Het christendom in de Sovjet-Unie Waarheen koerst de .Al-Unie"? Het protestantisme worstelt met innerlijke verscheurdheid Hervormde synode gaat op tournee DIT IS DE SLOTSOM In één Unie Broederstrijd Processen Rechtzinnig God is liefde" van brief over kerk-zijn en christen-zijn Uitdaging Oecumene «- Gemeenten door H. J. van As Men hoort de laatste tijd ook van kerkelijke zijde in het westen nogal wat kri tiek op mannen zoals de ook in ons land bekende Roemeen ds. Wurrnbrand. Hij zou zeer subjectief zijn, overdrijven, de zaak der christenen juist scha de berokkenen, etc. Zon der het in alles met hem eens te zijn meen ik wel te kunnen stellen, dat de situatie der kerken ook in de Sovjet-Unie verre van gemakkelijk is, vooral als men weigert zich geheel te laten kortwieken Gege vens over vervolgingen bereiken onze pers niet zo vaak, maar langs on dergrondse kanalen zijn ze er voldoende. En hier tegen wegen de wel breed uitgesponnen berichten over liberaler houding der regering beslist niet op! Al te zeer is men ge- neigd, zich blind te sta ren op de buitenlandse politiek die de Sovjets voeren, en, door de een zijdige propaganda mis leid, te veronderstellen dat het leven voor de bur gers der Sovjet-Unie pa radijselijk is. Niets is minder waar, want hon derden gevangenen kun nen u nog steeds vertel len, dat de meest ele mentaire mensenrechten met voeten getreden wor den wanneer het gaat om de vrijheid van menings uiting. Om nog maar te zwijgen van de niet wet telijke, maar daarom niet minder hinderlijke, acties tegen christenen zoals het weigeren om bepaalde vergunningen te verstrek ken of het niet willen in schrijven aan een univer siteit van christelijke jon geren e.d.Ondanks dit al les en ondanks de door gaande sluiting van kerk gebouwen zal naar mijn vaste overtuiging het christendom aan diepe bezinning winnen en geen enkele prognose durft te voorspellen, dat het bin nen korte tijd met de godsdienst in de Sovjet- Jnie gedaan is. Al heeft hij praktisch alles tegen. Het religieuze leven in de Sovjet-Unie houdt op by de Russische Orthodoxe Kerk daarnaast bestaat er een bonte schakering van godsdiensten, sekten en groepen, die varieert van Calvinist tot Boeddhist, van Lutheraan tot Mennonist, van Rooms-katholiek tot Jehova's Getuigen. En laten we de Jolden niet vergelen. Al deze godsdiensten en sekten verschillen op één punt essentieel van de Orthodoxe Kerk en dat is het import-karakter. En alleen al daarom worden ze onveranderlijk door de Sovjets als verdacht beschouwd. Daarom dragen godsdienstige vervolgingen in de Sovjet- Unie dikwijls het karakter van nationaliteiten-pro blemen en daarom is „onvaderlandslievendheid" dikwijls de misdaad waarvan de christenen worden beschuldigd. De meest vreemde vergrijpen worden him trouwens soms naar het hoofd geslingerd: het begaan van rituele moorden, he»t zich schuldig ma ken aan staatsvijandige gebruiken dit alles dik wijls tot oprechte verbazing van de beschuldigden zelf! In feite is dit alles terug te voeren tot een al eerder geponeerde stelling: dat hier een „heidense godsdienst" krampachtig strijd voert tegen de aan hangers van een „Onbekende God", die wel eens sterker zou kunnen blijken dan de eigen goden. In dit derde en laatste artikel, handelend over deze groepen protestanten, zullen we ons sterke be perkingen moeten opleggen, gezien de hierboven gesignaleerde gevarieerdheid. Dat is niet zo erg want er zijn drie groepen die er uitspringen zowel qua aantal als omda4 zjj praktisch de gehele Sov jet-Unie bestrijken: de Evangelische Christenen, de Baptisten en de Pinkstergroepen. Daarbij plegen juist zij dikwijls in het nieuws te komen als er mededelingen over processen en vervolgingen de westerse pers bereiken. Zoals gezegd hebben de drie groepen gemeen dat ze van oorsprong niet Russisch zyn: men komt in hun geschiedenis de namen tegen van Plymouth- broeders, van Piëtisten, Mennonieten en van de Duitse Baptist Johann Gerhard Oncken. Het laat ste zijn de Pinkstergroeperingen binnengekomen: omstreeks 1910. Vermeldenswaard is dat zjj ook on der de tsaren dikwijls fel vervolgd zijn mis schien dat zjj zich juist daarom hechter aaneenge- schaard hebben. In 1884 ontstond de Russische Bap tisten Unie en in 1908 de Unie van Evangelische Christenen. Nadat verschillende pogingen tot sa mengaan mislukt waren ontstond in 1944 de „Unie van Evangelische Christen-Baptisten" waarbij zich in 1945 ook nog een deel der Pinkstergemeenten voegde. Deze „Al-Unie" zoals ze officieel heet, heeft twee misschien drie kenmerkende verschillen met de Russische Orthodoxe Kerk. Allereerst zijn de Evan gelische Christen-Batisten van nature afkerig van compromissen tussen kerk en staat. Zij staan de zelfstandigheid van de kerk (liever nog: van de afzonderlijke gemeenten voor én ze zjjn bereid daarvoor risico's te nemen. Daarom ook zijn grote groepen in opstand gekomen en dat is wellicht het tweede verschil tegen de Al-Unie Raad, het centrale, in Moskou zetelende bestuur van de Unie, dat met de communistische leiders heult. En in de derde plaats zijn ze nooit aflatend evangeliserend werkzaam, hoe de staat ook over die activiteiten denkt. Velen zien het als hun taak binnen hun woonplaats en werkkring als getuigen van Christus werkzaam te zijn met als gevolg dat er in het persoonlijke vlak nogal wat bekeerlingen worden gemaakt. Ruwe schattingen noemen naast een 500.000 gedoopte Baptisten over de hele Sovjet-Unie zeker vier miljoen die min of meer regelmatig de kerkdiensten bijwonen, terwijl er een 12.000 dope lingen per jaar zouden zijn, verspreid over meer dan 5000 gemeenten. In onderstaand artikel wordt dieper ingegaan op de groeiende innerlijke verscheurdheid van deze protestantse groeperingen en op de soms wel heel droevige consequenties waartoe deze verdeeldheid soms al heeft geleid. Als in 1917 in Rusland de revo lutie uitbreekt is de eerste aanval der communisten zeker niet gericht tegen de Baptisten en andere Evan gelische christenen, omdat deze groeperingen om hun democrati sche denkbeelden en om hun paci fisme door Lenin worden gezien als mogelijke partijgenoten of ten minste als christenen die zijn uit te spelen tegen de autoritaire en aris tocratische Orthodoxe Kerk. In de ze gedachtengang ging men zo ver dat bij het decreet over de scheiding van kerk en staat in 1919 de Evan gelische christenen uiteindelijk meer voordeel dan schade ondervonden hun denkbeelden waren immers steeds in de richting van die schei ding gegaan. Een van de voorrechten was de erkenning der gewetensbezwaren te gen militaire dienst, waardoor ze zich juist in die eerste wereldoorlog de woede der tsaren op de hals ge haald hadden) en de mogelijkheid van vervangende sociale arbeid. Ook kreeg men faciliteiten bij het druk ken van religieuze lectuur. Een door de Sowjets gewenste fusie tussen de Unie van Baptisten en de Unie van Evangelische Christenen kwam ech ter nog niet tot stand mogelijk zag men toen al het gevaar van een streng gecentraliseerd bestuur als een gemakkelijke prooi voor staats bemoeiing. Desondanks bleef de re latie tot Lenin redelijk goed, niet in de laatste plaats omdat deze „sec ten" duidelijk een antikapitalistisch karakter hadden en zelfs neigden tot een vorm van christelijk communis me. Al ver voor de gedwongen col lectivisering onder Stalin bestonden er al diverse goed draaiende christe lijke landbouwcommunes, die in die eerste fase beantwoordden aan het sowjet-ideaal. Het christelijk karak ter nam men dan maar op de koop toe! Het werd allemaal anders onder Stalin. In 1924, op het 13e Partijcon gres werd „het klassekarakter van de secten" ontdekt en werd hun pa cifisme niet meer geloofd omdat bleek dat hun geloofsgenoten elders ir_ Europa wel meestreden in de na tionale legers. Gevolg was dat zowel de Baptisten als de Evangelische Christenen voortaan de dienstplicht accepteerde. Maar dat was slechts het begin. Nog altijd hadden de Evangelische Christenen hun eigen theologische instituut in Moskou en telden ze in hun rijen velen van de rijke boeren (koelakken) die zich door de nieuwe economische politiek tijdens Lenins bewind een zekere welstand hadden verschaft. Het beruchte eerste vijf jarenplan van Stalin maakte aan dit alles een einde. Vele koelakken wer den op zeer gewelddadige wijze geli quideerd en de religieuze coöpera ties werden opgeheven en samenge voegd met de staatsboerderijen en communistissche kolchozen. Van 1929 tot 1939 was er geen sprake meer van enige welwillendheid van de kant der communisten en zelfs tot in de tweede wereldoorlog moes ten de Evangelische Christenen het zwaar ontgelden. Tocht bracht die oorlog een kente ring. Er bleek immers dat de Evan- gelischen en de Baptisten niet per se minder goede vaderlanders waren dan andere Sowjet-burgers ook al kwam hei nog herhaaldelijk voor dat ze (door hun achtergrond) pro cessen moesten ondergaan als pro-Duitsers en landverraders. Om te bewijzen dat het hun ernst was, besloten de kerken ook hun krach ten te bundelen en eind 1944 slaag den ze erin te komen tot een samen voeging van beide Unies in één „Al-Unie van Evangelische Chris ten-Baptisten". De nieuwe Al-Unie werd voorlopig met behoud van de regionale zelfstandigheid vrij strak georganiseerd met een uitvoe rend orgaan, de VSECh.-B., makke lijker gezegd de Al-Unie-raad en een presidium van zes leden met als zetel Moskou. Het is deze organisatie die, on danks haar eenheid, grote verdeeld heid heeft gebracht binnen de gele deren der afzonderlijke kerken. Het verwijt: terwille van enkele voor rechten heeft men zich uitgeleverd aan de machthebbers die deze cen tralisatie van het bestuur altijd ge wild hadden. Een verwijt dat aan kracht won toen de Baptisten-lei ders overal de sowjet-politiek als juist gingen verdedigen en het Ame rikaanse imperialisme desavoueer den. Ook hier ligt natuurlijk de vraag: in hoeverre vertolkt men slechts een gedicteerde hoeveelheid frasen en wat meent men er zelf van? Eerlijk gezegd hebben gesprekken met de hoogste leiders van de Unie, o.a. met de secretaris-generaal dr. Alexander Karev, me op dit punt niet veel wij zer gemaakt. Dit is des te opmerke lijker omdat juist deze kergroepe- ringen altijd een fundamenteel an dere houding ten aanzien van de staat hebben ingenomen dan bij voorbeeld de Orthodoxe Kerk. Het „martelaarschap van de leugen" grijpt diep in in het kerkbesef van de leden en het laat zich denken dat velen van hen geen vrede hebben met de koerswijziging der Unie-lei ders. Trouwens, de hele instelling van een centrale raad, die zonder twijfel in naam het presbyteriaanse kerkmodel niet wil aantasten maar in feite toch meer bevoegdheden krijgt en episcopale tendenzen gaat vertonen, is voor de echte congrega- tionallsten een doorn in het oog, on geacht de politieke consequenties die dit in de Sowjet-Unie blijkt te hebben. Zo is de prijs voor de gunsten der autoriteiten hoog gebleken: onder linge verdeeldheid en in wezen toch geen reële erkenning door het regi me slechts een nauwelijks geduld worden. De registratie heeft de Bap- 'tisten op één lijn gesteld met alle andere genootschappen en vereni gingen. Ze zijn gedegradeerd tot verenigingen die binnenskamers hun diensten kunnen houden, maar op geen enkele wijze naar buiten toe propaganda mogen maken of laten merken dat ze als kerk nog een an dere, primaire taak hebben: zoutend zout te ijn, evangeliserend en corri gerend op te treden, zo nodig tegen dt overheid in. Juist voor deze ker ken een tragische situatie: ze zijn uiteindelijk Westerse protestantse kerken die juist aan het missionaire element een grote plaats toekennen. Vandaar de weigering van velen zich bij deze toestand neer te leggen. Want dit alles wordt niet goedge maakt door de toestemming tot het uitgeven van een eigen orgaan (de Broederbode) en af en toe de moge lijkheid tot het herdrukken van bij bels. Hoe is het nu mogelijk, dat er zij het uiterst schaars van tijd tot tijd berichten doordringen tot onze kranten over christenvervolgingen en processen, als blijkt, dat een groot deel der kerken eigenlijk vol ledig gekorwiekt is? Wat zijn de misdaden en wie zijn de boosdoe ners? Hiervoor moeten we in terugblik ir de oude kerkgeschiedenis nemen: ook daar is het grote probleem, b.v. onder de christenvervolgingen der Romeinese keizers, de juiste hou ding de overheid. Zal ihen over de vorm toegeven aan de eisen van de keizer (de mening der .rekkelijken") of moet men zonder meer elk com promis uit de weg gaan en desnoods het martelaarschap ondergaan (de mening der „Katharen", reinen, ex tremen)? Deze strijd heeft in hevi ge of minder hevige vorm de gehe le kerkgescheidenis door gewoed, en ook de Baptisten in de Sovjet-Unie hadden en hebben er mee te maken. De laatste tien jaren zijn voor de Unie van de Evangelischen en Bap tisten veelbewogen geweest, niet zo zeer door anti-religieuze campagnes, maar door de groeiende innerlijke verscheurdheid. Sinds het begin der jaren zestig is er een groeiende Stro ming binnen de Unie, vooral van de kant der Baptisten, die het niet eens zijn met de werkwijze der Unie. Zij vinden, dat deze in de eerste plaats zich vaker kritisch moeten uiten over de onderworpenheid aan de staat in plaats van steeds maar weer reclame te maken voor de Praagse Christelijke Vredesconferentie en de toetreding tot de Wereldraad van Kerken. Aangezien het hoogste bestuursor gaan boven de Raad van Evang. Christen-Baptisten het Al-Unie con gres van afgevaardigden der diverse kerken is, is in augustus 1961 een groep christenen uit de Al-Unie- Raad getreden en heeft zich, onder leiding van o.a. de bekende prediker A. F. Prokofjev, uitgeroepen als Organiserend Comité voor het bij eenroepen van een buitengewoon Al-Unie Congres, omdat de toestand volgens hen onhoudbaar is gewor den. Door middel van brieven en brochures wordt de toestand uiteen gezet, maar de werkzaamheden wor den hen door de officiële Raad hoogst kwalijk genomen en de te-, genstellingen worden op de Al-Unie conferenties in 1963 en 1966 uitvoe rig besproken, maar niet bijgelegd, omdat de Raad geen enkele conces sie wil doen en anderzijds het Orga niserend Comité geen mogelijkheden ziet, weer terug te keren binnen de Al-Unie-Raad. Integendeel, er wordt een „Raad van Kerken" gevormd, die voortaan zich opstelt tegenover de „erkende" Al-Unie-Raad van Evang.-Ghristen-Baptisten. Nu blijkt de kerk niet altijd even christelijk te handelen, want van de spoedig volgende processen zijn de slachtoffers veelal of Vrije Baptisten of leden van de nieuwe organisatie, wier enige misdrijf meestal is, dat ze zich „verzetten tegen de wetten omtrent de scheiding van kérk en staat", hetgeen voor velerlei uitleg vatbaar blijkt te zijn. Helaas blijkt, clat de getuige charge of de aan klagers van deze afgescheiden Bap tisten nogal eens leden of zelfs pres byters zijn van de officiële Al- Unie-Raad...! Zo bv. bij het geruchtmakende proces in Odessa in februari 1967 waarbij 7 afgescheiden Baptisten werden veroordeeld tot 2 en 3 jaar gevangenisstraf na aanklachten van de leiding der plaatselijke officiële baptistenkerk. Tijdens het proces was het de beklaagden niet toege staan te worden geconfronteerd met hun aanklagers, die door de rechter op alle mogelijke wijzen in bescher ming werden genomen. Ook de ge noemde Prokofjev werd veroordeeld, eerst tot 5 jaar gevangenis en daar na in 1967, nog eens tot 5 jaar ver banning, voor welke laatste straf men over het algemeen dankbaar is, omdat het mogelijk is in Siberië zijn evangelisatiewerk in het geheim voort te zetten! En wat was de aan klacht? Het luisteren naar Rus- sisch-talige Canadese radiozendin gen en het op de band opnemen van deze lezingen. Dat zijn vergrijpen waarop strenge straffen rusten, om dat er alleen anti-godsdienstige pro paganda mag worden gemaakt. In Moskou, in de enige nog in ge bruik zijnde Evangelische kerk, het Huis van het Evangelie, hoorde ik van de „officiële" leiders zoals dr. Karev, dat de afgescheidenen niet zozeer om hun godsdienst worden vervolgd, maar om him tegen de staatswetten begane overtredingen, die ook in andere landen worden ge straft! Het argument lijkt redelijk, maar als zo'n vergrijp is het .|an meer dan 3 kinderen tegelijk christe lijk onderwijs of „zondagsschool" ge ven, dan heeft de spitsvondige mis schien gelijk naar de letter der wet, maar hij vermeldt er niet bij, dat de gewone door de staat toegestane ker kelijke activiteiten zo volstrekt mi nimaal zijn, dat zo'n kerk als ze zich tot dat minimum beperkt al leen nog maar de naam van gods dienstige vereniging mag dragen. Bovendien blijkt uit de beschikba re processen-notulen wel, dat de af gescheiden baptisten over het alge meen geen provocateurs of agitato ren zijn, maar mensen die zich vaak nauwelijks bewust zijn, de wetten te overtreden. Bij hun verdediging, die ze zeer evangeliserend voeren, be roepen ze zich graag op de tekst van het decreet van Lenin uit 1918, dat uitging van de vrijheid van gods dienst èn de scheiding van kerk en staat. Het eerste bestaat al lang niet meer en het laatste blijkt zeer uit eenlopend te kunnen worden geïn terpreteerd. In tegenstelling tot de meer fana tieke en tegen elke staatsvorm ge kante Jehova's Getuigen (Ernstige Bijbelonderzoekers) zijn deze Bap tisten ook niet geheel afkerig van registratie door de overheid. Als maar aan hun grieven wordt tege moet gekomen en die zijn vooral: de onafhankelijkheid der plaatselijke gemeente is in gevaar, de zendings- taak der kerk is onmogelijk en de scheiding van kerk en staat is lang niet verregaand genoeg! Aan deze verlangens kon door de officiële Raad enigszins worden tegemoetge komen doordat men in 1966 het sterk centralistische statuut van de Unie raad weer verving door meer on afhankelijkheid ter plaatselijke ge meenten. Maar deze stap kon men de leden van de nieuwe Raad van Kerken slechts incidenteel tevreden stellen en van een opheffing der af scheiding is nog geen sprake, al keerden sommigen terug naar de oude Al-Unie-raad. Hoewel men geneigd is, de zoge heten .Initiativniki" van het voor malige Organiserend Comité voor meer rechtzinnig in de leer te hou den, lijkt er in de praktijk praktisch geen verschil te zijn omtrent de leer en heilige handelingen, omdat vreemd genoeg ook de Evangeli sche Christen-Baptisten van de staatserkende Raad een tamelijk fun damentalistische theologie handha ven ondanks hun brede oecumeni sche contacten in de Wereldraad van Kerken en de Europese Baptisten Federatie, waarvan de Russische Baptistenleider Zjidkov tot voorzit ter werd benoemd. In de acta van de 39e Al-Unie conferentie der Evangelische-Christen-Baptisten vermeldt Karev zelfs als een der ta ken van zijn kerken in internationaal verband: de vaak afgedwaalde ker ken in het Westen weer op hun eigen lijke taak en uitgangspunten wijzen. Enig godsdienstig patriottisme lijkt hem niet vreemd, maar uit de ere dienst in het Huis van het Evangelie heb ik wel begrepen, dat de kerken in Nederland in hun theologiseren meer door diverse „linkse" ideeën zijn beïnvloed dan de ondanks hun te laken houding de staat bijbelgetrouwe kerken in de atheïs tische maatschappij van Oost-Euro pa. En de oude baboesjka's met hun blauwe hoofddoeken om zingen met hun verrassend hoge stemmen de liederen van Sankey en Moody zon der zich erom te bekommeren, of ze nu wel of niet tot de officiële Raad van Kerken behoren! Zou het toe vallig zijn, dat een van de liederen, die zo graag zingen, het bekende „Ik gaf mij alles op voor Jezus" is? On danks de vele beperkingen heeft het communisme de kerk niet kapot kunnen krijgen want ook in 1970 geldt: „Het bloed der martelaren is het zaad der kerk". We hebben ons in deze drie arti kelen uitvoerig bezig gehouden met twee vormen van christendom bin nen de Sovjetstaat, elk met zijn eigen oorsprong, achtergrond, ontwikke ling en toekomst. Beide typen verto nen overeenkomst in hun loyaliteit de wereldlijke overheid. Beide on dervinden inwendig een van buiten daarop ernstige kritiek. Terecht? Wij mogen met veel voorbehoud uitspre ken, dat op grond van diverse ooverwegingen onze sympathie toch wel vooral uitgaat naar hen, die de kerk haar legitieme plaats wen sen te geven, al dan niet centraal be stuurd, maar niet verankerd aan enige staatsideologie. Het is trouwens niet zonder meer duidelijk, in hoe verre die vermenging van en onder worpenheid aan de staat in de ker ken doorwerkt, omdat uitspraken niet steeds de mening van de spre ker blijken te vertolken. Ons uitgangspunt werd mede be paald door het m.i. onloochenbaar religieuze karakter van het Marxis- me-Leninisme, zodat de worsteling uiteindelijk niet gaat tussen een economisch systeem of een staatsleer en een metafysische grootheid, de kerk, maar ten diepste tussen twee tegengestelde religies, die van de Nieuwe Aarde en die van de Nieuwe Hemel, tussen de zichzelf verlossen de en zichzelf scheppende Nieuwe Sovjet-Burger en de zelf immer fa lende gelovige christen. Met de he laas bijna vergeten Walter Schubart kunnen we het ook zo zeggen: de in wezen compromissenloze strijd gaat tussen de Prometheïsche mens, die het vuur van de goden rooft en in overmoed zich verslingert aan eigen kunnen èn de Johanneïsche mens, die niet zelf een paradijs schept, maar die weet, wat met grote letters staat geschreven in de Moskouse Baptistenkerk: „Bog jest Ljoebov", God is Liefde. Nog deze maand start de tournee van het moderamen van de gene rale synodé van de Nederlandse Her vormde Kerk langs 54 classicale (re gionale) vergadering van deze kerk: een serie belangrijke bezoeken rond de brief die het moderamen onlangs aan deze classicale vergaderingen, de ker keraden en de predikanten gezonden heeft en waarin de kemzaken van het kerk- en christen-zijn naar voren gebracht worden. Het getuigt van moed van het mode ramen ds. J. A. G. van Zanten, ds. F. H. Landsman, ds. G. Wursten, ds. J. C. H. Jörg, ouderling W. R. van der Heijden, dr. R. J. Mooi en ds. M. Groenenberg dat het déze brief ge schreven heeft en (mede) aan de hand daérvan met de classicale vergade ringen spreekt; de brief loopt niet om de grote problemen van 1970 heen maar gaat er diep op in. Uit de (nog schaarse, wellicht een ge volg van de vakantieperiode) reacties blijkt dat vrijwel de hele hervormde kerk zich aangesproken voelt door de inhoud ervan; met grote belangstelling mag dan ook uitgekeken worden naar de resultaten van de gesprekken rond deze brief. Het is te hopen dat van de inhoud van deze gesprekken iets be kend wordt; zoals we enkele weken ge leden al schreven hapert er nogal wat aan de coihmunicatie binnen de Ned. Herv. Kerk en klinkt veel van wat op de classicale vergaderingen besproken wordt niet dóór in de hervormde ge meenten. Naar onze mening moeten de classicale vergaderingen terdege over wegen op welke wijze het in die essen tiële vergaderingen besprokene aan de gemeenteleden doorgegeven wordt. Uit eindelijk gaat het om de kerk in haar gehéél en het is goed protestants om daarbij een extra accent aan „het grondvlak" te geven. Juist zij die van mening zijn dat de Algemene Kerkver gadering beslist geen permanente zaak zou moeten worden, zijn bijna moreel verplicht om op deze relatie tussen de calssicale vergadering en de gemeente leden scherp te letten. Het gaat immers om mondige gemeenten.... r|e inhoud van de brief is indrukwek- kend. „Wij kunnen ons moeilijk aan de indruk onttrekken dat, mense lijkerwijs gesproken, de jaren zeventig beslissend zullen zijn voor de toekomst van de Ned. Herv. Kerk, voor die van de gemeenschap der kerken hier te lan de en misschien zelfs wel voor de Kerk in het algemeen," schrijft het mode ramen. Dat zijn zware woorden die niet zó verrassend zijn omdat we er de speech van secretaris-generaal ds. F. H. Landsman bij de introductie van het plan voor de AKV in herkennen. Ds. Landsman heeft toen erg duidelijk de „uitdaging" van de zeventiger jaren voor de kerk aan de orde gesteld en verklaard dat de bezinning op het „ant woord" van de kerk mede in de AKV zou moeten plaatsvinden. Het moderamen wijst er terecht op dat ernstig rekening gehouden zal moe ten worden met wat op het eerste deel van de slotzitting van de AKV ten aan zien van o.a. de geloofscrisis naar voren gebracht is. Dat het moderamen zo in dringend op de geloofscrisis ingaat is voor allen die met Pinksteren in Drie bergen waren evenmin verrassend om dat tijdens de slottoespraak van praeses ds. Van Zanten duidelijk bleek dat de aanwezige synodeleden juist van dit aspect erg onder de indruk geraakt wa ren. In de brief wordt hierover o.a. ge zegd: „In de eerste plaats ging het in de AKV over het geloven en belijden van de Kerk, het verlangen naar een nieuwe, tot de kern van de zaak door dringende bezinning op al die vragen die in onze tijd in en buiten de christe lijke gemeente worden gesteld en die de aanvechtingen en de twijfels ver tolkten die in vele harten leven. Wie is God? Waar is God? Wat kunnen en mogen wij van Hem weten? Zwijgt Hij of spreekt Hij ook tot onze generatie? En aan de grens van alle vragen: heeft het (nog) wel zin om over God te spreken en in Hem te geloven? Te ge loven in een God die leeft? Of „be staat" Hij niet? Of, als Hij „bestaan" heeft, is Hij dan wellicht gestorven?" Dit zijn inderdaad vragen die bij ve len, juist in déze tijd, sterk kleven en terecht schrijft het moderamen dat de ze vragen ernstig genomen moeten worden. In de afgelopen weken is ons gebleken dat in sommige kringen ver bijsterd naar deze vragen gekeken is. Deze mensen vragen zich af hoe het moderamen er toe gekomen is om deze fundamentele vragen als vrógen de kerk in te zenden en niet als zekerhe den. Welnu, wij zijn er blij over dat déze vorm gekozen is. Een van de aspecten van deze brief die ons het meest aange sproken hebben is juist het ontbreken van de zelfverzekerde toon die in het verleden wel eens enkele synodale brieven gekenmerkt heeft. Het modera men stelt de kerkleden nu duidelijke vragen die ernstige bezinning tot ge volg kunnen hebben. Dat voor deze vragen ruimte is, is evident. De ontkerkelijking neemt hand over hand toe (waarmee overigens niet gezegd wil zijn dat het gelóóf hand over hand afneemt. In de grote steden van ons land, maar ook op het verste delijkende platteland wordt het kerke lijk meeleven steeds minder en ook daar waar nog van een goedmeeleven- de gemeente (ook kwantitatief) gespro ken kan worden hoede men zich voor optimisme over de naaste toekomst! Gelukkig wijst de brief van het mo deramen ook op de weg: zij merkt op dat de fundamentele en reddende wer kelijkheid van het leven gevonden wordt in de vrede met God, gerecht vaardigd uit het geloof in Jezus Chris tus en spreekt als haar oordeel uit dat de geloofsverkondiging in het werk van de hervormde kerk en de andere ker- DS. J. C. H. JÖRG Met mede-moderamenleden op bezoek bij 54 classes ken centraal moet staan. „Het ligt ze ker op de weg van de hervormde synode om alle middelen aan te grijpen om zowel als hervormde kerk als met an dere kerkgemeenschappen samen tot een duidelijk en helpend opnieuw belij den van de waarheid omtrent God te komen". W/at de oecumenische samenwerking betreft wordt in de brief zowel op de noodzaak van eenwording met de Gereformeerde Kerken als op de be reidheid om met andere kerken ge meenschap in Christus te beleven gewe zen. De weg naar de eenwording met de Gereformeerde Kerken is duidelijk uitgezet in de synodale follow-up van de Samen op Weg-actie. Zowel ter AKV als bijv. in vrijzinnig hervormde kring is gewaarschuwd voor een eenzij dig accent op de eenheid met de gere formeerden en deze waarschuwing wordt in de moderamen-brief duidelijk gehonoreerd. Maar juist de hervormde kerk dient niet slechts te letten op de interkerke lijke samenwerking, ook binnen deze grootste protestantse kerk van ons land (met op papier zo'n vier miljoen leden) dient de noodzaak van eenwording met hoofdletters geschreven te worden: de modaliteiten zijn nog levende werke lijkheid. Hierover schrijft het modera men „Wij moeten ernstig rekening hou den met het feit dat voor velen uit de jongere generaties de eigenheid van de modaliteiten en zelfs die van de her vormde kerk zó onduidelijk en onbe langrijk is geworden dat zij, wat in alle kerken datgene is wat hen verbindt, het Evangelie (hoe dan ook verstaan) stellen bóven datgene wat de kerken van elkaar (onder-)scheidt." pVnstig wordt ook over de plaatselijke gemeenten gesproken. Het modera men vindt dat na en naast de geloofs vraag het meest fundamentele en drin gende probleem dat van de plaatselijke gemeente is. Dit najaar zal de synode een extra zitting wijden aan de vraag stukken van gemeentevorming en ge meente-opbouw aan de hand van een (gewijzigde?) versie van het inmiddels befaamde (dikke) rapport van ds. R. Kaptein c.s. In de brief wordt vooral gewaarschuwd tegen een mismoedig heid die gemakkelijk kan overslaan in een gevoel van hopeloosheid en hulpe loosheid dat drijft tot het nemen van maatregelen die een afbraak inluiden waarvan de afbraak van het leven der gemeente het enig mogelijke perspec tief is. De brief ontwijkt gelukkig niet het bijzonder pijnlijke en moeilijke vraag stuk van de ledenregisters van de kerk. Met klem wordt de gemeenten ge vraagd niet zomaar de weg van de „zuivering" van de ledenregisters te gaan. Zoals men weet is het vraagstuk van de geboorteleden (leden van de hervormde kerk alléén op grond van het feit dat zij uit hervormde ouders geboren zijn) een van de moeilijkste waarvoor de kerk nu staat. Van ver schillende zijden niet het minst van de kant van een aantal kerkvoog dijen wordt erop aangedrongen de geboorteleden zo enigszins mogelijk (zij moeten nl. zélf toestemming geven) uit de registers te verwijderen. In vele ge vallen tonen deze geboorteleden geen enkel teken van meeleven. In een in teressante beschouwing ln „Kerk en Theologie" heeft dr. R. J. Mooi, sereta- tis algemene zaken van de hervormde synode voor grote voorzichtigheid In deze gepleit. Ook deze zaak komt bin nenkort ter synode ter sprake (wij ko men hierop, mede aan de hand van het artikel van dr. Mooi, nader terug). De brief van de synode besluit met de kerk te wijzen op haar taak in de nationale en internationale samenle ving. „Wij kunnen het Evangelie wel degelijk onaannemelijk maken voor on ze naasten als onze daden niet in over eenstemming zijn met onze woorden en als het eerste deel van het ene en grote gebod van het tweede gebod, dat daar aan gelijk is, wordt losgemaakt." De komende maanden met de bijzon dere classicale vergaderingen én het tweede deel van de slotzitting van de AKV kunnen voor de hervormde kerk (en niet alleen voor haar) van diep in grijpende betekenis worden. E. J. MATHIES

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 15