Het christendom in de Sovjet-Unie Lenin zocht het in Stelling van de schrijver „harde opvoeding" Dominee Laman Trip bekleedt een unieke positie MET Z'N ALLEN OF HELEMAAL NIET! Niet geslaagd Processen Anti-religie Helemaal Duits Vriendschap De schrijver De Russische Orthodoxe Kerk EEN GEMEENTE IN DUITSLAND EN EEN IN NEDERLAND. 600 KM VAN ELKAAR VERWIJDERD TER OVERDENKING In april van dit laar maakte de heer H. H. J. van As (27 jaar, Apeldoor- ner van geboorte) met een groep theologen een studie reis door de DDR, Polen en de Sowjet-Unie. Niet zo verwonderlijk de heer Van As is weliswaar ge schiedenisleraar aan de Christelijke Scholenge meenschap De Driestar te Gouda, maar hij bereidt zich daarnaast voor op het doctoraal examen theologie, waarbij hij als bijvak de geschiedenis van Oost-Eu ropa bestudeert, met name de verhouding van de ker ken en het communisme: De artikelen die wij deze week en in de komende weken zullen publiceren vormen een (zeer beperkte) neerslag van deze studie reis. Dit en het volgende zijn gewijd aan de positie van de Russische Ortho doxe Kerk, daarna volgt nog een beschouwing over de problemen van de voor naamste protestantse groe peringen in Rusland. Voor het lezen van deze artikelen moest men wel „even gaan zitten", want ze zijn niet eenvoudig ge schreven. Maar wie zich die moeite getroost krijgt wel een beter inzicht in de theoretisch én in de prak tische verhoudingen tussen kerk en communisme. En hij zal de heer Van As dankbaar zijn voor zijn grote mate van objectivi teit. Heel an het kort is dit de 5eschiedenis van de Russi sche Orthodoxe Kerk tot het jaar waarin het tsaren- dom werd weggevaagd en een andere, nieuwe strijd tussen kerk en staat begon. Wanneer in 988 de vorst van Kiev-Rus, Wladimir de latere heilige zich laat dopen en daardoor het christendom in de Russi sche vlakten als erkende godsdienst accepteert, dan heeft hij gekozen voor de Byzantijnse vorm daarvan, in welk kerktype de we reldlijke overheid een vrij grote macht heeft ook over kerkelijke zaken. Tot in de 17de eeuw wisselt de rela tie tussen de wereldlijke en geestelijke overheid nogal wat, al heeft na het grote Schisma van 1054 geen en kele orthodoxe leider zich de macht durven aanmati gen die de paus door Inves tituurstrijd en Kruistochten wel verwierf. In de 17de eeuw echter, vrij kort na het aan de macht komen van het tsarenhuis der Ro- manows, gelukt het aan de Russische hoogste kerkelij ke leider, patriarch Nikon van Moskou, enige tijd de overhand te krijgen over tsaar Alexej, de vader van de befaamde Peter I de Grote. Nikon wordt echter afgezet en de tamelijk mil de tsaar neemt de leiding der kerk zelf in handen. Toen omstreeks 1700 zijn zoon Peter aan de macht kwam. trad hij dermate krachtig op tegen het pa triarchaat, dat we vanaf zijn regering tot 1917 van een geheel nieuwe fase in de Russische kerkgeschie denis spreken. Met hem be gon het tijdperk van het caesaropapisme in vrij strenge vorm, toen hij in 1721 het Geestelijk Regle ment uitvaardigde, waarbij het patriarchaat werd op geheven en vervangen*door een collegiale Heilige Syno de. Deze kerkinrichting heeft het uitgehouden tot na 1900, toen de orthodoxe leiders, opgeschrikt door de revolutie van 1905, ontdek ten, dat ze verre van tevre den waren met de huidige bestuursvorm en voorberei dingen troffen tot het houden van een nieuwe so- bor (concilie). Het eerste sedert Peter de Grote. Na 12 jaar voorbereiding komt deze kerkvergadering in augustus 1917 bijeen en aangezien de tsaar inmid dels verbeven is, besluit men tot opnieuw instellen van het patriarchaat, zodat op 31 oktober 1918, een week na de revolutie van de bolsjewisten, de metro- polie van Moskou, Tychon, tot patriarch wordt geko zen. Vanaf dit moment be gint de worsteling tussen de leiders van de kerk en die van het communis me. Zonder ook maar enigezins te willen verontschuldigen, wat er aan chris tenen voor kwaad bedreven is, moeten we eerst vaststellen, dat arrestaties en al dan niet fysieke onderdrukking geenszins het privilege van de christe nen zijn blnen een autoritair staatsbestel, hetzij communistisch of fascistisch. In principe duidt geen enkel totalitair stelsel meningen, die van de voorge- schrevene afwijken. Voor het communisme betekent dat, dat evenzeer dichters, schrijvers en geleerden worden gearresteerd of geschaduwd als zij die tot de aanhangers van een der religieuze gemeenschappen worden gerekend. Bovendien: het Russische volk heeft een hele traditie van onderdrukking achter zich, die dateert van ver voor de communistische machtsoverneming. Onder de diverse tsaren waren de gevangenissen bevolkt met andersdenkenden, óók met chris tenen, omdat de „allerchristelijkste" tsaar alleen de Orthodoxe Kerk bevoor rechtte, die op haar beurt het leven zuur maakte van de al dan niet oor spronkelijk Russische bevolking, die de doperse denkbeelden der Duitse Stundisten of der Engelse Plymouth-broeders hadden overgenomen. Daar komt nog bij, dat men m.i. niet ver bezijden de waarheid is, wanneer men het communisme, met name het Leninisme, ziet als een weliswaar sterk geseculariseerde maar in wezen diep religieuze verlossingsleer. Dat kan op vel wijzen worden aangetoond en dat heeft de vérstrekkende consequentie, dat elk overtreder van de staatswetten niet maar louter een misdadiger is, maar een volstrekt verwerpelijke ketter, dfe men óf moet proberen te bekeren van zijn dwalingen óf moet uitroeien, omdat de eerste voorwaarde voor het aanbreken van de aardse heilstaat daarin ligt, dat ieder burger van dit rijk ook werkelijk gelóóft in de eenmaal geopenbaarde toekomst. Met andere woorden: voor de uitdenkers van de communistische „theologie" is het van levensbelang, dat haar inquisitie, de K.G.B. (sinds kort heet ze weer de M.V.D.), de afgedwaaiden opspoort en desnoods onder sterke drang terug voert naar de verheven enig juiste „heilsweg". Om tot een beoordeling te komen van de theorie en praktijk der Sovjet leiders is het m.i. van groot belang dit religieuze karakter van de communis tische ideologie duidelijk voor ogen te houden, temeer daar het communisme in Rusland ongetwijfeld voor een aanzelnlijk deel de godsdienstige functie, die voorheen de Orthodoxe Kerk bekleedde, heeft overgenomen. Hoewel dit zeker niet de bedoeling van Marx noch van Lenin is geweest! Zo is de situatie in Rusland aan het eind van het revolutiejaar 1918. Aan de ene zijde patriarch Tychon, de nog maar kort in zijn hoge func tie optredende kerkvorst. Hoe zal hij, hoe zal de kerk zich opstellen tegenover de nieuwe orde? Erg dui delijk wordt het in die beginfase niet. Helemaal afkerig was men niet dat mag wel worden vastge steld. Patriarch Tychon keek de kat maar eens uit de boom: in elke con crete situatie bepaalde hij opnieuw zijn houding. In feite was het met zijn tegen speler, Lenin, niet anders. Ook bij hem werd niet diirect duidelijk wat hij zou gaan doen en hoever hij voorlopig wilde en kon gaan met het toepassen van marxistische princi pes omtrent de religie. Ook van hem kan men zeggen dat hij het voorlo pig liet bij een duidelijk onderscheid tussen de theorie en de toepassing daarvan. In het kort kan men de ideeën van I-en in over de religie als volgt aan duiden: aan de door Marx slechts geconstateerde opmerking „Gods dienst is de zucht van de verdrukte schepping, het hart van een hartloze wereld... de opium van de mensen", heeft hij een enigszins scherpere in houd gegeven. Marx stelde vast dat de ellendigen die in de reële wereld geen troost kunnen vinden, deze zoe ken in de fantasieën van de gods dienst Lenin maakte hiervan een apodictische uitspraak: „Godsdienst is de opium, de geestelijke jenever waarin de slaven van het kapitaal hun menselijkheid verdrinken". De kerken zijn organen van de uitbui tende klasse en de wortels van de religie zijn dan ook te vinden in eco nomische ellende. In de eens aanbre kende klassenloze maatschappij zal de godsdienst als vanzelf verdwenen zijn. Vooral in dit licht moeten we de reactie tegen de godsdienst zien; im mers zolang er nog godsdienstige verschijnselen aanwezig zijn, blijkt, dat óf de klassenloze maatschappij nog niet is aangebroken óf. m.i. met veel meer recht! dat de theo rie, waarbij de godsdienst (anders gezegd: het terrein van de geest) on dergeschikt heet te zijn aan de eco nomische omstandigheden (materia lisme) de plank heeft misgeslagen. Meer dan 50 jaar communistische ideologie hebben wel de economische omstandigheden zeker kunnen ver beteren, maar niet verhinderd, dat er naar een tamelijk betrouwbare schatting nog wel meer dan 50 mil joen mensen in de gehele Sovjet- Unie op enige wijze praktiserend christen zijn. Geheel juiste getallen zijn praktisch niet te geven, omdat vaak geen ledenlijsten worden bijge houden of vrijgegeven, ook al uit vrees voor misbruik van de kant der autoriteiten. Daarom zullen alle hier genoemde cijfers een benadering aanduiden, die vrij grote afwijkin gen toestaat. Als we nu letten op Lenin en de kerk in 1917 dan staat vast, dat de orthodoxe kerk zo'n 100 miljoen le den telde met een 55.000 kerken en 95.000 monniken, terwijl ze beschikte over vele goederen en een jaarlijkse subsidie van 10 miljoen roebel. Tegen dit machtige lichaam moet Lenin het opnemen en hij beseft zeer wel, dat het ondoenlijk is haar zonder meer de oorlog te verklaren. Daarom heeft hij aanvankelijk als voor naamste principe: tracht de mensen door heropvoeding te winnen voor het marxisme. Treed niet meteen met bruut geweld op, maar overtuig met krachtige argumenten. Vandaar ook, dat in de Constitutie van juli 1918 wordt gesprokeft van „vrijheid voor godsdienstige èn anti-godsdien- tige propaganda", nadat reeds in ja nuari van dat jaar de Raad van Volkscommissarissen het bekende decreet over „de scheiding van kerk en staat en de scheiding van school en kerk" had goedgekeurd. Echter de schijn bedroog hier wel heel sterk, want terwijl de anti-reli gieuze propaganda van staatswege alom werd bevorderd, kreeg de or thodoxe kerk te maken met een ty tale ontluistering van haar vroegere machtspositie en van de officieel toegestane religieuze propaganda kwam in de praktijk weinig terecht. De financiële steun van de staat viel weg, de kerkelijke goederen werden genationaliseerd zonder vergoeding en de kerken werden voortaan ge nootschappen, wier functionarissen, de priesters, maatschappelijk infe rieur werden geacht. Ook het onder wijs op de scholen werd volledig ge seculariseerd en alleen religieus pri- vé-onderricht werd nog toegestaan. Het enige wat de kerk nog restte, was de uitoefening van de eredienst, die in dit geval niet ongunstig sterk gericht was (en is) op het in nerlijk leven. De kerk werd dus als 't ware op zichzelf teruggeworpen en men kan niet volhouden, dat dit ver lies van wereldlijke macht alleen van nadelige invloed geweest is op 't gees telijk gehalte der kerk. Een grote hoeveelheid schadelijke traditie werd op drastische wijze opgeruimd, ter wijl voorlopig de eigenlijke taak van de orthodoxie het vieren van de rechte lofprijzing en het steeds weer opnieuw doen beleven van de heils mysteriën binnen de ruimte der kerkgebouwen normaal kon door gaan. Het jaar 1918 was echter nog maar het begin; vanaf 1921 werd gods dienstonderwijs aan personen bene den de 18 jaar verboden. Zeer veel verzet werd ook opgeroepen door de totale liquidatie van de kloosters, die in de jaren tot 1924 aan 28 bis schoppen en een duizendtal priesters het leven kostte. Ook de hoogste geestelijken werden niet ontzien en metropoliet Veniamin van Petrograd werd ter dood gebracht wegens con tra-revolutionaire agitatie, een om schrijving voor zijn verzet tegen de naasting van kerken, kloosters en gewijde goederen, die afgestaan moesten worden, o.m. om te dienen ter bestrijding van de grote hongers nood in 1922, welke een gevolg was van de niet geslaagde agrarische po litiek van Lenin. Vele beruchte schertsprocessen zijn in deze jaren twintig gevoerd. Maar er was nog een ander veel venijniger ge vaar dat de kerk innerlijk bedreig de! Dat was dit, dat er naast de offi ciële „harde partijlijn" ook nog een andere bestond, die ten doel had, tot een akkoord te komen met een deel van de kerkelijke leiders, althans met de lagere geestelijkheid. De voorzitter van de Petrogradse stads- sovjet, Kalinin, stelde tenminste, dat er een democratisch deel was bij de clerus, dat de lijdende 'massa's trachtte te beschermen tegen de kerkvorsten. En inderdaad versche nen er diverse duistere figuren met niet altijd even duidelijke bedoelin gen, die zich opwierpen als Initia tiefgroepen van de orthodoxe kerk, onder leiding van een zekere bis schop Anitonin en enkele diakens. Zij gaven een eigen orgaan uit, „De Le vende Kerk" en zij trachtten door intimidatie patriarch Tychon tot af treden te dwingen. Bovendien vroe gen zij aan de Sovjetregeerders om een „alrussisch comité voor de zaken der orthodoxe kerk om allen, die loyaal zijn t.o. de Sovjets en hun so ciale revolutie, te verenigen". Ze streefden zelfs naar een schisma, dat van staatswege sterk werd be vorderd en vormden een „tijdelijk hoger kerkelijk bestuur". Deze tegenkerk kreeg nu diverse gebouwen en parochies en hun be scheiden eisen werden door de com munistische leiders ingewilligd in clusief het afzetten van de pa triarch. Toch hadden de sovjetlei ders zich verkeken op de invloed en aanhang van De Levende - Kerk, want het gewone volk bleef de pa triarch trouw en wildegeenszins weten van compromissen, die van de eigen identiteit der kerk Geinig overlieten. Na een gefingeerde schuldbekentenis, althans een ver klaring van veranderd inzicht, werd de gearresteerde patriarch Tychon weer vrijgelaten. Met dit feit kun nen we een nieuwe periode in de re latie tussen kerk en staat zien aan breken, want vanaf 1923 wordt aan de Vernieuwingsbeweging vaji de Le vende Kerk min of meer de wind uit de zeilen genomen, omdat de „oude orthodoxe kerk" met haar patriarch een grondige koerswijzi ging ondergaat. Het openlijk verzet zal geleidelijk plaats maken voor een houding van al dan niet gefor ceerde toenadering tot de regering en ondanks de nog harde vervolgin gen is hier de verandering begonnen die in 1943 zou uitlopen op een soort van concordaat van metropoliet (la ter patriarch) Alexej met Stalin, die de kerkprins zelfs in audiëntie ont vangt, mede uit dank voor de vader landslievendheid van de orthodoxen tijdens de Grote Vaderlandse Oorlog, zoals de Tweede Wereldoorlog door de sovjets betiteld werd. Zover was het echter voorlopig nog lang niet. Vanaf het midden der jaren twintig is de ontwikkeling in grote lijnen als volgt: de anti-reli gieuze propaganda neemt sterk toe, wat o.m. blijkt uit het verschijnen van het schandaalblad „de Godloze" en publikaties zoals de „bijbel voor gelovigen en ongelovigen" (Jaros- lavskij) en „de Godloze aan de draaibank". Veel invloed gaat uit van de militante Bond van Godlozen en het ministerie van Agitatie en Propaganda, die op een vaak uiterst lage manier het christendom aan de kaak stelden. Tijdens mijn bezoek aan Leningrad bezichtigde ik o.a. het Museum van de Godsdienst en het Atheïsme, dat ondergebracht is in de voormalige kathedraal van O.L. Vrouwe van Kazan aan de Nevski Boulevard. Hierin bevindt zich een „fraaie" collectie van diverse pam fletten, affiches, boeken over het christendom, dat echter onherken baar verminkt wordt uitgebeeld. Deze aanvallen zijn ook wetenschap pelijk van zeer laag allooi. In de jaren 1927 en volgende komt er nog weer een graduele wijziging in'de bestrijding van de godsdienst. Naast fysieke wandaden en schot schriften tracht men te komen tot een wetenschappelijk afwijzen van de tot het kapitalisme behorende en daarom achterhaalde religieuze uitingen. Er worden namelijk leer stoelen gesticht en een speciale anti religieuze universiteit waarvan men hoopt dat ze een geweldige greep zullen krijgen op ,de jeugd. Maar dan is Lenin inmiddels opgevolgd door Stalin onderwerp voor een vol gend artikel. In het hart van Friedrichstadt rijst de toren op van de Remonstrantse kerk, want stad en Remonstrantse ge meente zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zoals ook Nederland en de ze stad met elkaar verbonden zijn ge tuige de unieke positie van mevrouw Laman Trip. Toen mevrouw E. W. H. Laman Trip-Kleinstarink, die als remonstrants predikante al een uitgestrekt werkterrein had op de Veluwe en in de Gelderse Achterhoek, tijdens een vakantiereis de remonstrantse gemeente in Friedrichstadt bezocht, heeft zij waarschijnlijk niet kunnen vermoeden waar dit voor haar toe zou leiden: een nog veel groter ar beidsterrein, dat nog aanzienlijk meer van haar tijd en ener gie zou vragen. In die vakantie ging zij als gastpredikante voor in een kerkdienst van deze gemeente, in februari 1967 verrichtte zij er wat pastoraal werk voor de Remon strantse Broederschap waren deze contacten aanleiding voldoende om haar opdracht te geven samen met de ge meente na te gaan welke mogelijkheden er waren om de bestaande vacature te vervullen. Friedrichstadt had name lijk altijd een eigen predikant gehad dat was dan steeds een Nederlandse voorganger maar was vacant sinds het vertrek van ds. P. H. van Lent, nu predikant in Dronten. Mevrouw Laman Trip rapporteerde aan de Broederschap dat er verschillende mogelijkheden waren. Eén daarvan was dat een predikant van een kleine gemeente in Nederland één week in de maand in Friedrichstadt zou werken. En het slot was dat deze gemeente haar beriep en dat zij daar in het najaar van 1968 werd bevestigd door ds. Van Lent. Daarmee was mevrouw Laman Trip niet alleen de enige predikante geworden die aan een Nederlandse én een Duitse gemeente was verbonden, maar kwam zij ook in de unieke situatie dat zij de pastorale zorg had voor twee ge meenten die ongeveer 600 kilometer van elkaar verwijderd liggen. De Remonstrantse Broederschap is ontstaan uit een kerkelijk conflict in Nederland en is dan ook een typisch Nederlands kerkverband. Het ligt dus voor de hand dat men in het buitenland geen remonstrantse gemeenten aan treft, al zijn er natuurlijk wel verwan te kerken. Maar de historische ontwik keling is er ook oorzaak van dat er één remonstrantse gemeente buiten onze' grens ligt namelijk Friedrichstadt aan de Eider in Noord-Duitsland, niet ver verwijderd van de Deense grens. Zoals bekend moesten de Remonstranten, na dat hun leer door de Nationale Synode van Dordrecht (1618-1619) was veroor deeld, zich onderwerpen óf in balling schap gaan. Sommigen kozen het laat ste en zij vonden gastvrijheid bij Her tog Friedrich III von Holstein-Gottorf, die hun een stuk land tussen de rivier tjes Elder en Treene afstond. Daar stichtten zij in 1621 een stad, die zij naar hem Friedrichstadt noemden, en natuurlijk vormden zij ook een remon strantse gemeente. Nu, na 350 jaar, be staat deze gemeente nog steeds. Met mevrouw Laman Trip hebben we over deze Duitse gemeente en over het drukke programma dat de combinatie van twee gemeenten voor haar met zich brengt, een poosje gepraat in haar huis in De Steeg. Voorop stelt ze: „In Frie drichstadt zijn de remonstrantse begin selen van vrijheid en verdraagzaamheid altijd bijzonder hoog gehouden. Die ideeën treft men daar nog steeds aan". Jtunt u de gemeente daar vergelijken met de remonstrantse gemeenten in Nederland of draagt zij toch een ander karakter? Ten dele kan men haar wel met een Nederlandse gemeente vergelijken maar ze verkeert toch wel in een wat andere positie. De Duitse problematiek heft haar een eigen karakter gegeven. Is het nog een gemeente met een Ne derlands stempel? Zijn de ge meenteleden inderdaad nakomelin gen van de Nederlandse emigranten van 1621? Sommigen wel en die noemen zich nog altijd Oud-Remonstranten zij zijn er trots op dat zij nog van de oor spronkelijke remonstranten afstammen. Maar er hebben zich in de loop der eeu wen ook heel wat leden uit andere ker ken aangesloten. Eigenlijk is de ge meente volledig Duits geworden. Tot aan het einde van de vorige eeuw werd er in het Nederlands gepreekt dat gebeurt nu niet meer. Het enige onder deel van de liturgie dat nog in het Ne derlands plaatsvindt, is het bidden van het Onze Vader. Er was vroeger ook een remonstrantse school waar Neder lands onderwezen werd. De school Is opgeheven maar er zijn nog enkele ou dere gemeenteleden die haar hebben bezocht. Hoe groot is de gemeente? Ze telt 150 leden en dan reken ik daarbij de leden boven 15 jaar dus de genen die „konfirmiert" zijn. De helft van hen woont echter buiten Friedrich stadt, een deel bij voorbeeld in Ham burg. Deze Hamburgse leden vormen met elkaar een Arbeitsgruppe van de Remonstrantse Gemeente. Als ik in Friedrichstadt ben maak ik ook altijd enkele reizen naar de leden die buiten wonen. Kunt u al het pastorale werk doen als u één week in Friedrichstadt bent? Ja. Ik geef dan tweemaal Konfir- mandenynterricht voor jongens, ik be zoek er de zieken en de oudere gemeen teleden, er wordt vergaderd met de kerkeraad en dan houd ik nog lezingen en voordrachten. Het spreekt vanzelf dat het arbeidster rein van mevrouw Laman Trip in Ne derland kleiner moet worden. Vóór haar Friedrichstadt-vakantie had zij haar eigen remonstrantse gemeente in Doesburg en was zij bovendien voor ganger van kring Apeldoorn en van de afd. Aalten van de Ned. Protestan ten Bond. De twee laatste functies heeft ze moeten laten schieten des ondanks heeft ze aan haar twee ge meenten nog de handen vol. Het is na tuurlijk dat men in beide plaatsen graag wil dat de eigen dominee tijdens de feestdagen bij voorbeeld de diensten leidt. Mevrouw Laman Trip heeft het zo opgelost: het ene jaar preekt ze op eerste Paasdag in Doesburg en op twee de Paasdag in Friedrichstadt en het volgende jaar draait ze de volgorde om. Bovendien doorkruisen onverwachte gebeurtenissen wel eens het normale programma. Wanneer een lid van de gemeente Friedrichstadt overlijdt en de familie graag wil dat zij de begrafenis leidt, dan reist mevrouw Laman Trip naar Duitsland. En als het omgekeerde gebeurt tijdens haar week-verblijf in Friedrichstadt dan keert zij speciaal daarvoor terug. „Wie zijn eigenlijk van plan te gaan?" "Wij gaan met onze jongens en grijsaards, met onze zonen en dochters". Uit een gesprek tussen Mozes en een Egyptische Farao Exodus 109. Het lijkt wel een beetje op de va kantie. Wie gaan er allemaal mee op reis? Op de uittocht uit het onvrije en vaak duffe leven? Daar wordt voor de vertrekdatum heel wat over be raadslaagd. „Zullen we nu de baby toch maar meeslepen, of hem die paar weken bij Oma onderbrengen?" ^.En de grijsaard uit onze familie moet natuurlijk wel achterblijven, maar....we zullen zorgen dat u ook iets gezelligs hebt, en we brengen een fantastisch cadeau voor u mee". Nu, de grijsaard vindt het allemaal wel best: hij heeft al zoveel gezien in zijn leven, het hoeft voor hem niet meer. Wel vervelend natuurlijk dat je niet als gezin compleet bent in Katwijk of aan de andere kant van de Alpen, want als gezinsleden vind je elkaar gewoon weer terug: de zonen merken dat hun vaders ook nog jongens zijn die allerlei ontdekkingen willen bele ven, en moeder en dochter griezelen soms beiden even hard van enge bees ten in de tent. Dat is dus al jammer als er een paar, of eentje van het gezin, achter moet blijven. Maar het wordt werke lijk een ramp als ditzelfde verschijn sel zich niet bij de vakantietrip, maar bij de grote en definitieve uittocht uit het diensthuis, uit het land der duis ternis, uit het land-buiten-God, af speelt. En we mogen zielsdankbaar zijn dat God ons altijd nog daar van daan roept, en naar Hem toe, door de liefde van Jezus! En daarom is in dit geval die vraag van „Wie gaan er nu eigenlijk mee?" pas zwaargeladen, omdat nu niet een paar weken van lekker vrij-zijn ge vierd worden, maar omdat een heel eeuwig leven in de vrijheid van de kinderen Góds in het geding is. Wie gaat er dus mee? Destijds met Mozes, nu met Jezus? Het is spannend om in het bijbelboek Exodus (hoofd stuk 10) te lezen dat ook hier de beslis singen in het huwelijk (verloving) en gezin vallen, en dat daar dan ook alles van afhangt. Er is nl. een Farao (een vorst der duisternis; een tegenstander van Gods Rijk) die het de mensen niet gunt om nu voorgoed de vrijheid en blijheid van hun Vader te ontvangen. Hij verzet zich daar op alle manieren tegen. O.a. op deze: „Gaan jullie maar, en veel plezier, alleen de kinderen moeten in Egypte blijven". Ik zei al: het lijkt een beetje op de vakantie („Wat jammer toch dat we niet allemaal bij elkaar zijn, dat Piet en Joost daarginds nog zitten"), maar dat is dan ook maar een heel klein beetje, eigenlijk niets. Want dit idee van de Farao is geraffineerder: me! de vakantie kan het plezier nog door gaan, maar de grote uittocht mislukl volkomen als niet iederéén uit het ge zin meegaat. Gaat u maar na: als dt kinderen in Egypte blijven, dan de moeders allicht ook; en na twee dagen (als het niet eerder is) komen de va ders geslagen bij de grens terug, en vragen nederig om de gunst weer met hun gezin op Egyptisch grondgebied herenigd te worden. „De kinderen hier blijven", zegt Fa rao. Hij wekt de indruk dat dan slechts sommigen de dupe zijn, en dat de rest nog wel zal profiteren van de bevrijding. Maar in de praktijk zal ie dereen het slachtoffer en de slaaf blijven. Dat is nog steeds de uitgekiende tactiek van Gods tegenstander: om dc gezinnen of verloofde stellen te split sen; bijv. een jongen die gezegd heeft en het meende: „Ik ga met God mee. ik wil naar dat nieuwe leven", kiest een meisje dat daar niets in ziet, dat daar „nu eenmaal" geen behoefte aan heeft, en dus net zo lief in Egypte blijft. Hoe loopt het met dat stel dan af? Hoe kan het een echt stel zijn als de richting van hun leven onderling zo verschilt? Ik weet het niet. De Fa rao (de tegenstander met z'n gerust stellende praatjes) kan makkelijk te gen die jongen zeggen: „Ga jij maa' hoor", maar hij heeft ondertusser voor zichzelf de uitkomst al berekend En zijn berekening moet je niet on derschatten! Daarom staat er zo vaak „Waakt en weest nuchter" in de bij bel. Of als er nu eens een gezin is waar van de kinderen „Hoera, God roep! ons" juichen, maar de ouders kijken niet verrast, blijven lodderig voor zich uitstaren, nemen niet de leiding, laden niet de bagage op, hoe vlug zal dal hoera-roepen van de jongeren weg sterven? Allemaal of niet een! Zo heeft Mo zes het aangevoeld: wij gaan met onze jongens en grijsaards, met onze zonen en verloofden en aangetrouwden. Want als één vader of één dochter achterblijft, dan heeft die éne de (huiveringwekkende) macht om ook de anderen van het gezin vast te hou den in de bedompte slavernij. Een dat is 'een hele verantwoording, en de moeite waard om er een poosje („Ter overdenking") over te piekeren. ds. W. Blanken. Nu de twee remonstrantse gemeenten via 'één predikante met elkaar verbon den zijn, betekent dat ook dat ze vriendschappelijke relaties onderhou den. Sinds mevrouw Laman Trip beves tigd is in Friedrichstadt is er ieder jaar wel een uitwisseling geweest. Bij die bevestiging en intrede waren verschei dene Doesburgers aanwezig en ook vo rig jaar, toen de Remonstrantse Broe derschap 350 jaar bestond, ging er een groep Nederlanders naar Duitsland. Dit jaar gebeurde het omgekeerde: Frie- drichstadter kwamen naar Doesburg om aanwezig te zijn bij de ingebruikneming van het nieuwe kerkgebouw, het Fra terhuis. De bladen in Sleeswijk-Hol- stein hebben daar veel aandacht aan besteed het Nordfriesland Tageblatt publiceerde speciale artikelen met fo to's over het bezoek van de Duitsers aan Doesburg. Mevrouw Laman Trip vindt deze con tacten bijzonder belangrijk. „Ik stimu leer het zo veel mogelijk", zegt ze. „Ge sprekken tussen verschillende volken zijn altijd van betekenis, maar dat is zeker het geval als het gaat om twee volken die zoveel met elkaar van doen hebben gehad. Ik wil eruit halen wat erin zit. Bij zulke uitwisselingen wordt veel gesproken over de dingen die ons allemaal zozeer raken. De gesprekken worden vaak gevoerd op de basis van het evangelie. In mijn pastorale werk kan ik trouwens ook merken dat de ge beurtenissen van vijfentwintig jaar ge leden de mensen nog steeds bezighou den. Vaak merk ik dat. velen met dat verleden nog nooit klaar zijn het komt voortdurend aan de orde. Volgend jaar zal er opnieuw gelegen^ heid zijn om Friedrichstadter en Does burgers met elkaar in contact te bren gen, want stad èn gemeente bestaan dan 350 jaar. Daarom word* er in au gustus '71 in Friedrichstadt een groot feest gevierd. En daarom wórden er in Doesburg nu al plannen gemaakt voor het bezoek. Want men wil het feest meevieren van de stad die eeuwen gele den door Nederlandse geloofsgenoten is gesticht.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 10