Het christendom
in de Sovjet-Unie
Lenin
zocht
het in
Stelling van de schrijver
„harde opvoeding"
Dominee Laman Trip bekleedt
een unieke positie
MET Z'N ALLEN OF HELEMAAL NIET!
Niet geslaagd
Processen
Anti-religie
Helemaal Duits
Vriendschap
De schrijver
De Russische
Orthodoxe Kerk
EEN GEMEENTE IN DUITSLAND
EN EEN IN NEDERLAND.
600 KM VAN ELKAAR VERWIJDERD
TER OVERDENKING
In april van dit laar
maakte de heer H. H. J.
van As (27 jaar, Apeldoor-
ner van geboorte) met een
groep theologen een studie
reis door de DDR, Polen en
de Sowjet-Unie. Niet zo
verwonderlijk de heer
Van As is weliswaar ge
schiedenisleraar aan de
Christelijke Scholenge
meenschap De Driestar te
Gouda, maar hij bereidt
zich daarnaast voor op het
doctoraal examen theologie,
waarbij hij als bijvak de
geschiedenis van Oost-Eu
ropa bestudeert, met name
de verhouding van de ker
ken en het communisme:
De artikelen die wij deze
week en in de komende
weken zullen publiceren
vormen een (zeer beperkte)
neerslag van deze studie
reis. Dit en het volgende
zijn gewijd aan de positie
van de Russische Ortho
doxe Kerk, daarna volgt
nog een beschouwing over
de problemen van de voor
naamste protestantse groe
peringen in Rusland.
Voor het lezen van deze
artikelen moest men wel
„even gaan zitten", want ze
zijn niet eenvoudig ge
schreven. Maar wie zich
die moeite getroost krijgt
wel een beter inzicht in de
theoretisch én in de prak
tische verhoudingen tussen
kerk en communisme. En
hij zal de heer Van As
dankbaar zijn voor zijn
grote mate van objectivi
teit.
Heel an het kort is dit de
5eschiedenis van de Russi
sche Orthodoxe Kerk tot
het jaar waarin het tsaren-
dom werd weggevaagd en
een andere, nieuwe strijd
tussen kerk en staat begon.
Wanneer in 988 de vorst
van Kiev-Rus, Wladimir
de latere heilige zich
laat dopen en daardoor het
christendom in de Russi
sche vlakten als erkende
godsdienst accepteert, dan
heeft hij gekozen voor de
Byzantijnse vorm daarvan,
in welk kerktype de we
reldlijke overheid een vrij
grote macht heeft ook over
kerkelijke zaken. Tot in de
17de eeuw wisselt de rela
tie tussen de wereldlijke en
geestelijke overheid nogal
wat, al heeft na het grote
Schisma van 1054 geen en
kele orthodoxe leider zich
de macht durven aanmati
gen die de paus door Inves
tituurstrijd en Kruistochten
wel verwierf. In de 17de
eeuw echter, vrij kort na
het aan de macht komen
van het tsarenhuis der Ro-
manows, gelukt het aan de
Russische hoogste kerkelij
ke leider, patriarch Nikon
van Moskou, enige tijd de
overhand te krijgen over
tsaar Alexej, de vader van
de befaamde Peter I de
Grote. Nikon wordt echter
afgezet en de tamelijk mil
de tsaar neemt de leiding
der kerk zelf in handen.
Toen omstreeks 1700 zijn
zoon Peter aan de macht
kwam. trad hij dermate
krachtig op tegen het pa
triarchaat, dat we vanaf
zijn regering tot 1917 van
een geheel nieuwe fase in
de Russische kerkgeschie
denis spreken. Met hem be
gon het tijdperk van het
caesaropapisme in vrij
strenge vorm, toen hij in
1721 het Geestelijk Regle
ment uitvaardigde, waarbij
het patriarchaat werd op
geheven en vervangen*door
een collegiale Heilige Syno
de. Deze kerkinrichting
heeft het uitgehouden tot
na 1900, toen de orthodoxe
leiders, opgeschrikt door de
revolutie van 1905, ontdek
ten, dat ze verre van tevre
den waren met de huidige
bestuursvorm en voorberei
dingen troffen tot het
houden van een nieuwe so-
bor (concilie). Het eerste
sedert Peter de Grote. Na
12 jaar voorbereiding komt
deze kerkvergadering in
augustus 1917 bijeen en
aangezien de tsaar inmid
dels verbeven is, besluit
men tot opnieuw instellen
van het patriarchaat, zodat
op 31 oktober 1918, een
week na de revolutie van
de bolsjewisten, de metro-
polie van Moskou, Tychon,
tot patriarch wordt geko
zen. Vanaf dit moment be
gint de worsteling tussen
de leiders van de kerk en
die van het communis
me.
Zonder ook maar enigezins te willen verontschuldigen, wat er aan chris
tenen voor kwaad bedreven is, moeten we eerst vaststellen, dat arrestaties
en al dan niet fysieke onderdrukking geenszins het privilege van de christe
nen zijn blnen een autoritair staatsbestel, hetzij communistisch of fascistisch.
In principe duidt geen enkel totalitair stelsel meningen, die van de voorge-
schrevene afwijken.
Voor het communisme betekent dat, dat evenzeer dichters, schrijvers en
geleerden worden gearresteerd of geschaduwd als zij die tot de aanhangers
van een der religieuze gemeenschappen worden gerekend. Bovendien: het
Russische volk heeft een hele traditie van onderdrukking achter zich, die
dateert van ver voor de communistische machtsoverneming. Onder de diverse
tsaren waren de gevangenissen bevolkt met andersdenkenden, óók met chris
tenen, omdat de „allerchristelijkste" tsaar alleen de Orthodoxe Kerk bevoor
rechtte, die op haar beurt het leven zuur maakte van de al dan niet oor
spronkelijk Russische bevolking, die de doperse denkbeelden der Duitse
Stundisten of der Engelse Plymouth-broeders hadden overgenomen.
Daar komt nog bij, dat men m.i. niet ver bezijden de waarheid is, wanneer
men het communisme, met name het Leninisme, ziet als een weliswaar sterk
geseculariseerde maar in wezen diep religieuze verlossingsleer. Dat kan op
vel wijzen worden aangetoond en dat heeft de vérstrekkende consequentie,
dat elk overtreder van de staatswetten niet maar louter een misdadiger is,
maar een volstrekt verwerpelijke ketter, dfe men óf moet proberen te bekeren
van zijn dwalingen óf moet uitroeien, omdat de eerste voorwaarde voor het
aanbreken van de aardse heilstaat daarin ligt, dat ieder burger van dit rijk
ook werkelijk gelóóft in de eenmaal geopenbaarde toekomst. Met andere
woorden: voor de uitdenkers van de communistische „theologie" is het van
levensbelang, dat haar inquisitie, de K.G.B. (sinds kort heet ze weer de
M.V.D.), de afgedwaaiden opspoort en desnoods onder sterke drang terug
voert naar de verheven enig juiste „heilsweg".
Om tot een beoordeling te komen van de theorie en praktijk der Sovjet
leiders is het m.i. van groot belang dit religieuze karakter van de communis
tische ideologie duidelijk voor ogen te houden, temeer daar het communisme
in Rusland ongetwijfeld voor een aanzelnlijk deel de godsdienstige functie,
die voorheen de Orthodoxe Kerk bekleedde, heeft overgenomen. Hoewel dit
zeker niet de bedoeling van Marx noch van Lenin is geweest!
Zo is de situatie in Rusland aan
het eind van het revolutiejaar 1918.
Aan de ene zijde patriarch Tychon,
de nog maar kort in zijn hoge func
tie optredende kerkvorst. Hoe zal
hij, hoe zal de kerk zich opstellen
tegenover de nieuwe orde? Erg dui
delijk wordt het in die beginfase
niet. Helemaal afkerig was men
niet dat mag wel worden vastge
steld. Patriarch Tychon keek de kat
maar eens uit de boom: in elke con
crete situatie bepaalde hij opnieuw
zijn houding.
In feite was het met zijn tegen
speler, Lenin, niet anders. Ook bij
hem werd niet diirect duidelijk wat
hij zou gaan doen en hoever hij
voorlopig wilde en kon gaan met het
toepassen van marxistische princi
pes omtrent de religie. Ook van hem
kan men zeggen dat hij het voorlo
pig liet bij een duidelijk onderscheid
tussen de theorie en de toepassing
daarvan.
In het kort kan men de ideeën van
I-en in over de religie als volgt aan
duiden: aan de door Marx slechts
geconstateerde opmerking „Gods
dienst is de zucht van de verdrukte
schepping, het hart van een hartloze
wereld... de opium van de mensen",
heeft hij een enigszins scherpere in
houd gegeven. Marx stelde vast dat
de ellendigen die in de reële wereld
geen troost kunnen vinden, deze zoe
ken in de fantasieën van de gods
dienst Lenin maakte hiervan een
apodictische uitspraak: „Godsdienst
is de opium, de geestelijke jenever
waarin de slaven van het kapitaal
hun menselijkheid verdrinken". De
kerken zijn organen van de uitbui
tende klasse en de wortels van de
religie zijn dan ook te vinden in eco
nomische ellende. In de eens aanbre
kende klassenloze maatschappij zal
de godsdienst als vanzelf verdwenen
zijn.
Vooral in dit licht moeten we de
reactie tegen de godsdienst zien; im
mers zolang er nog godsdienstige
verschijnselen aanwezig zijn, blijkt,
dat óf de klassenloze maatschappij
nog niet is aangebroken óf. m.i.
met veel meer recht! dat de theo
rie, waarbij de godsdienst (anders
gezegd: het terrein van de geest) on
dergeschikt heet te zijn aan de eco
nomische omstandigheden (materia
lisme) de plank heeft misgeslagen.
Meer dan 50 jaar communistische
ideologie hebben wel de economische
omstandigheden zeker kunnen ver
beteren, maar niet verhinderd, dat
er naar een tamelijk betrouwbare
schatting nog wel meer dan 50 mil
joen mensen in de gehele Sovjet-
Unie op enige wijze praktiserend
christen zijn. Geheel juiste getallen
zijn praktisch niet te geven, omdat
vaak geen ledenlijsten worden bijge
houden of vrijgegeven, ook al uit
vrees voor misbruik van de kant der
autoriteiten. Daarom zullen alle hier
genoemde cijfers een benadering
aanduiden, die vrij grote afwijkin
gen toestaat.
Als we nu letten op Lenin en de
kerk in 1917 dan staat vast, dat de
orthodoxe kerk zo'n 100 miljoen le
den telde met een 55.000 kerken en
95.000 monniken, terwijl ze beschikte
over vele goederen en een jaarlijkse
subsidie van 10 miljoen roebel. Tegen
dit machtige lichaam moet Lenin
het opnemen en hij beseft zeer wel,
dat het ondoenlijk is haar zonder
meer de oorlog te verklaren. Daarom
heeft hij aanvankelijk als voor
naamste principe: tracht de mensen
door heropvoeding te winnen voor
het marxisme. Treed niet meteen
met bruut geweld op, maar overtuig
met krachtige argumenten. Vandaar
ook, dat in de Constitutie van juli
1918 wordt gesprokeft van „vrijheid
voor godsdienstige èn anti-godsdien-
tige propaganda", nadat reeds in ja
nuari van dat jaar de Raad van
Volkscommissarissen het bekende
decreet over „de scheiding van kerk
en staat en de scheiding van school
en kerk" had goedgekeurd.
Echter de schijn bedroog hier wel
heel sterk, want terwijl de anti-reli
gieuze propaganda van staatswege
alom werd bevorderd, kreeg de or
thodoxe kerk te maken met een ty
tale ontluistering van haar vroegere
machtspositie en van de officieel
toegestane religieuze propaganda
kwam in de praktijk weinig terecht.
De financiële steun van de staat viel
weg, de kerkelijke goederen werden
genationaliseerd zonder vergoeding
en de kerken werden voortaan ge
nootschappen, wier functionarissen,
de priesters, maatschappelijk infe
rieur werden geacht. Ook het onder
wijs op de scholen werd volledig ge
seculariseerd en alleen religieus pri-
vé-onderricht werd nog toegestaan.
Het enige wat de kerk nog restte,
was de uitoefening van de eredienst,
die in dit geval niet ongunstig
sterk gericht was (en is) op het in
nerlijk leven. De kerk werd dus als
't ware op zichzelf teruggeworpen en
men kan niet volhouden, dat dit ver
lies van wereldlijke macht alleen van
nadelige invloed geweest is op 't gees
telijk gehalte der kerk. Een grote
hoeveelheid schadelijke traditie werd
op drastische wijze opgeruimd, ter
wijl voorlopig de eigenlijke taak van
de orthodoxie het vieren van de
rechte lofprijzing en het steeds weer
opnieuw doen beleven van de heils
mysteriën binnen de ruimte der
kerkgebouwen normaal kon door
gaan.
Het jaar 1918 was echter nog maar
het begin; vanaf 1921 werd gods
dienstonderwijs aan personen bene
den de 18 jaar verboden. Zeer veel
verzet werd ook opgeroepen door de
totale liquidatie van de kloosters,
die in de jaren tot 1924 aan 28 bis
schoppen en een duizendtal priesters
het leven kostte. Ook de hoogste
geestelijken werden niet ontzien en
metropoliet Veniamin van Petrograd
werd ter dood gebracht wegens con
tra-revolutionaire agitatie, een om
schrijving voor zijn verzet tegen de
naasting van kerken, kloosters en
gewijde goederen, die afgestaan
moesten worden, o.m. om te dienen
ter bestrijding van de grote hongers
nood in 1922, welke een gevolg was
van de niet geslaagde agrarische po
litiek van Lenin. Vele beruchte
schertsprocessen zijn in deze jaren
twintig gevoerd. Maar er was nog
een ander veel venijniger ge
vaar dat de kerk innerlijk bedreig
de!
Dat was dit, dat er naast de offi
ciële „harde partijlijn" ook nog een
andere bestond, die ten doel had, tot
een akkoord te komen met een deel
van de kerkelijke leiders, althans
met de lagere geestelijkheid. De
voorzitter van de Petrogradse stads-
sovjet, Kalinin, stelde tenminste, dat
er een democratisch deel was bij de
clerus, dat de lijdende 'massa's
trachtte te beschermen tegen de
kerkvorsten. En inderdaad versche
nen er diverse duistere figuren met
niet altijd even duidelijke bedoelin
gen, die zich opwierpen als Initia
tiefgroepen van de orthodoxe kerk,
onder leiding van een zekere bis
schop Anitonin en enkele diakens. Zij
gaven een eigen orgaan uit, „De Le
vende Kerk" en zij trachtten door
intimidatie patriarch Tychon tot af
treden te dwingen. Bovendien vroe
gen zij aan de Sovjetregeerders om
een „alrussisch comité voor de zaken
der orthodoxe kerk om allen, die
loyaal zijn t.o. de Sovjets en hun so
ciale revolutie, te verenigen". Ze
streefden zelfs naar een schisma,
dat van staatswege sterk werd be
vorderd en vormden een „tijdelijk
hoger kerkelijk bestuur".
Deze tegenkerk kreeg nu diverse
gebouwen en parochies en hun be
scheiden eisen werden door de com
munistische leiders ingewilligd in
clusief het afzetten van de pa
triarch. Toch hadden de sovjetlei
ders zich verkeken op de invloed en
aanhang van De Levende - Kerk,
want het gewone volk bleef de pa
triarch trouw en wildegeenszins
weten van compromissen, die van de
eigen identiteit der kerk Geinig
overlieten. Na een gefingeerde
schuldbekentenis, althans een ver
klaring van veranderd inzicht, werd
de gearresteerde patriarch Tychon
weer vrijgelaten. Met dit feit kun
nen we een nieuwe periode in de re
latie tussen kerk en staat zien aan
breken, want vanaf 1923 wordt aan
de Vernieuwingsbeweging vaji de Le
vende Kerk min of meer de wind
uit de zeilen genomen, omdat de
„oude orthodoxe kerk" met haar
patriarch een grondige koerswijzi
ging ondergaat. Het openlijk verzet
zal geleidelijk plaats maken voor
een houding van al dan niet gefor
ceerde toenadering tot de regering
en ondanks de nog harde vervolgin
gen is hier de verandering begonnen
die in 1943 zou uitlopen op een soort
van concordaat van metropoliet (la
ter patriarch) Alexej met Stalin, die
de kerkprins zelfs in audiëntie ont
vangt, mede uit dank voor de vader
landslievendheid van de orthodoxen
tijdens de Grote Vaderlandse Oorlog,
zoals de Tweede Wereldoorlog door
de sovjets betiteld werd.
Zover was het echter voorlopig
nog lang niet. Vanaf het midden der
jaren twintig is de ontwikkeling in
grote lijnen als volgt: de anti-reli
gieuze propaganda neemt sterk toe,
wat o.m. blijkt uit het verschijnen
van het schandaalblad „de Godloze"
en publikaties zoals de „bijbel voor
gelovigen en ongelovigen" (Jaros-
lavskij) en „de Godloze aan de
draaibank". Veel invloed gaat uit
van de militante Bond van Godlozen
en het ministerie van Agitatie en
Propaganda, die op een vaak uiterst
lage manier het christendom aan de
kaak stelden. Tijdens mijn bezoek
aan Leningrad bezichtigde ik o.a. het
Museum van de Godsdienst en het
Atheïsme, dat ondergebracht is in de
voormalige kathedraal van O.L.
Vrouwe van Kazan aan de Nevski
Boulevard. Hierin bevindt zich een
„fraaie" collectie van diverse pam
fletten, affiches, boeken over het
christendom, dat echter onherken
baar verminkt wordt uitgebeeld.
Deze aanvallen zijn ook wetenschap
pelijk van zeer laag allooi.
In de jaren 1927 en volgende komt
er nog weer een graduele wijziging
in'de bestrijding van de godsdienst.
Naast fysieke wandaden en schot
schriften tracht men te komen tot
een wetenschappelijk afwijzen van
de tot het kapitalisme behorende en
daarom achterhaalde religieuze
uitingen. Er worden namelijk leer
stoelen gesticht en een speciale anti
religieuze universiteit waarvan men
hoopt dat ze een geweldige greep
zullen krijgen op ,de jeugd. Maar dan
is Lenin inmiddels opgevolgd door
Stalin onderwerp voor een vol
gend artikel.
In het hart van Friedrichstadt rijst
de toren op van de Remonstrantse
kerk, want stad en Remonstrantse ge
meente zijn onlosmakelijk met elkaar
verbonden. Zoals ook Nederland en de
ze stad met elkaar verbonden zijn ge
tuige de unieke positie van mevrouw
Laman Trip.
Toen mevrouw E. W. H. Laman Trip-Kleinstarink, die als
remonstrants predikante al een uitgestrekt werkterrein had
op de Veluwe en in de Gelderse Achterhoek, tijdens een
vakantiereis de remonstrantse gemeente in Friedrichstadt
bezocht, heeft zij waarschijnlijk niet kunnen vermoeden
waar dit voor haar toe zou leiden: een nog veel groter ar
beidsterrein, dat nog aanzienlijk meer van haar tijd en ener
gie zou vragen. In die vakantie ging zij als gastpredikante
voor in een kerkdienst van deze gemeente, in februari 1967
verrichtte zij er wat pastoraal werk voor de Remon
strantse Broederschap waren deze contacten aanleiding
voldoende om haar opdracht te geven samen met de ge
meente na te gaan welke mogelijkheden er waren om de
bestaande vacature te vervullen. Friedrichstadt had name
lijk altijd een eigen predikant gehad dat was dan steeds
een Nederlandse voorganger maar was vacant sinds het
vertrek van ds. P. H. van Lent, nu predikant in Dronten.
Mevrouw Laman Trip rapporteerde aan de Broederschap
dat er verschillende mogelijkheden waren. Eén daarvan was
dat een predikant van een kleine gemeente in Nederland
één week in de maand in Friedrichstadt zou werken. En het
slot was dat deze gemeente haar beriep en dat zij daar in
het najaar van 1968 werd bevestigd door ds. Van Lent.
Daarmee was mevrouw Laman Trip niet alleen de enige
predikante geworden die aan een Nederlandse én een
Duitse gemeente was verbonden, maar kwam zij ook in de
unieke situatie dat zij de pastorale zorg had voor twee ge
meenten die ongeveer 600 kilometer van elkaar verwijderd
liggen.
De Remonstrantse Broederschap is
ontstaan uit een kerkelijk conflict in
Nederland en is dan ook een typisch
Nederlands kerkverband. Het ligt dus
voor de hand dat men in het buitenland
geen remonstrantse gemeenten aan
treft, al zijn er natuurlijk wel verwan
te kerken. Maar de historische ontwik
keling is er ook oorzaak van dat er één
remonstrantse gemeente buiten onze'
grens ligt namelijk Friedrichstadt aan
de Eider in Noord-Duitsland, niet ver
verwijderd van de Deense grens. Zoals
bekend moesten de Remonstranten, na
dat hun leer door de Nationale Synode
van Dordrecht (1618-1619) was veroor
deeld, zich onderwerpen óf in balling
schap gaan. Sommigen kozen het laat
ste en zij vonden gastvrijheid bij Her
tog Friedrich III von Holstein-Gottorf,
die hun een stuk land tussen de rivier
tjes Elder en Treene afstond. Daar
stichtten zij in 1621 een stad, die zij
naar hem Friedrichstadt noemden, en
natuurlijk vormden zij ook een remon
strantse gemeente. Nu, na 350 jaar, be
staat deze gemeente nog steeds.
Met mevrouw Laman Trip hebben we
over deze Duitse gemeente en over het
drukke programma dat de combinatie
van twee gemeenten voor haar met zich
brengt, een poosje gepraat in haar huis
in De Steeg. Voorop stelt ze: „In Frie
drichstadt zijn de remonstrantse begin
selen van vrijheid en verdraagzaamheid
altijd bijzonder hoog gehouden. Die
ideeën treft men daar nog steeds aan".
Jtunt u de gemeente daar vergelijken
met de remonstrantse gemeenten in
Nederland of draagt zij toch een
ander karakter?
Ten dele kan men haar wel met
een Nederlandse gemeente vergelijken
maar ze verkeert toch wel in een wat
andere positie. De Duitse problematiek
heft haar een eigen karakter gegeven.
Is het nog een gemeente met een Ne
derlands stempel? Zijn de ge
meenteleden inderdaad nakomelin
gen van de Nederlandse emigranten
van 1621?
Sommigen wel en die noemen zich
nog altijd Oud-Remonstranten zij
zijn er trots op dat zij nog van de oor
spronkelijke remonstranten afstammen.
Maar er hebben zich in de loop der eeu
wen ook heel wat leden uit andere ker
ken aangesloten. Eigenlijk is de ge
meente volledig Duits geworden. Tot
aan het einde van de vorige eeuw werd
er in het Nederlands gepreekt dat
gebeurt nu niet meer. Het enige onder
deel van de liturgie dat nog in het Ne
derlands plaatsvindt, is het bidden van
het Onze Vader. Er was vroeger ook
een remonstrantse school waar Neder
lands onderwezen werd. De school Is
opgeheven maar er zijn nog enkele ou
dere gemeenteleden die haar hebben
bezocht.
Hoe groot is de gemeente?
Ze telt 150 leden en dan reken ik
daarbij de leden boven 15 jaar dus de
genen die „konfirmiert" zijn. De helft
van hen woont echter buiten Friedrich
stadt, een deel bij voorbeeld in Ham
burg. Deze Hamburgse leden vormen
met elkaar een Arbeitsgruppe van de
Remonstrantse Gemeente. Als ik in
Friedrichstadt ben maak ik ook altijd
enkele reizen naar de leden die buiten
wonen.
Kunt u al het pastorale werk doen
als u één week in Friedrichstadt
bent?
Ja. Ik geef dan tweemaal Konfir-
mandenynterricht voor jongens, ik be
zoek er de zieken en de oudere gemeen
teleden, er wordt vergaderd met de
kerkeraad en dan houd ik nog lezingen
en voordrachten.
Het spreekt vanzelf dat het arbeidster
rein van mevrouw Laman Trip in Ne
derland kleiner moet worden. Vóór
haar Friedrichstadt-vakantie had zij
haar eigen remonstrantse gemeente in
Doesburg en was zij bovendien voor
ganger van kring Apeldoorn en van de
afd. Aalten van de Ned. Protestan
ten Bond. De twee laatste functies
heeft ze moeten laten schieten des
ondanks heeft ze aan haar twee ge
meenten nog de handen vol. Het is na
tuurlijk dat men in beide plaatsen
graag wil dat de eigen dominee tijdens
de feestdagen bij voorbeeld de diensten
leidt. Mevrouw Laman Trip heeft het
zo opgelost: het ene jaar preekt ze op
eerste Paasdag in Doesburg en op twee
de Paasdag in Friedrichstadt en het
volgende jaar draait ze de volgorde om.
Bovendien doorkruisen onverwachte
gebeurtenissen wel eens het normale
programma. Wanneer een lid van de
gemeente Friedrichstadt overlijdt en de
familie graag wil dat zij de begrafenis
leidt, dan reist mevrouw Laman Trip
naar Duitsland. En als het omgekeerde
gebeurt tijdens haar week-verblijf in
Friedrichstadt dan keert zij speciaal
daarvoor terug.
„Wie zijn eigenlijk van plan
te gaan?"
"Wij gaan met onze jongens
en grijsaards, met onze zonen
en dochters".
Uit een gesprek tussen Mozes
en een Egyptische Farao
Exodus 109.
Het lijkt wel een beetje op de va
kantie. Wie gaan er allemaal mee op
reis? Op de uittocht uit het onvrije en
vaak duffe leven? Daar wordt voor
de vertrekdatum heel wat over be
raadslaagd. „Zullen we nu de baby
toch maar meeslepen, of hem die
paar weken bij Oma onderbrengen?"
^.En de grijsaard uit onze familie
moet natuurlijk wel achterblijven,
maar....we zullen zorgen dat u ook iets
gezelligs hebt, en we brengen een
fantastisch cadeau voor u mee". Nu,
de grijsaard vindt het allemaal wel
best: hij heeft al zoveel gezien in zijn
leven, het hoeft voor hem niet meer.
Wel vervelend natuurlijk dat je niet
als gezin compleet bent in Katwijk of
aan de andere kant van de Alpen,
want als gezinsleden vind je elkaar
gewoon weer terug: de zonen merken
dat hun vaders ook nog jongens zijn
die allerlei ontdekkingen willen bele
ven, en moeder en dochter griezelen
soms beiden even hard van enge bees
ten in de tent.
Dat is dus al jammer als er een
paar, of eentje van het gezin, achter
moet blijven. Maar het wordt werke
lijk een ramp als ditzelfde verschijn
sel zich niet bij de vakantietrip, maar
bij de grote en definitieve uittocht uit
het diensthuis, uit het land der duis
ternis, uit het land-buiten-God, af
speelt. En we mogen zielsdankbaar
zijn dat God ons altijd nog daar van
daan roept, en naar Hem toe, door de
liefde van Jezus!
En daarom is in dit geval die vraag
van „Wie gaan er nu eigenlijk mee?"
pas zwaargeladen, omdat nu niet een
paar weken van lekker vrij-zijn ge
vierd worden, maar omdat een heel
eeuwig leven in de vrijheid van de
kinderen Góds in het geding is.
Wie gaat er dus mee? Destijds met
Mozes, nu met Jezus? Het is spannend
om in het bijbelboek Exodus (hoofd
stuk 10) te lezen dat ook hier de beslis
singen in het huwelijk (verloving) en
gezin vallen, en dat daar dan ook alles
van afhangt. Er is nl. een Farao (een
vorst der duisternis; een tegenstander
van Gods Rijk) die het de mensen niet
gunt om nu voorgoed de vrijheid en
blijheid van hun Vader te ontvangen.
Hij verzet zich daar op alle manieren
tegen. O.a. op deze: „Gaan jullie maar,
en veel plezier, alleen de kinderen
moeten in Egypte blijven".
Ik zei al: het lijkt een beetje op de
vakantie („Wat jammer toch dat we
niet allemaal bij elkaar zijn, dat Piet
en Joost daarginds nog zitten"), maar
dat is dan ook maar een heel klein
beetje, eigenlijk niets. Want dit idee
van de Farao is geraffineerder: me!
de vakantie kan het plezier nog door
gaan, maar de grote uittocht mislukl
volkomen als niet iederéén uit het ge
zin meegaat. Gaat u maar na: als dt
kinderen in Egypte blijven, dan de
moeders allicht ook; en na twee dagen
(als het niet eerder is) komen de va
ders geslagen bij de grens terug, en
vragen nederig om de gunst weer met
hun gezin op Egyptisch grondgebied
herenigd te worden.
„De kinderen hier blijven", zegt Fa
rao. Hij wekt de indruk dat dan
slechts sommigen de dupe zijn, en dat
de rest nog wel zal profiteren van de
bevrijding. Maar in de praktijk zal ie
dereen het slachtoffer en de slaaf
blijven.
Dat is nog steeds de uitgekiende
tactiek van Gods tegenstander: om dc
gezinnen of verloofde stellen te split
sen; bijv. een jongen die gezegd heeft
en het meende: „Ik ga met God mee.
ik wil naar dat nieuwe leven", kiest
een meisje dat daar niets in ziet, dat
daar „nu eenmaal" geen behoefte aan
heeft, en dus net zo lief in Egypte
blijft. Hoe loopt het met dat stel dan
af? Hoe kan het een echt stel zijn als
de richting van hun leven onderling
zo verschilt? Ik weet het niet. De Fa
rao (de tegenstander met z'n gerust
stellende praatjes) kan makkelijk te
gen die jongen zeggen: „Ga jij maa'
hoor", maar hij heeft ondertusser
voor zichzelf de uitkomst al berekend
En zijn berekening moet je niet on
derschatten! Daarom staat er zo vaak
„Waakt en weest nuchter" in de bij
bel.
Of als er nu eens een gezin is waar
van de kinderen „Hoera, God roep!
ons" juichen, maar de ouders kijken
niet verrast, blijven lodderig voor zich
uitstaren, nemen niet de leiding, laden
niet de bagage op, hoe vlug zal dal
hoera-roepen van de jongeren weg
sterven?
Allemaal of niet een! Zo heeft Mo
zes het aangevoeld: wij gaan met onze
jongens en grijsaards, met onze zonen
en verloofden en aangetrouwden.
Want als één vader of één dochter
achterblijft, dan heeft die éne de
(huiveringwekkende) macht om ook
de anderen van het gezin vast te hou
den in de bedompte slavernij. Een dat
is 'een hele verantwoording, en de
moeite waard om er een poosje („Ter
overdenking") over te piekeren.
ds. W. Blanken.
Nu de twee remonstrantse gemeenten
via 'één predikante met elkaar verbon
den zijn, betekent dat ook dat ze
vriendschappelijke relaties onderhou
den. Sinds mevrouw Laman Trip beves
tigd is in Friedrichstadt is er ieder jaar
wel een uitwisseling geweest. Bij die
bevestiging en intrede waren verschei
dene Doesburgers aanwezig en ook vo
rig jaar, toen de Remonstrantse Broe
derschap 350 jaar bestond, ging er een
groep Nederlanders naar Duitsland. Dit
jaar gebeurde het omgekeerde: Frie-
drichstadter kwamen naar Doesburg om
aanwezig te zijn bij de ingebruikneming
van het nieuwe kerkgebouw, het Fra
terhuis. De bladen in Sleeswijk-Hol-
stein hebben daar veel aandacht aan
besteed het Nordfriesland Tageblatt
publiceerde speciale artikelen met fo
to's over het bezoek van de Duitsers
aan Doesburg.
Mevrouw Laman Trip vindt deze con
tacten bijzonder belangrijk. „Ik stimu
leer het zo veel mogelijk", zegt ze. „Ge
sprekken tussen verschillende volken
zijn altijd van betekenis, maar dat is
zeker het geval als het gaat om twee
volken die zoveel met elkaar van doen
hebben gehad. Ik wil eruit halen wat
erin zit. Bij zulke uitwisselingen wordt
veel gesproken over de dingen die ons
allemaal zozeer raken. De gesprekken
worden vaak gevoerd op de basis van
het evangelie. In mijn pastorale werk
kan ik trouwens ook merken dat de ge
beurtenissen van vijfentwintig jaar ge
leden de mensen nog steeds bezighou
den. Vaak merk ik dat. velen met dat
verleden nog nooit klaar zijn het
komt voortdurend aan de orde.
Volgend jaar zal er opnieuw gelegen^
heid zijn om Friedrichstadter en Does
burgers met elkaar in contact te bren
gen, want stad èn gemeente bestaan
dan 350 jaar. Daarom word* er in au
gustus '71 in Friedrichstadt een groot
feest gevierd. En daarom wórden er in
Doesburg nu al plannen gemaakt voor
het bezoek. Want men wil het feest
meevieren van de stad die eeuwen gele
den door Nederlandse geloofsgenoten is
gesticht.