- 3 - Veenendaal se schoolmeester mocht van synode niet op de preekstoel omdat er een steek aan hem los was Eerste predikanten hadden veel geduld Examen Niemandsland Waarschuwing Handelaars door Adriaan P. de Kleuver Tappen Verdreven VEILING ZALTB0MMEL VRUCHTENVEILING TIEL Als de dominee in Lensden aan t de preek toe ivas, liep de koster j de kerk uit om in zijn herberg den luyden te lappen DéN-SDAG 4 AUGUSTUS 1970 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Vorige maal besloten wfó het re laas over de Utrechtse Synode van J606 met Veenendaal. Wft noemden Theodorus Siliginius een gematigd mens. Even willen wQ nog by Vee nendaal stilstaan. In de Synodale Acta van Gelderland trof ik enige merkwaardige gegevens aan over het kerspel Veenendaal. fn 1602 woonde er in Veenendaal een schoolmeester genaamd Jan Willemsz. Defee had voor „predikant" gestudeerd en het reeds tot proponent gebracht. Hij was dus beroepbaar! Op de Nijmeegse Synode van 1602 is nogal wat stof rond deze Yeenendaler opgewaaid. Reeds in 1601 werd deze zaak op de Har derwijker Synode bekeken en werd uitgemaakt dat „idioten" niet tot het pre dikambt „inhibitieerd" zouden worden. En nu, in 1{602 dus, ging men dit onder werp ten aanzien van de Veenendaalse schoolmeester ten uitvoer brengen. Laten wij hetgeen onder sessio V staat volledig overnemen: „Jan Wil lemsz proponent - Ghehoort hebbende de ghelegcntheit van Jan Willemssoen, schoelmeester en de proponent tot Ve» nendael, ooek „hetgene" diensaengaende byden kereken ende classe van Arn hem verhandelt is, acht de synode raetsaem, dat hetgene by den Harder - wijckschen Synode ghcrcsolveert is in den articulo spreeckende van die inhi bitie der idioten, voor desc tijt onder houden werde, dat gelijcke wel daer- tusschen hg Jan Willemsen der kereke van Deventer gherccommandeert werde tot het ampt eens sieckcntroosters ofte als andersins zyn persoen den mees ten dienst sal mogen doen". Een „kleine van geest" zouden wij kunnen zeggen, dat simpel, zoals er nog wel in extreme groeperingen opereren. Maar men was toch niet zo gek die Veense schoolmeester een predikants plaats te geven. Het ambt van predi kant was dat van de intellectueel.1 Hoe zou men anders ooit tot een goede exe gese kunnen geraken. Gelderland was strenger Calvinistisch dan Utrecht zo zagen wij reeds. Stad houder Jan van Nassau en Johannes Fontanus predikant te Arnhem haalden er flink de zweep doorheen als het om „paepsche Stoutigheden" ging. Want ook op de Veluwe ging het soms hei dens toe. De Gelderse-Vallei stond geheel on der invloed van de Veluwe. Men moet zich de toestanden tussen Amersfoort en Nijkerk eens voorstellen. Daar kreeg geen gereformeerde voet aan de grond. Barneveld b.v. bleef lang rooms en van 1580 af was men doende de kerk van „Bernevelt" te reformeren. In 1592 hadden alle pastoors van de Veluwe die „examen" gedaan hadden gevolg gegeven aan oproep tot de bij eenkomst, uitgezonderd die van Putten, Voorthuizen en Scherpenzeel. Die van Scherpenzeel wenste ontslagen te wor den, maar die van Putten en Voorthui zen willen bij het „pausdom" blijven of domweg afgezet worden. De pastoor van Apeldoorn zegt onomwonden dat de roomse kerk de enige ware kerk is. Ze stuurden de onwilligen maar weg om dat het kwaad kersen eten met ze was. Dan. in 1593 heeft Barneveld een die naar des Woords, Reinerus Wijnkopius. Met veel anderen gaat men dan ook maar over de pastoor van Scherpenzeel af te zetten, Van het legendarische ver haal dat de pastoor daar met de gehele gemeente overgegaan is, klopt niets. Net zo min als dat met Veenendaal het geval was. In 1599 blijkt ook de Barneveldse do minee de benen te hebben genomen. De synode te Harderwijk is van mening dat te Barneveld weer een predikant aangesteld dient te worden. Op diezelf de synode (1599) wordt de predikant van Kesteren Petrus Montanus geschre ven dat hij zich alléén tot de pastorieën van Kesteren en (op) Heusden te bepa len heeft en wiet. simoniascher wijze omlope om op andere plaatsen om het geit te gaan „prediken". In 1600 begeren een aantal „frome lij eden" uit Barneveld weer een gerefor meerde predikalnt. Dan komt de aap uit de mouw: géén centen! Getracht zal worden middelen tot onderhoud te vin den waarna er een gestuurd zal worden. In 1602 blijkt Barneveld nog steeds zonder dominee te zitten. De classis van Harderwijk werd opgedragen er dan tóch eens werk van te maken. In Ede heerste een vrij ordentelijke toestand, maar Lunteren was een ver wenst oord van „paepsche afgederije" en Wageningen deed een duit in 't zak je op St.-Toenisdagh (in juli). Van 1604 tot 1606 is men ijverig in de weer ge weest de kerk van Lunteren te „zuive ren" van altaren, heiligenhuisjes. reli kwieën der afgoderijen en wat meer tot het pausdom behoort. Als men dan Otterlo er nog bij neemt waar men duvels veel last had van de „duvelbander" en de koster van Voort- huizen die met „aflezen van toveryen" een flinke duit bijverdiende, dan is Veenendaal nog een oase van gods dienstvrede geweest. Geen klachten over rondlopende pastoors en evenmin over de Mennisten. Ja, één keer wordt melding gemaakt over een Mennisten- vrouw, die „bijschole" hield Edoch, het bleek niet allemaal zo mooi te zijn met die eerste dominéé van Veenendaal. Er, waren zelfs klachten over hem binnen gekomen. Wij weten niet eens wat hij uitge spookt had. Toen hij op het matje ge- iuepen werd „is ijtwes verhaelt don- sticntelijkheids sijns leven aengaende waarover hij wederom in gecomen zijnde vermaent is, ende hij aengeno- men ende beloof ft heefft de verma- ninge te sullen nacommen (en let nu eens goed op!!) alsoock dat hij in plaetse van de Openbaringe Johannes jetwes anders stichtelickers soude de gemeente voordragen". Dat laatste zal toch ieder met stom heid slaan. Het laatste bijbelboek mag dan moeilijk te verstane kost zijn maar in niemand ogen zal het als onstichte lijk ervaren worden. Tóén dus wel! Wij leven dan ook 364 jaar later... Oi' dominee Siliginius gehuwd was weten wij niet. Het is zéker dat hij aan de tieideiDergse Universiteit gestudeerd heelt, neidéioerg was een van de be kendste gereformeerde plaatsen in het jrtijmanu. De keurvorst t redenk IV van de Palts was met de dochter, prinses Louise Juliana van Oranje gehuwd en woonde op hei Heideibergerslot. Hij was Calvinist in hart en nieren en be vorderde zéér de aanwas van gerefor meerde predikant. „Onze prinses heeit voor deze universiteit veel ge daan. neiaas raakte Frederik IV van de Parts zeer aan de drank verslaafd en moest Louise Juliana veelal orde op za ken stellen. Het is vermeldenswaard aat enige jaren na het heengaan van dominee Siliginius de zoon Frederik V van de Palts als „winterkoning van Bo- hemen" zijn paleis in het naburige Rhe- nen liet bouwen. Of Theodorus Siliginius in Veenen daal overleden is dan wei vóór ibiO onze piaats veria ten heeit weten wij niet, Veenendaal werd op de synode van 1621 vertegenwoordigd door de nieuwe predikant, Gerharuus Helmi- chius, uh rlouten, die in 16J6 wei te Veenendaal gestorven is. Wél staat vast dat de vader van dominee Siligi nius in oe pastorie van Veenendaal woonoe. wam in de kerkrekeningen 1594-1595 staat vermeld dat „den Predi- cantz vader in de kereke es begraven". En wel pro Deo! Ja, dan moeten vvij in ue vallei een enorme slap doen, nl. naar Bunschoten! Er ligt tussen Veenendaal en Bunscho ten aan de Stichtse zijde een soort nie mandsland. Aiieen Kenswoude, Scherpenzeel (dat nog als een Gelderse wig in het Sticht gekomen ligt!) Woudenberg en Leusden Komen nog aan bod. Gaarne wil ik er thans op wijzen dat aan de geschiede nis van de kerk te Scherpenzeel bin nenkort een artikel gewijd wordt! Gaarne wil ik nu ingaan op de room se encxaves Stoutenourg en Achte (r)veid, later ook Hamersveid. De KerkDoeken van de RK Gemeente van Stoutenburg zijn voortreffelijk Dijgenouden en van iedere boerderij m het wijde vaüeigeDied tot aan de Gel derse grens zijn geboorte en huwelijk nauwkeurig opgetekend. Maar er is iets hoogst merkwaardigs. Alie gezinnen uit dit gebied die de re formatie waren toegedaan en een aan tal Jezuieten uit de omgeving maakten net ue oewoners zo moeilijk dat zij met hutje en mutje wegtrokken en hun piaatsen weruen „ingenomen" door roomse boeren. Dit is zeer eenvoudig te illustreren. Er is zelfs éen hofstede uit het Barne veldse gebied bij! De bewoners van Sandbrink waren rijk, vertrokken naar Wijk bij Duurstede en vandaar naar Rhenen. Zij bezetten posten van sche pen en burgemeester. „Onze" mijnheer D. Sambrink is afstammeling van deze protestantse emigranten. De bewoners van beide Hoolhorsten (Cyroot en Klein) trokken naar de Dwarsweg bij Veenen daal en naar Achterberg en vervolgens naar de stad Rhenen. Door aanhuwelijking met een af stammeling uit het Huys De Coligny zijn deze verwant aan het Huis van Oranje. Zo ook zijn de bewoners van de versterkte hofstede Hardeveld naar Veenendaal gegaan en zijn daar nóg talrijk als Van Hardeveld vertegen woordigd. alle hofsteden ik noemde slechts een paar bekende families bewoond door roomse gezinnen. Op Zandbrink woont notabene boer Zandbrink en die familie is daar al ruim 300 jaar rooms. Vóór 300 jaar is dus de protestantse stam (Van) Sandbrinck om het geloof daar verdreven. De gemeente Stoutenberg is voor ca. 3/7 rooms-katholiek en de meerderheid daarvan woont in het dorp Achterveld (oudtijds Achteveld). De grote r.k. kerk is uit het einde van de vorige eeuw. In héél Achterveld woonde één gerefor meerd gezin, de familie Klomp op Groot-H ooihorst. Hoe de verhoudingen nu in deze puur en puur roomse enclave tegen de grens met Gelderland (gemeente aBmeveld) zijn moge het volgende waar gebeurde voorval illustreren. Boer Klomp van Groot-Hoolhorst had een paar dochters die een rijpaard be zaten. De (roomse) landelijke rijvereni- ging van Achterveld had wel zo veel la ten doorschemeren dat die meisjes maar bijvoorbeeld naar Woudenberg moesten gaan. Toen zou er een groot feest gehou den worden en ja, ze kwamen paar den tekort. Mijnheer pastoor ging praten met boer Klomp. Maar deze gaf een raak antwoord: „Ja, hoor nou eens, dat zal niet gaan. want mijn paarden zijn óók protestant." Pastoor kon afdruipen met wat je noemt de staart tussen de benen. De zoon van Klomp voelde meer voor iets bij Staatsbosbeheer of zo en nu is ook Groot-Hoolhorst „geromaniseerd'. Een gelijke positie neemt de gemeen te Hoogland lussen Amersfoort en Bunschoten in. Hier is 4/5 rooms en 1/5 protestants. Dit alles ligt: als een krans aan de noord- en oostzijde van de stad Amersfoort. Noch in 16Ó6, noch in 1612 en nog minder in de jaren 1618/1619 is een spoor van dev.e etreek op de Synode vergaderingen aanwezig. De reformatie heeft nimmer vat op deze streek kan nen krijgen. De bewoners woonden en wonen er nog zéér verspreid op eenza me boerenhoeven. Hoe zo'n hofstede versterkt was moet men maar eens bekijken op de afbeel ding van het „kasteel" Santbrink. een gevestigde positie in Bunschoten waar /.e zelfs plaatsen in de schepen bank bezetten. Bunschoten had een ha ven en het gehucht Spakenburg bete kende nog niet veel. In 1732 werd het vervallen kanaal weer opgeknapt. Wat deden die doopsgezinden van Bun schoten-Stad alzo voor de kost? Han deldrijven? Dat mochten de Joden ook en de pausgezinden eveneens. Tot de gilden werden ze niet toegelaten. Een beroep leren konden ze dus niet. Als je het nu handig aanpakt dan kun je in de handel heel wat bereiken. Bunschoten was het sprekende voor beeld! Daar woonden zulke rijke Mennisten dat ze regeringsposten bezet ten. Zo ging het ook met de nering drij vende Mennisten en Joden uit Amster dam, die voor zich lusthoven aan de Vecht lieten bouwen en die streek de naam van Mennistenheuvel kreeg. Voeg er dan maar Jodenhemel aan toe! Als je rijk bent geworden door de handel - je mocht notabene niet eens wat anders dan óók nog studeren dan was het al weer niet goed. Overal in Europa ging dat zo. De „na tionalisten" maar schelden dat „ze" over hun ruggen heen rijk geworden waren. Tot „het beest van Berlijn" de „Voor zienigheid" een handje ging helpen en die „uitbuiters" èn masse ging ver moorden. Joden, Adventisten, Doopsge zinden, Zigeuners, het was allemaal om het even. 't Sadisme zegevierde. Maar dit even ter zijde, want mogelijk is dit harde feit U nimmer onder ogen geko men. Om te vergaderen werd de Doopsge zinde Gemeente van Bunschoten, om *o te zeggen geen sfceen. in de'weg gelegd^ Da pastor-loei klaagt 'zelfs dat de Men nisten „die luyden ter kereke gaende beroepen, seggende de kereke fe zijn kant met de beste bedoelingen, om mij toen ik via het Panhuis richting Egelmeer wilde gaan wandelen toe te voegen: „Je bent op de verkeerde weg", waarop ik repliceerde „Welnee man ik ga goed". Ja, en toen werd mij verteld dat ik op weg was naar de hel. Om de man te plezieren stelde ik toen voor met hem terug te lopen en bij het Verlaat door te lopen naar de Hel. Mij om het even. De goede verstaander heeft maar een half woord nodig. In feite deed die ernstige ouderling niet anders d^n wat in 1606 de Utrecht se heeroom Victor in Hagestein deed. Een treffende foto van het kerkje te Kenswoude. De reformatie schemerde wel door het geboomte maar in 1606 moest de kerk nog gebouwd worden. De bewoners van Renswoude moesten ter ker- ke in Scherpenzeel. Over deze kwestie is fel gestreden tussen de Vrouwe van Scherpenzeel en de Heer van Renswoude. Bunschoten is zeker te vergelijken met Veenendaal. Ook daar in 1606 een grote Mennistengemeente. Nu werden de pausgezinden, de dopersen, de joden mét de heydencn of Aegyptenaars (zi geuners) en bedelaars in één hoekje ge stopt. Om het maar eens plat en krach tig te zeggen: het verdomhoekje. In Bunschoten waren de rollen totaal omgekeerd Ze hadden er „ordinarisse plaetse" (een eigen kerk als in Veenen daal dus) waar zij kerk hielden, bezaten Zandbrink b4g Amersfoort De gereformeerde bewoners uit de streek rond de heerlijkheid Stouten burg werden allen verdreven en in hun plaats kwamen rond 1590 r.k. boe ren op do veelal versterkte hofsteden. een moordcuyl". Dit zeggen laten wij voor rekening van de toenmalige predi kant van Bunschoten. Het Doopsgezinde archief dat te Am sterdam berust doet er een geheel an der boekje over open. Het is in Bun schoten de pot geweest die de ketel verwijtte dat ze zwart zag. Wél is waal dat zodra de gereformeerde dienst aan zou vangen de doopsgezinden de straat op gingen om de broeders te waarschu wen tegen afvalligheid. 1618 moest nog komen! Dat gezegde uan de dominee van Bunschoten in 1006 was in 1950 in Veenendaal nog gebruikelijk. Daar trok een ouderling mij op zondagmor gen aan mijn jasje, overigens van zijn Wij zijn nog vér van de ware gods dienstvrede verwijderd. De predikant van Bunschoten klaagde er over dat' zijn stadgenoten zich onder kerktijd aan „droncken gelagen" te buiten gingen en velen „de geboden in de kereke ge- hadt hebbende, ongetrowt blijven sit- ten". Ze deden maar! Over roomse acti viteiten repte hij met geen woord. Letiftden was helemaal geen voor beeld van discipline. Daar hadden ze de raarste koster waarvan ik ooit gehoord heb, een koster die „setfg een valsche «tem heeft" waardoor hij niet kon voorzingen. Het moet na al het voorgaande d« le zers toch méér dan duidelijk zijn dat uitgezonderd in de stadskerken nergens een orgel aanwezig was. Het Grego riaans was immers puur a capella! Bin nenkort. zal ik de gehele orgelgeschiede nis in de kerken van vóór zowel als na de reformatie in ons land behandelen. De dominee van Leusden had dan ook de psalmen niet kunnen invoeren. In de begintijd van de reformatie had men het klokluiden tijdens de begrafenis als heidens gebruik afge schaft. De koster van Leusden. hij luidde voort. Zodra hij „zijn plicht" in de kerk gedaan had en de predi kant aan de preek toe was, dan liep de kerel de kerk uit om in de herberg die hij hield, den luyden te tappen". De schout was de reformatie niet toegedaan en hield de mensen van de kerkdienst af. Een rondreizende pas toor diende stervende Leusdenaren het sacrament toe, doopte de kinderen en er zaten in Leusden ook al lui te hokken of lieten zich door de pastoor trouwen. Ook in Woudenberg had dominee niet het gewenste succes. Toen hij in deze plaats aangekomen was had hij het kerkelijke leven in een aller ellendigste toestand aangetroffen; zijn voorganger had het er lelijk bij laten zitten en da» gemeente in een uiterst verwaardloesde toestand achter gelaten. Hij had 150 toehoorders maar geen van hen ging aan het „heylig avontmaal". D« kerkgangers verlangden van hem dat hij weer lijkpredikatiën hield die er Uitgestorven in Veenendaal is het ge slacht Van Schaffelaar en wie denkt bij het horen van die naam niet aan de Barneveldse kampioen-Torenspringer. Nu zijn op de holetede Schaffelaar ne in feite op neer kwamen dat het lof tuitingen op de overledene werden zoals zijn voorganger gedaan had. Door dit alles had hij al een paar jaar zelf het avondmaal niet kunnen gebruiken. De roomse ingezetenen hadden in de schoolmeester een trawant gevonden. Bij begrafenissen pleegde die man roomse superstitiën, er werd een groot crucifix bij omgedragen en men liep met de dode rond de kerk. De plaatse lijke oude pastoor doppte de kinderen omdat die van Woudenberg de mening waren toegedaan dat de kinderen die door de gereformeerde predikant ge doopt werden subiet zouden sterven. De mensen die bij hem ter kerke kwamen werden grof bespot. Ook al weer niks gedaan. En dat zijn dan alle maal klachten die regelrecht door de predikanten geuit werden in dat ge denkwaardige jaar 1606 toen in Utrecht voor het eerst de gereformeerde leraars bijeen waren. Wat een eindeloos geduld en vertrouwen moeten die paar predi kanten gehad hebben. Rest nu nog de Vechtstreek die zoveel antecedenten met Veenendaal had. Daaraan willen wij bijzondere aandacht wijden. En tot besluit dan iets over de mening van de commissie betreffende de predikanten zelf. Je kunt zoiets niet van één kant horen! Prysbericht d.d. 3-8-1970 Aardbeien: AE 69101, Bil 3769, ong. 4665 per doosje. Framb. 89 per doosje. Bramen: I 4366 per doosje Pruimen: Czar: 1 75—91 II 58—69 per kg. Early Laxton: I 5977 II 3267 per kg. Eld. blauwe: I 65—68, II 50—62 per kg. Appelen export: Yelow Transp. I 70/80 25—42, 1 60/70 1520 per kg. Stark E.: I 70/75 65—69, I 00/70 31—57 per kg. Groenten: Aardappelen: Barima I 2226. bon ken 1826 per kg, Doré I 28—33, «Bonken 2326 per kg, Sirtema I 19 26, Bonken 1630 per kg. Andy vie I 2457 per kg. Bospecn 5054 per bos. Bloemkool 6 per bak 6898, 8 per bak 4957 per stuk. Capucyners 192 per kg. Meloenen Ananas 161—175. Oog 148161 per stuk. Komkommers export 40/50 16, 50/60 30, 60/75 36, 75/90 39, 90/op 38 per stuk. Prei AI 6271 per kg. Rode Kool: A 1823 per kg. Savoye kool: A 4147 per kg. Snijbonen I 107142, II 74—128 per kg. Stamprincessen- boncn II 75100 per kg. Tomaten ex port A 300304, B 300303 per bakje. Binnenland A 5055, B 5054 per kg. Uien I 4965, II 4260 per kg. Veilbericht van 3-8-1970. APPELEN: Yellow Transparant I 70/ 80 32—40 65/75 26—31 60/70 17—26 Yel low Transparant II 7080 2833 65/75 18—30 60/70 16—21. Stark Earliest I 70/80 47—57 65/ 33—46 60/70 25—34 Stark Earliest I 70/75 49—57 65/70 32—47 60/65 18—25. Mantet I 75/85 65—72 70/80 57—68 65/75 35—44. PEREN: Kruideniers 12130II1116. PRUIMEN: Early Laxton E 5073 I 24—28 II 11—26. Eldense Blauwe E 48—59 I 22—46. Ontario E 55—93 I 24— 55. Czaar E 70—106 I 49—72. BESSEN: per doosje van 250 gram Rode bessen F, 39—50. Kruisbessen E 4354. Frambozen E 100122. Rode bessen E 104—158 I 62—97. GROENTEN: Pr. bonen I 65—83. Snij bonen I 7895. Alles in ets de kg tenzij anders ver meld.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 3