: als verwoed knutselaar in de
kelder van zijn huis in Ukkel, als spoor
wegontwerper toen zijn kinderen nog
klein waren, als verbouwer van de ka
juit van zijn boot, In de tuin van het
boerderijtje in Wetering
Hij meent: „ledereen moet iets heb
ben naast zijn dagelijks werk, waarin hij
volledig kan opgaan. Voor mij is dat
werken met mijn handen, voor een an
der luisteren naar muziek, wat ik ook
graag doe. Ik zie veel mensen die zo
ontzaglijk opgaan in hun werk, dat ze
onvoldoende ontspanning hebben, iets
krampachtigs krijgen en vaak overwerkt
raken".
„Als ik met mijn handen werk ben ik
ontspannen, dan kijk ik ook weer an
ders tegen problemen aan en krijg ik
afstand van m'n werk".
Echt overwerkt is de commissaris
nooit geweest, zegt hij: „Ik heb wel
eens gemerkt dat er grenzen zijn. Dat
was vooral In de ministersperiode en
ook in het begin hier, in Brussel. Je
moet dan zo verstandig zijn die te re
specteren".
Behalve „boeren' knutselen en zei
len heeft Wj ook een andere passie m
zijn regeerderaloopbaan niet kunnen
vergeten: schaatsen. In 1954 onderbrak
hij zelfs een begrotingsdebat in het
parlement om de 200 kilometer lange
Elfstedentocht te kunnen rijden. Zoals
hij dat ook al in 1942 had gedaan.
Een poging later om vanuit Brussel
nog eens deel te nemen mislukte we
gens een landbouwmarathon: „Ik be
vind me ook op glad Ijs", zo luidde de
verklaring in een telegram.
Op 7 januari 1958 begint dan de Euro
pese carrière van inmiddels ere-doctor
Mansholt (Wageningen, later gevolgd
door Gembloux-België). Een van zijn
eerste verrichtingen in Brussel: Het ko
pen van simpel schrijfgerei in een na
burige boekwinkel. Het hoofdkwartier is
nog leeg. Alles moet van de grond af
worden opgebouwd.
Dat gebeurt, tot in de voor Mansholt
zo belangrijke details. Een gigantisch
bouwwerk van markt- en prijsregelingen
ontstaat. Bevochten in langdurige ver
gaderingen vol tegenstellingen tussen
de zes landen. Dank zij een 'voot door
zettingsvermogen, kennis van zaken,
politieke feeling en strategisch Inzicht
weet hij iedere keer weer oplossingen
te vinden.
En zelfs dan, bij al die geestelijke in
spanning weet Mansholt zijn handen
niet stil te houden: ontelbare kladpa
piertjes worden volgetekend met krin
gen. vierkantjes en lijnen en alle spe
len een rol op de weg naar het com
promis.
Lang niet iedere boer is vandaag te
vreden met het Europese landbouwbe
leid. Dat geldt trouwens ook voor de
hulsvrouw die fikse prijzen moet neer
tellen, hoewel de overschotten de pak
huizen uitpuilen.
Loodzwaar is de financiële last van
wat op landbouwgebied in de laatste
twaalf jaar is opgebouwd. Gering is de
besluitkracht van de Europese minister
raad om de regels waar nodig aan
te passen. Miniem is het enthousiasme
om een begin te maken met een wer
kelijke gezondmaking van de landbouw
structuur, de tweede poot die Mansholt
onder zijn beleid wil plaatsen.
Miljoenen boeren zullen sociaal
begeleid de landbouw moeten verla
ten en miljoenen hectaren grond zullen
aan deze bedrijfstak moeten worden
onttrokken.
Men kan zich afvragen: hoe lang kan
een Europees Commissaris voor deze
ontwikkeling nog verantwoordelijkheid
dragen' Wanneer is de maat vol? De
optimist Mansholt geeft op dit soort vra
gen pas antwoord als het kritieke mo
ment er eenmaal is. Voorlopig blijkt hij
nog uiterst geduldig. Anders had hij zijn
herbenoeming niet aanvaard.
Wellicht kan het gesprek met de Brit
ten vaart zetten achter het verwezenlij
ken van zijn plannen. Het belangrijke
landbouwakkoord van januari 1962 kwam
immers eveneens tot stand onder druk
van de Engelsen, die zo graag het lid
maatschap wilden verwerven.
Dit voorjaar al riep de landbouwkundi
ge op „grote schoonmaak" te houden,
voordat nieuwe leden in het Europese
huls worden gehaald. Zonder verdwij
ning van de enorme overschotten, zon
der vermindering van de financiële las
ten zou de prijs van het lidmaatschap
voor de Britten wel eens onaanvaardbaar
hoog kunnen zijn.
«J% hl .c|M
Naast zijn landbouwkundige visie
heeft Mansholt ook met groot elan zijn
geloof in een federaal Europa uitgedra
gen. Hardnekkig voert hij strijd tegen
herlevend nationalisme. Zijn felle kri
tiek klonk zeker de Fransen en met
name De Gaulle weinig plezierig in
de oren.
Het uitdragen van ideeën en plannen
is een belangrijk deel van zijn werk ge
worden. In alle landen van de gemeen
schap is hij een gewild gastsprekei,
vooral op boerenvergaderingen. De kri
tiek op zijn beleid is er gewoonlijk niet
van de lucht. Maar voor- en tegenstan
ders bekennen wel na afloop: „Het is
wel een kerel."
Dat hij ondanks zijn druk, reizend en
vergaderend leven lichamelijk en gees
telijk fit blijft dankt hij aan: de intensie
ve ontspanning thuis („Als ik thuis kom
hang ik de problemen aan de kapstok")
matiging bij de maaltijd („vooralsnog
buitenshuis") en het afzweren van het
roken („ook de pijp heb Ik eraan ge
geven").
Zijn z'n kinderen (twee jongens de
oudste is 31 twee meisjes) het altijd
eens met de visie van pa?
De heer Mansholt: „Natuurlijk discus
siëren wij. Maar grote tegenstellingen
zijn er niet. Waarschijnlijk komt dat om
dat ik over het algemeen een progres
sieve instelling meen te hebben.
Ik kan heel goed begrijpen de drang
van de jeugd naar een groot stuk ver
nieuwing in deze maatschappij. Die
moet je ook de ruimte geven. Dat is
ook een van de redenen waarom ik niet
op mijn stoel wil blijven zitten."
„Je moet gelegenheid geven dat in
zichten voor een nieuw te vormen
maatschappij kunnen doorbreken. Dat
zal met horten en stoten, met vallen en
opstaan gaan. Maar dat Is allemaal niet
zo erg".
„Daarom vind ik het ook niet zo opwin
dend dat er een crisis is in het Neder
landse partijwezen, zowel bij de KVP
als bij de PvdA en de protestants-chris
telijke partijen. Dat zien we ook In
Frankrijk en In Italië, het minst in Duits
land."
„We moeten vooral niet tegen ds
jeugd zeggen: Jullie hebt het fout,
zoals wij deden was het goed. Wij heb
ben de wereld ook niet zo schoon ach
tergelaten. Al met al voel ik me dus
niet zo in een conflictsituatie met de jon
geren".
„Zorgelijk" noemt Mansholt niettemin
de aversie tegen de politiek in Neder
land, de geringe deelneming aan de
verkiezingen. Ten onrechte wordt vol
gens hem wel eens smalend over Italië
gesproken. „Dan gaat toch maar 92 pet.
van de mensen naar de stembus."
„Een onmogelijke situatie" noemt hij
ook de versplintering in partijtjes, ook
bij de PvdA, waarbij „een aantal men
sen, ik zou haast willen zeggen per
soonlijke doeleinden najaagt. Zij verge
ten dat invloed uitoefenen slechts mo
gelijk is door zich te verenigen. Een
partij moet een machtsorgaan zijn, wil
zij een bepaalde visie kunnen doorzet
ten."
Zal de internationaal werkende en
denkende Mansholt straks na het af
sluiten van de Europese loopbaan
terugkeren naar het politieke loven?
Het antwoord is duidelijk: „Neen. ik
wens niet meer in het directe politieke
leven functies te aanvaarden. Ik ben
van mening dat dan na 27 jaar
mijn tijd gekomen is om het wat rusti
ger aan te doen. Wel zal ik mij op een
afstand en vanuit een achtergrond met
het politieke leven blijven bezighou
den."
Dat laatste slaat dan op een lang ge
koesterd plan om de Europese partij
vorming, speciaal de socialistische, van
de grond te helpen. Hij verklaart: „De
nationale politieke partijen beginnen
hun greep op de problemen te verliezen.
Ontwikkelingen als EEG laten zien dat
de maatschappij zich internationaal ont
wikkelt Het bedrijfsleven concentreert
zich door fusie over de grenzen heen
en dat zal in de toekomst in versneld
tempo verder gaan."
Nationaal verdwijnt de greep op deze
ontwikkeling. Een tegenwicht tegenover
deze Europese kapitalistische ontwikke
ling moet worden opgebouwd. Daar
moeten wij de mensen voor wakker
schudden. De vakbeweging moet zich in
ternationaal organiseren, evenals de po
litieke partijen. Directe verkiezingen
van een werkelijk bevoegd Europees
Parlement zijn nodig, zodat controle kan
worden geoefend op wat zich op grond
van het Verdrag van Rome In het
bedrijfsleven ontwikkelt."
„Door het stellen van het probleem
van de Europese partijvorming moeten
deze directe verkiezingen van het Par
lement automatisch volgen," zo meent
de heer Mansholt. „Vooral de jongeren
moeten bij deze Europese partijvorming
worden ingeschakeld, zij willen toch al
lemaal meedoen en meespreken."
Het is duidelijk: Ook over twee jaar
zal Mansholts Europese werk nog niet
ten einde zijn.