De 21e eeuw -
eeuw van f apan
Nederlands paviljoen
valt in de prijzen
Ontoelaatbaar spel I
Ontoelaatbaar spel II
Andere spelregels
We doen het goed op de Expo
(Door W. in Veld)
Zo is Japan
Collectief
Vazallen
Saamhorigheid
Exclusief
interview
met
mr. J. Cals
Raadsel
Commentaar
Na 12 dagen Japan krijg je al een zekere handigheid in het eten met stok
jes. Dat is aan de ene kant erg moeilijk: het onderste stokje wordt vast in de hand
geklemd, terwijl met het andere wordt geopereerd. Bami is daarbij uiteraard voor
een westerling gemakkelijker dan b.v. rijst. Maar alles went. Het blijkt toch
weer niet zo moeilijk, omdat laten we zeggen de etiquette enigszins anders is. Een
Japanner eet zoals wij het een kind verbieden te doen, namelijk al slurpende en
met de mond vlak boven het bord. Dat is een teken, dat het goed smaakt. Met
name de soep wordt op die manier verorberd. Toch zit een Europeaan in moei
lijkheden: moet hij wel of niet die gewoonte overnemen? Als je niet slurpt, denkt
de gastvrouw: „Wat een onbeschaafde vlerk". Doe je het wel. dan denkt ze:
„Geen welopgevoede Europeaan maakt zulke walgelijke geluiden bij het eten van
soep. Hij moet wel een onbeschaafde vlerk zijn!" Aldus de beschrijving van
een Amerikaan.
Het is een van de dingen, die dit land zo
onbegrijpelijk maken voor een buitenstaan
der. Je weet niet waar je aan toe bent. De
Japanner lijkt uitermate beleefd. Over de
buigingen heb ik al verteld. Maar ook in de
taal, zo vertellen insiders, is het een-en-al
hoffelijkheid. Een Japanner zal bijvoorbeeld
niet gauw nee zeggen. Hij vindt dan dat hij
zijn „gezicht verliest". Dat is een van de erg
ste dingen, die hem kunnen overkomen. Een
van de mensen uit ons gezelschap had hier
iemand iets gevraagd.
Na de bekende plicht
plegingen wekte hij de
indruk het antwoord te
zullen gaan geven en
deed derhalve een boek,
dat hij in de hand had
open. Onze man dacht
dat hij het antwoord
daarin opzocht. Maar
vijf minuten later ston
den beiden nog zo. Na
herhaling van de vraag
(rok hij met het vrien
delijkste gezicht met de
schouders. Begrijp daar
maar eens iets van. In
de taal onderscheidt
men het super-beleefd,
dat alleen tegenover de
keizer wordt gebruikt.
Dat is zo moeilijk, dat
iet gewone volk die taal
liet eens meer begrijpt.
Dan is er de beleefde
aal van minderen te
genover meerderen, enz.
Tegenover vreemden
gebruikt men de neu
traal-beleefde taal, ter
wijl de genoemde stijlen
op zich weer grote ver
schillen vertonen met de
minder beleefde en on
beleefde talen.
Dit alles is niet alleen
sen kwestie van uit
spraak, maar veelal van
woorden en zinsbouw.
Nu kennen wij natuur
lijk ook wel wat grada
tie in onze taal, maar
Iedereen verstaat
hoog-Haags of Wasse
naars, wat dat dan ook
moge zijn. Wij zouden
het belachelijk vinden
als een man een vriend
ontmoet, die ziek is ge
weest en hem naar zijn
gezondheidstoestand
vragend als antwoord
zou krijgen: „Dank zij
uw geëerde schaduw
ben ik hersteld". Of de
conductrice van een To-
kiose bus, die tegen de
wachtenden zegt: „Ik
heb u laten wachten,
cdelachtbaren". Dat
doet je denken aan „Uw
gehoorzame dienaar"
van 50 jaar geleden. In
iet moderne Japan
evenwel horen dergelij
ke frasen nog steeds
thuis.
Mede door de gods-
iienstige ontwikkeling
heeft het individu in Ja
pan geringere waarde
dan in Europa. Ook de
economische omstandig
heden in de ruimste be
tekenis genomen dragen
bij tot een zeker collec
tivisme. Een Japanner
verdedigt traditiegetrouw
de belangen van zijn fa
milie, zijn werkgever, of
enig andere groep, waar
van hij deel uitmaakt.
Hij vereenzelvigt zich
met de belangen van de
groep. Doet hij dat niet,
dan verliest hij weer
zijn gezicht, d.w.z. zijn
/.elfrespect en prestige.
Omdat men zelf zijn ge
zicht niet wil verliezen, laat men het anderen
ook niet doen.
Dat collectivisme, die behartiging van
groepsbelangen is een van de oorzaken van
de fabelachtige opbloei van de Japanse indus
trie en daarmee van het politieke Japan. Het
land ligt ver weg, maar deskundigen, die zich
met de toekomst bezighouden verwachten,
dat Japan aan het begin van de volgende
eeuw de eerste en machtigste natie ter wereld
zal zijn. De Amerikaanse professor Herman
Kahn voorspelt zelfs: „De 21ste eeuw zal de
eeuw van Japan zijn". Nu is het, zoals bekend
nog de derde economische mogendheid, na de
Verenigde Staten en Rusland.
Bij het bezoeken van industrieën vallen een
aantal zaken sterk op. Om te beginnen is dat,
wat wel de religie van de arbeid wordt ge
noemd. Iedereen, die in het bedrijf werkt, is
er een onderdeel van. Het bedrijf is er voor
iedereen en de wereld. Voor het welzijn van
de mensheid moet het bedrijf natuurlijk goe
de arbeiders hebben, die volledig inzetten. Bij
het begin en aan het einde wordt het fa-
briekslied gezongen. De werknemers en-
neemsters stellen zich daartoe in groepen op
en zingen hun lied. Het fijne daarvan is, dat
zij weten, dat de directie dat op dat moment
ook doet!
Er is reeds verteld, dat een Japanner niet
van werkgever verandert. Hij groeit in en
met het bedrijf mee. Hij wordt er een onder
deel van. Behalve dat men van hoog tot laag
dezelfde bedrijfskleding draagt, is men er
trots op te behoren tot dezelfde „familie". Je
kunt in de bedrijven ook alle trekken terug
vinden van de vroegere, vrij gesloten familie
band. De rol van de vader is door de fabri
kant overgenomen. In de grote bedrijven door
de chef. Die bemoeit zich ook na d'e werktii'
intensief met zijn personeel.
Wij bezochten Sony. Nadat men eerst duide
lijk maakt hoe snel het bedrijf is gegroeid,
De Tokio-Tower, eigendom
van de Nippon Television
City Corporation, is met zijn 332
meter de hoogste toren ter we
reld. Typerend voor Japan: de
driftige haast waarmee de toren
werd gebouwd: in anderhalf
jaar; het negeren van de risi
co's: een zo hoge toren is kwets
baar in een land dat rust op vul
kanen en herhaaldelijk geteis
terd wordt door aardschokken en
aardbevingen.
0 Een Japanner is buitenge
woon bijgelovig. Dat blijkt
o.a. uit de huwelijks statistiek.
Astrologische voorspellingen ga
ven het jaar 1966 als een ongun
stig jaar aan om te trouwen. Het
aantal huwelijken daalde daar
door onder het normale niveau.
Het jaar daarop werd de schade
ingehaald.
In de vitrine van alle Japan
se eethuizen (die zijn er wer
kelijk bij honderdduizenden) zijn
alle leverbare gerechten in plas
tic opgesteld. Je neemt de dien
ster mee naar buiten en wijst
het gewenste gerecht aan.
0 Bij de reeds opgesomde
lichaamsoefeningen, die hier
verricht moeten worden, kan nog
vermeld worden, dat een Japan
ner z'n schoenen nogal eens uit
en aantrekt en dat ook van een
buitenlander verwacht. Bij be
zoeken aan scholen, tempels,
enz. gaan de schoenen uit en de
sloffen aan. Een wanhoop, want
die zijn niet berekend op onze
voetmaat. Je loopt dus naast je
sloffen.
Japan bouwt l'/t miljoen hui
zen per jaar. Toch is de wo
ningnood schrikbarend. De
meeste gezinnen hebben maar
een of twee kamers. Kinderen
slapen bij de ouders. Ook even
tuele gasten worden in diezelf
de kamer ondergebracht.
Dat brengt ons op 'n an
der chapiter. Het is nl.
niet alles goud wat
er blinkt. Op het platte
land wordt lang en hard
gewerkt en de levens
standaard is er erg
laag. Maar ook in de
steden zitten grote so
ciale problemen. Wie
eenmaal in dienst van
een groot bedrijf is ge
komen, zit wel goed. Hij
wordt niet zo gauw ont
slagen en hij zou wel
gek zijn uit eigen bewe
ging te vertrekken. Wie
niet geschikt voor een
bepaalde job is, wordt el
ders in het bedrijf te
werk gesteld. Dus nog
maals: met de werkne
mers van de grote be
drijven zit het wel goed.
Maar de Japanse indus
trie drijft voor een
groot deel op kleine toe
leveringsbedrijven, een
soort dependances van
de grote bedrijven. Deze
worden belast met
werk, dat gemakkelijk
in kleine werkplaatsen
door ongeschoolde ar
beiders kan worden
verricht. Zo laten de
grote ondernemingen
een belangrijk deel van
hun produktie verrich
ten door dit soort va
zal-bedrijven, die lage
lonen uitkeren. Hier
werken nog dagloners;
slagen: geen sociale
en het eerst weer ont
slagen: GEEN SOCIALE
voorzieningen gelden
hier, geen bonus, enz.
Lid worden van een
vakbond is er voor deze
mensen niet bij. Eigen
lijk behoren zij tot wat
wij het subproletariaat
noemen.
Een van de meest op
vallende kenmerken van
de Japanse economie is,
dat meer dan 50 pet.
vhn haar totale produk
tie afkomstig is uit die
kleine bedrijfjes, die niet
alleen lage lonen uitke
ren, maar ook weinig
kapitaal hebben (en
derhalve zeer kwetsbaar
zijn) en over primitieve
installaties beschikken.
Het is wel een aardig
gezicht een kijkje te nemen in die werkplaat
sen. Je loopt er zo even binnen. Men werkt
bijna aan de straat. Het vervelende is, dat je
dat kijkje zowel 's morgens vroeg als
's avonds laat kunt nemen. Japan mag dan
's wereld grote ondernemingen bezitten, ook
dit is het Japan van 1970. Daar kun je niet
omheen. Ik vrees, dat de arbeidsinspectie hier
handen vol werk zal hebben.
Dat wil overigens niet zeggen, dat al die
mensen nu ongelukkig zijn. Ik weet niet of
je al onze maatstaven kunt aanleggen. Japan
is een oosters land en de saamhorigheid is er
groot, niet alleen in de familie. Wie in zo'n
kleine werkplaats werkt is praktisch lid van
de familie. Hij zal niet gauw verkommeren.
De levensstandaard is nog betrekkelijk laag,
dus de behoeften zijn minder dan bij ons. Wij
zijn trouwens nog al geneigd ons geluk aan
de hoeveelheid geld af te meten. Japan ver-
materialiseert natuurlijk ook, maar loopt ook
wat dat betreft nog wat op het Westen „ach
ter."
De Japanse familie was vroeger een grote
groep, bijna een clan, die onder leiding stond
van een familiehoofd. Iedereen, eventueel ook
een vreemdeling, wie toegestaan werd aan het
familieleven deel te nemen, werd er in opge
nomen. Overigens waren die banden sterk
„verticaal" bepaald, dat wil zeggen van hoog
naar laag. Een groot Japans bedrijf ziet de
verhouding werkgever-werknemer niet van
uit het gezichtspunt van het werk, maar alsof
allen deel uitmaken van één grote familie. De
arbeider vraagt voor alles opgenomen te wor
den in de tweede „familie", die de onderne
ming voor hem wordt. Anders zal hij zich
doodongelukkig voelen. Van zijn kant ziet de
werkgever zijn rol ook als een soort familie-
Een studiereis maken door Japan betekent in dit jaar 1970 natuurlijk ook een bezoek brengen aan de Expo, de wereld
tentoonstelling in Osaka. En dus waren ook de heer W. in *t Veld en zijn medereisgenoten een dag te gast in het
Nederlands paviljoen. Te midden van vele duizenden Japanners en andere bezoekers uit alle werelddelen dat wel.
Vóór tien uur 's ochtends, het openingsuur, stond al een lange rij wachtenden voor de ingang, want het Nederlandse
paviljoen is bijzonder in trek. In de regelmatig gehouden opiniepeilingen schommelt het in waardering tussen de
vierde en de vijfde plaats Nederland zal dan ook zeker in de prijzen vallen, die straks worden uitgereikt. Een pres
tatie die mede te danken is aan de energie, vindingrijkheid en werkkracht van onze „topman" daar, commissaris-
generaal mr. J. M. L. Th. Cals, oud-minister, oud-premier en als minister van staat ook nu nog een zeer belangrijk
man in de Nederlandse staatkunde. Op verzoek van de heer ln 't Veld heeft mr. Cals in een anderhalf uur durend
gesprek zijn visie gegeven op de gang van zaken. Waarbij hij de laatste (pikante) vraag niet heeft ontweken!
wordt men ontvangen met de traditionele
thee. Die groei is werkelijk fabelachtig: in
1945 nog niets, nu tienduizenden werknemers
met een over de hele wereld bekend produkt
op het gebied van radio's, tv-toestellen, elek
tronica, enz. Er wordt zes volle dagen per
week gewerkt. De vakanties zijn kort. De so
ciale voorzieningen worden wat beter, maar
liggen de loonkosten op plm. 150 pet. van het
liggen de loonkostenop plm. 150 pet. van het
werkelijke loon; in Japan op ruim 110 pet.
Wie in een periode
van b.v. 3 maanden niet
verzuimd heeft, krijgt
enkele vrije dagen. De
lonen liggen laag, maar
dat wordt enigszins goed
gemaakt door de bonus.
De werknemers wordt
daarbij goed ingeprent,
dat zoiets een gevolg is
van verhoogde presta
ties. Het is dus niet te
vergelijken met onze zg.
13de maand, waar men
al zo'n beetje op rekent.
Toch komt Japan op de
wereldranglijst wat het
nationale inkomen be
treft per hoofd van de
bevolking pas op de
twintigste plaats.
U moet zich een gelukkig
man voelen, nu het Neder
landse paviljoen zo'n succes
blijkt te zijn.
Ja, ik ben erg blij. Je weet
nooit van te voren of het aan zal
slaan. We hebben overigens ge
noeg zorgen gehad. Om te begin
nen zijn we twee jaar te laat be
gonnen. Kort voor de val van om
kabinet hadden we de beslissinp
genomen mee te doen. Maar het
interim-kabinet-Zijlstra trok die
beslissing weer in. Daartoe ging
een telegram naar de toenmalige
ambassadeur in Tokio, Van Gu-
lik. De inhoud is echter niet be
kend geworden en officieel bleef
Nederland mee doen.
Hoe komt Nederland aan
zo'n prachtig gelegen plaats
op het terrein?
We waren het eerste Europe
se land dat inschreef en het vijf
de in de wereld-rij. Na Canada,
de USA. Korea en Formosa. On
danks de beslissing niet mee te
doen, behielden we deze plaats.
Mede onder druk van het Ned.
bedrijfsleven heeft het kabi
net-De Jong beslist toch mee te
doen. Het trok daarvoor een even
groot bedrag uit als voor Mon-
treal-1967 (de inflatie meegere
kend) n.l. 12 miljoen gulden. Dat
was maart 1968. Men ging op
zoek naar een commissaris-gene
raal. Toen mij werd gevraagd die
functie te vervullen, heb ik mede
door het late tijdstip getwijfeld.
Na een weekend-bespreking met
alle daarbij betrokkenen, ben ik
tot de conclusie gekomen de
functie te moeten 'aannemen. Van
het begin af heeft mij voor ogen
gestaan de image van ons land in
het buitenland te veranderen. We
zijn geen land van tulpen, kaas
en klompen. Het moest een beeld
worden van een modern land, dat
een functie heeft als poort van
Europa, de Ëuromarkt. Daarbij
moest de culturele kant belicht
worden.
U had het over moeilijkhe
den; welke waren die zoal?
We moesten met hetzelfde
bedrag zien uit te komen als
Montreal-1967. Maar om te be
ginnen is de afstand driemaal zo
groot, dus de vrachtkosten zijn
veel hoger. Daarnaast zaten we
met de taalproblemen. We moes
ten entra krachten aantrekken
voor de vertaling van documen
ten en tolken in dienst nemen.
Voor veel onderdelen was het
voor verscheping per ship al te
laat, dus moest het door de lucht.
Maar we hebben een voortreffe
lijk team. Waarnemend commis
saris-generaal is de heer Van Ge-
mert. Hij kent Japan al 12 jaar
als directeur van Philips-Japan
en hij is ons voor drie jaar uitge
vend. Om de drie of vier maan
den ben ik in die twee jaar naar
Japan gereisd om de voorberei
dingen te coördineren. Intussen
was ik ook voorzitter van de
staatscommissie voor de grond
wetswijziging.
Hoe vond u uw besprekin
gen met de Japanners? Ik
vind ze zo vormelijk.
Ongelooflijk, voor Nederlan
ders niet voor te stellen. Het zijn
enorme bureaucraten en perfec
tionisten. Ze kunnen hele dagen
praten zonder iets te zeggen. Dat
ging me op een gegeven moment
vervelen. Ik heb grote steun ge
had aan de heer Van Gemert, die
het klappen van de zweep kende.
Japanners kunnen niet improvi
seren, dan raken ze in paniek. Bij
de opening van het Japanse pa
viljoen op 14 maart was het koud
en sneeuwde het. Alles liep toen
mis. Veel te laat werd toen de
opening naar een zaal verlegd.
Toen waren sommige gasten al
boos weggelopen.
Waaruit bestaan uw werk
zaamheden nu?
Omdat we zo'n goede naam
hebben, zijn er erg veel officiële
ontvangsten. Voor die tijd komt
een leger protocol-mensen en re
chercheurs hier de zaak opne
men. De Japanse keizer bracht
hier een bezoek, het eerste pavil
joen dat hij bezocht. Voor die tijd
werden tekeningen gemaakt waar
iedereen moest staan en welke
stappen gedaan mochten worden.
Zelfs naar welke kant het raam
open ging werd aan een nauw
keurig onderzoek onderworpen.
Ik mocht voor de ontvangst en
het afscheid niet tot aan de stoep
rand mee komen, want dan sta
je hoger dan de keizer. Overigens
is de keizer hier erg populair. Er
waren naar schatting 200.000
mensen op de been bij het be
zoek.
wmw»wwwn
Wanneer bent u klaar?
Op dit moment zijn we tege
lijk aan het opbouwen, in de zin
dat we dagelijks verbeteringen
proberen aan te brengen en aan
het liquideren. Ik heb goede
hoop, dat onze streefdatum waar
op we klaar moeten zijn, name
lijk 1 april van het volgend jaar,
haalbaar zal zijn.
Nu alles zo goed loopt, kan
de tentoonstelling niet ver
lengd worden?
Onmogelijk, alle contracten
lopen af. Het zou ook te duur
worden. Alleen al de huren zijn
bijkans onbetaalbaar.
Wilt u wat vertellen over
de bezoekers en de dagelijkse
gang van zaken?
In het begin hadden we
pieken van 35 tot 39 duizend
bezoekers per dag. Toen was
het buiten kouder en liepen
de mensen ook wat harder. Maar
naarmate de temperatuur steeg
werd de capaciteit wat kleiner.
We hadden nogal wat mankemen
ten aan de filminstallatie en de
roltrappen. De Japanners zijn
klein; die gingen met z'n drieën
naast elkaar op de roltrap staan.
Daar waren ze niet op berekend.
U moet zich voorstellen, dat dit
12 uur per dag zo doorgaat. De
machinerieën lopen door de hitte
ook wat minder hard. Nu draait
de roltrap op 2/5 van de nor
male snelheid. Dat is de beste
snelheid voor het volgen van de
filmbeelden. Het gemiddelde aan
tal bezoekers ligt nu op de top
capaciteit van iets onder de 30
duizend per dag.
U zult ongetwijfeld grappi
ge voorvallen hebben beleefd
in de afgelopen tijd hier.
O ja. We hadden een diner.
Daar waren dames bij. Voor het
aan tafel gaan neemt men hier
eerst een bad. Daartoe kleedt ie
dereen zich geheel uit en krijgt
vervolgens een badmantel aange
reikt. Dat gaf eerst nog al wat
hilariteit. Maar lieve Japanse
meisjes drukten met zachte aan
drang door. Ik mocht als eerbied
waardige gast het eerst in bad...
Voor het volgende voorval
moet ik u eerst dit vertellen. Het
Nederlandse paviljoen is 30 meter
hoog en 't wordt tot in de nok be
nut. Er worden op tientallen grote
filmschermen verschillende beel
den vertoond, die op hetzelfde
moment allemaal met elkaar sa
menhangen. Op een gegeven mo
ment verschijnen er allerlei beel
den van een jongen en een meis
je, die elkaar heel lief hebben.
Dan gaan de kleren uit en komt
zij haar hem toe gezweefd en
wordt er uitvoerig gevrijd. Het
zijn prachtige beelden en het
aankijken waard.
We hadden hier de kardinaal
od bezoek. Ik weet natuurlijk
wanneer die beelden verschijnen.
Ik heb mij toen heel strategisch
voor de kardinaal opgesteld en
was met hem in uitvoerig ge
sprek...
Iets heel anders. Welke
zijn nu de kenmerkende ver
schillen van uw werkzaam
heden nu, met die van uw
15-jarig minister- en pre
mierschap?
Als minister en premier heb je
andere verantwoordelijkheden.
Hier moet ik er voor zorgen, dat
de zaak goed marcheert en dat
Nederland goed vertegenwoor
digd is. Ik moet veel beslissingen
nemen, grote en kleine. Al met al
was het ministerschap geen
slechte voorbereiding. In de we
kelijkse ministerraad komen alle
problemen ter sprake. Ik kende
dus de problemen, en de ministe
ries met hun mensen en de mi
nisters, die ik nodig had. Ik heb
alle mogelijke, hulp gehad. Het
boeiende is, dat ik contact heb
met de mensen en het werk. Ik
ben er direct bij betrokken. De
Japanners staan verbaasd, dat
hier alles zo democratisch toe
gaat. Dat is echter de enige ma
nier om goed te kunnen werken.
De Japanners zijn ook hoogst
verbaasd, dat een oud-premier zo
maar zelf het gesprek opent en
niet omringd wordt door een
aantal ondergeschikten. Juist
doordat ik premier ben geweest
en de Japanner daar zoveel ont
zag voor heeft, heb ik veel ge
daan kunnen krijgen.
Als minister had ik een erva
ren staf. Hier moest alles geïm
proviseerd worden. In het begin
was 't ontzettend koud. Ik sliep
onder een aantal dekens hier in
mijn bureau.
Kennen de Japanners Ne
derland, naar uw mening?
Zonder dat ze er veel van af
weten, vinden ze Nederland sym
pathiek. Ze weten, dat ze veel
aan ons te danken hebben. Voor
al tijdens de isolatie-periode van
begin 17de eeuw tot midden 19de
eeuw, was Nederland het enige
land waarmee nog enig contact
was. Met name op het gebiéd van
de wetenschap was onze invloed
toen enorm groot.
Tenslotte graag nog deze
vraag: Wat gaat u straks
doen? Zien we u nog eens als
minister terug?
Ik weet het niet. Ik ben voor
eerst nog voorzitter van de
staatscommissie. Die heeft nu
twee interim-rapporten geprodu
ceerd. Volgend jaar moet het eind
rapport gereed komen, want het
moet een rol kunnen spelen bij
de komende kabinetsformatie.
Maar u vraagt naar een even
tueel ministerschap. Ik zie 't niet.
Misschien als ik voor een post
gekwalificeerd zou zijn, maar ik
ben 55 jaar. Nu moeten de jonge
ren aan bod komen. Ik vind de
grondwetgeving heel interessant.
Die moet ook nodig worden aan
gepakt. Ik heb alle vertrouwen
iets interessants te vinden. Ik ben
nog avontuurlijk genoeg iets an
ders te gaan doen.
W. in 't
Veld
hoofd. Hij moet een rechtvaardig en waak
zaam vader zijn. Hij bemoeit zoals bekend zich
intensief met het privé-leven van zijn werk
nemers. Voor een groot aantal werknemers is
de grens tussen privé- en beroepsleven trou
wens tamelijk vaag. Talrijke fabriekmeisjes
en arbeiders wonen op slaapzalen in het be
drijf.
Dit alles kan men zich alleen voorstellen als
men niet vergeet, dat Japan een typisch Azia
tisch land is. De grote bedrijven mogen dan
naar buiten een „Westers" gezicht hebben, de
verehoudingen binnen het bedrijf zijn dat niet.
Het is alleen de vraag hoe lang deze situatie
kan voortduren, Dat zijn natuurlijk de vragen
die je hier stelt. Ik kan er niet uit krijgen of
men deze problemen nu wegstopt of niet
kent. In ieder geval komt er geen bevredi
gend antwoord. Japan zal voorlopig wel in
vele opzichten een raadsel blijven. Een Euro-
peees zakenman, die z'n halve leven in Japan
had doorgebracht verklaarde nog niet veel
van het Japanse volkskarakter te hebben be
grepen. Japan blijft in ieder geval wel eer
raadsel waar men in Europa en Amerika ge
ducht rekening mee moet houden. Achter eer
vriendelijk en hoffelijk gebaar en een stroom
van woorden (onderhandelingen met Japan
ners schijnen eindeloos te duren; een soorl
afmattingsrace) gaat een keihard zakenin-
stinct schuil. Met de' toenemende economi
sche invloed gaat een groeiende politiek'
macht samen. Dat is een verhaal apart. Maai
het is duidelijk, dat Japan er is en dat Kahn
wel eens gelijk zou kunnen krijgen.
De manipulaties van een aantal speculanten, eerst blijkbaar verenigd
in een organisatie die zich de Centrum Bank noemde maar niets met
het bankwezen gemeen had, en nu dan weer opererend als GBS-Beheer,
met enkele gerenommeerde zaken als Gerzon, Schroder, Van Veen en
dergelijke, zijn zonder meer te veroordelen. Omdat dit een manier van
zaken doen is die maar van één principe uitgaat: jezelf verrijken onver
schillig wie er de dupe van wordt
En er z ij.n mensen de dupe van geworden en er zullen er nog velen
olgen. Dat zijn de personeelsleden en oud-personeelsleden van Van
Veen, een niet meer zo florerend bedrijf maar eigenaar van bedrijfs
panden die geld konden opbrengen, want deze oude en sinds lang
gevestigde zaken zitten dikwijls op de goede punten in een stad. En
iet ziet er naar uit dat dat ook de personeelsleden van Gerzon zullen
zijn, juist in zo'n oude zaak dikwijls mensen met een lange staat van
dienst en met een groot vertrouwen in de eigen firma tenzij er een
wonder gebeurt zullen velen van hen op straat gezet worden. Dat won
der zou dan moeten zijn dat de alleen-eigenaar van GBS-Beheer zich
plotseling de moeilijkheden op de hals zal willen halen <jie het onder
nemerschap nu eenmaal met zich brengt, vooral als daar de belangen
/an een groot personeelsbestand mee gemoeid zijn. Of... dat de SER
/oor dit soort fusies en overnamen een stokje gaat steken maar
overheid noch bedrijfsleven heeft op dit ogenblik de bevoegdheid
.laartoe.
Daarom is dit op dit ogenblik de eerste belangrijke vraag: hoe kan
men in de toekomst zulke ontoelaatbare spelletjes-met-mensen voorko
men? In een tijd waarin hoog wordt opgegeven van „de rechten van de
mens" moet het mogelijk zijn slujtende regels te formuleren die dit on
recht onmogelijk maken!
De tweede vraag die hierop aansluit is niet minder urgent: hoe is het
mogelijk de goede naam van de Nederlandse ondernemer te bescher
men tegen de smet die door dergelijke manipulaties op zijn blazoen
geworpen wordt. Want dit is wel duidelijk deze mensen van de Cen
trum Bank treden wel op als ondernemer maar ze verdienen die naam
niet ze zijn speculanten en dat is heel iets anders! De goede onder
nemer zal in het belang van zijn onderneming en daar staat hij in
de eerste plaats voor twee dingen incalculeren: het belang van zijn
medewerkers, of men die werknemers of personeel of hoe dan ook wil
noemen, en het belang van zijn afnemers. Die medewerkers zijn onmis
baar en als het goed is zien zij het belang van de onderneming als hun
eigen belang en de afnemers zijn eveneens onmisbaar want hun ver
trouwen in de onderneming is eerste vereiste voor de continuïteit. Een
zaak waarin de klapten geen vertrouwen meer stellen is gedoemd te
verdwijnen!
Welnu, beschouwt men de handelwijze van de heren van de Centrum
Bank, dan blijkt dat zij met die beide belangen geen rekening willen
houden. Personeel ontsla of handhaaf je naar welgevallen en de goede
naam van de zaak interesseert je niet je stopt de klanten „ramsj" in
handen alleen al daardoor zijn zaken als Schroder en Gerzon tot
ondergang gedoemdl
Eén facet van dit alles dient nog wel nader bekeken te worden en
dat is ook een van de argumenten die de speculerende Centrum Bank-
goochelaars plegen te gebruiken het ging niet zo bijzonder goed met
de modemagazijnen in kwestie. Ze waren stuk voor stuk hard aan her
structurering toe, al dan niet onder dwang van een fusie. En bij zo'n
herstructurering plegen altijd mensen in het gedrang te komen ze
raken hetzij bij de fusie hetzij door het sluiten van bepaalde afdelingen
overbodig. In deze winkelbedrijven was het misschien nodig geweesf
enkele filialen te sluiten om de andere grotere levenskansen te bieden.
Onze tijd stelt nu eenmaal zijn eigen eisen en in sommige bedrijven
moet eerst het mes erin wil men aan die eisen kunnen voldoen.
Beschouwt men het zo dan lijkt het mogelijk het gebeurde alleen
maar als een „teken des tijds" aan te merken. Iets dergelijks als
N.V.V.-voorzitter A. H. Kloos dezer dagen in een interview in ons blad
zei, toen hij de stelling van de vakverbonden verdedigde dat men van
de lonen af moet blijven. Dit waren zijn woorden ,,Wij begrijpen heus
wel dat in een zich ontwikkelende economie bepaalde bedrijven dicht
moeten. We verzetten ons echter tegen de manier waarop dit gebeurt.
We kennen slechts één norm om te beoordelen of het te ver gaat met
loonsverhogingen de totale werkgelegenheid en de regionale sprei
ding. Het klinkt hard maar het is niet interessant of bepaalde bedrijven
dan wel een bepaalde bedrijfstak gedupeerd worden. Dat is de prijs die
je voor een economie in ontwikkeling betaalt
Ook dit klinkt nu niet bepaald vriendelijk en hoopvol voor werknemers
in bedrijven en bedrijfstakken die in het hoekje zitten waar de slagen
vallen. Het zal je maar gezegd worden door je voorzitter en niet ieder
een zal hem zijn woorden in dank afnemen. Terecht naar ons gevoel
want er is toch wel een wat socialer variatie aan beoordelingsnormen
te bedenken dan alleen de totale werkgelegenheid en de regionale
spreiding I Desondanks is het niet juist de woorden van de N.V.V.-
voorzitter op één lijn te stellen met de daden van de Centrum Bank-
eigenaren. De heer Kloos stelt het algemeen belang voorop; zoals hij
dat ziet en misschien wat te weinig gedifferentieerd. Datzelfde kan niet
gezegd worden van mensen die bedrijfssluitingen forceren alleen ter
wille van het eigen belang.
Tot slot nog één puntje dat in deze kwestie toch wel heel belangrijk
geweest is de publiciteit. De roep om meer openheid - in de politiek,
in het bedrijfsleven, in de onderwijswereld en ga zo maar door klinkt
naar ons gevoel wel eens wat ól te luid. Het lijkt ons niet altijd wijs om
alles maar in de openbaarheid te brengen. Maar dit geval is er toch
wel een sprekend voorbeeld van dat die roep soms heel noodzakelijk
is. Want als zo iets zich nog niet zo heel veel jaren geleden had afge
speeld, zou waarschijnlijk niemand ooit de ware toedracht te weten
zijn gekomen. De werknemers waren ontslagen en de profijten waren
in de zakken der speculanten gekomen zonder dat er een haan naar
gekraaid had.
Deze openheid betekent ook dat er toch nog een kans is voor de
oedreigde ondernemingen. Het lijkt voor een man als GBS-Beheer-
directeur C. M. de Ruiter nu toch wel heel moeilijk te worden om zich
nu nog aan de verantwoordelijkheid te onttrekken die hij door hert
opkopen van deze bedrijven op zich heeft genomen. We kunnen op
geen stukken na beoordelen of hij een dergelijke taak zou aankunnen -
maar dat hij de winkels nu nog op een geruisloze wijze kan liquideren
en de winst op de winkelpanden kan toucheren zonder zich in dit land
onmogelijk te maken, dat staat voor ons wel vast. Men mag hopen dat
de heer De Ruiter zich van nu af een ware ondernemer zal tonen
In de goede Nederlandse traditie.