Moskou en het wantrouwen
Moskou en de hereniging
De hobby's van
mr. Nelissen
zijn
er bij ingeschoten!
DE VERENIGDE STATEN,
toekomst of verleden tijd 'i
Even rust
na
28 wekm
WËËk
Dezelfde
Ambities
Hobby's
Drukke delg
Commentaar
Sociale structuur
Achterblijvers
Industrie-systeem
Economie en politiek
Verzet
Er is een tijd geweest dat het verbond
tussen Rusland en Duitsland, tussen Sta
lin en Hitier, de wereld tot afgrijzen
bracht - nu volgt althans de Westelijke
wereld met welgevallen de besprekingen
tussen de ministers van Buitenalndse Za
ken van Rusland en West-Duitsland, die
deze week in Moskou zijn begonnen. Al
lereerst omdat ze passen in de steeds
intensiever wordende pogingen om tot
meer begrip te komen tussen Oost- en
West-Europa. De Belgische minister Har
mei, juist terug van een reis naar War
schau, gaf deze week een opsomming
van alles wat er op het ogenblik aan on
derhandelingen en besprekingen aan de
gang is toch wel een indrukwekkende
lijst! Zélfs als men er rekening mee
houdt dat er in de politiek tussen woor
den en daden maar al te vaak een diepe
kloof ligt.
Maar er is nog een andere reden
waarom juist dit Russisch-Duitse ge
sprek met zoveel spanning wordt gevolgd
en waarom dit essentieel wordt geacht
voor een betere verstandhouding in Euro
pa. De leiders in het Kremlin - en op dit
punt vertegenwoordigen ze toch wel écht
het eigen volk vertrouwen de Duitsers
niet. Ze hebben als wij aan den lij
ve gevoeld waartoe het zo gemakkelijk
aan te wakkeren Duits nationalisme in
staat is en elke schijn van opleving van
dat nationalisme versterkt hen in hun
wantrouwen zoals dat trouwens ook bij
vele Nederlanders het geval is!
Nu is het waar: ze hebben in het verle
den die angst ook wel eens aangegre
pen als excuus voor wandaden die in de
wereld verzet opriepen men denke
aan Tsjecho-Slowakije toen ter rechtvaar
diging van de bezetting ook weer het
„Duitse gevaar" ten tonele werd ge
voerd. Maar dat neemt niet weg dat de
angst werkelijk bestaat en dat die angst,
dat wantrouwen heel diep wortelt in het
Russische volk. Daarom zal er van een
vreedzamer Europa geen sprake kunnen
zijn als niet ernstig gepoogd wordt dat
wantrouwen weg te nemen. Besprekin
gen als nu gevoerd worden mogen dan
ook niet door misverstanden over sommi
ge zaken mislukken.
f;' Ah het goed b helemaal Be
ker zijn we er niet van is mr.
Roelof Johannes Nelissen, minis
ter van economische zaken, deze
week niet op zijn ministerie ver
schenen. Want het was de bedoe
ling dat hij er een paar daagjes
met vrouw en vier kinderen op
uit zou trekken. Nee, niet ver
weg, zo maar wat dagtochtjes in
de omgeving. In deze tijd van
plotselinge bedrijfssluitingen,
plotselinge fusies, al die onver
wachte gebeurtenissen waarbij
ingrijpen-a-la-minute dikwijls
noodzakelijk is, kan een minister
van economische zaken schijn
baar geen dag meer gemist wor
den.
Niemand kan overigens zeggen
dat mr. Nelissen die paar dagen
rust niet verdiend heeft, want in
de rond 28 weken die z|jn minis
terschap nu duurt, heeft hij een
aantal uitzonderlijk moeilijke za
ken te verwerken gekregen. Denk
even aan het begin: op 14 januari
werd hij benoemd in plaats van
mr. L. de Block die enkele weken
eerder was afgetreden. Op 15 ja-
Naar verluidt lopen die besprekingen
in Moskou redelijk goed en dat was ook
te verwachten. Om politieke en om eco
nomische redenen. Allereerst: er is de
Russische leiders wel wat aan gelegen
om de socialist Brandt wat vaster in het
zadel te helpen de wijze waarop de
CHU/CSU, te beginnen met Adenauer, de
Bondsrepubliek tot een machtige bond
genoot hebben gemaakt in het Westelij
ke kamp, zint de Russen allerminst en ze
zullen niets nalaten om hen weg te hou
den uit de Bondskanselarij. Maar ook za
kelijke redenen spelen mee: zowel
Duitsland als Rusland zouden het zeer
toejuichen als de handelsbetrekkingen
tussen Oost en West konden worden ver
stevigd. De nooit aflatende energie van
de Duitsers zou daardoor nieuwe afzet
mogelijkheden krijgen en de Russen be
seffen zeer wel dat achter het ijzeren
gordijn het welvaartspeil zal moeten wor
den opgevoerd, wil men voor de arbei
dende massa geloofwaardig houden dat
het communisme de heilstaat voor de ar
beider betekent. Er zijn er in het Oosten
vermoedelijk al veel te veel die daaraan
beginnen te twijfelen!
Maar er is één punt waarop men elkaar
in Moskou (nog) niet kon vinden: het
recht op hereniging van de beide Duitslan-
den lijkt een zo principieel geschilpunt
dat er geen oplossing voor mogelijk lijkt.
Behalve dan de oplossing die Gromyko
schijnt voor te staan; we nemen eenvou
dig kennis van eikaars standpunten en
daarmee is de zaak afgedaan. Dan heeft
men een papieren oplossing geen poli
tieke uiteraard.
Vraag is of die oplossing van Gromyko
op praktische gronden niet de beste is
hoe hard dit ook mag klinken voor de
zonder enige twijfel grote groepen Oost
duitsers die nog altijd naar vrijheid snak
ken. Voor de Russen is de herenigings
kwestie alleen nog maar een stukje theo
rie, een juridische kwestie zonder prakti
sche betekenis die daarom in dit Mos
kou-gesprek niet thuis hoort. En inder
daad kan men het zo zien. Vijfentwintig
jaar geleden is aan Oost-Duitsland een
regime opgedrongen dat zij toen niet wil
den en waarschijnlijk ook in de overgrote
meerderheid nog niet willen. Maar dat
zelfde is gebeurd in Hongarije, in Tsje
cho-Slowakije en het was voordien al
gebeurd in Estland, in Letland, in
Lithauen; daar verdween zelfs de schijn
van zelfstandigheid.
Men behoeft daarom Rusland niet boos
aan te kijken: dit alles is al vele malen
gebeurd. Het jongste voorbeeld is Biafra,
daarvoor was het Tibet en het is wel ze
ker dat ook in de toekomst nog landen
op gewelddadige wijze van de kaart zullen
worden geveegd. In heel de wereld leven
vluchtelingen en in heel de wereld wo
nen mensen voor wie het woord zelfbe
schikkingsrecht een onbereikbaar ideaal
is. Dat is triest, ja! Maar én Tsjecho-Slo
wakije èn Biafra hebben wel geleerd dat
„de politiek" daar weinig of niets aan kan
veranderen. Geen machtige presidenten
of premiers en zelfs niet een hele Volke
renorganisatie. Die verandering zal „van
binnen uit" moeten komen: het hart zal
het verstand moeten leiden!
Nu is het ook weer niet zo dat men de
Duitsers het recht kan ontzeggen om
voor hun vroegere landgenoten in de
bres te springen. Men kan zelfs stellen
dat dat hun plicht is. Het is dan ook wel
zo dat minister Scheel en bondskanselier
Brandt zich in eigen land totaal onmoge
lijk zouden maken als ze niet tenminste
aan de recht op hereniging vasthielden.
Formeel kunnen ze dat doen omdat het
vredesverdrag dat de Tweede Wereldoor
log officieel moest beëindigen nog nooit
geschreven is (en wel nooit geschreven
zal worden!!) Duitsland kan dus nog al
tijd voor die hereniging pleiten ook de
overwonnene immers mag bepleiten wat
recht is!
Het zou naar onze smaak echter on
juist zijn als Duitsland hiervan een breek
punt zou maken In de onderhandelingen
die nu gaande zijn. Nogmaals, Rusland
zal Brandt niet graag voor het hoofd wil
len stoten en waarschijnlijk geen bezwaar
maken als Duitsland aan dat recht op
hereniging vast houdt. Daartegenover zal
onderhandelaar Scheel moeten beseffen
dat hereniging (beter is het te spreken
van „vrijmaking" want het geldt voor
haast alle volkeren achter het ijzeren
gordijn!) alleen maar bereikt kan worden
langs lijnen van geleidelijkheid. In het
naar elkaar toegroeien van Oost en West
ligt de beste kans op die vrijmaking. En
dat naar elkaar toegroeien kan slechts
dan plaatsvinden als er tussen Russen en
Duitsers een andere sfeer wordt gescha
pen. Een sfeer zonder angst en zonder
wantrouwen.
nuari pleegde hij overleg met de
Kamercommissie over de toen
zeer nijpende kwestie-Verolmc
en drie dagen later zat hij achter
de regeringstafel toen de Kamer
commissie in het openbaar over
deze zaak vergaderde. En de Ver-
olme-kwestie was nog maar nau
welijks (goed!) geregeld toen de
sluiting van de haardenfabriek
B., B. B. op de proppen kwam
en daaroverheen de moeilijkhe
den bp Werkspoor-V.M.F. Praten
we dan nog maar niet over „klei
nigheden" als het prijsbeleid, over
regtovt&fe tnduirtittle wrhdlArllH-
gen en dergelijke, want dat zijn
zaken waarmee iedere minister
van economische zaken het U
kwaad heeft gehad!
Nu kan deze minister wel een
stootje velen: hij is jong, 39 jaar
nu en daarmee een van de jong
ste ministers die ooit in een na
oorlogse regering zitting hebben
gehad, èn hij heeft ervaring zo
wel in het bedrijfsleven als in de
politiek. Na zijn rechtenstudie in
Njjmegen was h(j secretaris van
de Federatie van Katholieke en
Christelijke Ondernemingsver
bonden en hij maakt al sinds juni
1963 deel uit van de KVP-fractie
in de Tweede Kamer. Hij kent
het spel en hij weet ook terdege
hoe het gespeeld moet worden.
Wat niet wegneemt dat zo'n plot-
seling ministerschap voor de
mens Nelissen toch nog heel wat
meer betekent dan wat minder
vakantie en een glimmend-zwarte
Limousine - met - chauffeur in
plaats van de groene Citroen DS
21. Daarover gaat het in dk arti
kel.
De benoeming van mr. R. J. Ne
lissen tot minister van Economische
Zaken in januari jongstleden kwam
in Den Haag toch nog wel als een
verrassing. Na het vertrek van de zo
dikwijls bekritiseerde mr. L. de
Block gonsde het van geruchten
over een opvolger. Daarbij kwam
ook wel eens de naam Nelissen ter
sprake, maar niemand gaf veel voor
de kansen van dit toch nog vrij on
bekende Kamerlid. Want twee an
dere KVP-groten leken aanvanke
lijk veel beter in de markt te liggen:
AMRO-bankdirecteur dr. R. M.
van den Brink, oud-minister en een
zeer ingevoerd man in het Neder
landse (en internationale) economi
sche leven, en de staatssecretaris
van Financiën dr. F. H. M. Grap-
perhaus, ook een man van wie men
geloofde dat hij de zware proble
men die te wachten lagen zou kun
nen oplossen. Maar door allerlei
(ook politieke) omstandigheden liep
het anders. Na veel gepraat bin
nenskamers was het tenslotte de
tengere, uit Zeeuws-Vlaandcren af
komstige jurist Nelissen (hij werd
op 4 april 1931 in Hoofdplaat ge
boren) die op die bewuste januari
dag de wachtende journalisten in dc
hal van de ambtswoning van de
minister-president kon meedelen:
„Mijne heren, u kunt mij felicite
ren r
Daarbij was hij bepaald niet over
een nacht ijs gegaan. Voor hij zijn
benoeming accepteerde had hij ad
vies ingewonnen bij zijn voorganger
mr. De Block, want op tafel lag
immers de slepende en ingewikkelde
kwestie Verolme, die om een oplos
sing schreeuwde. En verder kende de
asprirant-minister in deze moeilijke
uren veel waarde toe aan het oordeel
van mevrouw Anne Marie Nelissen-
van der Keelen!
De voorspellingen kwamen uit: de
nieuwbakken minister zat dezelfde
dag al tot over zijn oren in de Ver-
olme-problematiek. De ruim duizend
ambtenaren van het ministerie van
Economische Zaken kregen die eerste
weken nauwelijks een glimpje te zien
van hun nieuwe baas.
Wie is minister Nelissen? Wie is
de man die de afgelopen zes maan
den geregeld heeft gezorgd voor
forse koppen in de krant? Over een
ding kan men het al gauw eens zijn:
de heer Nelissen is ook als minister
de politicus gebleven die hij als Ka
merlid was. Ook achter de regerings
tafel in het parlement geeft minis
ter Nelissen duidelijk blijk zich op
het Binnenhof nog steeds als een vis
in het water te voelen.
De gelegenheid om dat te bewijzen
heeft de nieuwe minister voldoende
gekregen. Er was de afgelopen
maanden in de Nederlandse econo
mie voldoende te koop om een fiks
debat in de Kamer over te houden.
Bedrijfssluitingen (Werkspoor), fu
sies, prijzen, er waren tijden dat de
heer Nelissen dagelijks op de stoep
van het parlement stond, al dan niet
op verzoek van de volksvertegen
woordigers zelf.
En op het ministerie wachtten de
besprekingen, de onderhandelingen
over internationale economische sa
menwerking, industriële herstruc
turering, de kernenergie. Na minister
Luns reist minister Nelissen van alle
kabinetsleden waarschijnlijk het
meest. Naar Brussel, naar Luxem
burg, maar soms ook naar Azië of
Afrika voor het afsluiten van een
handelsakkoord.
Zakelijkheid en de kunst om inge
wikkelde problemen snel te doorzien
zijn eigenschappen die bij zo'n baan
aardig van pas komen. Minister Ne
lissen bezit ze volgens velen. Een
woordvoerder van de KVP-fractie,
waarvan de heer Nelissen jaar
lid was, meent: „Hij analyseerde de
zaken snel, had vlug een oordeel,
maar er viel altijd met hem te pra
ten. Nelissen was een man die nooit,
tot het uiterste ging".
Ook het PvdA-Kamerlid dr. D.
Dooiman kan een zekere waardering
voor de zakelijke instelling van de
politicus Nelissen niet onderdrukken.
Zelf tot voor enkele maanden top
ambtenaar op Economische Zaken
weet hij wat het ministerschap van
EZ betekent: „Economische Zaken is
een van de omvangrijkste ministe
ries. Daar heb je mannetjesputters
voor nodig".
Anekdotes over twee voorgangers
van minister Nelissen illustreren dat.
Minister Den Uyl bracht destijds
nogal eens een nacht door op het mi
nisterie. Het is voorgekomen dat hij
op zaterdagmorgen tussen het sche
ren en ontbijten door ambtenaren
bij zich liet komen.
En over mr. De Block gaat het
verhaal dat hij tijdens een stafbe
spreking 's middags de ambtenaren
aan het schrikken maakte doordat
zijn zakwekkertje afliep. Het was
half zes, het tijdstip waarop de heer
De Block placht op te staan. Deze
ochtend had hij vergeten de wekker
af te stellen.
zicht van de mindstriële werkzaam
heden van zo maar een week (20 tot
en met 24 juli). De maandag was van
negen uur tot kwart over zes onaf
gebroken bezet met besprekingen ten
departemente. Dinsdagmorgen hield
minister Nelissen de wekelijkse ver
gadering met de staf, 's middags ont
ving hij o.a. een delegatie van het
Consumenten Contact Orgaan (over
de prijzen). Woensdag was zijne ex
cellentie de hele dag op de ruimte
vaartconferentie in Brussel waar hij
de Nederlandse vertegenwoordiging
leidde. De donderdag was gereser
veerd voor kabinetsberaad en de
vrijdag voor het overleg met de
prijsadviescommissie en de nota over
de prijzen aan de Tweede Kamer.
Maar beter dan ambtenaren en
Kamerleden is mevrouw Nelissen op
de hoogte van het werk van haar
man, de minister. Voor het gezin is
sinds januari weinig of geen tijd
overgebleven. Mevrouw Nelissen:
„Ik zie mijn man nog minder dan
voorheen. Alleen in het weekend
schieten er soms een paar uurtjes
over".
dat aardig, maar ze telt de dagen dat
het nieuwe huis in het landelijke
Voorschoten klaar is.
De heer P. H. J. Francot, hoofd
afdeling externe betrekkingen van
Economische Zaken, is verantwoor
delijk voor de dag van minister Ne
lissen. Hij bekent: „Het is elke keer
weer een enorm probleem om de
agenda van de minister leefbaar te
houden."
De heer Fancot geeft een over-
Minister Nelissen is een verwoed
liefhebber van waterskiën, bij voor
keur op de Brielse Maas. Zijn
vrouw: „Deze zomer is het er nog
niet één keer van gekomen. Vaak
neemt mijn man stukken mee naar
huis om te bestuderen."
Anne Marie Nelissen-van der Keel
is Belgische; ze werd geboren in een
klein plaatsje bij Brussel en kwam
13 jaar geleden naar ons land. Het
Frans dat minister Nelissen nu op
tal van internationale conferenties
spreekt is voornamelijk te danken
aan zijn vrouw die hem de juiste
uitspraak heeft bijgebracht.
Mevrouw Nelissen woont graag
buiten het gewoel van de grote stad.
In de Cremerstraat in Voorburg lukt
Heeft minister Nelissen verdere
politieke ambities? Sommige bewe
ren dat hij duidelijk heimwee naar
het Binnenhof heeft. Hij is tussen
de debatten door vaak te vinden in
de vertrouwde KVP-banken of
drinkt in de rookkamer een kopje
koffie met bevriende Kamerleden.
Fractievoorzitter misschien na de
volgende verkiezingen, als drs.
Schmelzer ermee ophoudt?
Aan de andere kant zijn de recen
sies over een half jaar minister
schap niet onaardig geweest. Onver
deelde lof van de regeringspartijen
die de „benjamin" van het kabinet
teder koesteren. Enige goodwill kan
hem zelfs bij de oppositie niet wor
den ontzegd.
Minister Nelissen heeft zich in de
debatten herhaalderlijk de gekwiek-
ste parlementariër getoond, die niet
gauw van zin stuk te brengen is. De
oppositie heeft minder vat op hem
dan op zijn voorganger, wiens optre
den in de Kamer soms genadeloos
werd afgekraakt.
Drs. G. M. Nederhorst (PvdA)) die
minister Nelissen enkele keren heeft
geïnterpelleerd, wil er telefonisch
liever niet veel over zeggen. „Mijn
persoonlijke indruk van de heer Ne
lissen? Het ligt niet zo eenvoudig als
bij de heer De Block. Als oppositie
sta je toch anders tegenover een be
windsman dan als regeringspartij.
Waardering? Ach ik doe er verder
liever het zwijgen toe".
Bij zijn benoeming sprak minister
Nelissen destijds de profetische
woorden: „Een periode van een jaar
is te kort om te falen, maar ook te
kort om er iets van te maken". Een
prolongatie" in 1971 lijkt er best in
te zitten....
Het artikel hieronder is een uittreksel uit
het boek van prof. dr. B. Landheer dat on
langs is uitgekomen bij Boom en Zoon in
Meppel. Het is een kritisch-analyserend
boek over de voor velen zo onbegrijpelijke
situatie in de Ver. Staten - dat men die
kritische lijnen ook kan doortrekken naar
heel de Westerse wereld ligt voor de hand!
Het betoog van dr. Landheer is niet opti
mistisch wel lezenswaard!
Vele jaren lang is het
vrijheidsbeelddat de be
zoeker van New York al van
verre verwelkomt, het sym
bool geweest van het jonge,
het vrije, het democratische
Amerika, dat land van de
'.oekomst. Thans lijkt de vraag
gerechtvaardigd of die vrij
heid, die democratie méér
zijn dan loze woorden; of ze
in werkelijkheid nog wel be
staan.
Bij vrijwel iedereen in de wereld
roept de naam „Amerika", waar
bij men denkt aan de Verenigde Sta
ten van Noord-Amerika, het beeld op
van enorme macht, een macht die ver
uitgaat boven wat de mensheid tot
dusver gekend heeft. Dit beeld wekt
bij de één bewondering en jaloersheid
op, bij een ander afschuw en angst,
maar onverschillig laat het vrijwel nie
mand. Want de rol van Amerika in de
huidige wereld zal ongetwijfeld beslis
sende invloed hebben op de toekomst
van de mensheid.
Met deze zinnen opent prof. Landheer
zijn fors uitgegeven boek over de Ver
enigde Staten; het is een deel uit de
bekende TERR A-reeks. Voor, tijdens
en na de oorlog heeft hij gewoond en
gewerkt in de USA, laatstelijk als gast
hoogleraar. Hij kent dus het land en
het beeld dat hij geeft is uitermate kri
tisch en niet erg optimistisch De Ver
enigde Staten, toekomst of verleden
tijd?
De hele geschiedenis van Amerika
wijst in de richting van naar buiten ge
richte energie, die steeds nieuwe doel
stellingen zoekt. Toen de nationale ex
pansie haar grenzen bereikt had, moest
de internationale volgen. Amerika kon
zichzelf niet anders projecteren dan als
de eerste wereldmacht. De overwinning
in zo mogelijk economische vorm, zo
nodig in militaire was de enige uitweg
voor de naar buiten gerichte dynamiek,
niet bij machte het koninkrijk in de
mens zelf t.e ontdekken. Macht ontstaat
steeds door de energie van de één en
het gebrek aan energie van de ander.
De Amerikaanse macht zal derhalve in
gesteld blijven op expansie, totdat eigen
energie vermindert of totdat het tegen
spelers van gelijke of grotere macht
ontmoet.
Het is, volgens de schrijver, niet juist
de Amerikaanse maatschappij als mate
rialistisch in statische zin te beschou
wen. Geld is in Amerika tot op zekere
hoogte een meter van verdienste, maar
men staat vrij los van geld als zodanig
en geeft het gemakkelijk uit. De gemid-
de Amerikaan groeit op met het idee,
dat Amerika „goed" is en het teveel aan
geld, macht, misschien zelfs talent, valt
hiet enigszins buiten, omdat het begrip
„teveel" in het Amerikaanse denken
niet goed verwerkbaar is. Amerika
houdt de illusie van de „open maat
schappij" vol, ofschoon in werkelijk
heid verreweg het grootste deel van de
bevolking blijft in de groep waarin zij
geboren werd. Een stijgende welvaart
wordt geacht dit te verhullen, maar
materiële welvaart en sociale status
zijn twee verschillende grootheden.
De gehele Amerikaanse politiek is in
wezen conservatief, omdat partijen, die
de verhouding tussen staat en economie
zouden willen veranderen, geheel ont
breken. Het beeld van economische
vooruitgang is het dominerende, waar
aan de politiek ondergeschikt is. Ook de
godsdienst wordt in dit patroon gepast:
de Kerk kweekt „good citizenship", en
„goede burgers" kunnen ongestoord
opereren in de zakelijke sfeer. Iedere
sociale groep heeft haar eigen kerkge
nootschappen, niet op dogmatische,
maar in hoofdzaak op sociale basis. De
kerken organiseren lezingen, picknicks,
dansavonden, enz. en zij bedrijven „pu
blic relations", zoals het bedrijfsleven
dit doet.
De machtsverhoudingen spelen een
grote rol en iets nieuws te organiseren
dat buiten deze machtsverhoudinger
zou vallen, is uiterst moeilijk of zelfs
onmogelijk. Het gehele Amerikaanse le
ven bestaat uit in elkaar grijpende so
ciale groepen, die naar zo groot moge
lijke aanhang streven. Voor het indivi
du is in deze wereld weinig plaats: men
past zich aan of men raakt uit de pas
en dan heeft het leven weinig meer te
bieden. Indien men zich wél aanpast, is
het een soepel werkende machine, die
het individu geheel opeist en hem wei
nig van zichzelf overlaat. Indien men
het spel vrijwillig aanvaard en er beha
gen in schept, is alles normaal en be
vredigend.
Hiervoor is al opgemerkt dat de
Amerikaanse maatschappij geen „open"
maatschappij is. Het resultaat is, dat
groepen en individuen achterblijven,
die zich niet kunnen aanpassen aan het
Amerikaanse energiepatroon of die niet
in de sociale structuur ingevoegd kun
nen worden. Er ontstaan dan compen
saties, zoals alcoholisme, het gebruik
van verdovende middelen, afwijkende
seksuele patronen, zoals homoseksuali
teit, enz. In de sociale structuur blijven
de groepen achter, die niet „nodig" zijn,
zoals de werklozen, de gedeeltelijk wer
kenden en de laag betaalden. Tussen
het psychische en sociale in liggen de
groepen die niet méér willen werken
dan strikt noodzakelijk en die dus bui
ten het eigenlijke patroon vallen dat
een dergelijke levenshouding niet er
kent. Steeds weer doet zich de situatie
voor, dat het leven van éénderde van
de natie onbevredigend is. Dat de
„slums" omgedoopt zijn in „ghetto's" is
op zichzelf niet zonder betekenis. Het
Drobleem is niet meer zo zeer de ar
moede als wel de uitsluiting. De armoe
de is er natuurlijk wel. maar de gemid
delde toerist ziet de armen van Ameri
ka evenmin als de gemiddelde Ameri
kaan, die zijn ogen sluit voor hun be
staan of het zich gemakkelijk maakt
door te denken, dat het „misfits", „lazy
bums" en „alcoholics" zijn. De meest
tragische categorie zijn de alcoholische
armen Het verwrongene, het hopeloze,
het weerzinwekkende is misschien nog
afschuwelijker door het contrast mei
de „blikken" wereld, slechts enkele
honderden meters verwijderd. Het li.ikt
onbegrijpelijk, dat een volk zijn kinde
ren zc ver laat komer. door de blinde
jacht naar macht en rijkdom.
Ook hier, aldus dr. Landheer, voelt
men nog de machtige energie, die door
Amerika trekt en die alles poogt uit te
stoten wat niet bij het succespatroon
behoort. De armoede in Amerika is le
lijk, ziekte en ongeluk macaber en ver
ward, omdat ziekte, honger en dood
niet in het Amerikaanse patroon ver
werkt zijn. Zij worden weggeduwd,
verdreven uit het bewustzijn. Het pa
troon van Amerika is te nauw, te een
zijdig en dit maakt de armoede erger
dan die van India, die in een religieus
waardesysteem is verwerkt. Materieel
zijn de armen in Amerika rijk vergele
ken met de armen van Azië of Afrika,
maar zij lijden mentaal door het gevoel
vergeten en uitgeschakeld te zijn.
Steeds weer komt de regering met eco
nomische programma's, maar het gaat
in wezen om opneming van mensen in
een sociaal systeem. De conclusie luidt
dan ook. dat de Amerikaanse maat
schappij een oplossing zal moeten vin
den voor de problemen, die liggen in
het sociale vlak en niet in het techni
sche.
Niet de politiek is het eerst-belangrij-
ke in de USA, maar het industriesys
teem. Dat systeem probeert zich te
rechtvaardigen door hoge produktie en
vrijheid in zijn vaandel te schrijven.
Het wordt door de leidende partijen
nooit hervormd, hoogstens gecorrigeerd:
in iets sterkere mate door de democra
ten dan door de republikeinen. Het is
daarom niet zo verwonderlijk, dat hel
politieke leven vrij kleurloos is en veelal
voorbijgaat aan de meest brandende
kwesties, vooral als die tegen de belan
gen van het industrie-systeem ingaan
Dit systeem wordt opgedrongen; het
wordt niet ter discussie gesteld. De
schrijver vindt, dat juist de agressivi
teit van het systeem, die twijfel aan
zijn volmaaktheid wekt. Als het vol
maakt is, zoals men het probeert voor
te stellen, waarom moet het de mens
heid dan opgedrongen worden?
Overigens is aan geen twijfel onder
hevig, dat de eerst mondiale en latei
meer regionale expansie van het Ame
rikaanse industrie-systeem een positieve
ontwikkeling is geweest voor vele lan
den in de wereld of althans voor vele
sociale groepen in deze landen.
Het Amerikaanse denkpatroon is
pragmatisch, voortgekomen uit doen,
niet uit denken, maar de verantwoorde
lijkheid voor de wereld vereist, dat dit
pragmatisme zichzelf corrigeert. Vooral
structureel, omdat juist de gevolgen
van het „doen-patroon" niet voldoende
overzien worden, vooral op langere ter
mijn. Aan de kracht en vitaliteit van
het Amerikaanse industrie-systeem be
hoeft men niet te twijfelen, maar juist
omdat het leeft, heeft het behoefte
aan hervormingen.
Het is onmogelijk zinvol over de
Amerikaanse politiek te schrijven zon
der de verhouding tussen politiek en
economie centraal te stellen. De econo
mische orde dringt dagelijks in het le
ven van de individu door; de politiek
slechts zo af en toe. Tegenover de eco
nomische dynamiek staat een betrekke
lijk star politiek systeem, dat benaderd
wordt met dezelfde mentaliteit, die aan
het bedrijfsleven ten grondslag ligt, nl.
het grootste geluk voor het grootste
aantal. De koppeling van de politiek
aan de economie vindt plaats via lob
bies en pressiegroepen, waardoor de
economisch meer belangrijke groepen
ook 'n groter politiek gewicht krijgen
De politiek wordt daardoor een econo
misch belangenspel, dat op perfecte
wijze georganiseerd is in de grote par
tijen. De kiezer is derhalve vrij mach
teloos. Er is een typisch middenstands
maatschappij ontstaan, waarin bij de
groei naar grotere ingewikkeldheid, de
afkeer van radicalisme groter werd dan
de vrees voor dictatoriale macht. Het
systeem werd daardoor typisch plutocra
tisch (regering van rijken in plaats van
democratisch. De maatschappelijke ver
antwoordelijkheid bleef in handen van
de bezitters, die even bevreesd waren
voor te veel als voor te weinig regering.
Een radikale partij, die de zwakheden
van het industrie-systeem duidelijk
naar voren brengt, lijkt op den duur
onontkoombaar. De politiek als lofzang
op het industrie-systeem is haar werke
lijkheid aan het verliezen. Er is te veel
tragiek, in Vietnam en in andere delen
van de wereld, die op de formulering
van veri-~'"ke principes aandringt in
plaats van de verzonnen principes. De
schri., bomt tot de conclusie, dat de
USA op het ogenblik nog het best te
omschrijven is als een mengsel van
plutocratie (regering van rijken) en ti
mocratie (ook van rijken, die zich op de
een of andere manier verdienstelijk
hebben gemaakt (bv. de Kennedy's en
de Rockefellers) met enkele democrati
sche elementen. Volgens hem wordt een
land geen democratie door deze term
voortdurend te herhalen. Er zijn weinig
Amerikanen die de VS werkelijk als
een democratie beschouwen, al zullen zij
dit misschien loochenen tegenover be
zoekers uit andere landen of nieuwko
mers.
De Amerikaanse mens wordt geleerd
zijn emoties te onderdrukken. Dat
wordt uit dit boek wel duidelijk, daar
om zal er volgens Landheer ongetwij
feld meer en meer verzet komen uit de
emotionele sfeer. Dan zal het kunstma
tige, opgedrongen bewustzijn een leeg
bewustzijn blijken te zijn. Het zal zich
plotseling weer vullen met het le
ven zoals het op ons afstroomt. Op
dat ogenblik zal het industrie-systeem
achteloos en nutteloos terzijde staan,
todat het is ingepast in een sociaal sys
teem, dat op andere en meer volledig
menselijke waarden gebaseerd is.
Het is dan ook geen wonder, dat de
schrijver de neger in veel opzichten een
gelukkiger mens vindt dan de gemid
delde Amerikaan: de neger heeft nog
een rijk gevoelsleven. Tenslotte zal een
mens niet alleen bij brood leven.
De USA zijn het verst gevorderd op
de weg naar de toekomst, maar het zal
ook de grootste aanpassing aan een sta
biele wereld moeten volbrengen. In die
wereld zullen menselijke waarden de
hoogste voorrang moeten hebben.
In het begin van dit verhaal zei ik,
dat prof. Landheer kritisch en niet erg
optimistisch gestemd is ten aanzien van
de Verenigde Staten. Het antwoord op
de vraag: Toekomst of verleden tijd?
Laat hij open. Zijn bijzonder goede
analyse van het Amerikaanse systeem
nodigt uit het boek te lezen.
W. in 't Veld.