Boeren geen oase meer Gehele provincie op GG present Veel goed land Niet onzeker GELDERLAND BELANGRIJK ALS VAKANTIELAND Eigen organisatie biedt de boer rijk geschakeerd dienstenpakket BREED ARBEIDSTERREIN Bewoonbaarheid platteland is uitgangspunt Kalvermesterij op de Veluwe De tentoonstelling „125 jaar groei in Gelderland", wordt door de circa tienduizend leden tellende Gelderse Maatschappij van Landbouw terecht gezien als een hoogtepunt in de geschiedenis van een organisatie, die er steeds op gericht was de levensomstan digheden van de agrariër te verbeteren. Dat doel streeft de maat schappij, ook al is er veel veranderd en verbeterd, nog steeds na, hoewel het patroon van werkzaamheden en activiteiten in de af gelopen jaren wel wat is veranderd. TOEKOMST GROTE EENHEDEN VERANTWOORD CHAMPIGNONTEELT - kleine bedrijfstak - BREIDT ZICH UIT SNELLE D ALING W000000000000000000000 W000000000000000^00000000000 Het 125-jarig bestaan van de Gel- dersche Maatschappij van Landbouw, dat met eengrootse en stijlvolle plechtigheid maandag 7 september in Arnhem wordt herdacht, is eigenlijk de aanleiding tot een provinciale ma nifestatie (waarin uiteraard de land bouw een grote rol speelt) die de naam 125 jaar groei in Gelderland heeft gekregen. Een manifestatie, waarmee de gehele provincie zich op een aantrekkelijke wijze presenteert. Een evenement ook dat niet louter en alleen op de landbouw is gericht want deze bedrijfstak maakt maar één, niet eens zo groot, onderdeel uit van het in deze provincie toch wel zeer geva rieerde bedrijfsleven. Uit de gehele opzet van de exposi tie, waaraan veel tijd en geld is be steed, blijkt dat de organisatoren en in de eerste plaats het bestuur van de Geldersche Maatschappij van Land bouw duidelijk voor ogen hebben gehad dat de plaats die de landbouw van daag de dag inneemt een geheel ande re is dan een honderd, ja zelfs een vijftig jaar geleden. We weten dat er, enige jaren geleden al, toen de eerste plannen voor de viering van dit jubi leum ter tafel kwamen, direct door de voormannen van de landbouworgani satie beseft werd dat de feestviering geen zaak van de landbouw alleen mocht worden. Men heeft, toen reeds, ingezien dat de agrarische bedrijfstak, waarin thans toch altijd nog zo'n tien procent van de beroepsbevolking haar brood verdient, te sterk met het eco nomisch en maatschappelijk leven van de provincie is verweven om hem er bij een feestviering van een derge lijke omvang even uit te kunnen lich ten. De boer van het jaar 1970, en zeker de man die zijn stiel goed verstaat, is meer dan boer alleen. Hij is een vak man en een ondernemer die niet meer in een afgesloten wereld leeft maar economisch, sociaal, cultureel en or ganisatorisch aan het maatschappelijk leven deelneemt. Hij is afhankelijk van de consument, maar ook van de producent. Hij is afhankelijk van de resultaten van wetenschappelijk on derzoek evenzeer als van moderne verkoopmethoden. De landbouw heeft De voorzitter van de Geldersche Maatschappij van Landbouw, de heer W. J. Lokhorstdie van de tentoonstelling GG 125 veel verwacht op het stuk van de verbetering van het onderling begrip tussen boer en burger. Hij heeft sinds 1964 de leiding van een der grootste landbouworganisaties in ons land. De heer Lokhorst woont in Driel in de over-Betuwe en heeft daar zelf nog een vrij groot gemengd bedrijf, akkerbouw, melkvee (van het zwart bonte Fries-Hollands veeslag, wat mestvee en een paar paarden. LANDBOUW STERK MET ECONOMISCH LEVEN VERWEVEN tmmmammmmma» De provincie Gelderland is van ouds een landbouwstreek. En hoewel verschillende gewesten sterk zijq verstedelijkt, grote gebieden dragen nog steeds een uitgesproken platte landskarakter, met eigen dialect, met eigen gebruiken en gewoonten, soms ook nog met een eigen folklo re, Gelderland is ook de provincie waar de landbouw zich in vele vor men manifesteert. Men heeft hier vrijwel alle produktietakken, afge zien dan van de bloembollencultuur, en men vindt er alle in ons land voorkomende grondsoorten, van zand tot löss toe. De Gelderse land bouw blijkt ook uiterst produktief De waarde van de produkten van land- en tuinbouw wordt de laatste J jaren op rond 1,75 miljard gulden i per jaar geschat, dat is dan 17,5 pet. van ons nationale landbouwprodukt. Daarvan komt voor rekening van J de veehouderij een bedrag van 800 miljoen gulden en voor rekening S van de veredelingslandbouw, speci- fiek voor deze provincie, zoals de varkensmesterij en de pluimveehou- derij, ruim 725 miljoen gulden. De tuinbouw produceert voorts voor 150 miljoen per jaar en de akkerbouw voor 75 miljoen. Het gemengd bedrijf soms met vier tot vijf verschillende bedrijfsty- pen, komt in deze provincie nog veel voor al is er een sterk streven naar vereenvoudiging of ontmenging. Heeft het „meervoudige" bedrijf J misschien het voordeel van een gro- J S tere speiding van het risico in slech- J fc tere tijden, daartegenover staat dat I eenvoudigere, ontmengde bedrijven meer gelegenheid bieden de vakbe kwaamheid op te voeren en de be drijfstak die men over houdt finan cieel rendabeler te maken. Toch is het gemengde bedrijf in Gelderland nog het overwegende be- drijfstype, nl. 57 pet. Het percentage overwegend weidebedrijf, dus de veehouderij, vindt men in 28 pet. van de gevallen. Veertien procent van de bedrijven hebben overwe gend tuinbouw en de akkerbouw is teruggedrongen tot iets meer dan 1 pet. Van de 46.000 geregistreerde agra rische bedrijven zijn er 34.000 waar van het hoofdberoep land- of tuin bouw is. Daarvan behoren 4800 uit sluitend tot de landbouw. '000000000000» „De landbouw is een zaak die niet meer louter en alleen de boer aan gaat", vindt de voorzitter van de GMvL, de 49-jarige heer W. J. Lok horst die sinds 1964 aan het hoofd staat van een der grootste provinciale landbouworganisaties van ons land. „Het boerenerf is geen oase meer, we kunnen de agrarische bedrijfstak dan ook niet meer los zien van het econo misch leven". In dat licht gezien heeft de tentoonsteling, waarbij landbouw, handel en nijverheid hand-in-hand gaan. het publiek wel iets te zeggen"; Het is voor ons als boeren belangrij ker dat we het publiek een goed beeld kunnen geven van wat wij als bevol kingsgroep van nog maar 10 pet. aan de samenleving kunnen bieden dan dat de tentoonstelling een uitgesproken finan cieel succes wordt". „Wij willen de be zoeker een beeld schetsen van de gehe le provincie vanaf 1845 tot 1970 en hem tevens daarbij tonen hoe de landbouw zich vandaag de dag aandient; hem voorts een beeld geven van de vele verzorgende beroepen die min of meer bij de landbouw betrokken zijn, hem de recreatieve functie van de landbouw tonen en hem vooral duidelijk maken welke bijdrage de agrarische bedrijfs tak aan de landseconomie levert. Bovendien, aldus de heer Lokhorst, willen wij in deze tijd van sterke ver anderingen. het publiek laten zien hoe wij over de toekomst denken. Die is namelijk helemaal niet onzeker. Over wat de landbouw te wachten staat heeft men zo al zijn gedachten en vele feitelijke gegevens daarover zijn nu al wel bekend. Het is interessant dat eens door middel van een expositie bekend te maken". De tentoonstelling is in zekere zin een fragment-opname. Intussen gaat het veranderingsproces voort. „Je staat er eigenlijk niet bij stil", zegt de heer Lokhorst. „Maar als je terug kijkt naar 1955, het grote keerpunt in de land bouw, dan valt op dat er toch wel veel veranderd is". De heer Lokhorst vindt dat vele landbouwers getoond hebben een groot incasseringsvermogen te be zitten. Vrijwel iedere boer heeft zich in de afgelopen jaren wel op de een of Bijna dertig procent van de gehele Nederlandse leghennenstapel en onge veer 18 pct.-^an de voor slacht bestem de kuikens worden op pluimveebedrij- ven in Gelderland gehouden. Dat zijn dan niet meer afgesloten stukjes grond op een boerenerf, zoals we vroeger wel zagen, maar grote, moderne pluimvee stallen, waarin vaak duizenden dieren zijn gehuisvest. Ook in de pluimvee houderij zien we de laatste tijd vooral grotere eenheden verschijnen. Bedrij ven met meer dan 10.000 slachtkuikens zijn al lang geen zeldzaamheid meer. Daarvan zijn er in Gelderland nu al meer dan 2000 leghennen. De ontwikke- 30 pet. van de bedrijven houdt men meer dan 200 leghennen. De ontwikke ling gaat in deze sector wel bijzonder snel. andere manier om moeten schakelen, zijn bedrijf moeten vergroten of andere methoden toe moeten passen om voort te kunnen blijven boeren. Daar is vaak veel meer voor komen kijken dan me nigeen vermoedt. Als de heer Lokhorst naar de toekomst kijkt, dan wil hij streven naar een landbouw die niet al leen in de pas blijft lopen met de tijd, maar die zo mogelijk ook nog wat vooruit is. Daarbij zai op bepaalde mo menten en voor zekere gevallen over heidshulp onontbeerlijk zijn. Hij denkt daarbij aan ruilverkaveling op de eer ste plaats en do nodig ook aan subsi dies. „Waarom ook niet? Dat gebeurt in andere landen toch ook?" De Gelderse Maatschappij van Land bouw wil voorts maatregelen op natio naal en internationaal niveau bevorde ren teneinde de landbouw wat meer grond onder de voeten te kunnen ge ven. Het moet zo worden dat deze be drijfstak niet alleen een economische functie zal kunnen blijven vervullen, maar ook dat de landbouwers een ver antwoord inkomen zullen kunnen ha len. Een belangrijk aspect van de ten toonstelling GG 125 acht de voorzitter van de Gelderse Maatschappij van Landbouw dat men het publiek laat zien hoe de produktie van het levens middelenpakket tot stand komt. En vooral ook wat er komt kijken om het landbouwprodukt geschikt te maken voor consumptie. Ook dat is een proces dat sinds zo'n 125 jaar geleden heel wat is veranderd. Een goed voorbeeld daarvan is de melk, die vroe ger, na gewonnen te zijn vaak direct door de boer werd uitgevent. Nu gaat de melk van de machinale melkerij in de koeltank op de boerderij, vandaar in tankwagens naar de fabriek waar een intensieve verwerking volgt om vervol gens vaak nog ingewikkelde distribu tiekanalen te volgen voordat de melk bij de consument op tafel staat. J.uist dergelijke facetten wil de tentoonstel ling GG 125 beklemtonen met de ge dachte dat iedere Nederlander consu ment is van produkten, die de boer voortbrengt. J Qat Gelderland een echte grens- provincie is openbaart zich in de steeds toenemende contacten met het buitenland, jn dit geval Duits tand. Tal van Duitse grenssteden zoals Bocholt, Hammipkeln, Emme rik, Vreden, om er naar een paar van de voornaamste* te.rnoemen, oiv derhouden contacten met Neder landse, in dit geval Gelderse, plaat sen. De tentoonstellingscommissie van I de GG 125 heeft daarop de nadruk willen leggen door vertegenwoordi- S gers van Duitse grenssteden bij de feestelijkheden rond het 125-jarig J bestaan van de Maatschappij te be trekken. Dat gebeurt o.a. door het openstellen van de gelegenheid voor Duitse meisjes om aan de verkiezing van de Dahliakoningin mee te doen en door afvaardigingen uit te nodi gen naar de opening van de tentoon stelling op dinsdag 8 september. De Duitse meisjes komen naar Arnhem met bloemen van dahlia- knollen, die begin van dit jaar door vertegenwoordigers van de GMvL aan een aantal Duitse gemeenten werden aangeboden. Ir. W. J. Kneppelhout, algemeen secretaris van de GMvL plantte des tijds samen met de burgemeester van Hitzacker, rechts, dahliaknollen in Hitzacker. In het midden Gabriel- le Haak, die Hitzacker te zamen met de burgemeester zal vertegenwoor digen op de GG 125 en meedingt naar de titel dahliakoningin. 10000000000000000000000000000000 ,x:,vr De provincie Gelderland is vanouds- her een echt vakantieland. Meer dan aan Limburg met zijn heuvels en kleine stroompjes en ook meer dan aan Fries land met zijn weiden, meren en bossen heeft de Nederlandse vakantieganger zowel vroeger als tegenwoordig zijn voorkeur aan Gelderland gegeven als het er om ging om in eigen land eens echt „uit" te zijn. Vorig jaar werd van alle in ons land doorgebrachte zomer vakanties twintig procent in Gelderland doorgebracht. Statistische gegevens tonen aan, dat waar zo'n kleine drie en een half mil joen Nederlanders hun vakantie in ei gen land hebben doorgebracht in 1969, daarvan zeker meer dan 700.000 naar Gelderland zijn gegaan. De grootste concentraties waren te vinden op de Veluwe, met ongeveer 250.000. De Ach terhoek komt als goede tweede uit de bus. Het rivierengebied, dat in dit op zicht best nog wat meer ontsloten zou kunnen worden, is voor grote groepen vakantiegangers nog vrij onontgonnen gebied. De toeneming van de welvaart, het uitdijen van de vrije tijd en ook de noodzaak voor velen zich te kunnen ontspannen doen verwachten dat het toerisme, ook in Gelderland, in de ko mende jaren nog sterk zal toenemen. Ook de agrarische ondernemer die zijn tijd weet te verstaan kan daar voordeel van hebben. Want de trek van de stad naar het platteland wordt groter en de „vakantieboerderij" is allang geen on bekend begrip meer. De „Erholungs dörfer" die we al vlak bij onze grens in Duitsland aantreffen zijn daar een voorbeeld van. Sinds kort bemiddelen sommige VW-kantoren 'bij het zoeken naar een geschikte vakantieboerderij. De VW in Zutphen heeft daarvoor zelfs een apart arrangement ontworpen waarvan alleen al dit jaar in het seizoen vele honder den families gebruik hebben gemaakt. De boer, zo langzamerhand al van alle markten thuis, zal ook wat het toerisme betreft, in de toekomst zeker een rol gaan spelen. een contactcommissie voor grond- en pachtzaken. Eigen lagere land- en tuinbouwscho len zijn gevestigd in Apeldoorn, Barne- veld, Borculo, Brummen, Eibergen, Epe, Scherpenzeel, Varsseveld en Winters- Scherpenzeel, Varsseveld en Wisters- wijk. Met de CBTB samen worden nog scholen gerund in Aalten, Nunspeet en Vorden. Bovendien heeft de GMvL nog een groenteteeltvakschool in Zut phen en pluimveepraktijkscholen in Al melo en Barneveld. Voorts zijn er nog twaalf huishoudscholen en zelfs nog een ULO-school in Uddel, allerwegen sterke bindingen met han del en bedrijfsleven. Nu ook al met recreatie en ruimtelijke ordening, met wetten en maatregelen, met de tech niek en het openbaar vervoer. Daar om heeft men er naar onze mening goed aan gedaan om de jubileumtentoonstel ling van de Geldersche Maatschappij van Landbouw niet loüter en alleen op de landbouw te richten, maar op alle facptten van het maat schappelijk leven waarmee iedere be woner van deze provincie te maken krijgt. GG 125 wil dan ook een totaalbeeld geven van Gelderland 1970. Zowel in agrarisch als technisch opzicht, zowel sociaal als maatschappelijk. GG 125 is vooral ook bedoeld als een ontmoe tingspunt tussen boer en stedeling. Het platteland ligt, zeker in het oosten des land, niet ver meer van de stad af en menige boer kan vanuit zijn zolderraam de contouren van de groot-stedelijke flatgebouwen al ont waren. Dat neemt echter niet weg dat de afstand in voelen en denken tussen boer en stedeling vaak nog vrij groot kan zijn, soms te groot. Denken we alleen maar aan de strijd om de prijs van het levensmiddelenpakket. Die afstand wat te kunnen bekorten, wat meer begrip voor eikaars stand punten en vooral voor eikaars noden te kweken, dat is zeker een der hoofdmotieven die aan de manifesta tie GG 125 ten grondslag liggen. „Het pakket diensten, als ik het zo maar noemen mag, dat de Geldersche Maatschappij van Landbouw aan haar tienduizend leden biedt, is vrij groot, ook al is het optimale nog niet bereikt. Vooral de indididuele hulp en voorlich ting heeft zich de laatste jaren sterk ontwikkeld. Nu het landbouwbeleid in grote lijnen niet alleen nationaal, maar vooral ook internationaal wordt be paald, krijgt het persoonlijk aspect steeds meer de aandacht". Dat zegt ir. W. J. Kneppelhout, de algemeen secretaris van de GMvL, die ook dit facet van de tentoonstelling GG 125 belangrijk acht. De Geldersche Maatschappij van Landbouw heeft tegenwoordig een vrij groot arbeidsterrein. De hoofdtaak is het verbeteren van de maatschappelijke positie van de circa 10.000 leden, ver deeld over een kleine honderd afdelin gen waarvan die van Winterswijk met ruim 600 man de grootste en die van Kerkdriel met nog geen twintig de kleinste is. De organisatie ijvert voor de be woonbaarheid van het platteland, vaak ook samen met andere groepen van de bevolking. Een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden vormt de be vordering van de ruilverkaveling ter- wille van een doelmatige bedrijfsvoe ring. De maatschappij waakt voorts ook over de belangen van hen die grond moeten afstaan ten algemenen nutte. Wat de individuele belangenbehartiging betreft kan worden genoemd het ver strekken van hulp en het geven van adviezen bij het aanvragen van bouw vergunningen, het oplossen van geschil len mét gemeenten en andere overheid sinstanties, vrijstelling van militaire dienst, hulp bij bedrijfsoverdracht, fi nanciering, het doen van een beroep op Het nieuwe kantoor van de Geldersche Maatschappij van Landbouw aan ontwikkelings- en saneringsfonds. het Roermondsplein in Arnhem waarin vele diensten van de jubilerende landbouworganisatie zijn gevestigd. De maatschappij heeft verder een ei gen boekhoud- en assurantiebureau en „Onze organisatie kan men zien als de rechterhand van zo'n tienduizend boeren en tuinders in Gelderland. Daarmee zijn wij groter dan de twee confessionele organisaties, de ABTB en de CBTB samen. Met die twee andere landbouworganisaties, evenals trouwens met de NCB die alleen in het Land van Maas en Waal werkt, zijn de verhou dingen zeer goed. Vooral de laatste ja ren zijn er veel punten waarop samen werking vruchten afwerpt". Ir. Kneppel hout noemt de in- en verkoop op het gebied van vlees, eieren, zuivel. Maar dat ligt louter in de economische sfeer. Meer samenwerking, hoe graag men die ook zou zien, op onderwijsgebied met name, is wat moeilijker te verwezenlij ken. Dat heeft allemaal een historische achtergrond die niet in een paar jaar is weg te cijferen. Het liefst zou de heer Kneppelhout zien dat de maatschappij het onderwijs af zou kunnen stoten en over zou kunnen doen aan andere orga nisaties. „Dan zou ookde weg naar meer samenwerking met de andere' landbouworganisaties wat gemakkelij ker worden". Ook dan blijft er nog genoeg voor de mensen van de „Geldersche" te doen al is men nog niet zover in het verlenen van diensten als met name de Belgische Boerenbond, die de heer Kneppelhout ergens wel als een ideale boerenorganisatie ziet. Voor vele buitenstaanders is het werk van de GMvL misschien wel wat ondoorzichtig. Op de tentoonstelling zal men daar zeker wel wat aan doen. Men denkt vaak dat een landbouworganisa tie als de Geldersche Mij er vooral is om te bewerkstelligen dat de boeren hogere prijzen voor hun produkten krijgen. Via de organen die het markt en prijsbeleid bepalen doet men daar aan uiteraard het nodige, maar wel vaart en welzijn van de boer zijn van veel meer factoren afhankelijk dan al leen van wat er „in de knip" komt. De algemene belangbehartiging van de boer is de laatste jaren veel meer een zaak geworden van nationale en inter nationale lichamen. De taak van de Maatschappij is meer komen te liggen op het vormen van een mening over het beleid en erop gericht dat de boer een open oog krijgt voor vraagstukken die tot over de grenzen reiken. Dat in verband daarmee het dien- De algemeen secretaris van de Geldersche Maatschappij van Landbouw is de heer W. J. Knep pelhout, landbouwkundig ingenieur (Wageningen), die de economische studierichting heeft gekozen. Na enige jaren bij het Landbouwkun dig Instituut, het LEI, in Den Haag te hebben gewerkt, kwam hij op 32- jarige leeftijd in 1959 naar de GMvL in Arnhem. Hij vertegen- woordigt vaak de Nederlandse t landbouw op internationaal niveau. De teelt van champignons is het laat ste jaar sterk toegenomen. Werd in 1968 een kleine 24 miljoen kilo van dit in opkomst zijnde tuinbouwprodukt aan de man gebracht, het vorig jaar was de produktie tot bijna 30 miljoen kilo ge stegen. De voornaamste afnemer is West-Duitsland. Een belanrijke concur rent op de markt van champignons is Formosa, dat vermoedelijk in 1971 met een record oogst op de wereldmarkt zal komen. De champignonteelt in ons land is in handen van circa 1100 telers. Daarvan zijn er 250 in Gelderland gevestigd of wel 23 pet. van het landelijke totaal.. Men vindt ze voornamelijk in de Bom- melerwaard en het Rijk van Nijmegen. Nergens in Nederland heeft de kal- vermesterij een zo grote vlucht geno men als in de provincie Gelderland. Dat ging ook gepaard met een groei van de bedrijven. Niet in aantal, maar in grootte. De meeste van de rond 2800 bedrijven die kalveren mesten in 1965 waren dat er nog zo'n kleine 4800 hebben zeker meer dan 100 dieren. De meeste kalvermesterijen zijn ge concentreerd op de Veluwe, en wel spe ciaal het noorden en het westen. Zij maken zeker 75 pet. van alle Gelderse bedrijven uit. De Gelderse kalvermes terijen staan bekend om hun hoog waardige produkten waarvoor een goe de vraag is. De export is belangrijk. Dat is mede de oorzaak dat we hier te doen hebben met een gezonde bedrijfs tak in de landbouw die vooral de laat ste jaren een zeer sterke positie in neemt, stenpakket groter is geworden wordt duidelijk gedemonstreerd door de vele specialisten die voor de GMvL zijn gaan werken zoals agrarische en econo mische voorlichters, mensen die mee praten over de ruimtelijke ordening en de recreatie, de milieuverbetering, wa terzuivering. Met dat al blijft de land bouw toch een aparte economische fac tor en de tijd dat deze zich geheel zelf kan bedruipen ligt nog ver van ons af. De grote problematiek ligt in het feit dat de landbouw, ook in Gelderland, waar nog zo'n 10 pet. van de bevolking bij de landbouw is betrokken, allang niet meer de voornaamste bestaansbron is maar sinds 1960 zelfs een in aantal personen teruglopende bedrijfstak met alle daaraan verbonden sociale proble men. Zo rond de eeuwwisseling was meer dan 30 pet. van de Nederlandse bevol king werkzaam in de landbouw en de visserij. Ruim 590.000 mensen vonden een boterham in de landbouw in die tijd. Dat aantal bereikte een record in 1947, toen er zo'n kleine 750.000 land bouwers waren die toen al echter nog slechts nauwelijks 20 pet. van de be roepsbevolking uitmaakten. Dat aantal gaat snel dalen na 1955, toen de land bouw in sterke mate werd gemechani seerd. In 1960 zijn er nog maar 445.000 boe ren, bijna 11 pet. van de beroepsbevol king en in 1969 nog maar 160.000 be- drijfshoofden, rond 41.000 op het land bouwbedrijf van hun vader meewer kende zoons en ruim 55.000 ander ar beidskrachten, in totaal een kleine 260.000 man. Dat beeld geldt landelijk met kleine veranderingen ook wel voor de provincie Gelderland. Die cijfers to nen ook aan dat bij bedrijfsoverdracht en opvolging zich belangrijke economi sche en financiële problemen voordoen en dat iedere jonge ondernemer zich moet realiseren wat de mogelijkheden voor zijn bedrijf zijn. Denken we voorts aan de ruilverkaveling, onteige ningsprocedures, de afzet enhet „bouwplan", dan hebben we even zo veel zaken die voorlichting, gedegen adviezen, hulp en begeleiding vragen. De boer is door dat alles bewuster geworden van zijn positie. Hij is een ondernemer die verder kijkt dan zijn eigen erf. Hij is dat geworden mede door de arbeid van mensen die in de organisaties met hem en voor hem heb ben gewerkt. De Geldersche Maat schappij van Landbouw is zo'n organi satie die, zoals ir. Kneppelhout het uit drukte, echt wel de rechterhand van de boer genoemd mag worden. En dat is dan een welgemeend compliment aan de 125-jarige.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 7