mmm
Een huurhuis voor
vee i
ussers
Dienstencentrum
voor de hele wijk
ZIEZO
m
zaterdag 8 augustus 1970
sa»
fMϮiSS
SigöS;
•Sl-AARCH IR.KFG SPRUIT BNA
WiïWjt
HAARLEM
Ssffld
BEJAARDE IS HET BEST
THUIS IN EIGEN HUIS
65-pl
^ls dit eenmaal op gang komt wordt het niet
alleen de prettigste oplossing voor vele be
jaarden, maar ook de goedkoopste voor de over
heid. Verzorgingshuizen zijn immers duur. De
bijstandswet helpt, dat is een goed recht ook
voor bejaarden. Maar de bijstandswet is goedko
per uit als zij de bejaarde kan helpen terwijl hij
nog „op zichzelf woont". Een als dat dus voor
alle betrokkenen de meest aantrekkelijke metho
de is dóe er dan iets aan. Dit was een van de
gedachten die bij het Bouwfonds Nederlandse
Gemeenten NV werden ontvouwd, toen de wo
ningbouw voor bejaarden ook hier een punt van
gesprek ging worden.
Maar hoe? Vanuit zijn diepste principes is het
Bouwfonds altijd een instelling geweest, die ei
gen woningbezit bevordert. Kun je daarmee aan
komen bij de gemiddelde bejaarde? Eigen wo
ningbezit is aantrekkelijk voor hem als hij al een
eigen huisje heeft, maar op hoge leeftijd nog
kopen dat is een andere zaak. Het Bouwfonds
probeerde het, vijftien jaar geleden al, met een
coöperatieve bezitsvorm, onder meer in Benne-
kom. Het was een tussenvorm, bruikbaar, maar
toch niet iets om in 't groot te gaan doen.
We stoppen ermee, zei het Bouwfonds ten
zij er een organisatievorm komt, die de zaak be
geleidt. Die organisatievorm werd gevonden door
de oprichting van de Landelijke Stichting Be-
ja ardenbouw.
gij deze onderneming werd een aardig briesje
in de zeilen geblazen door de overheid, die
ook steeds meer begon te voelen voor zelfstandig
wonen van bejaarden in huurhuizen. Er kwam
een mogelijkheid, om 100 pet. hypotheekgarantie
te krijgen voor deze bouw, waardoor bouwstich-
tingen er zelf geen geld in hoeven te steken,
maar direct aan 't werk kunnen gaan. Dat was
het startsein voor de Landelijke Stichting Be-
jaardenbouw, waar bij de Stichting Landelijk
Contact Vrouwen Adviescommissies de open be
jaardenzorg voor hun rekening namen: het vrij
willigerswerk bijvoorbeeld. Daarnaast adviseert
de stichting bij de bouw van dienstencentra,
maar zij exploiteert die niet. Die dienstencentra,
waarin de dagelijkse leiding doorgaans in han
den van een maatschappelijk werkster zal zijn,
worden wel gesubsidieerd door de overheid. Voor
andere betaalde krachten in het centrum een
pedicure bijvoorbeeld en een kapster zullen de
bejaarden zelf iets betalen. Een en ander krijgt
nog meer betekenis omdat ook andere bejaarden
uit de buurt gebruik kunnen maken van het
dienstencentrum. Dit alles in voortdurend over
leg met het ministerie van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk werk.
Mocht deze aanpak de indruk geven dat het
voor de toekomst allemaal beroepswerk
wordt rondom de zelfstandig wonende bejaar
den, bij de Landelijke Stichting Bejaardenbouw
weet men dat het anders is. De heer R. R. Kar
aten, bestuurslid van de stichting: „Er zullen veel
vrijwilligers nodig zijn om kleine, maar waarde
volle diensten te verlenen. Ramen lappen mis
schien en boodschappen doen, er komt van alles
bij, als je er eenmaal mee bezig bent. Niet meer
het pannetje soep van vroeger, dat is voorbij. Het
gaat nu om het opvangen van de vereenzaming,
prachtig werk is dat. Ik denk hierbij ondef meer
aan huismoeders van gezinnen, waar de kinderen
al groot en de deur uit zijn. Daar zit een enorm
potentieel aan vrijwillige krachten, die zelf ook
veel voldoening in dit werk kunnen vinden. Vrij
willigerswerk is altijd een grote kracht geweest,
vroeger voor andere dingen, maar nu kan een
deel ervan op het helpen van de zelfstandig wo
nende bejaarden worden gericht. Het is fijn om
te zien, hoe vaak en hoe intensief dat nu al ge
beurt."
Yan de andere kant moeten de bejaarden geen
schroom hebben bij het aanvaarden van die
spontaan gegeven hulp. Dat geldt evenzeer voor
het aanvaarden hulp via de bijstandwet. Veel
bejaarden vinden het erg om iets van de bij
standswet te krijgen maar waarom? Het is
een recht zoals de aow dat ook is en niemand
hoeft het als een vorm van liefdadigheid te zien.
Een groot aantal bejaarden zal trouwens op de
bijstandswet een beroep móeten doen, want de
huur van bejaardenwoningen, zoals die nu wor
den gebouwd, loopt tegen de 180 of meer ex
clusief verwarming. Overigens zijn er nu nieuwe
mogelijkheden door de huursubsidie, die van
zelfsprekend ook voor bejaarden geldt.
Mochten bejaarden zich toch nog bezwaard
voelen door deze hulp, dan kunnen zij overwe
gen dat die financiële hulp veel grote vormen
zou moeten aannemen als zij in een verzorgings
huis waren gaan wonen. Een verzorgingshuis,
waarin zij niet vrij zijn. Een waarin zij, zolang
ze zich zelf kunnen redden, eigenlijk helemaal
niet thuis horen. De heer Karsten: „Het is zeker
niet de slechtste eigenschap van een mens dat hij
moeilijk overheidsgeld aanneemt, maar dit moet
je toch als een recht leren zien."
J^en probleem voor de stichting zelf is de si
tuatie op de kapitaalmarkt. De overheid
wil, terecht, bepaalde kostengrenzen bewaakt
zien. Maar zij reageert niet direct op renteverho
gingen, zodat al bij een kleine verhoging van die
rente bepaalde projecten niet in aanbouw ge
bracht kunnen worden. Een bepaald voorschrift
in de geest van: „Je mag niet meer dan zoveel
uitgeven en niet meer huur vragen dan zoveel
procent van het geïnvesteerde bedrag" kan dan
blijven bestaan, terwijl de situatie veranderd is.
Er zit niets anders op dan te wachten totdat het
voorschrift is aangepast. Maar intussen blijft het
project liggen. Hierdoor komt minder in aan
bouw dan het geval had kunnen zijn, aldus de
heer Karsten.
Maar bij alle problemen ziet het er toch naar
uit, dat de Landelijke Stichting Bejaardenbouw
wegen heeft gevonden waarop verder kan worden
gebouwd, onder vqortdurende aanpassing bij
veranderende omstandigheden.
Dit is het ideaal: een complex bejaardenwoningen waaraan je
niet meer kunt zien dat het uitsluitend voor bejaarden is bestemd.
Het wordt op 't ogenblik gebouwd in het Alkmaarse Hoef plan
door de Landelijke Stichting BejaardenbouwDitmaal als flat-
projectmaar waar het mogelijk is, worden voor zelfstandig wo
nende bejaarden ook eengezinshuizen gebouwd.
De Stichting streeft ernaar en dat lukt in Alkmaar uitste
kend om de bejaardenwoningen middenin wijken te bouwen,
waardoor de bewoners gemakkelijk winkelsbushaltekerk e.d.
kunnen bereiken. Langer dan op enige andere manier mogelijk
is, kunnen zij dan mee blijven doen aan het gewone alledaagse
leven.
m elkehonderd Nedevlan
,vr~ /ijk wat"bij een geraamd
van 17.9 miljoen ueerko mt op nim 2,1
gaarden. Op het ogenblik wordt'al aangenomen, dat
voor mi >tens 90% van het aantal bejaarden opneming in een
tehuis mt nodig of zelfs ongewenst is; Hoe moet'dat gaan
tkMan oo k over „stiefmoederlijke /org" bij Je. bouw
en woningen. Tien jaar eerder had het Bouwcentrum
5% van het jaarlijkse woningbouwprogramma
hiervoor c reserveren.
Wel wort in die pubiikatics 'geadviseerd, bij complexen bojaar-
ïfenwonilen dienstencentra opto richten van waar uit eenvoudige
ituJp bij ledaag.se '/aken kan worden verkend. Tater geopperde
gedachte gaan ook uit van medische en sociale bijstand vanuit
zo'n cent im, dat: dan niet alleen voor de bejaarden in het com
plex. matt ook voor verderop wonende bejaarden kan diénen
en vevbclovend initiatief werd enkele jaren geleden genemet
richtte. H 'Bouwfonds participe
en de fintjciering.-Sin.
liggen pl
■PM
worden
Béu
Karsten,
Stichting
••acre fa
daarin voor de technische kant
u~ bejaarden woningen ge
ts 1500, Hierbij zijn en
iw met de heer R. R.
J| v-id van de eendelijke
aardenbouvv, en de heer A. van Romelen, adjunct-
de stichting.
'.'WiSvi. i -kit:
W/at is een dienstverleningscentrum, zoals dat
in toenemende mate wordt gebouwd bij
complexen voor zelfstandig wonende bejaarden?
De Nederlandse Federatie voor Bejaardenzorg
denkt aan een vorm, die vooral ontmoetings
plaats is. De bezoekers moeten er o.m. een war
me maaltijd kunnen gebruiken, naar de kapper
en de pedicure gaan. boeken lezen en lenen, de
was doen of laten doen, biljarten, kaarten, tv-
kijken enzovoort.
Maar ook zou er een spreekuur moeten zijn
van dokter en maatschappelijk werkster. Nauwe
samenwerking is wenselijk met andere dienst
verlenende instanties, zoals gezinszorg, kruisver
enigingen en vrijwilligersorganisaties.
Op het ogenblik zijn er twee soorten diensten-
•entra in Nederland: ingebouwde bij complexen
>ej aardenwon in gen en los staande in een wijk of
stadsdeel. Maar al met al staan er nog maar
tientallen in ons land en het zouden er volgens de
Nederlandse Federatie voor Bejaardenzorg zeker
lussen de twee- en de driehonderd moeten zijn.
Hierbij laat de Federatie zich niet alleen leiden
door de direct aanwijsbare behoefte, maar ook
door het gegeven, dat door deze centra de wacht
lijsten voor bejaardentehuizen duidelijk kleiner
worden.
|"ke heer J. M. v.d. Werff, adjunct-directeur
van het Opbouworgaan in Apeldoorn en ad
viseur van de Stichting Dienstencentrum in die
zelfde plaats, zegt: „Zo'n centrum is niet alleen
iets waarvan bejaarden gebruik kunnen maken,
ze moeten er zelf ook iets van maken. Dan pas
bereik je voor honderd procent, dat zij in het
volle leven blijven staan. Ze kunnen J\elf ook
initiatieven nemen, leiding geven, zelf overal bij
betrokken zijn".
De Apeldoornse stichting heeft plannen voor
drie projecten, die zullen vallen onder de rijks
bijdrageregeling van 80 procent, waarbij het
o.m. een voorwaarde is, dat in een gebied met
een middellijn van 1600 meter 450 bejaarden wo
nen. Een der uitgangspunten van de stichting is,
dat je dan niet met minimale accommodatie
moet beginnen, bijvoorbeeld in een gebouwtje
dat toevallig toch leeg staat. Het zou mogelijk
kunnen zijn, daarin een tijdelijke hulpppost te
vestigen, maar een echt dienstencentrum hoort in
zo'n gebouw niet thuis. Dat zou wéér werken
worden met overschotjes en de bejaarden zouden
er weinig vertrouwen in hebben. Het zou ook
vrij snel aan het licht komen, want de stichting
werkt van meet af aan in nauw overleg met de
bejaarden zelf. Mede om het vertrouwen te win
nen, dat onmisbaar is bij zo'n onderneming. Het
is heel begrijpelijk dat een bejaarde „het alle
maal eerst wel eens wil zien" voordat hij mee
doet. Daar behoort begrip voor te zijn en dan
kun je verder werken. Samen.
I^at samenwerken kent nog andere aspecten.
De heer v.d. Werff: „We stellen ons voor,
niet af te wachten wie we in zo'n centrum zullen
ontmoeten en het daarbij te laten. Er zijn im
mers ook veel bejaarden die gewoon niet kunnen
komen, om welke reden dan ook invaliditeit
bijvoorbeeld. Vanuit het centrum zul je hen
moeten opzoeken, misschien ook een vervoers
dienst organiseren. In Engeland en Zweden doen
ze dat met busjes, waarin een lift is aangebracht
voor passagiers die moeilijk ter been zijn. Maar
dat kan alleen als alle betrokken instanties en
verenigingen meewerken: kruisverenigingen, ge
zinszorg, de huisarts ook. Het overleg met hen is
al vroeg begonnen, ze zijn vertegenwoordigd in
de stichting en kunnen dus meteen hun eigen in
breng hebben".
„Dit lijkt een goed initiatief te zijn, want uit
andere gemeenten komen nogal eens sombere ge
luiden. Even terug naar de Nederlandse Federa
tie voor Bejaardenzorg, die het zo stelt: „Er zijn
nog te veel charitatieve en niet-charitatieve or
ganisaties waarin vaak zeer nobele mensen wer
ken, die veel voor anderen over hebben, maar
die niet kunnen verdragen dat ook derden zij
het op een iets andere manier zich met de
zelfde doelstelling bezig houden".
De heer v.d. Werff zegt het minder scherp,
maar hij onderkent wel degelijk dat in betrok
ken verenigingen en instanties het idee kan be
staan: „Alles goed en wel, als ze maar niet in ons
straatje komen". Misschien kan het onbewust
zijn en kwaadwilligheid is het zeker niet, maar
het kan wel moeilijk werken worden. Het is
daarom ongetwijfeld een gelukkig initiatief ge
weest, dat men in Apeldoorn meteen samen aan
tafel is gaan zitten.
I stichting vindt ook, dat zo'n centrum bete
kenis moet hebben voor de hele wijk en
niet voor de bejaarden alleen. Als er warme
maaltijden worden klaargemaakt moeten ook al
leenstaanden tot en met studenten daar
van kunnen profiteren. Zo zijn er allerlei activi
teiten mogelijk, waar de wijk in haar geheel iets
aan heeft. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat be
paalde ruimten voor andere wijkactiviteiten
worden gebruikt als er voor en met de bejaarden
eens niets te doen ns. Even goed denkbaar is het
dat bejaarden en jeugd elkaar ontmoeten. Het
wijkcentrum wordt dan optimaal gebruikt en bo
vendien blijven de bejaarden op die manier veel
nauwer betrokken bij het dagelijkse leven. Dat
laatste is immers een heel belangrijk punt in de
wijkcentra: het voorkomen van vereenzaming,
het laten weten aan de bejaarden dat ze er ge
woon bij horen, net als ieder ander. In sterke
mate kan hier het gezegde gelden, dat een mens
net zo oud is als hij zichzelf voelt.
Via het dienstencentrum kan dan voor velen
een wereld opnieuw opengaan, die ze al zo'n
beetje hadden afgeschreven.
Zij zien dan, dat ze zelf allerminst afgeschre
ven zijn.