Sportvisserij zoekt verzetje
op grote, zilte stekje
D e oude, maar ondanks zijn ja-
ren nog niet levensmoede viskotter
Katwijk 96 „Nico" kreunt tegen de
lange Noordzee-deining de haven van
IJmuiden uit. De bijna antieke indu
strie-diesel in de machinekamer
eertijds goed voor 200 paardekrachten
kraakt in de stramme stalen bot
ten.
D e club van de Veiuwe,
waar wij de vorige week mee uitvoe
ren op de Noordzee, kwam beladen
met vis weer terug. Er was veel méér
gevangen alle horsmakreel ging te
rug de zee in. Men zegt dat ze niet zo
lekker zijn en bovendien vol graat-
zitten. Er gingen ook twee rode ponen
mee vuurrode, stekelige rakkers
die tot de delicatesse van de zee be
horen. zoals ook de pietermannen,
maar het vangen van deze vis behoort
tot de zeldzaamheden.
Het is bijna onvoorstelbaar, maar wat een ongelooflijke hoeveel
heden makreel moeten er op het ogenblik voor de Nederlandse kust op
de Noordzee op jacht zijn naar de kleine spiering. Hoe is het anders te
verklaren, dat er - van de hengelaarsschepen af, op zo'n mijltje of zes
voor de kust - vangsten worden geboekt van honderden stuks makreel.
Neeniet per boot, maar per man. En dat niet één dagje in de week,
maar dagelijks - nu al een paar maanden lang Een paar weken
geleden waren het nog de kleintjes, maar de vette joekels, de baksteen-
zware vechtersbazen van een pondje of twee-drie, zijn nu aan de beurt
en er wordt gevangen dat het een lieve lust is. Een onzer verslaggevers
was de vorige week de gast van schipper Jan Krab van de viskotter
Nico, alsmede de reisgenoot van een stel sportvissende Veluwse zand
hazen. Hij viste mee, keek wat om zich heen en zag ook, dat de jacht op
makreel, die overigens zeer succesvol was, niet altijd een onverdeeld
genoegen is
zaterdag 29 augustus
Als parelmoer-kleurige torpedo's
Onder: mannetje-aan-mannetje langs stuur- en bakboord in afwachting
van de grote school.
SCHIPPER JAN KRAB.
Vlak na de oorlog joeg deze viskot
ter nog mee, vooraan naar de visrijke
gronden van de Noordzee, maar in de
jacht naar méér PK's, kwam de KW 96
na verloop van jaren krachten tekort.
Eens haantje-de-voorste moest het
icheepje de rode lantaarn dragen en
dat betekent in de visserij, dat 't ge
beurd is. Wie op de Noordzee niet bij
de top-sprinters hoort, vangt geen
visje meer en daarom ging ook de
KW 96, evenals een groot aantal an
dere bejaarden van onze vissersvloot
overstag. De winst moest over een an
dere boeg komen.
Welaan, die kwam dan ook, want
sinds de „Nico" de race op de Noord
zee vaarwel moest zeggen en de be
roepsvisser aan boord plaats maakte
voor een stel begerige sportvissers,
leek het net of de oude glorie van
weleer weer vaardig werd over de
oude kotter. Het leek wel of Nico's
leven pas na de AOW echt begon.
Nu vaart het scheepje vrijwel elke
dag de haven van IJmuiden in en uit.
Volbeladen met sportvissers volbe-
laden soms ook met vis zoveel bij
tijd en wijle, dat beroepsvissers de
oude Nico opwachten om te kijken of
er nog wat vis van de sportbroeders te
koop is...
De vorige week zaterdag voer
de KW 96 voor de zoveelste maal uil
ten pleziere van een enthousiaste
groep niet professionele broeders in
Petrus. En clubje van een mannetje of
dertig, die allemaal, als duizenden an
deren in heel Nederland, reikhalzend
uitzien naar een dagje op de Noord
zee. Dat is een belevenis, omdat er
nspot/ /t£^\
De „Nico" in de haven van IJmuiden.
liggen. Vandaar dat bij elke jacht een
soort fanatieke ijver in de sportvisser
vaart.
Wie in het zoete water de competitie
niet zelden verliest, wreekt zich op
zee.
Zaterdag was die ..wraak"
heerlijk zoet. Schipper Krab had de
„Nico" nog maar nauwelijks naar de
derde stek gemanoeuvreerd, of de KW
96 zat middenin een enorme school
makreel. Als bliksemschichten scho
ten de vissen op de haken en als
kerstbomen werden de trossen vis,
onder het zwiepen van de zware
zeehengels binnenboord gehaald.
De vorige maand waren er al ge
weldige makreel-vangsten, maar de
maat was nog niet geweldig. Nu zaten
er al twee-ponders tussen en dan be
gint de sportvisserij op zee al wat te
lijken op de training van een ge-
wichtsheffer. Geen wonder, dat na
een flinke vangst op zee heel wat in
de spieren ongeoefende sportvissers
een dag of wat in de rechterarm zijn
uitgeteld.
De parelmoer-blinkende torpedo's
lagen zaterdag bij honderden op het
dek en als het even stil was, omdat de
school voorbij getrokken was, luidde
het parool: schoonmaken.
De machinist toonde zich daarbij
een hulpvaardig man. Hij fileerde
tientallen makrelen zo klaar voor
de pan!
Zo gaat het nu al maandenlang
op de Noordzee. Elke Nederlandse
vissershaven heeft zich aangepast aan
de veranderingen de switch van 'l
beroep naar 't amateurisme in de vis
serij, die voor een aantal oudere schip
pers en oudere boten bijzonder wel
kom is. Niet zelden ook voor jonge
schippers die liever op zee blijven, dar
de stap doen naar het wat zekere be
staan in de industrie.
Niemand zal het ooit berekend heb
ben, maar de nieuwe uitwijkmogelijk
heid van de sportvissers van zoel
naar zout is inmiddels een bedrijf ge
worden waar miljoenen in om gaan
in de reiskosten, in de kosten van de
trip en in de aanschaf van hengels,
molens, snoeren en paternosters. De
sportvisser-buitenshuis kijkt niet op
een dubbeltje en daarom pikt ook het
horecabedrijf een graantje mee.
Ja, 't moeten miljoenen zijn bij el
kaar.
Volbeladen is de „Nico" dit seizoen
al vaak thuis gevaren. Het seizoen is
voor schipper Krab en zijn machinist
Kraayenbos overigens nog lang niet
voorbij. Als het weer maar altijd
meewerkte, kon er het hele jaar door
gevist worden juli en augustus in
hoofdzaak op makreel, september ook
nog en dan komen er langzamer
hand de schar en de wijting bij, tot
de gul, de kleine kabeljauw, zich in
januari aanmeldt en met de komst
van de makreel is het complete sei
zoen weer rond. Maar ja, het weer...
Dat heeft al heel wat sportvissers
de doop op zee doen ondergaan
een barre gewaarwording, zeggen zij
die „voor dood" over de reling hingen
of ergens van pure ellende wegkropen
op het schip.
Het is de ervaring van heel wat
schippers op de Noordzee dat vrou
wen er beter tegen kunnen. Ja, dat
zegt men. Misschien praten ze er niet
zoveel over. Vast staat ook dat vrou
wen heel anders vissen dan mannen.
Schipper Krab zegt: „Ze zijn veel fa
natieker. 't Is soms net of ze de hele
zee willen leeghalen. Dat is natuur
lijk de heb...
Met een flink zeetje in de rug de
schippers kiezen yiteraard het gunstig
tij varen elke dag weer de sportvis
sers af en aan. Met sterke verhalen om
in de stemming te komen vooraf en
verhalen over het a vontuur-van-de-
dag achteraf.
Moe ook, verschrikkelijk moe, van
de lange dag, van het takelwerk en de
inspanningen voor het juiste been-
en voetenwerk op een deinend schip.
Verder: met de miniscule schubjes
van de makrelen soms tot achter de
oren toe, want in het heetst van de
strijd vliegen de „kerstbomen" her en
der het schip over.
Nog nooit hebben zovelen in alle
delen van het land de vis zo vers aan
gevoerd gekregen. In heel wat vries-
kluizen op het platteland zitten, be
halve stukken vlees van de boerderij,
wat groente van het land, nu ook de
makrelen van Noordzee.
Eigen vangst. Die is niet goedkoper
dan een maaltje van de visman, want
wat veranderd is, gebleven is de
waarheid van het gezegde, dat de vis
duur betaald moet worden. Voor de
sportvisser zit er een niet in geld uit
te drukken hoeveelheid plezier in en
daarom is het juist sportvissen een
nieuwe vorm van recreatie, een heel
duidelijk psycho-fysisch gebeuren, dat
levenslust vernieuwt of vermeerdert
door confrontatie met een totaal an
dere levenssfeer dan het dagelijks be-
•oepsbestaan.
Makrelen-fuif is
een onverdeeld
niet altijd
genoegen
Geen pieren, alleen maar veer
tjes
een groot avontuur aan vast zit een
onzeker element ook, vooral voor de
genen onder de sportvissers die ge
wend zijn aan een zoetwaterstekje
met vaak niet al te grote vangsten.
Ja, wie van zoet naar zout gaat,
proeft 't het is pittig, voor een en
kele soms wat al te pittig. Want toen
wij de vorige week de haven van
IJmuiden uitvoeren en alleen nog
maar de contouren van 't machtige
Hoogovencomplex achter ons konden
ontdekken, lagen er al 'n paar „dooien"
op het dek.
Dat klinkt niet erg eerbiedig, maai
op verschillende sportvisserschepen
op de Noordzee is het woord „dooie"
in gebruik geraakt voor al degenen,
die het in de maag is gaan roeren en
die zich tenslotte op de eeuwige dei
ning van de zee meer dood dan le
vend voelen.
Ziek ben je héél erg ziek, vertel
de ons een slachtoffer naderhand.
Voor v/ie er niet tegen kan is het uit-
je-op-de-Noordzee een barre desillu
sie, ja zelfs een marteling. En een
weg-terug is er voorlopig niet, want
zij, die de inhoud van hun maag op
de juiste plaats weten te handhaven
willen vissen. Zij willen het onderste
uit de kan van het takelfestijn.
Schipper Jan Krab van de „Ni
co" AOW'er, maar voor de sport
visserij nog steeds in actieve dienst
na 42 jaar „beroeps" tilt niet zo
zwaar aan de soms overvolle zieken
boeg op zijn schuit.
„Eigenlijk is het een mooie ziekte",
zegt hij, „want let maar op... zodra de
jongens vaste voet aan wal zetten, is
het compleet over. Dan zijn ze honge
rig, hebben dorst en je merkt niets
meer aan ze noem me nog es zo'n
ziekte...?"
Zelf weet hij overigens wel wat 't
is. Als jong-maatje heeft hij dikwijls
liggen kreunen op 't dek. Maar 't gaat
over niet over praten, gewoon door
gaan...
Kijk, dat is 't 'm. Schipper Krab
beweert, dat die sportvissers elkaar
veel te veel zitten op te juinen over
misselijk worden, over pillen, over al
of niet lege magen en allerlei andere
nonsens. Dan vraag je om ziek te
worden. En wie dat eenmaal is, zou
goud willen geven om weer terug te
kunnen.
Dat zijn de kleine dramaatjes van
een dagje op de Noordzee. Schipper
Krab had eens een club van 25 man.
Er was een behoorlijke windkracht en
hij adviseerde de mannen hun geld
maar in de zak te houden en er een
lekker borreltje van te drinken. Maar
nee hoor, de mannen waren van verre
gekomen en ze wilden vissen. Ze zijn
gegaan, maar nog voor de „Nico" de
pieren uit was lag de helft al
over het dek en eenmaal op de plaats
waar de makreel kon zitten, waren
van de 25 sportvissers nog maar twee
in staat om te vissen...
Zaterdag jongstleden was de
zee als een borrel in een glaasje. Wel
deinde de „Nico" wat heen en weer.
op en neer, maar de schipper zei dat
't geen naam mocht hebben.
De ervaren sportvissers begin
nen op zo'n tocht dan meestal met
hun adviezen: flink eten. eventueel
pilletje nemen en gebitten uit de
mond, want de „klok" van onderuil
komt op de meest onverwachte mo
menten en wie z'n prothese dan niet
al te stevig heeft zitten, komt tande
loos thuis.
Met een aantal mummelende sport
vrienden N stevenden we dus west
waarts. Schipper Krab hield koers op
de „verkenningsboei" een rood-wit
baken op de grens van de zesmijls-
zone, waar normaliter wel een goede
kans is op makreel.
De zee was mooi, „maar hij kan ook
stinken", zegt Jan Krab. Wijdbeens en
mee-deinend op de golven stond hij
op de brug aan het roer en filosofeer
de wat over zijn jeugd en zijn leven
op zee, die misschien voor zo'n zand
haas van de Veiuwe wel mooi is voor
een keertje, maar die meer néémt dan
geeft, zegt Krab. Zijn vader vond een
zeemansgraf in 1915, moeder wilde
voor haar zoon iets anders, maar het
is er nooit van gekomen.
Ja, de zee kan „stinken". Misschien
daarom is ze zo mooi, in ieder geval
wel verleidelijk.
Buiten de boei laat de schippei
zijn machinist Kees Kraayenbos de
scheepsdiesel uitzuchten. Alle hengels
waren in gereedheid de meeste
met vier tot zeven haken, zonder aas.
Hier, op de Noordzee, niet zoals op de
Wadden, het gewurm met de zeepier
nee, de makreel is een rover. Hi.i
jaagt als een wildeman achter de
spiering en alles wat maar glinstert oi
blinkt, neemt de makreel stormender
hand. Het doet er dus weinig toe wal
aan de haak zit een paar kippe-
veertjes, ëen stukje zilverpapier oi
een strookje wit-flanel.
Toen de „Nico" stil lag, gingen de
zeehengels met de paternosters ovei
boord. Het wachten was op de schoo
makreel de hebberige groepjes zee
vis die op zo'n twintig meter dieptf
de bodem van de Noordzee afschui
men naar kleine visjes.
Soms kan het gebeuren dat er geer
school te bekennen is. Dan gaat dt
schipper een andere „stek" zoeken en
als het daar niet lukt, wéér een ande
re. Ondertussen houdt hij contact me'
collega-schippers die ook met sport
vissers op zee zijn. Door de radic
hoort men ze dan de vangstresultater
uitwisselen.
Het is natuurlijk de bedoeling on
wat te vangen en het zal nooit aan di
schipper liggen als er niets gevangen
wordt. Toch gebeurt dat wel eens
Schipper Krab herinnert zich tochten
met dertig man en drie makrelen
maar evengroot is het aantal Noord-
zee-trips met honderden tot duizen
den ponden makreel.
De sportvissers weten daar in dt
regel wel raad mee. Ze bakken ze,
zetten ze in het zuur of in de gelei, ze
worden gebarbecued en diep-gevro-
ren. Want het is de moeite waard.
Makreel is een verrukkelijke vis. Het
vissen on makreel animeert wat méér
dan het vissen op een baars of bra
sem. Bovendien: elke visser heeft een
„thuisfront" niet altijd even con
tent met vaders avonturen op zee.
Zo'n thuisfront heeft al menige sport
visser zijn hobby verknoeid met een
opmerking over een schamele vangst,
over de eetbaarheid er van of de spet-
terige na-weeën in de keuken.
De animo om „op de makreel" te
gaan wordt waarschijnlijk voor een
goed deel gestimuleerd door de reduc
tie van het risico bij terugkeer thuis.
Voor wat, hoort wat komt met een
dagje op zee wat beter in balans te
Machinist Kees Kraayenbos as
sisteert bij het schoonmaken en
fileren van de makreelklaar voor
de olie, de boter, het zuur of de bar
becue.