Zaterdag 12 september POOLBEER-expres naar de geïsoleerde Indianen aan de Jamesbaai stopt voor elke trapper De doden rusten onder kruisen zonder namen bij de St. Thomaskerk. 190 mijl door eindeloze bossen en moerassen IVog brengen Indiaartse trappers hun huiden naar de factory maar het is anders dan vroeger, want de Company of „the Bay" zoals men die kortweg noemt, heeft van zijn ruim dertig buitenposten tegelijk een soort supermarkets gemaakt, waarin ook eigen merken Ray-whisky worden verkocht naast allerlei andere zaken. Inmiddels is het een feit dat zowel de Eskimo als de Indiaan voor zijn hui den, speelgoed, leerwerk of vis nog altijd onderbetaald wordt en - afge zien van de activiteiten van.de Com pany - dikwijls ln de schaar zit van een soort verplichte winkelnering. Es kimo's hebben dan ook zelf in coöpe ratief verband al ettelijke eigen wa renhuizen gesticht. Op Moose-eiland landen de kano's bij het moderne ziekenhuis waar In dianen en per helikopter aangevoerde Eskimo's (meestal met tbc) worden behandeld. Bij de aanlegsteiger staan Indiaanse mannen of vrouwen, mensen die nooit haast hebben, de vreemdelingen te beschouwen. Langs de weg hebben kinderen met ondoorgrondelijke, maar mooie bruine ogen en blauwzwart haar, stalletjes van leerwerk en stuk ken steen met kwarts of bergkristal, om aan vreemdelingen te slijten. Rond het ziekenhuis staan moderne houten en stenen huizen met centrale verwarming, maar daar wonen de In dianen niet in. Die leven ergens tus sen het dorp en een openluchtmuseum met de oude smederij, oude schepen, graven van Hudson Bay-pioniers in haveloze houten huizen. Het mag zo zijn dat deze nederzetting in een toe ristische folder „een springplank aan de grens van de beschaving" wordt genoemd, maar erg hoog is er tot dus ver niet gesprongen. Waar schepen en kano's af en aan varen, van of naar het Arctisch gebied van of naar de eindeloze „bush", met hout of huiden of andere zaken, leven de Indianen zelf ergens tussen hun eigen tradities en onze wereld. TAe levenden lezen en zingen in de houten Sint Thomaskerk uit kerkboeken met de onnaspeurlijke lettertekens van het schrift der Cree-Indianen. de stam die hier woont. De doden worden bij de kerk begraven onder een wit houten kruis, naamloos. De levenden kunnen het bestaan dikwijls niet aan. Volgens sommige ambtenaren willen ze dat ook niet omdat ze het gemakkelijker vinden te dromen over het verleden dan de realiteit van vandaag te aan vaarden. Zo goed als er nog Eskimo's in Moosenee worden ingesloten we gens moord op een zuigeling, een oude gewoonte om ervoor te zorgen dat de spoeling in de familiegemeenschap niet te dun te laten worden, zo goed komen Indianen in conflict met de wet door oude gewoonten. Over de laatste verdachte Eskimo's in.de cel te Moosenee wordt trouwens verteld, dat toeristen foto's van hen mochten maken. Daar kregen die Es kimo's geld voor. Ze maakten er een soort business van en volgens het ver haal lachten zij zich dood, temeer om dat het ombrengen van een zuigeling hun geweten niet belast. Zelfs hun boze godin Sedna wordt er niet an ders van. „Het is ook niet mogelijk om op alle slakken zout te leggen," zegt de cor poral E. L. Emmerson (47), die met twee constables in Moosenee en één op Moose Factory voor de handhaving van recht en orde dient te zorgen in deze nederzetting met omstreeks 3000 A lies samen is het niet zo moeilijk te begrijpen waarom de politie mannen van Moosenee dikwijls onge huwde jonge kerels zijn en waarom ze allemaal na ongeveer twee jaar naar meer geciviliseerde oorden wor den verplaatst, ,,'t Is ook niet goed voor onze kinderen, als we hier lan ger zijn," zegt Emmerson, „en voor de rest moet je hier een beetje laconiek door het bestaan." Dat doet de consta ble Lyon ook tijdens een rondit per Land Rover door de nederzetting, waar kruisingen van Eskimohonden tekeer gaan. „Ik zal je ook nog onze dikste sqauw laten zien," zegt hij. En hij komt zijn belofte na voordat de Poolbeerexpress terugkeert op het spoor door de moerassen en bossen naar de beschaving, met in duistere wagons vrijmoedig vrijende jongelui en andere reizigers die een stuk wee moed verdrinken in alcohol. De laatste wigwams van Moose-eiland. klaar kwam in vrijwel volslagen iso lement verkeerde. En, dat het die zondag een gedenkwaardige reis zou worden, stond al gauw vast. Reeds voor het vertrek werd een „communi ty song sheet" uitgereikt, „with the compliments of The Telegram". In een van de wagons was een welvoor ziene bar, alsof boven Cochrane de drankwetgeving niet geldt. En in de goederenwagon werd een met gitaren, banjo, wasbord-emmer-drum en thee kistbas uitgeruste cowboyband al ac tief, toen de Poolbeerexpress moei zaam op gang kwam en z'n neus draaide naar het bijna tweehonderd mijl lange en oneindig brede gebied van bossen en moerassen. TA at gebied is het onbetwiste do- mein van wat houthakkers, trap pers en gelukzoekers, van de eland, de beer en miljoenen muskieten, adembenemend mooi en tegelijk ein deloos saai en van een bijna tot alco holische uitspattingen drijvende droefheid. Zo ongeveer voelde het grós van de reizigers het, die een vrijwel ononder broken optocht van en naar de bar in stand hielden, die steeds vrolijker werd, terwijl de express voortsukkel de naar Island Falls, een van die schamele nederzettingen waarvan nauwelijks voor te stellen is waarom er mensen wonen. Over die vraag bekreunt zich geen van de reizigers vanwege de commu- nity-singipg met liederen als „In the evening by the moonlight", „I dream of Jeanie with the light brown hair", „The banks of Loch Lomon" en na tuurlijk „Daisy" en „Billy Boy". Langs de spoorbaan zijn hier en daar overblijfselen van wat eens hou ten boerderijen of huizen van trap pers waren, evenzovele wrakstukken van vergane idealen waarschijnlijk. De express ontwikkelt een snelheid, juist voldoende om de ruim 185 mijlen naar Moosenee in ongeveer vijf uur te kunnen overbruggen. In de goederenwagon komt een nogal woest bal op gang. Sommige reizigers zien de zeven huizen en een kippenhok van Fraserdale wegglijden en staren naar de eindeloze moerassen en stukken, soms door teveel water, verziekt bos. Iemand legt uit dat de trein niet harder kan rijden omdat de spoorbaan destijds op een koopje is gelegd en de spoordijk niet op een stevige ondergrond rust. En, wie op een van de treinbalkons staat, ziet ook de wagons dansen in onevenwichtige cadans. TAe trein stopt in Otter Rapids, bij de immense dam die alleen water doorlaat voor de winning van elektri citeit van een krachtstation dat zelfs voor de industrie in het verre zuiden van groot belang is. De express stopt trouwens vaker: voor elke trapper, die de eenzaamheid beu is, voldoende huiden heeft verzameld om niet door de gemeenschap thuis te worden uit gelachen, langs de spoorbaan gaat staan en z'n hand opsteekt. En, tegen de tijd dat de schamele nederzetting Onakawana is gepasseerd en Mooseri- ver-crossing wordt bereikt waar de rivier 600 meter breed is en de trein een zeer hoge brug over moet, lijkt het - te oordelen naar het gehuil - of er in de trein méér Indianen zijn dan de ganse 185.000 die er nog in Canada leven. En dus is het geen wonder dat tenslotte bij aankomst in Moosenee een groot aantal Indianen, voorname lijk vrouwen en kinderen het evene ment van de aankomst der Pool- beer-express niet blijkt te willen mis sen, hetgeen een kleurrijk schouwspel is. ILToosenee is geen nederzetting van wig-wams, waar gevederde en met tomahawks uitgeruste Indianen rondlopen, maar een verzameling fan tasieloze huizen langs een stoffige of - al naar gehang het jaargetijde - zeer modderige weg vol kuilen. Daarachter staan de schamele houten huizen waarin de Indianen van vandaag le ven, krotten, soms met oude fornuizen in de tuin, die demonstreren dat de Indianen bezig zijn „zich aan te pas sen". Een goede halve mijl van het sta tion stuit de vreemdeling op een ver zameling kano's aan de oever van de Mooserivier, die hier, met inbreng van een reeks andere als de Cheepashri- ver, de Missinaibi, de Opasatika, de Mattagami of de Kwataboahegan, tot een complete arm van de sub-arcti sche James Bay is geworden. De kano's zijn voor het merendeel Daar, op Moose-eiland, stapt de vreemdeling regelrecht de geschiede nis binnen, zo'n drie eeuwen terug, want Moose Factory was de eerste nederzetting in Ontario. In de dagen waarin de blanken de grond namen van de Indianen die hun rechten fel verdedigden, om precies te zijn in 1671, voeren schepen van de befaamde Hudson Bay Company de monding van de rivier op en begon de historie van Moose Factory. De vertegenwoordigers van de machtige handelsonderneming, die in het noorden van Canada een paar eeuwen lang de lakens uitdeelde, over een eigen gewapende macht beschikte, die huiden en andere handelswaar ruilde met Eskimo's en Indianen voor (te weinig noodzakelijke levensbe hoeften en „vuurwater", vonden de monding van de Mooseriver een uit stekende plaats, nadat in 1671 Pierre Radisson de sneeuwstormen en tem peraturen ver onder, nul had getrot seerd en meldde dat er geen banken waren en dat er bovendien veel prachtige rechte pijnbomen groeiden, geschikt om er masten van te maken. Er werd een fort gebouwd, in 1673 verrees het eerste huis en in 1680 was Moose Factory uitgegroeid tot de be langrijkste post van de Company. Nog staan er de kanonnen waarmee de post werd verdedigd en de directeur van de Company vroeger werd be groet als hij op de jaarlijkse inspec tietocht aankwam, volgens de overle vering gekleed in zwart pak, hoge boord, pandjesjas, een hoed van zwart beverbont en zwart fluwelen kousen, en door personeel in en uit de boot getild werd. inwoners en de kleine handelsposter, en Indianennederzettingen langs de Westkust van de James Bay tot Fort Albany en Attawapiskat, dat op 160 Mijl afstand ligt. Het hele bewakings gebied omvat 33.000 vierkante mijlen en het is Emmerson en z'n mannen heel best dat de befaamde Royal Ca nadian Police het gebied aan de ande re kant van de baai voor z'n rekening neemt. „Het grootste deel van het bewa kingsgebied is domein van de trap pers. En in de Indianennederzettingen proberen de opperhoofden kleine moeilijkheden zelf te regelen. Als er onoplosbare zaken zijn worden wij gewaarschuwd," aldus Emmerson. Dan gaan deze mannen, die tot de Ontario Privincial Police behoren er op af, met de boot, met het rupsvoer tuig of met het vliegtuig, dan wel in de winter op ski's of op sneeuwschoe- nen. „De Cree-Indianen zijn vreed zaam, nogal rustige mensen," zegt de korporaal. „Drinken is hun voor naamste zonde. Ze kopen vooral de goedkope wijn van zestig cent per li ter en ze kunnen er niet tegen. We worden geregeld geroepen door vrou wen wier man, stomdronken, gezin en schamele inboedel te lijf wil. Daar gaan we dan opaf, maar we zetten ze niet achter tralies, want wij hebben maar twee cellen. Wij proberen ze zo ver te krijgen dat ze naar bed gaan en beloven zich rustig te houden, wat meestal wel lukt. Als ze dronken zijn geven ze de blanken de schuld, die hebben immers hun land afgenomen. Daar krijgen ze van het gouverne ment trouwens nog steeds wat geld voor. Ze zijn niet tevreden, maar hel is moeilijk te zeggen wat ze eigenlijk- willen." De constable G. P. Lyon (24) vertelt: „Behalve het alcoholmisbruik vragen ook enkele zedenmisdrijven de aandacht - voor zover we daar achter komen - maar verder zijn er weinig moeilijkheden. Hoe ontevreden ze zijn, ze bestormen de politiepost niet. Ze weten het verschil tussen goed en verkeerd en ergens ook wel dat ze zich moeten aanpassen, maar de meesten doen dat niet. Zij willen de materiële dingen, die wij ook hebben maar wensen er niet voor te werken. De Indianen hier leven eigenlijk van de ene dag in de andere. Er zijn wat trappers bij en sommigen werken aan de spoorlijn, maar als ze genoeg geld hebben om drie dagen vooruit te kun nen zie je ze niet meer. Dan gaan ze drinken, vissen of jagen. De jongeren zien nu in elk geval wel dat ze zich moeten aanpassen en er is een „edu cation centre" in aanbouw dat goeie dingen kan doen. Maar ondanks de beperkte mogelijkheden hier trekken ook de jongeren niet weg naar het zuiden." De KLM-DC 8 vliegt in bijna zeven uur naar de nieuwe wereld, van Schiphol naar Montreal, en weet op die tocht Vader Tijd nog een paar uur te ontfutselen. Maar de trein met de trotse naam Polar Bears Express, van Cochrane naar Moosenee aan de Ja mes Bay, overbrugt in een uur of wat de afstand tussen vandaag en eergis teren, en dat een paar maal in de week. Het zijn een handvol Indianen, »oms een paar Eskimo's en in de kor te, maar hevige zomer van het Noord- land vooral Canadese toeristen, die in Cochrane instappen voor de merk waardige reis naar de Indianenneder- letting, die tot in 1932 deze spoorlijn 9 6.Ï L-<3nCbo"6fk ctd/-*!*» ÏM t 4 V-en.' AK* rv-v WbfV' UVr-rq', b L*b-A iCL-KJ' r^'V <3<rA b ■•Ac.' fi'-V P'ba. PfPX«l\ v( «cr» <i P», b t>rr-bo.A'6)< vc «.«.Ata, VC bPS P b -A P l -4 AXk Lb .pr v< J.ró»\ vb d<» Ajvb.' A* v AC'b* S< PPPTd" v rc-bo-Af» Ac-C-<1\ A< t>r «3S.V». r^UPO A* W AtCA^'A*., Ad t>( aj-oV-a» b nvc-ro rv> x« vk «J T4 U 11/, PfL#->, t> «*vc*rq-6 pt-<irV'A<r* vk: bo.-v- c-ri-A<yb P< As <Pn<rOó.»« UVc-f* P b -A r_3X» VC ba-Vc-rs, UVr-PI' P b -A Tj ba.-<kr» VC Pl-AXS UVe-M' P b *A ~d</V» C« KPA-V-AV •VC p b 'A Tr' bvTc-CJ A«rc-«, «U* VC bP1« VI'. Tf'-v «vbrv>» Ml». VC t Vc-nv l»éAL.. P«- Ad b AC -vr<r* AUV De Cree-Indianen hebben ook hun kerkboeken nog in hun ei gen taal. Op Moose-eiland verkopen de kinderen mineralen aan de vreemdeling. nog van hout, maar de Indianen ped delen vriend en vreemdelingen niet meer tegen de wilde stroom naar Moose Factory op het langgerekte ei land middenin de rivier. De kano's zijn uitgerust met moderne buiten boordmotoren, die de ranke vaartuigen zo snel voortstuwen dat buiswater overslaat en de passagiers de dunne bodem van de kano voelen'golven on der hun voeten. De aankomst van. de „express" in Moosenee, een paar maal per week, is een kijkspel voor de India nen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 11