De 21e eeuw - eeuw van f apan Nederlands paviljoen valt in de prijzen Ontoelaatbaar spel I Ontoelaatbaar spel II Andere spelregels We doen het goed op de Expo (Door W. in Veld) Zo is Japan Collectief Vazallen Saamhorigheid Exclusief interview met mr. J. Cals Raadsel Commentaar Na 12 dagen Japan krijg je al een zekere handigheid in het eten met stok jes. Dat is aan de ene kant erg moeilijk: het onderste stokje wordt vast in de hand geklemd, terwijl met het andere wordt geopereerd. Bami is daarbij uiteraard voor een westerling gemakkelijker dan b.v. rijst. Maar alles went. Het blijkt toch weer niet zo moeilijk, omdat laten we zeggen de etiquette enigszins anders is. Een Japanner eet zoals wij het een kind verbieden te doen, namelijk al slurpende en met de mond vlak boven het bord. Dat is een teken, dat het goed smaakt. Met name de soep wordt op die manier verorberd. Toch zit een Europeaan in moei lijkheden: moet hij wel of niet die gewoonte overnemen? Als je niet slurpt, denkt de gastvrouw: „Wat een onbeschaafde vlerk". Doe je het wel. dan denkt ze: „Geen welopgevoede Europeaan maakt zulke walgelijke geluiden bij het eten van soep. Hij moet wel een onbeschaafde vlerk zijn!" Aldus de beschrijving van een Amerikaan. Het is een van de dingen, die dit land zo onbegrijpelijk maken voor een buitenstaan der. Je weet niet waar je aan toe bent. De Japanner lijkt uitermate beleefd. Over de buigingen heb ik al verteld. Maar ook in de taal, zo vertellen insiders, is het een-en-al hoffelijkheid. Een Japanner zal bijvoorbeeld niet gauw nee zeggen. Hij vindt dan dat hij zijn „gezicht verliest". Dat is een van de erg ste dingen, die hem kunnen overkomen. Een van de mensen uit ons gezelschap had hier iemand iets gevraagd. Na de bekende plicht plegingen wekte hij de indruk het antwoord te zullen gaan geven en deed derhalve een boek, dat hij in de hand had open. Onze man dacht dat hij het antwoord daarin opzocht. Maar vijf minuten later ston den beiden nog zo. Na herhaling van de vraag (rok hij met het vrien delijkste gezicht met de schouders. Begrijp daar maar eens iets van. In de taal onderscheidt men het super-beleefd, dat alleen tegenover de keizer wordt gebruikt. Dat is zo moeilijk, dat iet gewone volk die taal liet eens meer begrijpt. Dan is er de beleefde aal van minderen te genover meerderen, enz. Tegenover vreemden gebruikt men de neu traal-beleefde taal, ter wijl de genoemde stijlen op zich weer grote ver schillen vertonen met de minder beleefde en on beleefde talen. Dit alles is niet alleen sen kwestie van uit spraak, maar veelal van woorden en zinsbouw. Nu kennen wij natuur lijk ook wel wat grada tie in onze taal, maar Iedereen verstaat hoog-Haags of Wasse naars, wat dat dan ook moge zijn. Wij zouden het belachelijk vinden als een man een vriend ontmoet, die ziek is ge weest en hem naar zijn gezondheidstoestand vragend als antwoord zou krijgen: „Dank zij uw geëerde schaduw ben ik hersteld". Of de conductrice van een To- kiose bus, die tegen de wachtenden zegt: „Ik heb u laten wachten, cdelachtbaren". Dat doet je denken aan „Uw gehoorzame dienaar" van 50 jaar geleden. In iet moderne Japan evenwel horen dergelij ke frasen nog steeds thuis. Mede door de gods- iienstige ontwikkeling heeft het individu in Ja pan geringere waarde dan in Europa. Ook de economische omstandig heden in de ruimste be tekenis genomen dragen bij tot een zeker collec tivisme. Een Japanner verdedigt traditiegetrouw de belangen van zijn fa milie, zijn werkgever, of enig andere groep, waar van hij deel uitmaakt. Hij vereenzelvigt zich met de belangen van de groep. Doet hij dat niet, dan verliest hij weer zijn gezicht, d.w.z. zijn /.elfrespect en prestige. Omdat men zelf zijn ge zicht niet wil verliezen, laat men het anderen ook niet doen. Dat collectivisme, die behartiging van groepsbelangen is een van de oorzaken van de fabelachtige opbloei van de Japanse indus trie en daarmee van het politieke Japan. Het land ligt ver weg, maar deskundigen, die zich met de toekomst bezighouden verwachten, dat Japan aan het begin van de volgende eeuw de eerste en machtigste natie ter wereld zal zijn. De Amerikaanse professor Herman Kahn voorspelt zelfs: „De 21ste eeuw zal de eeuw van Japan zijn". Nu is het, zoals bekend nog de derde economische mogendheid, na de Verenigde Staten en Rusland. Bij het bezoeken van industrieën vallen een aantal zaken sterk op. Om te beginnen is dat, wat wel de religie van de arbeid wordt ge noemd. Iedereen, die in het bedrijf werkt, is er een onderdeel van. Het bedrijf is er voor iedereen en de wereld. Voor het welzijn van de mensheid moet het bedrijf natuurlijk goe de arbeiders hebben, die volledig inzetten. Bij het begin en aan het einde wordt het fa- briekslied gezongen. De werknemers en- neemsters stellen zich daartoe in groepen op en zingen hun lied. Het fijne daarvan is, dat zij weten, dat de directie dat op dat moment ook doet! Er is reeds verteld, dat een Japanner niet van werkgever verandert. Hij groeit in en met het bedrijf mee. Hij wordt er een onder deel van. Behalve dat men van hoog tot laag dezelfde bedrijfskleding draagt, is men er trots op te behoren tot dezelfde „familie". Je kunt in de bedrijven ook alle trekken terug vinden van de vroegere, vrij gesloten familie band. De rol van de vader is door de fabri kant overgenomen. In de grote bedrijven door de chef. Die bemoeit zich ook na d'e werktii' intensief met zijn personeel. Wij bezochten Sony. Nadat men eerst duide lijk maakt hoe snel het bedrijf is gegroeid, De Tokio-Tower, eigendom van de Nippon Television City Corporation, is met zijn 332 meter de hoogste toren ter we reld. Typerend voor Japan: de driftige haast waarmee de toren werd gebouwd: in anderhalf jaar; het negeren van de risi co's: een zo hoge toren is kwets baar in een land dat rust op vul kanen en herhaaldelijk geteis terd wordt door aardschokken en aardbevingen. 0 Een Japanner is buitenge woon bijgelovig. Dat blijkt o.a. uit de huwelijks statistiek. Astrologische voorspellingen ga ven het jaar 1966 als een ongun stig jaar aan om te trouwen. Het aantal huwelijken daalde daar door onder het normale niveau. Het jaar daarop werd de schade ingehaald. In de vitrine van alle Japan se eethuizen (die zijn er wer kelijk bij honderdduizenden) zijn alle leverbare gerechten in plas tic opgesteld. Je neemt de dien ster mee naar buiten en wijst het gewenste gerecht aan. 0 Bij de reeds opgesomde lichaamsoefeningen, die hier verricht moeten worden, kan nog vermeld worden, dat een Japan ner z'n schoenen nogal eens uit en aantrekt en dat ook van een buitenlander verwacht. Bij be zoeken aan scholen, tempels, enz. gaan de schoenen uit en de sloffen aan. Een wanhoop, want die zijn niet berekend op onze voetmaat. Je loopt dus naast je sloffen. Japan bouwt l'/t miljoen hui zen per jaar. Toch is de wo ningnood schrikbarend. De meeste gezinnen hebben maar een of twee kamers. Kinderen slapen bij de ouders. Ook even tuele gasten worden in diezelf de kamer ondergebracht. Dat brengt ons op 'n an der chapiter. Het is nl. niet alles goud wat er blinkt. Op het platte land wordt lang en hard gewerkt en de levens standaard is er erg laag. Maar ook in de steden zitten grote so ciale problemen. Wie eenmaal in dienst van een groot bedrijf is ge komen, zit wel goed. Hij wordt niet zo gauw ont slagen en hij zou wel gek zijn uit eigen bewe ging te vertrekken. Wie niet geschikt voor een bepaalde job is, wordt el ders in het bedrijf te werk gesteld. Dus nog maals: met de werkne mers van de grote be drijven zit het wel goed. Maar de Japanse indus trie drijft voor een groot deel op kleine toe leveringsbedrijven, een soort dependances van de grote bedrijven. Deze worden belast met werk, dat gemakkelijk in kleine werkplaatsen door ongeschoolde ar beiders kan worden verricht. Zo laten de grote ondernemingen een belangrijk deel van hun produktie verrich ten door dit soort va zal-bedrijven, die lage lonen uitkeren. Hier werken nog dagloners; slagen: geen sociale en het eerst weer ont slagen: GEEN SOCIALE voorzieningen gelden hier, geen bonus, enz. Lid worden van een vakbond is er voor deze mensen niet bij. Eigen lijk behoren zij tot wat wij het subproletariaat noemen. Een van de meest op vallende kenmerken van de Japanse economie is, dat meer dan 50 pet. vhn haar totale produk tie afkomstig is uit die kleine bedrijfjes, die niet alleen lage lonen uitke ren, maar ook weinig kapitaal hebben (en derhalve zeer kwetsbaar zijn) en over primitieve installaties beschikken. Het is wel een aardig gezicht een kijkje te nemen in die werkplaat sen. Je loopt er zo even binnen. Men werkt bijna aan de straat. Het vervelende is, dat je dat kijkje zowel 's morgens vroeg als 's avonds laat kunt nemen. Japan mag dan 's wereld grote ondernemingen bezitten, ook dit is het Japan van 1970. Daar kun je niet omheen. Ik vrees, dat de arbeidsinspectie hier handen vol werk zal hebben. Dat wil overigens niet zeggen, dat al die mensen nu ongelukkig zijn. Ik weet niet of je al onze maatstaven kunt aanleggen. Japan is een oosters land en de saamhorigheid is er groot, niet alleen in de familie. Wie in zo'n kleine werkplaats werkt is praktisch lid van de familie. Hij zal niet gauw verkommeren. De levensstandaard is nog betrekkelijk laag, dus de behoeften zijn minder dan bij ons. Wij zijn trouwens nog al geneigd ons geluk aan de hoeveelheid geld af te meten. Japan ver- materialiseert natuurlijk ook, maar loopt ook wat dat betreft nog wat op het Westen „ach ter." De Japanse familie was vroeger een grote groep, bijna een clan, die onder leiding stond van een familiehoofd. Iedereen, eventueel ook een vreemdeling, wie toegestaan werd aan het familieleven deel te nemen, werd er in opge nomen. Overigens waren die banden sterk „verticaal" bepaald, dat wil zeggen van hoog naar laag. Een groot Japans bedrijf ziet de verhouding werkgever-werknemer niet van uit het gezichtspunt van het werk, maar alsof allen deel uitmaken van één grote familie. De arbeider vraagt voor alles opgenomen te wor den in de tweede „familie", die de onderne ming voor hem wordt. Anders zal hij zich doodongelukkig voelen. Van zijn kant ziet de werkgever zijn rol ook als een soort familie- Een studiereis maken door Japan betekent in dit jaar 1970 natuurlijk ook een bezoek brengen aan de Expo, de wereld tentoonstelling in Osaka. En dus waren ook de heer W. in *t Veld en zijn medereisgenoten een dag te gast in het Nederlands paviljoen. Te midden van vele duizenden Japanners en andere bezoekers uit alle werelddelen dat wel. Vóór tien uur 's ochtends, het openingsuur, stond al een lange rij wachtenden voor de ingang, want het Nederlandse paviljoen is bijzonder in trek. In de regelmatig gehouden opiniepeilingen schommelt het in waardering tussen de vierde en de vijfde plaats Nederland zal dan ook zeker in de prijzen vallen, die straks worden uitgereikt. Een pres tatie die mede te danken is aan de energie, vindingrijkheid en werkkracht van onze „topman" daar, commissaris- generaal mr. J. M. L. Th. Cals, oud-minister, oud-premier en als minister van staat ook nu nog een zeer belangrijk man in de Nederlandse staatkunde. Op verzoek van de heer ln 't Veld heeft mr. Cals in een anderhalf uur durend gesprek zijn visie gegeven op de gang van zaken. Waarbij hij de laatste (pikante) vraag niet heeft ontweken! wordt men ontvangen met de traditionele thee. Die groei is werkelijk fabelachtig: in 1945 nog niets, nu tienduizenden werknemers met een over de hele wereld bekend produkt op het gebied van radio's, tv-toestellen, elek tronica, enz. Er wordt zes volle dagen per week gewerkt. De vakanties zijn kort. De so ciale voorzieningen worden wat beter, maar liggen de loonkosten op plm. 150 pet. van het liggen de loonkostenop plm. 150 pet. van het werkelijke loon; in Japan op ruim 110 pet. Wie in een periode van b.v. 3 maanden niet verzuimd heeft, krijgt enkele vrije dagen. De lonen liggen laag, maar dat wordt enigszins goed gemaakt door de bonus. De werknemers wordt daarbij goed ingeprent, dat zoiets een gevolg is van verhoogde presta ties. Het is dus niet te vergelijken met onze zg. 13de maand, waar men al zo'n beetje op rekent. Toch komt Japan op de wereldranglijst wat het nationale inkomen be treft per hoofd van de bevolking pas op de twintigste plaats. U moet zich een gelukkig man voelen, nu het Neder landse paviljoen zo'n succes blijkt te zijn. Ja, ik ben erg blij. Je weet nooit van te voren of het aan zal slaan. We hebben overigens ge noeg zorgen gehad. Om te begin nen zijn we twee jaar te laat be gonnen. Kort voor de val van om kabinet hadden we de beslissinp genomen mee te doen. Maar het interim-kabinet-Zijlstra trok die beslissing weer in. Daartoe ging een telegram naar de toenmalige ambassadeur in Tokio, Van Gu- lik. De inhoud is echter niet be kend geworden en officieel bleef Nederland mee doen. Hoe komt Nederland aan zo'n prachtig gelegen plaats op het terrein? We waren het eerste Europe se land dat inschreef en het vijf de in de wereld-rij. Na Canada, de USA. Korea en Formosa. On danks de beslissing niet mee te doen, behielden we deze plaats. Mede onder druk van het Ned. bedrijfsleven heeft het kabi net-De Jong beslist toch mee te doen. Het trok daarvoor een even groot bedrag uit als voor Mon- treal-1967 (de inflatie meegere kend) n.l. 12 miljoen gulden. Dat was maart 1968. Men ging op zoek naar een commissaris-gene raal. Toen mij werd gevraagd die functie te vervullen, heb ik mede door het late tijdstip getwijfeld. Na een weekend-bespreking met alle daarbij betrokkenen, ben ik tot de conclusie gekomen de functie te moeten 'aannemen. Van het begin af heeft mij voor ogen gestaan de image van ons land in het buitenland te veranderen. We zijn geen land van tulpen, kaas en klompen. Het moest een beeld worden van een modern land, dat een functie heeft als poort van Europa, de Ëuromarkt. Daarbij moest de culturele kant belicht worden. U had het over moeilijkhe den; welke waren die zoal? We moesten met hetzelfde bedrag zien uit te komen als Montreal-1967. Maar om te be ginnen is de afstand driemaal zo groot, dus de vrachtkosten zijn veel hoger. Daarnaast zaten we met de taalproblemen. We moes ten entra krachten aantrekken voor de vertaling van documen ten en tolken in dienst nemen. Voor veel onderdelen was het voor verscheping per ship al te laat, dus moest het door de lucht. Maar we hebben een voortreffe lijk team. Waarnemend commis saris-generaal is de heer Van Ge- mert. Hij kent Japan al 12 jaar als directeur van Philips-Japan en hij is ons voor drie jaar uitge vend. Om de drie of vier maan den ben ik in die twee jaar naar Japan gereisd om de voorberei dingen te coördineren. Intussen was ik ook voorzitter van de staatscommissie voor de grond wetswijziging. Hoe vond u uw besprekin gen met de Japanners? Ik vind ze zo vormelijk. Ongelooflijk, voor Nederlan ders niet voor te stellen. Het zijn enorme bureaucraten en perfec tionisten. Ze kunnen hele dagen praten zonder iets te zeggen. Dat ging me op een gegeven moment vervelen. Ik heb grote steun ge had aan de heer Van Gemert, die het klappen van de zweep kende. Japanners kunnen niet improvi seren, dan raken ze in paniek. Bij de opening van het Japanse pa viljoen op 14 maart was het koud en sneeuwde het. Alles liep toen mis. Veel te laat werd toen de opening naar een zaal verlegd. Toen waren sommige gasten al boos weggelopen. Waaruit bestaan uw werk zaamheden nu? Omdat we zo'n goede naam hebben, zijn er erg veel officiële ontvangsten. Voor die tijd komt een leger protocol-mensen en re chercheurs hier de zaak opne men. De Japanse keizer bracht hier een bezoek, het eerste pavil joen dat hij bezocht. Voor die tijd werden tekeningen gemaakt waar iedereen moest staan en welke stappen gedaan mochten worden. Zelfs naar welke kant het raam open ging werd aan een nauw keurig onderzoek onderworpen. Ik mocht voor de ontvangst en het afscheid niet tot aan de stoep rand mee komen, want dan sta je hoger dan de keizer. Overigens is de keizer hier erg populair. Er waren naar schatting 200.000 mensen op de been bij het be zoek. wmw»wwwn Wanneer bent u klaar? Op dit moment zijn we tege lijk aan het opbouwen, in de zin dat we dagelijks verbeteringen proberen aan te brengen en aan het liquideren. Ik heb goede hoop, dat onze streefdatum waar op we klaar moeten zijn, name lijk 1 april van het volgend jaar, haalbaar zal zijn. Nu alles zo goed loopt, kan de tentoonstelling niet ver lengd worden? Onmogelijk, alle contracten lopen af. Het zou ook te duur worden. Alleen al de huren zijn bijkans onbetaalbaar. Wilt u wat vertellen over de bezoekers en de dagelijkse gang van zaken? In het begin hadden we pieken van 35 tot 39 duizend bezoekers per dag. Toen was het buiten kouder en liepen de mensen ook wat harder. Maar naarmate de temperatuur steeg werd de capaciteit wat kleiner. We hadden nogal wat mankemen ten aan de filminstallatie en de roltrappen. De Japanners zijn klein; die gingen met z'n drieën naast elkaar op de roltrap staan. Daar waren ze niet op berekend. U moet zich voorstellen, dat dit 12 uur per dag zo doorgaat. De machinerieën lopen door de hitte ook wat minder hard. Nu draait de roltrap op 2/5 van de nor male snelheid. Dat is de beste snelheid voor het volgen van de filmbeelden. Het gemiddelde aan tal bezoekers ligt nu op de top capaciteit van iets onder de 30 duizend per dag. U zult ongetwijfeld grappi ge voorvallen hebben beleefd in de afgelopen tijd hier. O ja. We hadden een diner. Daar waren dames bij. Voor het aan tafel gaan neemt men hier eerst een bad. Daartoe kleedt ie dereen zich geheel uit en krijgt vervolgens een badmantel aange reikt. Dat gaf eerst nog al wat hilariteit. Maar lieve Japanse meisjes drukten met zachte aan drang door. Ik mocht als eerbied waardige gast het eerst in bad... Voor het volgende voorval moet ik u eerst dit vertellen. Het Nederlandse paviljoen is 30 meter hoog en 't wordt tot in de nok be nut. Er worden op tientallen grote filmschermen verschillende beel den vertoond, die op hetzelfde moment allemaal met elkaar sa menhangen. Op een gegeven mo ment verschijnen er allerlei beel den van een jongen en een meis je, die elkaar heel lief hebben. Dan gaan de kleren uit en komt zij haar hem toe gezweefd en wordt er uitvoerig gevrijd. Het zijn prachtige beelden en het aankijken waard. We hadden hier de kardinaal od bezoek. Ik weet natuurlijk wanneer die beelden verschijnen. Ik heb mij toen heel strategisch voor de kardinaal opgesteld en was met hem in uitvoerig ge sprek... Iets heel anders. Welke zijn nu de kenmerkende ver schillen van uw werkzaam heden nu, met die van uw 15-jarig minister- en pre mierschap? Als minister en premier heb je andere verantwoordelijkheden. Hier moet ik er voor zorgen, dat de zaak goed marcheert en dat Nederland goed vertegenwoor digd is. Ik moet veel beslissingen nemen, grote en kleine. Al met al was het ministerschap geen slechte voorbereiding. In de we kelijkse ministerraad komen alle problemen ter sprake. Ik kende dus de problemen, en de ministe ries met hun mensen en de mi nisters, die ik nodig had. Ik heb alle mogelijke, hulp gehad. Het boeiende is, dat ik contact heb met de mensen en het werk. Ik ben er direct bij betrokken. De Japanners staan verbaasd, dat hier alles zo democratisch toe gaat. Dat is echter de enige ma nier om goed te kunnen werken. De Japanners zijn ook hoogst verbaasd, dat een oud-premier zo maar zelf het gesprek opent en niet omringd wordt door een aantal ondergeschikten. Juist doordat ik premier ben geweest en de Japanner daar zoveel ont zag voor heeft, heb ik veel ge daan kunnen krijgen. Als minister had ik een erva ren staf. Hier moest alles geïm proviseerd worden. In het begin was 't ontzettend koud. Ik sliep onder een aantal dekens hier in mijn bureau. Kennen de Japanners Ne derland, naar uw mening? Zonder dat ze er veel van af weten, vinden ze Nederland sym pathiek. Ze weten, dat ze veel aan ons te danken hebben. Voor al tijdens de isolatie-periode van begin 17de eeuw tot midden 19de eeuw, was Nederland het enige land waarmee nog enig contact was. Met name op het gebiéd van de wetenschap was onze invloed toen enorm groot. Tenslotte graag nog deze vraag: Wat gaat u straks doen? Zien we u nog eens als minister terug? Ik weet het niet. Ik ben voor eerst nog voorzitter van de staatscommissie. Die heeft nu twee interim-rapporten geprodu ceerd. Volgend jaar moet het eind rapport gereed komen, want het moet een rol kunnen spelen bij de komende kabinetsformatie. Maar u vraagt naar een even tueel ministerschap. Ik zie 't niet. Misschien als ik voor een post gekwalificeerd zou zijn, maar ik ben 55 jaar. Nu moeten de jonge ren aan bod komen. Ik vind de grondwetgeving heel interessant. Die moet ook nodig worden aan gepakt. Ik heb alle vertrouwen iets interessants te vinden. Ik ben nog avontuurlijk genoeg iets an ders te gaan doen. W. in 't Veld hoofd. Hij moet een rechtvaardig en waak zaam vader zijn. Hij bemoeit zoals bekend zich intensief met het privé-leven van zijn werk nemers. Voor een groot aantal werknemers is de grens tussen privé- en beroepsleven trou wens tamelijk vaag. Talrijke fabriekmeisjes en arbeiders wonen op slaapzalen in het be drijf. Dit alles kan men zich alleen voorstellen als men niet vergeet, dat Japan een typisch Azia tisch land is. De grote bedrijven mogen dan naar buiten een „Westers" gezicht hebben, de verehoudingen binnen het bedrijf zijn dat niet. Het is alleen de vraag hoe lang deze situatie kan voortduren, Dat zijn natuurlijk de vragen die je hier stelt. Ik kan er niet uit krijgen of men deze problemen nu wegstopt of niet kent. In ieder geval komt er geen bevredi gend antwoord. Japan zal voorlopig wel in vele opzichten een raadsel blijven. Een Euro- peees zakenman, die z'n halve leven in Japan had doorgebracht verklaarde nog niet veel van het Japanse volkskarakter te hebben be grepen. Japan blijft in ieder geval wel eer raadsel waar men in Europa en Amerika ge ducht rekening mee moet houden. Achter eer vriendelijk en hoffelijk gebaar en een stroom van woorden (onderhandelingen met Japan ners schijnen eindeloos te duren; een soorl afmattingsrace) gaat een keihard zakenin- stinct schuil. Met de' toenemende economi sche invloed gaat een groeiende politiek' macht samen. Dat is een verhaal apart. Maai het is duidelijk, dat Japan er is en dat Kahn wel eens gelijk zou kunnen krijgen. De manipulaties van een aantal speculanten, eerst blijkbaar verenigd in een organisatie die zich de Centrum Bank noemde maar niets met het bankwezen gemeen had, en nu dan weer opererend als GBS-Beheer, met enkele gerenommeerde zaken als Gerzon, Schroder, Van Veen en dergelijke, zijn zonder meer te veroordelen. Omdat dit een manier van zaken doen is die maar van één principe uitgaat: jezelf verrijken onver schillig wie er de dupe van wordt En er z ij.n mensen de dupe van geworden en er zullen er nog velen olgen. Dat zijn de personeelsleden en oud-personeelsleden van Van Veen, een niet meer zo florerend bedrijf maar eigenaar van bedrijfs panden die geld konden opbrengen, want deze oude en sinds lang gevestigde zaken zitten dikwijls op de goede punten in een stad. En iet ziet er naar uit dat dat ook de personeelsleden van Gerzon zullen zijn, juist in zo'n oude zaak dikwijls mensen met een lange staat van dienst en met een groot vertrouwen in de eigen firma tenzij er een wonder gebeurt zullen velen van hen op straat gezet worden. Dat won der zou dan moeten zijn dat de alleen-eigenaar van GBS-Beheer zich plotseling de moeilijkheden op de hals zal willen halen <jie het onder nemerschap nu eenmaal met zich brengt, vooral als daar de belangen /an een groot personeelsbestand mee gemoeid zijn. Of... dat de SER /oor dit soort fusies en overnamen een stokje gaat steken maar overheid noch bedrijfsleven heeft op dit ogenblik de bevoegdheid .laartoe. Daarom is dit op dit ogenblik de eerste belangrijke vraag: hoe kan men in de toekomst zulke ontoelaatbare spelletjes-met-mensen voorko men? In een tijd waarin hoog wordt opgegeven van „de rechten van de mens" moet het mogelijk zijn slujtende regels te formuleren die dit on recht onmogelijk maken! De tweede vraag die hierop aansluit is niet minder urgent: hoe is het mogelijk de goede naam van de Nederlandse ondernemer te bescher men tegen de smet die door dergelijke manipulaties op zijn blazoen geworpen wordt. Want dit is wel duidelijk deze mensen van de Cen trum Bank treden wel op als ondernemer maar ze verdienen die naam niet ze zijn speculanten en dat is heel iets anders! De goede onder nemer zal in het belang van zijn onderneming en daar staat hij in de eerste plaats voor twee dingen incalculeren: het belang van zijn medewerkers, of men die werknemers of personeel of hoe dan ook wil noemen, en het belang van zijn afnemers. Die medewerkers zijn onmis baar en als het goed is zien zij het belang van de onderneming als hun eigen belang en de afnemers zijn eveneens onmisbaar want hun ver trouwen in de onderneming is eerste vereiste voor de continuïteit. Een zaak waarin de klapten geen vertrouwen meer stellen is gedoemd te verdwijnen! Welnu, beschouwt men de handelwijze van de heren van de Centrum Bank, dan blijkt dat zij met die beide belangen geen rekening willen houden. Personeel ontsla of handhaaf je naar welgevallen en de goede naam van de zaak interesseert je niet je stopt de klanten „ramsj" in handen alleen al daardoor zijn zaken als Schroder en Gerzon tot ondergang gedoemdl Eén facet van dit alles dient nog wel nader bekeken te worden en dat is ook een van de argumenten die de speculerende Centrum Bank- goochelaars plegen te gebruiken het ging niet zo bijzonder goed met de modemagazijnen in kwestie. Ze waren stuk voor stuk hard aan her structurering toe, al dan niet onder dwang van een fusie. En bij zo'n herstructurering plegen altijd mensen in het gedrang te komen ze raken hetzij bij de fusie hetzij door het sluiten van bepaalde afdelingen overbodig. In deze winkelbedrijven was het misschien nodig geweesf enkele filialen te sluiten om de andere grotere levenskansen te bieden. Onze tijd stelt nu eenmaal zijn eigen eisen en in sommige bedrijven moet eerst het mes erin wil men aan die eisen kunnen voldoen. Beschouwt men het zo dan lijkt het mogelijk het gebeurde alleen maar als een „teken des tijds" aan te merken. Iets dergelijks als N.V.V.-voorzitter A. H. Kloos dezer dagen in een interview in ons blad zei, toen hij de stelling van de vakverbonden verdedigde dat men van de lonen af moet blijven. Dit waren zijn woorden ,,Wij begrijpen heus wel dat in een zich ontwikkelende economie bepaalde bedrijven dicht moeten. We verzetten ons echter tegen de manier waarop dit gebeurt. We kennen slechts één norm om te beoordelen of het te ver gaat met loonsverhogingen de totale werkgelegenheid en de regionale sprei ding. Het klinkt hard maar het is niet interessant of bepaalde bedrijven dan wel een bepaalde bedrijfstak gedupeerd worden. Dat is de prijs die je voor een economie in ontwikkeling betaalt Ook dit klinkt nu niet bepaald vriendelijk en hoopvol voor werknemers in bedrijven en bedrijfstakken die in het hoekje zitten waar de slagen vallen. Het zal je maar gezegd worden door je voorzitter en niet ieder een zal hem zijn woorden in dank afnemen. Terecht naar ons gevoel want er is toch wel een wat socialer variatie aan beoordelingsnormen te bedenken dan alleen de totale werkgelegenheid en de regionale spreiding I Desondanks is het niet juist de woorden van de N.V.V.- voorzitter op één lijn te stellen met de daden van de Centrum Bank- eigenaren. De heer Kloos stelt het algemeen belang voorop; zoals hij dat ziet en misschien wat te weinig gedifferentieerd. Datzelfde kan niet gezegd worden van mensen die bedrijfssluitingen forceren alleen ter wille van het eigen belang. Tot slot nog één puntje dat in deze kwestie toch wel heel belangrijk geweest is de publiciteit. De roep om meer openheid - in de politiek, in het bedrijfsleven, in de onderwijswereld en ga zo maar door klinkt naar ons gevoel wel eens wat ól te luid. Het lijkt ons niet altijd wijs om alles maar in de openbaarheid te brengen. Maar dit geval is er toch wel een sprekend voorbeeld van dat die roep soms heel noodzakelijk is. Want als zo iets zich nog niet zo heel veel jaren geleden had afge speeld, zou waarschijnlijk niemand ooit de ware toedracht te weten zijn gekomen. De werknemers waren ontslagen en de profijten waren in de zakken der speculanten gekomen zonder dat er een haan naar gekraaid had. Deze openheid betekent ook dat er toch nog een kans is voor de oedreigde ondernemingen. Het lijkt voor een man als GBS-Beheer- directeur C. M. de Ruiter nu toch wel heel moeilijk te worden om zich nu nog aan de verantwoordelijkheid te onttrekken die hij door hert opkopen van deze bedrijven op zich heeft genomen. We kunnen op geen stukken na beoordelen of hij een dergelijke taak zou aankunnen - maar dat hij de winkels nu nog op een geruisloze wijze kan liquideren en de winst op de winkelpanden kan toucheren zonder zich in dit land onmogelijk te maken, dat staat voor ons wel vast. Men mag hopen dat de heer De Ruiter zich van nu af een ware ondernemer zal tonen In de goede Nederlandse traditie.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 8