Tsjang Tsjing, vrouw van Mao CHINA >S „CULTURELE LEIDSTER Misschien ben ik niet voor het geluk geboren... Hollywoods afscheid van de reclame 99 Ais circusdirecteur Jos Mulleus op dreef is, dist hij in het Frans smakelijke ver halen op. Die taal leerde hij bijna nog eerder dan zijn moedertaal doordat vader Henri Philippus tien jaar lang met zijn Grand Cirque National Hollandais door Frankrijk reisde. PARADES NIET SOEPEL VADERS RAAD n|K tïMSIll NIET VERZEKERD GEVOCHTEN „RODE LANTAARN" HELDENMOED t Al vijf generaties circusartiesten Joseph Karei Hubertus (Jos) vertegenwoordigt de vierde gene ratie van het artiestengeslacht Mullens. Hij stamt uit de periode waarin iedereen bij de reizende kerinistheaters „alles" moest kunnen. Het waren de doordou wers en de volhouders die onder strenge vaderlijke tucht hun Ie- vensbestaan opbouwden. Jos Mullens is zo'n figuur die overeind bleef als een windhoos zijn circus velde, als brand zijn wagens en paarden verpulverde, als slechte tijden armoe brach ten, als ziekte het lichaam dreig de te slopen. Die momenten brachten evenwel geen inzinking in het streven de kinderen tot grote inspanning te bewegen om zich als rasartiesten te kunnen handhaven. Deze tel gen van de vijfde generatie tor sen het Mullensvaandel verder. Jos Mullens is een man met een goede klank in de interna tionale circuswereld. Verscheide ne directies vertrouwen op het vakmanschap van deze Neder landse general-manager. Dit jaar doet dit Circus Sarrasani voor zijn tournee door ons land en België. Dit avontuur liep ellendig af, want midden in de Eerste Wereldoorlog bleef er geen spaan heel van de Neder landse onderneming. In de buurt van Verdun werden de dieren doodgescho ten en de wagens werden als barrica des gebruikt. In 1917 keerde de familie Mullens berooid terug in het vader land. Halverwege het urenlange gesprek zegt Jos Mullens „Misschien ben ik niet voor het geluk geboren, want ik heb er altijd voor moeten vechten". Een vechter zo ziet de honderd-ki lofiguur met zijn witte manen er inder daad ook uit. En dat vechten heeft hij van geen vreemde sinds zijn overgroot vader in het artiestenwereldje op ker missen opdook. De faam van zijn grootvader is in Jos' herinnering nog niet verbleekt. „Dat was professor Ro- bertus, hof-goochelaar en illusionist denk je er even om". Die man verscheen op de kermissen door het hele land met zijn Theater Mullens en later met zijn broers mei het Théatï^ Albert Frères. Vader Henri Philippus had met zijn Théatre Pitto- resque Mécanique een nog mooiere naam bedacht, maar hij vertoonde ook iets bijzonders: marionetten die niet met touwtjes, maar van onder de vloer werden bewogen. Dat waren reizende schouwburgen met een podium ervoor waarop „para de" werd gemaakt voor de voorstelling om publiek te trekken. „Denk er niet gering over", zegt Jos Mullens, „want in die zaken traden ook kunstenaars als Henri ter Hall en Louis Bouwmeester op". De nu naar zijn 68ste jaar levende Jos Mullens heeft die tijd nog helemaal aan den lijve meegemaakt. Een vetpot was het ook niet toen hij als jongetje in Brussel bij Albert Carré in opleiding kwam. „Daar moest je knokken om wat te worden. Albert Carré hield elke ochtend inspectie. De artiesten stonden aan de ene en het; personeel aan de andere kant als hij verscheen: te paard, in rok, hoge hoed op en monocle in het oog. Dan riep hij je bij zich: Laat je nagels eens zien. Zo ging dat toen". Thuis, bij vader Henri Philippus in het Théatre Pittoresque Mécanique, ging het weinig soepeler. Die martiale figuur met hoog opgedraaide snorren zei hem ook: „Doe het proper en gerust met bravoure". Jos leerde zo zijn vak als circusartiest en bekwaamde zich als clown, jongleur, acrobaat, goochelaar, voltigeur te paard en zo nodig als slag werker in het orkest. Zo'n 55 jaar is het nu geleden dat Jos met een jongere broer optrad als ,,'s werelds jongste clowns": Les Deux Frères Vitalo. En veertig jaren zijn ver streken sinds hij als trotse directeur van het Grand Cirque National op reis ging met zijn jonge vrouw, een dochter van Willem Goose, de eigenaar van de bekende poffertjes- en wafelkramen. Zijn circus bestond toen uit een zoge naamde kiosk: een ronde, houten wand met een zeilen dak. Hij is doodernstig als hij verhaalt hoe in 1934 zijn zaak in tien minuten in een ruïne veranderde als gevolg van een windhoos. Toch speelde korte tijd later het circus weer, „maar arm en berooid gingen we de winter in". Dan herinnerde hij zich de raad van zijn vader: „Ga goochelen bij graven en baronnen. Je wordt er goed betaald en je wordt er gerespecteerd". De Tweede Wereldoorlog brak uit en Jos Mullens werd gedwongen zijn cir cus te verkopen. Het reisde verder on der de naam Circus Saltarino, maar Mullens was niet voor één gat te van gen. Het publiek leerde Mullens Oriënt-Express Revue kennen. Met twee paardjes en een „onberijd bare" ezel brak voor hem de bevrijding aan. Met een gehuurde kleine tent zette hij weer de zaak op poten. De beroemde hogeschoolrijder Otto Schumann kwam bij hem. „Die man was „einmalig", hij is zeventien jaar bij me geweest. Hij heeft van mijn kinderen gemaakt wat ze nu zijn wereldartiesten,,. Dochter José werd acrobatisch paard- rijdster, trouwde met Henri Strassbur ger, maar beiden kochten zes jaar gele den in Hoensbroek een benzinestation „hoewel ze elke dag nog heimwee heb ben naar het circus". Zoon Willy Is nu 'paardendresseur bij het Franse circus Pinder. Jongste telg Henri is jongleur te paard, trouwde met de Engelse danse res Valery Cottrel met wie hij dit seizoen bij Circus Sarrasani op twee paarden een pas de deux uitvoert. De kinderen Mullens groeiden op ter- Henri Mullens en zijn Engelse vrouw Valery presenteren een zeldzaam, klassiek beeld in het programma van Circus Sarrasani. Jos Mullens, de man die na iedere tegenslag k. vv C\\ .N* A.A> V- .-.'V I v v V, 1 -gv V. doorvocht en terug kwam wijl vader vocht voor zijn circus en zijn leven. In het voorjaar van 1950 brandde in Utrecht zijn circus af, terwijl hij met zijn vrouw in Parijs was. „Ik kon 's nachts niet slapen, belde mijn doch ter op voorzichtig te zijn, legde om half drie de hoorn neer en een kwartier la ter was het gebeurd hoe kan dat?" Alles verbrandde in het Winterkwar tier, ook 22 paarden lieten het leven. „Ik was niet verzekerd. Van veertigdui zend gulden papiergeld in een ijzeren kistje was alleen as over en zestigdui zend gulden zilvergeld was tot klonten gesmolten". De vechter ging door. Met hulp van de Franse circusfamilie Bouglione ont stond Cirque Géant, van klein gedoe hield Jos Mullens nu eenmaal niet. Er waren ook fijne ogenblikken. Toen hij van de gemeente Amsterdam een kleine gouden medaille ontving bij zijn jubi leum van 25 jaar als circusdirecteur. Toen hij ere-burger werd van zijn ge boortestad Roermond. Toen de Belgi sche oud-strijders hem onderscheidden (het rode knopje ervan pronkt in zijn knoopsgat). Tien jaar geleden werd hij door een beroerte getroffen. Tegen elk advies in ging hij toch op reis met zijn circus, maar kreeg in begin oktober van het zelfde jaar een herhaling van zijn ziek te. „Toen moest ik wel ophouden. Maan denlang heb ik liggen vechten. Ik had financieel ook zulke opdonders gehad, ik moest wel een beroerte krijgen. Ik had veel schulden, maar die heb ik in de loop der jaren netjes afbetaeld". Met dezelfde strijdvaardigheid is di recteur Jos Mullens teruggekeerd in de circuswereld. Als tourneeleider verzorgt hij internationale tournees van grote buitenlandse circussen. Het Franse cir cus Bouglione bracht hij niet alleen naar West-Duitsland, maar hij leidde het ook door Frankrijk zelf. Het West- duitse circus Berlin voerde hij naar Griekenland, Kreta, Beiroet en Marok ko. Jos Mullens kan zich gedragen als een onaantastbare figuur. „Mijn groot vader was een generaal in de familie, mijn vader ook en dat is automatisch op mij overgegaan. Ik maak de contrac ten voor mijn kinderen en als zij mis schien ergens anders willen werken, win ik." Hij zegt het met grote beslistheid, maar het klinkt te ongenuanceerd. f„Neen" zegt hij, „ik dwing ze niet, maar 'we zijn van die akelige gevoelsmensen, we hebben veel te veel meegemaakt. Als mijn kinderen voor lange tijd een contract in Zuid-Afrika of Japan kun nen krijgen en ik ze even goed in Frankrijk kan plaatsen, zeg ik: En je vader en moeder dan? Dan zeggen ze: 't lis goed, pappa, we hebben zo'n enor me heimwee naar elkaar. Alleen aan het idee dat ze weg zouden gaan, daar aan gingen mijn vrouw en ik dood". Tranen glijden uit de ooghoeken van de massieve kop, als hij zich aan deze ge voelens overgeeft. Even later is Jos Mullens weer fu rieus. Dan gaat het over de moordende vermakelijkheidsbelasting waaraan de circussen in ons land onderworpen zijn. Hij herhaalt de woorden van Carl Sem- bach, directeur van het grote Westduit- „Circus Krone": „Onzedelijk gedoe' Zo is Jos Mullens in zijn ware ge daante; vechtlustig tot het einde voor iets, dat zijn hart raakt. Zo is hij ook als het circus wordt aangevallen omdat er dierenmishandeling gepleegd zou worden. „Als je een paard eenmaal een goed pak slaag hebt gegeven, krijg je het nooit meer bij je. Het dresseren gebeurt niet met de zweep, maar met woorden. Een dier wordt natuurlijk wel eens ge corrigeerd, maar dat is geen mishande ling. Dat doe je met een kind soms ook. Hoe vaak heb ik niet van mijn vader een pak op mijn flikker gehad, maar het waren reuze ouwelui." Het draait toch weer op de kinderen uit. „Mijn hele circus'met 23 wagens en tenten staat nog opgeslagen en het wordt voordurend verzorgd. Mijn zoons willen er volgend jaar mee naar het buitenland." Jos Mullens heeft ze gezegd: „Naar het buitenland niet doen. We hebben triomfen gevierd in ons eigen land. We móeten het publiek hier zeer dankbaar zijn. Wij hebben er prachtige herinne ringen aan, succes wordt bij ons niet in geld uitgedrukt, maar in applaus. Dat hebben we al al kinderen met de pap lepel ingekregen. Voor geld is de fa milie Mullens niet te koop, nu niet en nooit niet." UOLLYWOOD Kim Novak drocu een diamant in haar navel. In een wereldomvattende wedstrijd werd een juffrouw gekozen, die het meeste op Doris Day heette te lijken. Versierde treinen brachten vrolijke groepen sterren en gasten naar pre mières in Virgania City, Dodge City en New York. Maar zulke vrolijke Hollywoodse herrie is aan het verdwijnen. Tegelijk met de vermindering van de produktie zijn de verbijsterende stunts, die Hol lywood eens maakten tot de schilder achtigste hoofdstad van buitennissige reclame er bijna helemaal uit. Dit geldt b.v. voor zulke dingen als het door een reclameman geïnspireerde sterretje, dat postte voor de studio van Universal en elke dag een kle dingstuk uittrok als protest tegen het wegknippen van haar scènes uit een film. T")e sluwe reclameman, die de strip- tease-stunt had bedacht, vertél de: „Het was haar eerste rol in een film en die werd eruit geknipt. Op het bord dat zij droeg stond: Zolang jullie blijven knippen, blijf ik strip pen". Op de derde dag was zij aardig dicht bij haar blootje en raakte het verkeer in de knoop. Toen zij een "hand uit stak naar haar b.h. holde iemand van de studio naar buiten, wierp een jas over haar heen en beloofde haar een rol in de eerstvolgende flm. „Wij waren handelaars in opwinding zei hij peinzend. „Het leven is voor de meesten van ons zo saai dat ze je naam onthouden als je een paar se conden afleiding bezorgt. Humor is de kern van de reclame in de show business". lyfet de malligheid is het afgelopen. Volgens de jongste berichten hebben ongeveer 13.000 personen die achter de film- en tv-camera'b wer ken geen baan. Een studio en het grootste gedeelte van een andere stu dio zijn te koop. De geldmiddelen zijn krap. Bezadigde jonge zakenlieden hebben de leiding. De reclame-afde lingen zijn ingekrompen. /Heden ten dage is de reclame betrek kelijk tam en krampachtig. Een wed strijd in het beschilderen van Volks wagens om reclame te maken voor „The love bug" werd kort geleden ge volgd door een wedstrijd voor eige naars van station cars om hun wa gens te beschilderen voor „Paint your wagon". Sterren maken afmattende toernees om zich persoonlijk te vertonen, regis seurs spreken studenten van inrich tingen van hoger onderwijs toe, er worden voorstellingen gegeven voor liefdadige doeleinden. Tn ruime kring bekend als de koning van de reclamestuntmen is de 60-jarige Russel Birdwell, de in Texas geboren zoon van een evange list, die vroeger journalist is geweest. Het was Birdwell bekend als „Bird" die het gerucht verspreidde, dat Anne Baxter had ontdekt dat zij graag sigaren rookte nadat zij er een van Alfred Hitchcock had gepro beerd. Voor de première van 'The prisoner of Zenda" bracht hij 37 inwoners van Zenda (Ontario, Canada) per vliegtuig naar New York City. Voor „Beau geste" wist hij door adver tenties in Amerikaanse bladen 4.000 gewezen soldaten van het Franse vreemdelingenlegioen te vinden. Hij bracht per vliegtuig 25 van hen uit evenveel verschillende steden naar Hollywood om in de film op te tre den. Een stunt in het begin van de Tweede Wereldoorlog had een fantastisch pu- bliciteitssucces. Birdwell stuurde een medewerker met twee jonge sterretjes om foto's van deze te nemen tegen een nieuwe ach tergrond, de olieboortorens van Santa Barbara. Een onderzeeër kwam aan de oppervlakte en lanceerde op onge veer 100 meter afstand een granaat. „Bird", je zal het nooit willen geloven" telefoneerde de opgewonden assis tent, „maar op onze twee liefjes Is net gevuurd door de keizerlijke Ja panse marine. We hebben stukken van de granaat". „Alle tijdschriften kochte.i deze foto", zei Birdwell. De sterretjes waren Jane Russel en K. T. Stevens. Tn zijn keurige kantoor op Wilshire Boulevard maakt Birdwell thans reclame voor commerciële zaken elektronica, bouwprojecten, vakan tie-oorden, een oliemaatschappij en dergelijke. „Alle publiciteit die je kunt bedenken zal geen produkt verkopen dat niet acceptabel is voor een of andere markt", zegt hij. „Als een produkt ac ceptabel is kun je de verkoop opvoe ren". Bird vertelde dat een verfhandelaar in Dallas hem eens telefoneerde over .,een moeilik probleem". Hij had in Engeland voor drie miljoen dollar aan verf gekocht maar er was iets ge beurd met de verfmarkt. Hij kon het spul niet kwijt". „We hebben 40 minuten gepraat en ten slotte stelde ik hem voor, de prijs van de verf te verdubbelen. Hij was in zes weken uitverkocht". TOKIO De vrouw van Mao Tse- Toeng, de gewezen actrice Tsjang Tsjing, treedt in communistisch China opnieuw op de voorgrond als de patro nes van een proletarische cultuur, die het volk voorbereidt op oorlog en revo lutie. Vier jaar geleden ontpopte deze Chi nese huisvrouw van middelbare leeftijd zich als een volwaardige communisti sche leidster in de voorhoede van de met succes bekroonde strijd van Mao om zijn vijanden in de partij, die wer den aangevoerd door president Lioe Sjao-Tsji, weg te zuiveren. Na het vorige jaar door het negende partijcongres, dat de grote proletarische revolutie besloot, te zijn benoemd in hei politieke bureau van de partij, scheen zij te zijn ondergedompeld in bureaucratische vergetelheid, maar uit een reeks artikelen in de officiële Chi nese pers blijkt, dat zij opnieuw actief is en zich bezighoudt met de bevorde ring van nieuwe kunstvormen, het op frissen van oude en het aanmoedigen van de Maoïstische beweging die „revo lutionair realisme en revolutionaire ro mantiek" wordt genoemd. Op 26 mei werd zij door het theoreti sche orgaan „Rode Vlag" geïdentifi ceerd met een nieuw pianoconcert, geti teld „De gele rivier" en beschreven als „Het eerste pianoconcert, dat zulk een groots onderwerp als de volksoorlog uitbeeldt". In het commentaar van de „Rode Vlag" wordt opgemerkt: „Het huldigt met geestdrift de heldhaftige en ver heven aspiraties van het Chinese volk, en de roemrijke geschiedenis van de strijd van dit volk, de grote overwin ning in de oorlog van het verzet tegen Japanse agressie onder rechtstreekse leiding van voorzitter Mao en de grote overwinning van de gedachten van Mao over een volksoorlog". Tsjang Tsjing, die het eerst op het idee is gekomen de burgerlijke piano dienstbaar te maken aan heldhaftige proletarische onderwerpen, wordt om dit nieuwe concert algemeen geprezen ats de behoedster door de jaren heen van „het richtsnoer van Mao's proleta rische revolutie ln literatuur en kunst". Zij is nog sterker met dit richtsnoer verbonden in de opera „De rode lan- Wat is er geworden van Tsjang Tsjing, de scherp getongde vrouw van Mao Tse-toeng? Een medewerker van „The Associated Press". John Ro derick, een ervaren waarnemer van Chinese aangelegenheden, geeft in onderstaand artikel het antwoord op deze vraag. taarn" die op het ogenblik een nieuwe bloeitijd beleeft op het Chinese toneel. Deze opera wordt beschreven als „de eerste overwinning van de revolutie in dp opera van Peking, behaald door het initiatief van kameraad Tsjeng Tsjing onder de revolutionaire kunstbeoefe- naars". „De rode lantaarn" was in 1965 haar antwoord aan de opera-sterren, die Mao onheus hadden bejegend. Thans, voor de achtste maal door haar herzien, is zij het symbool van haar overwinning op hen. Kunst en cultuur zijn in China poli tieke wapens, geen middelen om de tijd te dor'en, voorlichting te geven of te vermaken. „Politiek", aldus de „Rode Vlag", „is altijd de meesteres van de kunst. Artistieke visie is een weerspie geling van de visie van de wereld op het rijk van de kunst". Het substituut van Mao voor de oude kapitalistische cultuur legt de nadruk op de heldenmoed van de arbeider, zijn romantisch geloof in de overwinning, zijn bereidvaardigheid om voor het Maoisme te sterven, zijn bijna* onge looflijk optimisme. „Kameraad Tsjang Tsjing heeft de revolutionaire kunstbeoefenaars tel kens weer voorgehouden, dat het nood zakelijk is, aangezien onze opera geen amusement ten doel heeft, maar het le veren van een bijdrage aan de revolutie in Azië, Afrika, Latijns-Amerika en de rest der wereld, een verheven gevoel van verantwoordelijkheid ten opzichte van de revolutie aan te kweken"., schrijft „Rode Vlag". Het is geen toeval, dat de Japanse milita iristen zowel in concert als opera de schurken zijn. Peking ziet thans, dat het Japanse militaire apparaat op aan dringen van de V.S. nieuw leven wordt ingeblazen. De nadruk op oorlog en revolutie vindt eveneens zijn oorsprong in het gevaar van de zijde van Sovjet- Rusland aan de Chinese grenzen, de uitbreiding van de oorlog in Vietnam naar Cambodja en de atmosfeer van opstandigheid in de wereld, die door Mao op 20 mei in een openbare verkla ring werd opgehemeld. In een commentaar op hel concert „De gele rivier" maakt „Rode Vlag" een zijdelingse zinsspeling op de territoriale aanspraken van China jegens Rusland. Het blad schrijft: „Het thema is: Wij het Chinese volk hebben de moed, de vijand te bevechten tot de laatste drup-- pel van ons bloed, de vastbeslotenheid ons verloren gebied door eigen krachs te herwinnen en het vermogen op eiger benen te staan in de familie der vol ken". In een natie, die de cultuur van he allerhoogste belang acht, bezit de culti rele leider een enorm prestige. Derha' ve bekleedt Tsjang Tsjing evenals gr durende de culturele revolutie ee machtspositie, die in vele opzichte sterker is dan die van haar zuiver poli niRusland aan de Chinese grenzen, dt

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 8