Boeren
geen
oase
meer
Gehele provincie op GG present
Veel
goed
land
Niet onzeker
GELDERLAND BELANGRIJK ALS VAKANTIELAND
Eigen organisatie
biedt de boer
rijk geschakeerd
dienstenpakket
BREED ARBEIDSTERREIN
Bewoonbaarheid
platteland is
uitgangspunt
Kalvermesterij
op de Veluwe
De tentoonstelling „125 jaar groei in Gelderland", wordt door
de circa tienduizend leden tellende Gelderse Maatschappij van
Landbouw terecht gezien als een hoogtepunt in de geschiedenis
van een organisatie, die er steeds op gericht was de levensomstan
digheden van de agrariër te verbeteren. Dat doel streeft de maat
schappij, ook al is er veel veranderd en verbeterd, nog steeds na,
hoewel het patroon van werkzaamheden en activiteiten in de af
gelopen jaren wel wat is veranderd.
TOEKOMST
GROTE EENHEDEN
VERANTWOORD
CHAMPIGNONTEELT
- kleine bedrijfstak -
BREIDT ZICH UIT
SNELLE D ALING
W000000000000000000000
W000000000000000^00000000000
Het 125-jarig bestaan van de Gel-
dersche Maatschappij van Landbouw,
dat met eengrootse en stijlvolle
plechtigheid maandag 7 september in
Arnhem wordt herdacht, is eigenlijk
de aanleiding tot een provinciale ma
nifestatie (waarin uiteraard de land
bouw een grote rol speelt) die de
naam 125 jaar groei in Gelderland
heeft gekregen. Een manifestatie,
waarmee de gehele provincie zich op
een aantrekkelijke wijze presenteert.
Een evenement ook dat niet louter en
alleen op de landbouw is gericht want
deze bedrijfstak maakt maar één, niet
eens zo groot, onderdeel uit van het in
deze provincie toch wel zeer geva
rieerde bedrijfsleven.
Uit de gehele opzet van de exposi
tie, waaraan veel tijd en geld is be
steed, blijkt dat de organisatoren en
in de eerste plaats het bestuur van de
Geldersche Maatschappij van Land
bouw duidelijk voor ogen hebben gehad
dat de plaats die de landbouw van
daag de dag inneemt een geheel ande
re is dan een honderd, ja zelfs een
vijftig jaar geleden. We weten dat er,
enige jaren geleden al, toen de eerste
plannen voor de viering van dit jubi
leum ter tafel kwamen, direct door de
voormannen van de landbouworgani
satie beseft werd dat de feestviering
geen zaak van de landbouw alleen
mocht worden. Men heeft, toen reeds,
ingezien dat de agrarische bedrijfstak,
waarin thans toch altijd nog zo'n tien
procent van de beroepsbevolking haar
brood verdient, te sterk met het eco
nomisch en maatschappelijk leven
van de provincie is verweven om hem
er bij een feestviering van een derge
lijke omvang even uit te kunnen lich
ten.
De boer van het jaar 1970, en zeker
de man die zijn stiel goed verstaat, is
meer dan boer alleen. Hij is een vak
man en een ondernemer die niet meer
in een afgesloten wereld leeft maar
economisch, sociaal, cultureel en or
ganisatorisch aan het maatschappelijk
leven deelneemt. Hij is afhankelijk
van de consument, maar ook van de
producent. Hij is afhankelijk van de
resultaten van wetenschappelijk on
derzoek evenzeer als van moderne
verkoopmethoden. De landbouw heeft
De voorzitter van de Geldersche Maatschappij van Landbouw, de heer
W. J. Lokhorstdie van de tentoonstelling GG 125 veel verwacht op het
stuk van de verbetering van het onderling begrip tussen boer en burger. Hij
heeft sinds 1964 de leiding van een der grootste landbouworganisaties in ons
land. De heer Lokhorst woont in Driel in de over-Betuwe en heeft daar zelf
nog een vrij groot gemengd bedrijf, akkerbouw, melkvee (van het zwart
bonte Fries-Hollands veeslag, wat mestvee en een paar paarden.
LANDBOUW STERK
MET ECONOMISCH
LEVEN VERWEVEN
tmmmammmmma»
De provincie Gelderland is van
ouds een landbouwstreek. En hoewel
verschillende gewesten sterk zijq
verstedelijkt, grote gebieden dragen
nog steeds een uitgesproken platte
landskarakter, met eigen dialect,
met eigen gebruiken en gewoonten,
soms ook nog met een eigen folklo
re, Gelderland is ook de provincie
waar de landbouw zich in vele vor
men manifesteert. Men heeft hier
vrijwel alle produktietakken, afge
zien dan van de bloembollencultuur,
en men vindt er alle in ons land
voorkomende grondsoorten, van
zand tot löss toe. De Gelderse land
bouw blijkt ook uiterst produktief
De waarde van de produkten van
land- en tuinbouw wordt de laatste J
jaren op rond 1,75 miljard gulden i
per jaar geschat, dat is dan 17,5 pet.
van ons nationale landbouwprodukt.
Daarvan komt voor rekening van J
de veehouderij een bedrag van 800
miljoen gulden en voor rekening S
van de veredelingslandbouw, speci-
fiek voor deze provincie, zoals de
varkensmesterij en de pluimveehou-
derij, ruim 725 miljoen gulden. De
tuinbouw produceert voorts voor 150
miljoen per jaar en de akkerbouw
voor 75 miljoen.
Het gemengd bedrijf soms met
vier tot vijf verschillende bedrijfsty-
pen, komt in deze provincie nog veel
voor al is er een sterk streven naar
vereenvoudiging of ontmenging.
Heeft het „meervoudige" bedrijf
J misschien het voordeel van een gro- J
S tere speiding van het risico in slech- J
fc tere tijden, daartegenover staat dat
I eenvoudigere, ontmengde bedrijven
meer gelegenheid bieden de vakbe
kwaamheid op te voeren en de be
drijfstak die men over houdt finan
cieel rendabeler te maken.
Toch is het gemengde bedrijf in
Gelderland nog het overwegende be-
drijfstype, nl. 57 pet. Het percentage
overwegend weidebedrijf, dus de
veehouderij, vindt men in 28 pet.
van de gevallen. Veertien procent
van de bedrijven hebben overwe
gend tuinbouw en de akkerbouw is
teruggedrongen tot iets meer dan 1
pet.
Van de 46.000 geregistreerde agra
rische bedrijven zijn er 34.000 waar
van het hoofdberoep land- of tuin
bouw is. Daarvan behoren 4800 uit
sluitend tot de landbouw.
'000000000000»
„De landbouw is een zaak die niet
meer louter en alleen de boer aan
gaat", vindt de voorzitter van de
GMvL, de 49-jarige heer W. J. Lok
horst die sinds 1964 aan het hoofd
staat van een der grootste provinciale
landbouworganisaties van ons land.
„Het boerenerf is geen oase meer, we
kunnen de agrarische bedrijfstak dan
ook niet meer los zien van het econo
misch leven". In dat licht gezien heeft
de tentoonsteling, waarbij landbouw,
handel en nijverheid hand-in-hand
gaan. het publiek wel iets te zeggen";
Het is voor ons als boeren belangrij
ker dat we het publiek een goed beeld
kunnen geven van wat wij als bevol
kingsgroep van nog maar 10 pet. aan de
samenleving kunnen bieden dan dat de
tentoonstelling een uitgesproken finan
cieel succes wordt". „Wij willen de be
zoeker een beeld schetsen van de gehe
le provincie vanaf 1845 tot 1970 en hem
tevens daarbij tonen hoe de landbouw
zich vandaag de dag aandient; hem
voorts een beeld geven van de vele
verzorgende beroepen die min of meer
bij de landbouw betrokken zijn, hem de
recreatieve functie van de landbouw
tonen en hem vooral duidelijk maken
welke bijdrage de agrarische bedrijfs
tak aan de landseconomie levert.
Bovendien, aldus de heer Lokhorst,
willen wij in deze tijd van sterke ver
anderingen. het publiek laten zien hoe
wij over de toekomst denken. Die is
namelijk helemaal niet onzeker. Over
wat de landbouw te wachten staat
heeft men zo al zijn gedachten en vele
feitelijke gegevens daarover zijn nu al
wel bekend. Het is interessant dat eens
door middel van een expositie bekend
te maken".
De tentoonstelling is in zekere zin
een fragment-opname. Intussen gaat
het veranderingsproces voort. „Je staat
er eigenlijk niet bij stil", zegt de heer
Lokhorst. „Maar als je terug kijkt naar
1955, het grote keerpunt in de land
bouw, dan valt op dat er toch wel veel
veranderd is". De heer Lokhorst vindt
dat vele landbouwers getoond hebben
een groot incasseringsvermogen te be
zitten. Vrijwel iedere boer heeft zich in
de afgelopen jaren wel op de een of
Bijna dertig procent van de gehele
Nederlandse leghennenstapel en onge
veer 18 pct.-^an de voor slacht bestem
de kuikens worden op pluimveebedrij-
ven in Gelderland gehouden. Dat zijn
dan niet meer afgesloten stukjes grond
op een boerenerf, zoals we vroeger wel
zagen, maar grote, moderne pluimvee
stallen, waarin vaak duizenden dieren
zijn gehuisvest. Ook in de pluimvee
houderij zien we de laatste tijd vooral
grotere eenheden verschijnen. Bedrij
ven met meer dan 10.000 slachtkuikens
zijn al lang geen zeldzaamheid meer.
Daarvan zijn er in Gelderland nu al
meer dan 2000 leghennen. De ontwikke-
30 pet. van de bedrijven houdt men
meer dan 200 leghennen. De ontwikke
ling gaat in deze sector wel bijzonder
snel.
andere manier om moeten schakelen,
zijn bedrijf moeten vergroten of andere
methoden toe moeten passen om voort
te kunnen blijven boeren. Daar is vaak
veel meer voor komen kijken dan me
nigeen vermoedt. Als de heer Lokhorst
naar de toekomst kijkt, dan wil hij
streven naar een landbouw die niet al
leen in de pas blijft lopen met de tijd,
maar die zo mogelijk ook nog wat
vooruit is. Daarbij zai op bepaalde mo
menten en voor zekere gevallen over
heidshulp onontbeerlijk zijn. Hij denkt
daarbij aan ruilverkaveling op de eer
ste plaats en do nodig ook aan subsi
dies. „Waarom ook niet? Dat gebeurt in
andere landen toch ook?"
De Gelderse Maatschappij van Land
bouw wil voorts maatregelen op natio
naal en internationaal niveau bevorde
ren teneinde de landbouw wat meer
grond onder de voeten te kunnen ge
ven. Het moet zo worden dat deze be
drijfstak niet alleen een economische
functie zal kunnen blijven vervullen,
maar ook dat de landbouwers een ver
antwoord inkomen zullen kunnen ha
len. Een belangrijk aspect van de ten
toonstelling GG 125 acht de voorzitter
van de Gelderse Maatschappij van
Landbouw dat men het publiek laat
zien hoe de produktie van het levens
middelenpakket tot stand komt. En
vooral ook wat er komt kijken om het
landbouwprodukt geschikt te maken
voor consumptie. Ook dat is een
proces dat sinds zo'n 125 jaar geleden
heel wat is veranderd. Een goed
voorbeeld daarvan is de melk, die vroe
ger, na gewonnen te zijn vaak direct
door de boer werd uitgevent. Nu gaat de
melk van de machinale melkerij in de
koeltank op de boerderij, vandaar in
tankwagens naar de fabriek waar een
intensieve verwerking volgt om vervol
gens vaak nog ingewikkelde distribu
tiekanalen te volgen voordat de melk
bij de consument op tafel staat. J.uist
dergelijke facetten wil de tentoonstel
ling GG 125 beklemtonen met de ge
dachte dat iedere Nederlander consu
ment is van produkten, die de boer
voortbrengt.
J Qat Gelderland een echte grens-
provincie is openbaart zich in de
steeds toenemende contacten met
het buitenland, jn dit geval Duits
tand. Tal van Duitse grenssteden
zoals Bocholt, Hammipkeln, Emme
rik, Vreden, om er naar een paar
van de voornaamste* te.rnoemen, oiv
derhouden contacten met Neder
landse, in dit geval Gelderse, plaat
sen.
De tentoonstellingscommissie van
I de GG 125 heeft daarop de nadruk
willen leggen door vertegenwoordi-
S gers van Duitse grenssteden bij de
feestelijkheden rond het 125-jarig
J bestaan van de Maatschappij te be
trekken. Dat gebeurt o.a. door het
openstellen van de gelegenheid voor
Duitse meisjes om aan de verkiezing
van de Dahliakoningin mee te doen
en door afvaardigingen uit te nodi
gen naar de opening van de tentoon
stelling op dinsdag 8 september.
De Duitse meisjes komen naar
Arnhem met bloemen van dahlia-
knollen, die begin van dit jaar door
vertegenwoordigers van de GMvL
aan een aantal Duitse gemeenten
werden aangeboden.
Ir. W. J. Kneppelhout, algemeen
secretaris van de GMvL plantte des
tijds samen met de burgemeester
van Hitzacker, rechts, dahliaknollen
in Hitzacker. In het midden Gabriel-
le Haak, die Hitzacker te zamen met
de burgemeester zal vertegenwoor
digen op de GG 125 en meedingt
naar de titel dahliakoningin.
10000000000000000000000000000000
,x:,vr
De provincie Gelderland is vanouds-
her een echt vakantieland. Meer dan
aan Limburg met zijn heuvels en kleine
stroompjes en ook meer dan aan Fries
land met zijn weiden, meren en bossen
heeft de Nederlandse vakantieganger
zowel vroeger als tegenwoordig zijn
voorkeur aan Gelderland gegeven als
het er om ging om in eigen land eens
echt „uit" te zijn. Vorig jaar werd van
alle in ons land doorgebrachte zomer
vakanties twintig procent in Gelderland
doorgebracht.
Statistische gegevens tonen aan, dat
waar zo'n kleine drie en een half mil
joen Nederlanders hun vakantie in ei
gen land hebben doorgebracht in 1969,
daarvan zeker meer dan 700.000 naar
Gelderland zijn gegaan. De grootste
concentraties waren te vinden op de
Veluwe, met ongeveer 250.000. De Ach
terhoek komt als goede tweede uit de
bus. Het rivierengebied, dat in dit op
zicht best nog wat meer ontsloten zou
kunnen worden, is voor grote groepen
vakantiegangers nog vrij onontgonnen
gebied.
De toeneming van de welvaart, het
uitdijen van de vrije tijd en ook de
noodzaak voor velen zich te kunnen
ontspannen doen verwachten dat het
toerisme, ook in Gelderland, in de ko
mende jaren nog sterk zal toenemen.
Ook de agrarische ondernemer die zijn
tijd weet te verstaan kan daar voordeel
van hebben. Want de trek van de stad
naar het platteland wordt groter en de
„vakantieboerderij" is allang geen on
bekend begrip meer. De „Erholungs
dörfer" die we al vlak bij onze grens in
Duitsland aantreffen zijn daar een
voorbeeld van.
Sinds kort bemiddelen sommige
VW-kantoren 'bij het zoeken naar een
geschikte vakantieboerderij. De VW in
Zutphen heeft daarvoor zelfs een apart
arrangement ontworpen waarvan alleen
al dit jaar in het seizoen vele honder
den families gebruik hebben gemaakt.
De boer, zo langzamerhand al van alle
markten thuis, zal ook wat het toerisme
betreft, in de toekomst zeker een rol
gaan spelen.
een contactcommissie voor grond- en
pachtzaken.
Eigen lagere land- en tuinbouwscho
len zijn gevestigd in Apeldoorn, Barne-
veld, Borculo, Brummen, Eibergen, Epe,
Scherpenzeel, Varsseveld en Winters-
Scherpenzeel, Varsseveld en Wisters-
wijk. Met de CBTB samen worden
nog scholen gerund in Aalten, Nunspeet
en Vorden. Bovendien heeft de GMvL
nog een groenteteeltvakschool in Zut
phen en pluimveepraktijkscholen in Al
melo en Barneveld. Voorts zijn er nog
twaalf huishoudscholen en zelfs nog
een ULO-school in Uddel,
allerwegen sterke bindingen met han
del en bedrijfsleven. Nu ook al met
recreatie en ruimtelijke ordening, met
wetten en maatregelen, met de tech
niek en het openbaar vervoer. Daar
om heeft men er naar onze mening goed
aan gedaan om de jubileumtentoonstel
ling van de Geldersche Maatschappij
van Landbouw niet loüter en
alleen op de landbouw te richten,
maar op alle facptten van het maat
schappelijk leven waarmee iedere be
woner van deze provincie te maken
krijgt.
GG 125 wil dan ook een totaalbeeld
geven van Gelderland 1970. Zowel in
agrarisch als technisch opzicht, zowel
sociaal als maatschappelijk. GG 125 is
vooral ook bedoeld als een ontmoe
tingspunt tussen boer en stedeling.
Het platteland ligt, zeker in het
oosten des land, niet ver meer van de
stad af en menige boer kan vanuit
zijn zolderraam de contouren van de
groot-stedelijke flatgebouwen al ont
waren. Dat neemt echter niet weg dat
de afstand in voelen en denken tussen
boer en stedeling vaak nog vrij groot
kan zijn, soms te groot. Denken
we alleen maar aan de strijd om de
prijs van het levensmiddelenpakket.
Die afstand wat te kunnen bekorten,
wat meer begrip voor eikaars stand
punten en vooral voor eikaars noden
te kweken, dat is zeker een der
hoofdmotieven die aan de manifesta
tie GG 125 ten grondslag liggen.
„Het pakket diensten, als ik het zo maar noemen mag, dat de Geldersche
Maatschappij van Landbouw aan haar tienduizend leden biedt, is vrij groot,
ook al is het optimale nog niet bereikt. Vooral de indididuele hulp en voorlich
ting heeft zich de laatste jaren sterk ontwikkeld. Nu het landbouwbeleid in
grote lijnen niet alleen nationaal, maar vooral ook internationaal wordt be
paald, krijgt het persoonlijk aspect steeds meer de aandacht". Dat zegt ir.
W. J. Kneppelhout, de algemeen secretaris van de GMvL, die ook dit facet
van de tentoonstelling GG 125 belangrijk acht.
De Geldersche Maatschappij van
Landbouw heeft tegenwoordig een vrij
groot arbeidsterrein. De hoofdtaak is
het verbeteren van de maatschappelijke
positie van de circa 10.000 leden, ver
deeld over een kleine honderd afdelin
gen waarvan die van Winterswijk met
ruim 600 man de grootste en die van
Kerkdriel met nog geen twintig de
kleinste is.
De organisatie ijvert voor de be
woonbaarheid van het platteland, vaak
ook samen met andere groepen van de
bevolking. Een belangrijk onderdeel
van de werkzaamheden vormt de be
vordering van de ruilverkaveling ter-
wille van een doelmatige bedrijfsvoe
ring. De maatschappij waakt voorts ook
over de belangen van hen die grond
moeten afstaan ten algemenen nutte.
Wat de individuele belangenbehartiging
betreft kan worden genoemd het ver
strekken van hulp en het geven van
adviezen bij het aanvragen van bouw
vergunningen, het oplossen van geschil
len mét gemeenten en andere overheid
sinstanties, vrijstelling van militaire
dienst, hulp bij bedrijfsoverdracht, fi
nanciering, het doen van een beroep op
Het nieuwe kantoor van de Geldersche Maatschappij van Landbouw aan ontwikkelings- en saneringsfonds.
het Roermondsplein in Arnhem waarin vele diensten van de jubilerende
landbouworganisatie zijn gevestigd. De maatschappij heeft verder een ei
gen boekhoud- en assurantiebureau en
„Onze organisatie kan men zien als
de rechterhand van zo'n tienduizend
boeren en tuinders in Gelderland.
Daarmee zijn wij groter dan de twee
confessionele organisaties, de ABTB en
de CBTB samen. Met die twee andere
landbouworganisaties, evenals trouwens
met de NCB die alleen in het Land van
Maas en Waal werkt, zijn de verhou
dingen zeer goed. Vooral de laatste ja
ren zijn er veel punten waarop samen
werking vruchten afwerpt". Ir. Kneppel
hout noemt de in- en verkoop op het
gebied van vlees, eieren, zuivel. Maar
dat ligt louter in de economische sfeer.
Meer samenwerking, hoe graag men die
ook zou zien, op onderwijsgebied met
name, is wat moeilijker te verwezenlij
ken. Dat heeft allemaal een historische
achtergrond die niet in een paar jaar is
weg te cijferen. Het liefst zou de heer
Kneppelhout zien dat de maatschappij
het onderwijs af zou kunnen stoten en
over zou kunnen doen aan andere orga
nisaties. „Dan zou ookde weg naar
meer samenwerking met de andere'
landbouworganisaties wat gemakkelij
ker worden".
Ook dan blijft er nog genoeg voor de
mensen van de „Geldersche" te doen
al is men nog niet zover in het
verlenen van diensten als met name de
Belgische Boerenbond, die de heer
Kneppelhout ergens wel als een ideale
boerenorganisatie ziet.
Voor vele buitenstaanders is het
werk van de GMvL misschien wel wat
ondoorzichtig. Op de tentoonstelling zal
men daar zeker wel wat aan doen. Men
denkt vaak dat een landbouworganisa
tie als de Geldersche Mij er vooral is
om te bewerkstelligen dat de boeren
hogere prijzen voor hun produkten
krijgen. Via de organen die het markt
en prijsbeleid bepalen doet men daar
aan uiteraard het nodige, maar wel
vaart en welzijn van de boer zijn van
veel meer factoren afhankelijk dan al
leen van wat er „in de knip" komt. De
algemene belangbehartiging van de
boer is de laatste jaren veel meer een
zaak geworden van nationale en inter
nationale lichamen. De taak van de
Maatschappij is meer komen te liggen
op het vormen van een mening over
het beleid en erop gericht dat de boer
een open oog krijgt voor vraagstukken
die tot over de grenzen reiken.
Dat in verband daarmee het dien-
De algemeen secretaris van de
Geldersche Maatschappij van
Landbouw is de heer W. J. Knep
pelhout, landbouwkundig ingenieur
(Wageningen), die de economische
studierichting heeft gekozen. Na
enige jaren bij het Landbouwkun
dig Instituut, het LEI, in Den Haag
te hebben gewerkt, kwam hij op 32-
jarige leeftijd in 1959 naar de
GMvL in Arnhem. Hij vertegen-
woordigt vaak de Nederlandse t
landbouw op internationaal niveau.
De teelt van champignons is het laat
ste jaar sterk toegenomen. Werd in
1968 een kleine 24 miljoen kilo van dit
in opkomst zijnde tuinbouwprodukt aan
de man gebracht, het vorig jaar was de
produktie tot bijna 30 miljoen kilo ge
stegen. De voornaamste afnemer is
West-Duitsland. Een belanrijke concur
rent op de markt van champignons is
Formosa, dat vermoedelijk in 1971 met
een record oogst op de wereldmarkt zal
komen.
De champignonteelt in ons land is in
handen van circa 1100 telers. Daarvan
zijn er 250 in Gelderland gevestigd of
wel 23 pet. van het landelijke totaal..
Men vindt ze voornamelijk in de Bom-
melerwaard en het Rijk van Nijmegen.
Nergens in Nederland heeft de kal-
vermesterij een zo grote vlucht geno
men als in de provincie Gelderland.
Dat ging ook gepaard met een groei
van de bedrijven. Niet in aantal, maar
in grootte. De meeste van de rond 2800
bedrijven die kalveren mesten in
1965 waren dat er nog zo'n kleine 4800
hebben zeker meer dan 100 dieren.
De meeste kalvermesterijen zijn ge
concentreerd op de Veluwe, en wel spe
ciaal het noorden en het westen. Zij
maken zeker 75 pet. van alle Gelderse
bedrijven uit. De Gelderse kalvermes
terijen staan bekend om hun hoog
waardige produkten waarvoor een goe
de vraag is. De export is belangrijk.
Dat is mede de oorzaak dat we hier te
doen hebben met een gezonde bedrijfs
tak in de landbouw die vooral de laat
ste jaren een zeer sterke positie in
neemt,
stenpakket groter is geworden wordt
duidelijk gedemonstreerd door de vele
specialisten die voor de GMvL zijn
gaan werken zoals agrarische en econo
mische voorlichters, mensen die mee
praten over de ruimtelijke ordening en
de recreatie, de milieuverbetering, wa
terzuivering. Met dat al blijft de land
bouw toch een aparte economische fac
tor en de tijd dat deze zich geheel zelf
kan bedruipen ligt nog ver van ons af.
De grote problematiek ligt in het feit
dat de landbouw, ook in Gelderland,
waar nog zo'n 10 pet. van de bevolking
bij de landbouw is betrokken, allang
niet meer de voornaamste bestaansbron
is maar sinds 1960 zelfs een in aantal
personen teruglopende bedrijfstak met
alle daaraan verbonden sociale proble
men.
Zo rond de eeuwwisseling was meer
dan 30 pet. van de Nederlandse bevol
king werkzaam in de landbouw en de
visserij. Ruim 590.000 mensen vonden
een boterham in de landbouw in die
tijd. Dat aantal bereikte een record in
1947, toen er zo'n kleine 750.000 land
bouwers waren die toen al echter nog
slechts nauwelijks 20 pet. van de be
roepsbevolking uitmaakten. Dat aantal
gaat snel dalen na 1955, toen de land
bouw in sterke mate werd gemechani
seerd.
In 1960 zijn er nog maar 445.000 boe
ren, bijna 11 pet. van de beroepsbevol
king en in 1969 nog maar 160.000 be-
drijfshoofden, rond 41.000 op het land
bouwbedrijf van hun vader meewer
kende zoons en ruim 55.000 ander ar
beidskrachten, in totaal een kleine
260.000 man. Dat beeld geldt landelijk
met kleine veranderingen ook wel voor
de provincie Gelderland. Die cijfers to
nen ook aan dat bij bedrijfsoverdracht
en opvolging zich belangrijke economi
sche en financiële problemen voordoen
en dat iedere jonge ondernemer zich
moet realiseren wat de mogelijkheden
voor zijn bedrijf zijn. Denken we
voorts aan de ruilverkaveling, onteige
ningsprocedures, de afzet enhet
„bouwplan", dan hebben we even zo
veel zaken die voorlichting, gedegen
adviezen, hulp en begeleiding vragen.
De boer is door dat alles bewuster
geworden van zijn positie. Hij is een
ondernemer die verder kijkt dan zijn
eigen erf. Hij is dat geworden mede
door de arbeid van mensen die in de
organisaties met hem en voor hem heb
ben gewerkt. De Geldersche Maat
schappij van Landbouw is zo'n organi
satie die, zoals ir. Kneppelhout het uit
drukte, echt wel de rechterhand van de
boer genoemd mag worden. En dat is
dan een welgemeend compliment aan
de 125-jarige.