Moskou en het wantrouwen Moskou en de hereniging De hobby's van mr. Nelissen zijn er bij ingeschoten! DE VERENIGDE STATEN, toekomst of verleden tijd 'i Even rust na 28 wekm WËËk Dezelfde Ambities Hobby's Drukke delg Commentaar Sociale structuur Achterblijvers Industrie-systeem Economie en politiek Verzet Er is een tijd geweest dat het verbond tussen Rusland en Duitsland, tussen Sta lin en Hitier, de wereld tot afgrijzen bracht - nu volgt althans de Westelijke wereld met welgevallen de besprekingen tussen de ministers van Buitenalndse Za ken van Rusland en West-Duitsland, die deze week in Moskou zijn begonnen. Al lereerst omdat ze passen in de steeds intensiever wordende pogingen om tot meer begrip te komen tussen Oost- en West-Europa. De Belgische minister Har mei, juist terug van een reis naar War schau, gaf deze week een opsomming van alles wat er op het ogenblik aan on derhandelingen en besprekingen aan de gang is toch wel een indrukwekkende lijst! Zélfs als men er rekening mee houdt dat er in de politiek tussen woor den en daden maar al te vaak een diepe kloof ligt. Maar er is nog een andere reden waarom juist dit Russisch-Duitse ge sprek met zoveel spanning wordt gevolgd en waarom dit essentieel wordt geacht voor een betere verstandhouding in Euro pa. De leiders in het Kremlin - en op dit punt vertegenwoordigen ze toch wel écht het eigen volk vertrouwen de Duitsers niet. Ze hebben als wij aan den lij ve gevoeld waartoe het zo gemakkelijk aan te wakkeren Duits nationalisme in staat is en elke schijn van opleving van dat nationalisme versterkt hen in hun wantrouwen zoals dat trouwens ook bij vele Nederlanders het geval is! Nu is het waar: ze hebben in het verle den die angst ook wel eens aangegre pen als excuus voor wandaden die in de wereld verzet opriepen men denke aan Tsjecho-Slowakije toen ter rechtvaar diging van de bezetting ook weer het „Duitse gevaar" ten tonele werd ge voerd. Maar dat neemt niet weg dat de angst werkelijk bestaat en dat die angst, dat wantrouwen heel diep wortelt in het Russische volk. Daarom zal er van een vreedzamer Europa geen sprake kunnen zijn als niet ernstig gepoogd wordt dat wantrouwen weg te nemen. Besprekin gen als nu gevoerd worden mogen dan ook niet door misverstanden over sommi ge zaken mislukken. f;' Ah het goed b helemaal Be ker zijn we er niet van is mr. Roelof Johannes Nelissen, minis ter van economische zaken, deze week niet op zijn ministerie ver schenen. Want het was de bedoe ling dat hij er een paar daagjes met vrouw en vier kinderen op uit zou trekken. Nee, niet ver weg, zo maar wat dagtochtjes in de omgeving. In deze tijd van plotselinge bedrijfssluitingen, plotselinge fusies, al die onver wachte gebeurtenissen waarbij ingrijpen-a-la-minute dikwijls noodzakelijk is, kan een minister van economische zaken schijn baar geen dag meer gemist wor den. Niemand kan overigens zeggen dat mr. Nelissen die paar dagen rust niet verdiend heeft, want in de rond 28 weken die z|jn minis terschap nu duurt, heeft hij een aantal uitzonderlijk moeilijke za ken te verwerken gekregen. Denk even aan het begin: op 14 januari werd hij benoemd in plaats van mr. L. de Block die enkele weken eerder was afgetreden. Op 15 ja- Naar verluidt lopen die besprekingen in Moskou redelijk goed en dat was ook te verwachten. Om politieke en om eco nomische redenen. Allereerst: er is de Russische leiders wel wat aan gelegen om de socialist Brandt wat vaster in het zadel te helpen de wijze waarop de CHU/CSU, te beginnen met Adenauer, de Bondsrepubliek tot een machtige bond genoot hebben gemaakt in het Westelij ke kamp, zint de Russen allerminst en ze zullen niets nalaten om hen weg te hou den uit de Bondskanselarij. Maar ook za kelijke redenen spelen mee: zowel Duitsland als Rusland zouden het zeer toejuichen als de handelsbetrekkingen tussen Oost en West konden worden ver stevigd. De nooit aflatende energie van de Duitsers zou daardoor nieuwe afzet mogelijkheden krijgen en de Russen be seffen zeer wel dat achter het ijzeren gordijn het welvaartspeil zal moeten wor den opgevoerd, wil men voor de arbei dende massa geloofwaardig houden dat het communisme de heilstaat voor de ar beider betekent. Er zijn er in het Oosten vermoedelijk al veel te veel die daaraan beginnen te twijfelen! Maar er is één punt waarop men elkaar in Moskou (nog) niet kon vinden: het recht op hereniging van de beide Duitslan- den lijkt een zo principieel geschilpunt dat er geen oplossing voor mogelijk lijkt. Behalve dan de oplossing die Gromyko schijnt voor te staan; we nemen eenvou dig kennis van eikaars standpunten en daarmee is de zaak afgedaan. Dan heeft men een papieren oplossing geen poli tieke uiteraard. Vraag is of die oplossing van Gromyko op praktische gronden niet de beste is hoe hard dit ook mag klinken voor de zonder enige twijfel grote groepen Oost duitsers die nog altijd naar vrijheid snak ken. Voor de Russen is de herenigings kwestie alleen nog maar een stukje theo rie, een juridische kwestie zonder prakti sche betekenis die daarom in dit Mos kou-gesprek niet thuis hoort. En inder daad kan men het zo zien. Vijfentwintig jaar geleden is aan Oost-Duitsland een regime opgedrongen dat zij toen niet wil den en waarschijnlijk ook in de overgrote meerderheid nog niet willen. Maar dat zelfde is gebeurd in Hongarije, in Tsje cho-Slowakije en het was voordien al gebeurd in Estland, in Letland, in Lithauen; daar verdween zelfs de schijn van zelfstandigheid. Men behoeft daarom Rusland niet boos aan te kijken: dit alles is al vele malen gebeurd. Het jongste voorbeeld is Biafra, daarvoor was het Tibet en het is wel ze ker dat ook in de toekomst nog landen op gewelddadige wijze van de kaart zullen worden geveegd. In heel de wereld leven vluchtelingen en in heel de wereld wo nen mensen voor wie het woord zelfbe schikkingsrecht een onbereikbaar ideaal is. Dat is triest, ja! Maar én Tsjecho-Slo wakije èn Biafra hebben wel geleerd dat „de politiek" daar weinig of niets aan kan veranderen. Geen machtige presidenten of premiers en zelfs niet een hele Volke renorganisatie. Die verandering zal „van binnen uit" moeten komen: het hart zal het verstand moeten leiden! Nu is het ook weer niet zo dat men de Duitsers het recht kan ontzeggen om voor hun vroegere landgenoten in de bres te springen. Men kan zelfs stellen dat dat hun plicht is. Het is dan ook wel zo dat minister Scheel en bondskanselier Brandt zich in eigen land totaal onmoge lijk zouden maken als ze niet tenminste aan de recht op hereniging vasthielden. Formeel kunnen ze dat doen omdat het vredesverdrag dat de Tweede Wereldoor log officieel moest beëindigen nog nooit geschreven is (en wel nooit geschreven zal worden!!) Duitsland kan dus nog al tijd voor die hereniging pleiten ook de overwonnene immers mag bepleiten wat recht is! Het zou naar onze smaak echter on juist zijn als Duitsland hiervan een breek punt zou maken In de onderhandelingen die nu gaande zijn. Nogmaals, Rusland zal Brandt niet graag voor het hoofd wil len stoten en waarschijnlijk geen bezwaar maken als Duitsland aan dat recht op hereniging vast houdt. Daartegenover zal onderhandelaar Scheel moeten beseffen dat hereniging (beter is het te spreken van „vrijmaking" want het geldt voor haast alle volkeren achter het ijzeren gordijn!) alleen maar bereikt kan worden langs lijnen van geleidelijkheid. In het naar elkaar toegroeien van Oost en West ligt de beste kans op die vrijmaking. En dat naar elkaar toegroeien kan slechts dan plaatsvinden als er tussen Russen en Duitsers een andere sfeer wordt gescha pen. Een sfeer zonder angst en zonder wantrouwen. nuari pleegde hij overleg met de Kamercommissie over de toen zeer nijpende kwestie-Verolmc en drie dagen later zat hij achter de regeringstafel toen de Kamer commissie in het openbaar over deze zaak vergaderde. En de Ver- olme-kwestie was nog maar nau welijks (goed!) geregeld toen de sluiting van de haardenfabriek B., B. B. op de proppen kwam en daaroverheen de moeilijkhe den bp Werkspoor-V.M.F. Praten we dan nog maar niet over „klei nigheden" als het prijsbeleid, over regtovt&fe tnduirtittle wrhdlArllH- gen en dergelijke, want dat zijn zaken waarmee iedere minister van economische zaken het U kwaad heeft gehad! Nu kan deze minister wel een stootje velen: hij is jong, 39 jaar nu en daarmee een van de jong ste ministers die ooit in een na oorlogse regering zitting hebben gehad, èn hij heeft ervaring zo wel in het bedrijfsleven als in de politiek. Na zijn rechtenstudie in Njjmegen was h(j secretaris van de Federatie van Katholieke en Christelijke Ondernemingsver bonden en hij maakt al sinds juni 1963 deel uit van de KVP-fractie in de Tweede Kamer. Hij kent het spel en hij weet ook terdege hoe het gespeeld moet worden. Wat niet wegneemt dat zo'n plot- seling ministerschap voor de mens Nelissen toch nog heel wat meer betekent dan wat minder vakantie en een glimmend-zwarte Limousine - met - chauffeur in plaats van de groene Citroen DS 21. Daarover gaat het in dk arti kel. De benoeming van mr. R. J. Ne lissen tot minister van Economische Zaken in januari jongstleden kwam in Den Haag toch nog wel als een verrassing. Na het vertrek van de zo dikwijls bekritiseerde mr. L. de Block gonsde het van geruchten over een opvolger. Daarbij kwam ook wel eens de naam Nelissen ter sprake, maar niemand gaf veel voor de kansen van dit toch nog vrij on bekende Kamerlid. Want twee an dere KVP-groten leken aanvanke lijk veel beter in de markt te liggen: AMRO-bankdirecteur dr. R. M. van den Brink, oud-minister en een zeer ingevoerd man in het Neder landse (en internationale) economi sche leven, en de staatssecretaris van Financiën dr. F. H. M. Grap- perhaus, ook een man van wie men geloofde dat hij de zware proble men die te wachten lagen zou kun nen oplossen. Maar door allerlei (ook politieke) omstandigheden liep het anders. Na veel gepraat bin nenskamers was het tenslotte de tengere, uit Zeeuws-Vlaandcren af komstige jurist Nelissen (hij werd op 4 april 1931 in Hoofdplaat ge boren) die op die bewuste januari dag de wachtende journalisten in dc hal van de ambtswoning van de minister-president kon meedelen: „Mijne heren, u kunt mij felicite ren r Daarbij was hij bepaald niet over een nacht ijs gegaan. Voor hij zijn benoeming accepteerde had hij ad vies ingewonnen bij zijn voorganger mr. De Block, want op tafel lag immers de slepende en ingewikkelde kwestie Verolme, die om een oplos sing schreeuwde. En verder kende de asprirant-minister in deze moeilijke uren veel waarde toe aan het oordeel van mevrouw Anne Marie Nelissen- van der Keelen! De voorspellingen kwamen uit: de nieuwbakken minister zat dezelfde dag al tot over zijn oren in de Ver- olme-problematiek. De ruim duizend ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken kregen die eerste weken nauwelijks een glimpje te zien van hun nieuwe baas. Wie is minister Nelissen? Wie is de man die de afgelopen zes maan den geregeld heeft gezorgd voor forse koppen in de krant? Over een ding kan men het al gauw eens zijn: de heer Nelissen is ook als minister de politicus gebleven die hij als Ka merlid was. Ook achter de regerings tafel in het parlement geeft minis ter Nelissen duidelijk blijk zich op het Binnenhof nog steeds als een vis in het water te voelen. De gelegenheid om dat te bewijzen heeft de nieuwe minister voldoende gekregen. Er was de afgelopen maanden in de Nederlandse econo mie voldoende te koop om een fiks debat in de Kamer over te houden. Bedrijfssluitingen (Werkspoor), fu sies, prijzen, er waren tijden dat de heer Nelissen dagelijks op de stoep van het parlement stond, al dan niet op verzoek van de volksvertegen woordigers zelf. En op het ministerie wachtten de besprekingen, de onderhandelingen over internationale economische sa menwerking, industriële herstruc turering, de kernenergie. Na minister Luns reist minister Nelissen van alle kabinetsleden waarschijnlijk het meest. Naar Brussel, naar Luxem burg, maar soms ook naar Azië of Afrika voor het afsluiten van een handelsakkoord. Zakelijkheid en de kunst om inge wikkelde problemen snel te doorzien zijn eigenschappen die bij zo'n baan aardig van pas komen. Minister Ne lissen bezit ze volgens velen. Een woordvoerder van de KVP-fractie, waarvan de heer Nelissen jaar lid was, meent: „Hij analyseerde de zaken snel, had vlug een oordeel, maar er viel altijd met hem te pra ten. Nelissen was een man die nooit, tot het uiterste ging". Ook het PvdA-Kamerlid dr. D. Dooiman kan een zekere waardering voor de zakelijke instelling van de politicus Nelissen niet onderdrukken. Zelf tot voor enkele maanden top ambtenaar op Economische Zaken weet hij wat het ministerschap van EZ betekent: „Economische Zaken is een van de omvangrijkste ministe ries. Daar heb je mannetjesputters voor nodig". Anekdotes over twee voorgangers van minister Nelissen illustreren dat. Minister Den Uyl bracht destijds nogal eens een nacht door op het mi nisterie. Het is voorgekomen dat hij op zaterdagmorgen tussen het sche ren en ontbijten door ambtenaren bij zich liet komen. En over mr. De Block gaat het verhaal dat hij tijdens een stafbe spreking 's middags de ambtenaren aan het schrikken maakte doordat zijn zakwekkertje afliep. Het was half zes, het tijdstip waarop de heer De Block placht op te staan. Deze ochtend had hij vergeten de wekker af te stellen. zicht van de mindstriële werkzaam heden van zo maar een week (20 tot en met 24 juli). De maandag was van negen uur tot kwart over zes onaf gebroken bezet met besprekingen ten departemente. Dinsdagmorgen hield minister Nelissen de wekelijkse ver gadering met de staf, 's middags ont ving hij o.a. een delegatie van het Consumenten Contact Orgaan (over de prijzen). Woensdag was zijne ex cellentie de hele dag op de ruimte vaartconferentie in Brussel waar hij de Nederlandse vertegenwoordiging leidde. De donderdag was gereser veerd voor kabinetsberaad en de vrijdag voor het overleg met de prijsadviescommissie en de nota over de prijzen aan de Tweede Kamer. Maar beter dan ambtenaren en Kamerleden is mevrouw Nelissen op de hoogte van het werk van haar man, de minister. Voor het gezin is sinds januari weinig of geen tijd overgebleven. Mevrouw Nelissen: „Ik zie mijn man nog minder dan voorheen. Alleen in het weekend schieten er soms een paar uurtjes over". dat aardig, maar ze telt de dagen dat het nieuwe huis in het landelijke Voorschoten klaar is. De heer P. H. J. Francot, hoofd afdeling externe betrekkingen van Economische Zaken, is verantwoor delijk voor de dag van minister Ne lissen. Hij bekent: „Het is elke keer weer een enorm probleem om de agenda van de minister leefbaar te houden." De heer Fancot geeft een over- Minister Nelissen is een verwoed liefhebber van waterskiën, bij voor keur op de Brielse Maas. Zijn vrouw: „Deze zomer is het er nog niet één keer van gekomen. Vaak neemt mijn man stukken mee naar huis om te bestuderen." Anne Marie Nelissen-van der Keel is Belgische; ze werd geboren in een klein plaatsje bij Brussel en kwam 13 jaar geleden naar ons land. Het Frans dat minister Nelissen nu op tal van internationale conferenties spreekt is voornamelijk te danken aan zijn vrouw die hem de juiste uitspraak heeft bijgebracht. Mevrouw Nelissen woont graag buiten het gewoel van de grote stad. In de Cremerstraat in Voorburg lukt Heeft minister Nelissen verdere politieke ambities? Sommige bewe ren dat hij duidelijk heimwee naar het Binnenhof heeft. Hij is tussen de debatten door vaak te vinden in de vertrouwde KVP-banken of drinkt in de rookkamer een kopje koffie met bevriende Kamerleden. Fractievoorzitter misschien na de volgende verkiezingen, als drs. Schmelzer ermee ophoudt? Aan de andere kant zijn de recen sies over een half jaar minister schap niet onaardig geweest. Onver deelde lof van de regeringspartijen die de „benjamin" van het kabinet teder koesteren. Enige goodwill kan hem zelfs bij de oppositie niet wor den ontzegd. Minister Nelissen heeft zich in de debatten herhaalderlijk de gekwiek- ste parlementariër getoond, die niet gauw van zin stuk te brengen is. De oppositie heeft minder vat op hem dan op zijn voorganger, wiens optre den in de Kamer soms genadeloos werd afgekraakt. Drs. G. M. Nederhorst (PvdA)) die minister Nelissen enkele keren heeft geïnterpelleerd, wil er telefonisch liever niet veel over zeggen. „Mijn persoonlijke indruk van de heer Ne lissen? Het ligt niet zo eenvoudig als bij de heer De Block. Als oppositie sta je toch anders tegenover een be windsman dan als regeringspartij. Waardering? Ach ik doe er verder liever het zwijgen toe". Bij zijn benoeming sprak minister Nelissen destijds de profetische woorden: „Een periode van een jaar is te kort om te falen, maar ook te kort om er iets van te maken". Een prolongatie" in 1971 lijkt er best in te zitten.... Het artikel hieronder is een uittreksel uit het boek van prof. dr. B. Landheer dat on langs is uitgekomen bij Boom en Zoon in Meppel. Het is een kritisch-analyserend boek over de voor velen zo onbegrijpelijke situatie in de Ver. Staten - dat men die kritische lijnen ook kan doortrekken naar heel de Westerse wereld ligt voor de hand! Het betoog van dr. Landheer is niet opti mistisch wel lezenswaard! Vele jaren lang is het vrijheidsbeelddat de be zoeker van New York al van verre verwelkomt, het sym bool geweest van het jonge, het vrije, het democratische Amerika, dat land van de '.oekomst. Thans lijkt de vraag gerechtvaardigd of die vrij heid, die democratie méér zijn dan loze woorden; of ze in werkelijkheid nog wel be staan. Bij vrijwel iedereen in de wereld roept de naam „Amerika", waar bij men denkt aan de Verenigde Sta ten van Noord-Amerika, het beeld op van enorme macht, een macht die ver uitgaat boven wat de mensheid tot dusver gekend heeft. Dit beeld wekt bij de één bewondering en jaloersheid op, bij een ander afschuw en angst, maar onverschillig laat het vrijwel nie mand. Want de rol van Amerika in de huidige wereld zal ongetwijfeld beslis sende invloed hebben op de toekomst van de mensheid. Met deze zinnen opent prof. Landheer zijn fors uitgegeven boek over de Ver enigde Staten; het is een deel uit de bekende TERR A-reeks. Voor, tijdens en na de oorlog heeft hij gewoond en gewerkt in de USA, laatstelijk als gast hoogleraar. Hij kent dus het land en het beeld dat hij geeft is uitermate kri tisch en niet erg optimistisch De Ver enigde Staten, toekomst of verleden tijd? De hele geschiedenis van Amerika wijst in de richting van naar buiten ge richte energie, die steeds nieuwe doel stellingen zoekt. Toen de nationale ex pansie haar grenzen bereikt had, moest de internationale volgen. Amerika kon zichzelf niet anders projecteren dan als de eerste wereldmacht. De overwinning in zo mogelijk economische vorm, zo nodig in militaire was de enige uitweg voor de naar buiten gerichte dynamiek, niet bij machte het koninkrijk in de mens zelf t.e ontdekken. Macht ontstaat steeds door de energie van de één en het gebrek aan energie van de ander. De Amerikaanse macht zal derhalve in gesteld blijven op expansie, totdat eigen energie vermindert of totdat het tegen spelers van gelijke of grotere macht ontmoet. Het is, volgens de schrijver, niet juist de Amerikaanse maatschappij als mate rialistisch in statische zin te beschou wen. Geld is in Amerika tot op zekere hoogte een meter van verdienste, maar men staat vrij los van geld als zodanig en geeft het gemakkelijk uit. De gemid- de Amerikaan groeit op met het idee, dat Amerika „goed" is en het teveel aan geld, macht, misschien zelfs talent, valt hiet enigszins buiten, omdat het begrip „teveel" in het Amerikaanse denken niet goed verwerkbaar is. Amerika houdt de illusie van de „open maat schappij" vol, ofschoon in werkelijk heid verreweg het grootste deel van de bevolking blijft in de groep waarin zij geboren werd. Een stijgende welvaart wordt geacht dit te verhullen, maar materiële welvaart en sociale status zijn twee verschillende grootheden. De gehele Amerikaanse politiek is in wezen conservatief, omdat partijen, die de verhouding tussen staat en economie zouden willen veranderen, geheel ont breken. Het beeld van economische vooruitgang is het dominerende, waar aan de politiek ondergeschikt is. Ook de godsdienst wordt in dit patroon gepast: de Kerk kweekt „good citizenship", en „goede burgers" kunnen ongestoord opereren in de zakelijke sfeer. Iedere sociale groep heeft haar eigen kerkge nootschappen, niet op dogmatische, maar in hoofdzaak op sociale basis. De kerken organiseren lezingen, picknicks, dansavonden, enz. en zij bedrijven „pu blic relations", zoals het bedrijfsleven dit doet. De machtsverhoudingen spelen een grote rol en iets nieuws te organiseren dat buiten deze machtsverhoudinger zou vallen, is uiterst moeilijk of zelfs onmogelijk. Het gehele Amerikaanse le ven bestaat uit in elkaar grijpende so ciale groepen, die naar zo groot moge lijke aanhang streven. Voor het indivi du is in deze wereld weinig plaats: men past zich aan of men raakt uit de pas en dan heeft het leven weinig meer te bieden. Indien men zich wél aanpast, is het een soepel werkende machine, die het individu geheel opeist en hem wei nig van zichzelf overlaat. Indien men het spel vrijwillig aanvaard en er beha gen in schept, is alles normaal en be vredigend. Hiervoor is al opgemerkt dat de Amerikaanse maatschappij geen „open" maatschappij is. Het resultaat is, dat groepen en individuen achterblijven, die zich niet kunnen aanpassen aan het Amerikaanse energiepatroon of die niet in de sociale structuur ingevoegd kun nen worden. Er ontstaan dan compen saties, zoals alcoholisme, het gebruik van verdovende middelen, afwijkende seksuele patronen, zoals homoseksuali teit, enz. In de sociale structuur blijven de groepen achter, die niet „nodig" zijn, zoals de werklozen, de gedeeltelijk wer kenden en de laag betaalden. Tussen het psychische en sociale in liggen de groepen die niet méér willen werken dan strikt noodzakelijk en die dus bui ten het eigenlijke patroon vallen dat een dergelijke levenshouding niet er kent. Steeds weer doet zich de situatie voor, dat het leven van éénderde van de natie onbevredigend is. Dat de „slums" omgedoopt zijn in „ghetto's" is op zichzelf niet zonder betekenis. Het Drobleem is niet meer zo zeer de ar moede als wel de uitsluiting. De armoe de is er natuurlijk wel. maar de gemid delde toerist ziet de armen van Ameri ka evenmin als de gemiddelde Ameri kaan, die zijn ogen sluit voor hun be staan of het zich gemakkelijk maakt door te denken, dat het „misfits", „lazy bums" en „alcoholics" zijn. De meest tragische categorie zijn de alcoholische armen Het verwrongene, het hopeloze, het weerzinwekkende is misschien nog afschuwelijker door het contrast mei de „blikken" wereld, slechts enkele honderden meters verwijderd. Het li.ikt onbegrijpelijk, dat een volk zijn kinde ren zc ver laat komer. door de blinde jacht naar macht en rijkdom. Ook hier, aldus dr. Landheer, voelt men nog de machtige energie, die door Amerika trekt en die alles poogt uit te stoten wat niet bij het succespatroon behoort. De armoede in Amerika is le lijk, ziekte en ongeluk macaber en ver ward, omdat ziekte, honger en dood niet in het Amerikaanse patroon ver werkt zijn. Zij worden weggeduwd, verdreven uit het bewustzijn. Het pa troon van Amerika is te nauw, te een zijdig en dit maakt de armoede erger dan die van India, die in een religieus waardesysteem is verwerkt. Materieel zijn de armen in Amerika rijk vergele ken met de armen van Azië of Afrika, maar zij lijden mentaal door het gevoel vergeten en uitgeschakeld te zijn. Steeds weer komt de regering met eco nomische programma's, maar het gaat in wezen om opneming van mensen in een sociaal systeem. De conclusie luidt dan ook. dat de Amerikaanse maat schappij een oplossing zal moeten vin den voor de problemen, die liggen in het sociale vlak en niet in het techni sche. Niet de politiek is het eerst-belangrij- ke in de USA, maar het industriesys teem. Dat systeem probeert zich te rechtvaardigen door hoge produktie en vrijheid in zijn vaandel te schrijven. Het wordt door de leidende partijen nooit hervormd, hoogstens gecorrigeerd: in iets sterkere mate door de democra ten dan door de republikeinen. Het is daarom niet zo verwonderlijk, dat hel politieke leven vrij kleurloos is en veelal voorbijgaat aan de meest brandende kwesties, vooral als die tegen de belan gen van het industrie-systeem ingaan Dit systeem wordt opgedrongen; het wordt niet ter discussie gesteld. De schrijver vindt, dat juist de agressivi teit van het systeem, die twijfel aan zijn volmaaktheid wekt. Als het vol maakt is, zoals men het probeert voor te stellen, waarom moet het de mens heid dan opgedrongen worden? Overigens is aan geen twijfel onder hevig, dat de eerst mondiale en latei meer regionale expansie van het Ame rikaanse industrie-systeem een positieve ontwikkeling is geweest voor vele lan den in de wereld of althans voor vele sociale groepen in deze landen. Het Amerikaanse denkpatroon is pragmatisch, voortgekomen uit doen, niet uit denken, maar de verantwoorde lijkheid voor de wereld vereist, dat dit pragmatisme zichzelf corrigeert. Vooral structureel, omdat juist de gevolgen van het „doen-patroon" niet voldoende overzien worden, vooral op langere ter mijn. Aan de kracht en vitaliteit van het Amerikaanse industrie-systeem be hoeft men niet te twijfelen, maar juist omdat het leeft, heeft het behoefte aan hervormingen. Het is onmogelijk zinvol over de Amerikaanse politiek te schrijven zon der de verhouding tussen politiek en economie centraal te stellen. De econo mische orde dringt dagelijks in het le ven van de individu door; de politiek slechts zo af en toe. Tegenover de eco nomische dynamiek staat een betrekke lijk star politiek systeem, dat benaderd wordt met dezelfde mentaliteit, die aan het bedrijfsleven ten grondslag ligt, nl. het grootste geluk voor het grootste aantal. De koppeling van de politiek aan de economie vindt plaats via lob bies en pressiegroepen, waardoor de economisch meer belangrijke groepen ook 'n groter politiek gewicht krijgen De politiek wordt daardoor een econo misch belangenspel, dat op perfecte wijze georganiseerd is in de grote par tijen. De kiezer is derhalve vrij mach teloos. Er is een typisch middenstands maatschappij ontstaan, waarin bij de groei naar grotere ingewikkeldheid, de afkeer van radicalisme groter werd dan de vrees voor dictatoriale macht. Het systeem werd daardoor typisch plutocra tisch (regering van rijken in plaats van democratisch. De maatschappelijke ver antwoordelijkheid bleef in handen van de bezitters, die even bevreesd waren voor te veel als voor te weinig regering. Een radikale partij, die de zwakheden van het industrie-systeem duidelijk naar voren brengt, lijkt op den duur onontkoombaar. De politiek als lofzang op het industrie-systeem is haar werke lijkheid aan het verliezen. Er is te veel tragiek, in Vietnam en in andere delen van de wereld, die op de formulering van veri-~'"ke principes aandringt in plaats van de verzonnen principes. De schri., bomt tot de conclusie, dat de USA op het ogenblik nog het best te omschrijven is als een mengsel van plutocratie (regering van rijken) en ti mocratie (ook van rijken, die zich op de een of andere manier verdienstelijk hebben gemaakt (bv. de Kennedy's en de Rockefellers) met enkele democrati sche elementen. Volgens hem wordt een land geen democratie door deze term voortdurend te herhalen. Er zijn weinig Amerikanen die de VS werkelijk als een democratie beschouwen, al zullen zij dit misschien loochenen tegenover be zoekers uit andere landen of nieuwko mers. De Amerikaanse mens wordt geleerd zijn emoties te onderdrukken. Dat wordt uit dit boek wel duidelijk, daar om zal er volgens Landheer ongetwij feld meer en meer verzet komen uit de emotionele sfeer. Dan zal het kunstma tige, opgedrongen bewustzijn een leeg bewustzijn blijken te zijn. Het zal zich plotseling weer vullen met het le ven zoals het op ons afstroomt. Op dat ogenblik zal het industrie-systeem achteloos en nutteloos terzijde staan, todat het is ingepast in een sociaal sys teem, dat op andere en meer volledig menselijke waarden gebaseerd is. Het is dan ook geen wonder, dat de schrijver de neger in veel opzichten een gelukkiger mens vindt dan de gemid delde Amerikaan: de neger heeft nog een rijk gevoelsleven. Tenslotte zal een mens niet alleen bij brood leven. De USA zijn het verst gevorderd op de weg naar de toekomst, maar het zal ook de grootste aanpassing aan een sta biele wereld moeten volbrengen. In die wereld zullen menselijke waarden de hoogste voorrang moeten hebben. In het begin van dit verhaal zei ik, dat prof. Landheer kritisch en niet erg optimistisch gestemd is ten aanzien van de Verenigde Staten. Het antwoord op de vraag: Toekomst of verleden tijd? Laat hij open. Zijn bijzonder goede analyse van het Amerikaanse systeem nodigt uit het boek te lezen. W. in 't Veld.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 8