Het wordt een zor gelijk. Prinsjesdag De „goddelijke keizer Hirohito werd monarch bij de wil van het volk Hoe lang nog kweekt de Japanse school zulke gedweeë mensen Tegen de kapers Tegen de stakers AMERIKAANS VAN OPZET KANSEN VOOR IEDEREEN EN TOCH Dr. Witteveen Maatregelen Woningbouw Verkiezingen Werkezels Indeling Persoonlijkheid Commentaar I ll/Tet toenemende spanning wordt uit- gekeken naar de troonrede die koningin Juliana dinsdag in de Ridder zaal zal voorlezen en de Miljoenenno ta. die minister Witteveen even later aan de Tweede Kamer zal presenteren. Dat deze spanning zo groot is vindt vooral zij noorzaak in de turbulente so ciaal-economische ontwikkeling van de laatste dagen; met name op de minis teries van Financiën, Economische Zk- ken en Sociale Zaken is keihard ge werkt om de juiste formule te vinden waarmee de versnelling van de over- besteding en de overbesteding zélf te lijf gegaan kunnen worden. Terwijl het anders behalve op de Staatsdrukke rij in de week vóór Prinsjesdag meestal vrij rustig in politiek Den Haag is, was het er ditmaal nogal pa niekerig het ene gerucht na het an dere over mogelijke regeringsmaatre gelen ging op en om het Binnenhof een eigen bestaan leidenloonstop, belastingverhoging. bestedingsbeper king waren de woorden die veelvuldig gebruikt werden. Er was extra kabi netsberaad, de betrokken ministers en staatssecretarissen zagen er zorgelijk uit, kortomallemaal factoren die de spanning in politiek Den Haag h<x>g deden oplopen. Het zag er een paar maanden geleden nog zo betrekkelijk zonnig uit; in re cordtijd was het kabinet klaar met zijn besprekingen van de hoofdlijnen van de rijksbegroting voor 1971, het tradi tionele touwtrekken om de miljoenen tussen de ministers had kennelijk niet zoveel moeite als anders gevergd en alom werd verteld dat het kabinet-De Jong de derde dinsdag van september nau welijks opzienbarende zaken zou gaan aankondigen. Het zou immers het laat ste jaar voor dit kabinet worden en po litieke crisis zouden er vry zeker niet komen omdat de regeringspartijen el kaar volgend jaar bij de kabinetsfor matie nodig zouden hebben. Tie rust duurde heel kort: eind juli liet minister Witteveen in een dag bladinterview allerlei zorgelijke gelui den horen waarop door politieke tegen standers van de bewindsman fel en door enkele vooraanstaande vertegen woordigers van regeringspartijen gere- seveerd gereageerd werd. Dr. Witteveen verklaarde in het in terview dat de prijsstijging volgend jaar de vier procent vrijwel zeker te boven zou gaan, de omzetbelasting (BTW) met meer dan de overeengeko men 300 miljoen gulden zou moeten stijgen en een oververhitting van de economie op de loer ligt. 's Ministers woorden werden door sommigen zo geïnterpreteerd dat hij au fond op een echte bestedingsbeperking uit zou zijn. „Zie je wel, ik heb gelijk gehad toen ik me verzette tegen het laten doorgaan (per 1 juniari 1971) van de tweede tran che van de inflatiecorrectie; nu leveren die ƒ300 miljoen een extra bijdrage aan de oververhitting van de econo mie!", riep AR-fractieleider mr. B. W. Biesheuvel uit nadat dr. Witteveens zorgelijke analyse verschenen was. Enkele weken later begonnen de moeilijkheden in Rotterdam en de pro blemen rond de 400 extra loon; dit laatste was voor de regering een reden om opnieuw te gaan overleggen; het resultaat van dit extra kabinetsberaad zal ongetwijfeld in de Miljoenennota en de daarbij behorende stukken tot uiting komen. Na zijn interview is minister Witte veen uiterst zwijgzaam geworden; hij wilde eind augustus o.m. niet ingaan op, een suggestie van het socialistische Tweede-Kamerlid dr. Dick Dolman om in de Kamer een concrete toelichting te geven op wat hij in het interview ge zegd had. De minister zei alleen: „In het interview ben ik vooral ingegaan op de wenselijkheid van een uitbreiding van- het conjunctuurpolitieke instrumenta rium dat de regering in staat zou stel len het conjunctuursverloop op een meer doeltreffende wijze te beïnvloe den. Ik heb daarbij een verband gelegd met de toeneming van spanningen in onze economie die blijkens recent be schikbaar gekomen gegevens optreedt en kan worden verwacht en waarvan onlangs reeds melding is gemaakt in de beantwoording van schriftelijke vragen van de geachte afgevaardigde. De zorg die ik in het interview over deze ont wikkeling heb uitgesproken wordt door de overige leden van het kabinet ge deeld. Over eventuele maatregelen om een toeneming van de spanningen tegen te gaan zullen in de Miljoenennota me dedelingen worden gedaan". V^elke maatregelen zullen dinsdag bekendgemaakt worden? Zoals ge bruikelijk laat geen enkele insider in Den Haag zich nu al uit over de inhoud van troonrede en Miljoenennota, maar uit allerlei verspreide uitspraken van ministers (en andere) in de afgelopen maanden kan men in ieder geval wel afleiden dat de BTW meer omhoog gaat dan de voerziene 300 miljoen gulden, het vermoedelijke resultaat van een ta riefsverhoging tot 4,3 respectievelijk 13 procent; aangenomen wordt dat de BTW-tarieven omhoog gaan tot 4,6 (eerste levensbehoeften) respec. 14 pro cent. Dat de regering voor 1971 af zou wil len zien van de verlaging van de in komstenbelasting (inflatiecorrectie) ge leven we niet. Op 27 augustus ver klaarde minister Witteveen nog in de Tweede Kamer: „Ten aanzien van de tariefcorrectie die verleden daar door het parlement is aanvaard wil ik nog eens herhalen dat deze een wezenlijk onderdeel is van het structuele begro tingsbeleid. Dit houdt in dat zij gedekt is door de extra belastingopbrengst ten gevolge van de gecombineerde werking van louter nominale inkomstenstijging en progressie in de periode 1968-1971 en door een daarmee samenhangende ta riefbijstelling van enkele accijnzen en de motorrijtuigenbelasting". Het is, me nen wij voor minister Witteveen poli tiek vrijwel onmogelijk om nu van deze tweede tranche waarover zoveel te doen geweest is voor 1971 af te zien. Andere zaken waarover de laatste maanden in Den Haag gesproken is zijn o.m. verhoging van de accijns op suiker en verhoging van enkele PTT-tarieven. Verder is gepraat over een mogelijke vertraging van de teruggave van de ou de omzetbelasting op investeringsgoe deren; daarover zouden vooral de werk gevers bijzonder ontstemd kunnen wor den. Deze week zijn weer nieuwe mo gelijkheden genoemd: verhoging van de vermogensbelasting, een rem op het ko pen op afbetaling en inkrimping of temporisering van de overheidsuitga ven. Ook is in politieke kringen in Den Haag weer uitvoerig gesproken over een mogelijke loonpauze, maar uitlatin gen van VNO-voorzitter drs. S. C. Bak kenist wijzen erop dat het erg onwaar schijnlijk is dat deze maatregel nu ge nomen zal worden. IJ et is duidelijk dat- de regering voor een moeilijke keuze staat (of deze week al gestaan heeft). Algemeen wordt aanvaard dat er iets zal moeten gebeuren om een verdere verhitting van onze economie te voorkomen maar over te gebruiken middelen zijn de me ningen erg verdeeld. Wat de uitgaven betreft mag ver wacht worden dat het woningbouwpro gramma iets opgevoerd zal worden van 125.000 tot 127 a 130.000 woningen in 1971. Zoals men weet heeft de Tweede Kamer in juli aan de regering gevraagd de woningbouw een hogere prioriteit te verlenen; verwacht wordt dat de rege ring aan dit parlementaire verlangen tegemoet zal komen. Ook zal de ontwikkelingshulp overeenkomstig het regeringsprogram ma van 1967 verder opgevoerd wor den en zullen de gemeenten samen over wat meer financiën kunnen beschikken. Tenslotte zal ook dat is in de afgelo pen maanden gebleken ruime (en daadwerkelijke) aandacht worden besteed aan het werk ten behoeve van de werkende jeugd. Defensie zal wel licht alleen de ongeveer honderd mil joen méér krijgen die in de Defensieno ta 1968 werden voorzien; vermoedelijk zal pas bij de kabinetsformatie 1971 het niveau van de defensie-uitgaven inte graal opnieuw bekeken worden. TTinsdag zullen we weten wat de re gering precies wil. Deze Tweede Ka mer heeft voor haar werk slechts ruim een halfjaar beschikbaar omdat voor zien kan worden dat in maart het nor male parlementaire werk als gevolg van de naderende verkiezingen vóór de Kamerstembus. In de algemene politie ke situatie is deze zomer weinig wijzi ging gekomen; nog altijd houden tal van politieke insiders in Den Haag het erop dat de huidige coalitie (KVP-WD-AR-CHU) gecontinueerd zal worden. In dit verband werden de komende partijraadsvergaderingen van de Partij van de Arbeid interessant; verwacht wordt dat op deze vergaderingen (19 en 26 september) onder meer het voorstel van de voorzitter van 't Gewest Gelder land, de heer H. Staneke, besproken zal worden om een herroeping van de an ti-KVP-motie van maart 1969 onder ogen te zien. Blijkt uit de beraadslagin gen in de prtijraad dat de meerderheid daarvan niet wil weten dan lijkt het bijna zeker dat de WD en de drie con fessionele partijen volgend jaar weer gaan samenwerken. In ieder geval zijn, zoals al gemeld, de namen van de lijstaanvoerders van de grote en grotere partijen vrijwel be kend: Veringa, Den Uyl, Geertsema, Biesheuvel, Udink en Van Mierlo. Al met al'ziet het ernaar uit dat het volgende week beginnende parlemen taire jaar erg spannend kan worden; daarvan zal dinsdagmiddag op en om het Binnenhof al het nodige te merken zijn!. We leven volgens onze jaartelling in het jaar 1970. De Japanner houdt echter voor intern gebruik het jaar 45 aan, het aantal jaren, dat de tegenwoordige keizer Hirohito aan het bewind is. Dat is een lange en veelbewogen regeringspe riode. Sommige ouderen uit ons gezelschap herinnerden zich nog, dat hij in 1921 een bezoek bracht aan Nederland. Hij was toen nog kroonprins, want het is een Japanse keizer niet toegestaan zijn land te verlaten. In 1926 besteeg hij de troon, toen nog algemeen vereerd als vertegenwoordiger van en zelfs verwantschap bezittend met de zonnegodin. Tot 1868 was de keizer in feite het godsdienstige hoofd van de natie, terwijl de shogun de eigenlijke macht uitoefende. Na 1868 tot einde 1945 had de keizer in naam grote macht. Vooral de huidige keizer heeft daar vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog geen gebruik van kunnen maken. In de dertiger jaren en tijdens de oorlog waren het de militai ren. die de macht in handen hadden. Het is bekend, dat Hirohito het afglijden naar de militaire dictatuur en de ver overingen tijdens de oorlog, gepaard gaande met de nodige wreedheden, niet heeft gewild. Toen in augustus 1945 de vredesvoorwaarden bekend werden en de toenmalige rege ring maar geen beslissing wilde nemen, kreeg de keizer voor het eerst de kans in te grijpen. Men zegt, dat hij dat zonder aarzelen heeft gedaan ten gunste van de vrede. Een paar dagen later toen de definitieve voorwaarden bekend werden, deed hij dat opnieuw. Men kwam overeen, dat de keizer de volgende dag (15 augustus) door de radio tot het volk zou spreken en de capitulatie bekend zou maken. Het werd ech ter geen rechtstreekse uitzending. De keizer legde zijn bood schap op de plaat vast. De volgende morgen hebben enkele legerofficieren geprobeerd deze plaat te vernietigen. Dat is niet gelukt. De woorden werden door de Japanners opgevat als een keizerlijk bevel en derhalve opgevolgd. In de na-oorlogse grondwet, die in 1946 werd afgekondigd, is de monarchie gehandhaafd. Artikel I bepaalt, dat de keizer „het symbool van de staat en de eenheid van het volk zal zjjn en dat hij zijn positie ontleent aan de wil van het volk". Op 1 januari 1946 verklaarde hij voor de radio, dat hij niet goddelijk of half-goddelijk was en ook nooit geweest was. Daar moesten en moeten een heleboel Japanners aan wen nen. Wanneer je aan oudere Japanners vraagt, of ze werke lijk aan de goddelijkheid van de keizer geloofd hebben, is het moeilijk er achter te komen wat te denken. Een enkele antwoordde echter in de trant van: „Kom nu, we zjj nook op school geweest". De keizer is populair en hjj schijnt een niet onverdienstelijk zee-bioloog te zijn, die enkele boeken op dat gebied publiceerde. Kennis maken met het onderwijs is in Japan niet moeilijk dat doe je om te be ginnen op straat al. Overal tref je horden schoolkinderen aan die op reis zijn, geweldig gedisciplineerd en in schoolkleding uit het jaar nu). Hoe je kinderen daarin kunt laten lopen! Op de vraag waarom dat nu moet krijg je hetzelfde antwoord als in Engeland: het is economisch en de leerlingen zijn er trots op. Het eerste bleek in Engeland beslist niet waar en het tweede kan ik me nauwe lijks voorstellen. Zelfs al zou het vlotte kle ding geweest zijn, dan nog is het niet leuk om allemaal in hetzelfde te lopen. Tegen het einde van de vorige eeuw kon den vrijwel alle Japanners lezen en schrijven, want al in 1872 werd een wet aangenomen die vier jaar lagere school voor iedereen ver plicht stelde. Gedurende het lange tijdperk dat aan de wording van het moderne Japan (dus tot 1868) vooraf gingen, waren er ver schillende onderwijsinstellingen, zoals parti culiere scholen. Na 1872 werd de leerplicht tekens weer verlengd: in 1908 was het al zes jaar; er werd geen schoolgeld meer geheven. De basisstructuur van het tegenwoordige onderwijs is neergelegd in twee wetten die in het land moesten opofferen. Vijf- of zesmaal per jaar moesten de hoofden van scholen en de rectoren van universiteiten deze voor schriften op nationale herdenkingsdagen voorlezen. De wet van thans beklemtoont de belang rijkheid van politieke kennis en van godsdien stige verdraagzaamheid in de ontwikkeling tot gezonde staatsburgers, maar verzet zich in het bijzonder tegen ieder onderwijs, dat ge koppeld is aan een speciale politieke of reli gieuze groepering. De Japanner heeft leergeld betaald met het onderwijs van de militaire periode, waarin die laatste twee in verkeerde zin te veel benadrukt werden. Toen werd het Shintoisme sterk naar voren geschoven als staatsgodsdienst. Men zou het een mengsel kunnen noemen van religie en nationalisme. Direct vóór en tijdens de twee de wereldoorlog kon de Japanner zich moei lijk aan allerlei godsdienstige plechtigheden onttrekken. Deed men dat toch, dan was men verdacht. In de loop van de jaren bleek ech ter, dat Shinto het bij het verkeerde eind had gehad en de belangstelling ervoor ging na de oorlog sterk achteruit. Ook nu is het moeilijk vast te stellen hoeveel Japanners het Shin toisme iets zegt. Bij een eventueel sterk her levend nationalisme kan het Shintoisme wel eens weer nieuwe kansen krijgen. Het hele onderwijssysteem is er op uit van de leerlingen ware werkezels te maken. Waar het Westeuropese en Amerikaanse onderwijs juist wat vanaf probeert te ra ken, namelijk van het drilsysteem, vindt men 't volop in Japan. Men zegt dat de Ja panner een passie voor leren heeft. Dat is natuurlijk erg fijn. Hij is een uitgebreid boeken- en krantenlezer en er zijn radio- en televisiestations, die niets anders geven dan educatieve programma's. Dat alles kan progressief gewaardeerd worden. Maar het neemt niet weg, dat de school van een jon gen en een meisje een volgzaam, een dociel wezen maakt, die vanaf de kleuterleeftijd te horen krijgt, dat hij of zij aan de toe komst werken moet. Ouders ontzeggen hun kinderen vaak ieder pretje of iedere ont spanning, want er moet gewerkt worden voor hoge cijfers, die dan weer kansen ge ven tot toelating op de beste universiteiten Wat ik er van in en buiten de school gezien heb, deed mij onnatuurlijk aan. Ik vind het niet normaal, dat je een groep van zo'n tweehonderd jongens en meisjes van 16, 17 jaar niet hoort, wanneer zij een uitspanning binnenkomen in hun warme schoolkleding. Het is nota bene vakantie en het klimaat is moordend. De hoofddeksels ontbreken ech ter naetl De warme maaltijd staat, klaar, maar eerst moet een (voor mij onverstaan bare) redevoering worden aangehoord, ge- De studenten in Japan zijn als overal ter wereld, roerig en niet afkerig van een stevige rel. Maar eenmaal in de maat schappij zijn die wilde jaren snel vergeten! heel stilzwijgend. Dat lijkt voor mijn ge voel op pesterij. Ook in de school vond ik de leerlingen heel gedwee. Van een en ander plukt het bedrijfsleven de rijpe vruchten. Er wordt hard gewerkt, volgzaam gehandeld en weinig of niet gemop perd. De weinige studenten, die rellen veroor zaken, lopen even later in het bedrijfsleven keurig in de pas. Ze geven dat ook toe. Op mijn vraag, waarom nu met recht gerebel leerd tegen het systeem en straks in de pas, krijg je antwoorden, die op zich al onthullend zijn, namelijk dat je aan je carrière moet denken. (Ik heb een paar van die rellen ge zien en ik kan u zeggen, dat de Tokiose poli tie ietwat anders optreedt dan de Amster damse. Dan druk ik mij voorzichtig uit). 1947 zijn aangenomen, namelijk de „Funda mentele wet van onderwijs" en de „Schoolon- derwijswet", sterk beïnvloed door het Ameri kaanse onderwijssysteem. De basis-stelling, die centraal staat in het huidige Japanse onderwijssysteem is, te zor gen voor burgers met zelfvertrouwen in een vreedzame democratische staat en gemeen schap met respect voor de menselijke rechten. In de inleiding van de „Fundamentele Wet van Onderwijs" staat het zo: „Wij zullen de waarde van de persoonlijkheid hoogachten en er naar streven mensen te vormen, die waar heid en vrede lief hebben. Ook zal een opvoe ding, die gericht is op het scheppen van een universele maar toch hoog individualistische cultuur gewaarborgd en in het hele land ver spreid worden". Dat klinkt in ieder geval an ders dan de „keizerlijke onderwijsdecreten" uit de voor-oorlogse periode. Toen werd ver kondigd, dat leerlingen en studenten hun ou ders moesten gehoorzamen, iedereen met wel willendheid tegemoet moesten treden, naar kennis moesten streven en zich zo nodig voor De wereld tobt met de vliegtuigkapingen, een afschuwelijke en onmenselijke zaak maar de wereld kan niet ontkennen dat hier een flink stuk eigen schuld ligt. Omdat men destijds wel Israël als zelfstandige staat heeft erkend (en terecht!), maar nagelaten heeft in dat Midden-Oosten dusdanige omstandighe den te scheppen, dat die staat Israël in vrede met zijn buurlan den zou kunnen leven en omgekeerd: dat die buurlanden vrede zouden kunnen hebben bij het bestuur van de staat IsraëM En nu ligt er dan het feit dat een grote en zeer fanatieke groep van „Palestina-bevrijders" zichzelf in oorlog gevoelt met de staat Israël en in die oorlogspsychose alle middelen te baat neemt die hun voor hun doel bevorderlijk lijken. Het vliegtuigka pen is een van die middelen merkwaardig hoe kwetsbaar juist onze technisch zo volmaakte midden zijn als de oerdrift in de mens losbreekt; want dit stelen van gijzelaars is al zo oud als de wereld! Daarbij bekommert men er zich niet om dat men on- schuldigen treft, dat men vrouwen en kinderen in een conflict betrekt waar zij part noch deel aan hebben „Es ist ja Krieg!" zeiden de nazi's vroeger en daarmee was alles verklaard! Deze Palestijnen zijn niet anders het is droef dat 25 jaar na de oorlog te moeten constateren! Door dit alles staat het Midden-Oosten wel op springen. Onder deze omstandigheden vredesbesprekingen te houden in New York is zinloos de Arabische leiders blijken immers deze Palestijnen niet in de hand te kunnen houden. Onder deze omstandigheden zou de handtekening van een koning Hoessein volstrekt waardeloos zijn en voor die van Nasser geven we ook niet al te veel. Jordanië dreigt zichzelf in een burgeroorlog te vernietigen wellicht tot blijdschap van sommigen van zijn „bondgenoten". Want van een Arabische „broederschap" behoeft men niet meer te spreken! Wil dit alles niet op een volstrekte chaos uitlopen dan zal er orde op zaken gesteld moeten worden. Door die landen die daartoe de macht hebben en via de Veiligheidsraad hun macht effectief kunnen maken. Het is niet genoeg om alleen het pro bleem van de vliegtuigkapingen onder de loep te nemen hoe afschuweijk dat verschijnsel ook is men zal het kwaad in de wortel moeten aanpakken. Nu kan het nog, maar de lont heeft wel bijna het kruitvat bereikt! Nederland tobt met stakingen, maar anders dan zo net over de kapers betoogd: het is beslist niet de schuld van de Neder landse regering of van welke andere autoriteiten ook. De schuld ligt enkel en alleen bij die arbeiders die zich laten ophitsen door onruststokers zonder te bedenken dat zij daarmee hun eigen zaak schaden. En de schuld ligt ook bij degenen die verantwoor delijk zijn voor die ongelukkige 400 gulden-afspraak maar dat hebben we vorige week al uitvoerig besproken. Goed, er is voor de onrust in de Rotterdamse haven enige reden: het gescharrel met de koppelbazen heeft daar kwaad bloed gezet en dat men nu een loon eist dat wat dichter komt bij dat wat de koppelarbeiders verdienden, is begrijpelijk. Het kan blijkbaar betaald worden, waarbij we de vraag in het midden laten of dat nu 25,- of 37,50 moet zijn. Dat is een kwestie van geven en nemen en hoort bij het vrije loonsysteem Maar in die bedrijfstakken die niets met koppelbazen te maken hebben welke gegronde redenen kan men daar aanvoeren om nu ook plotseling een extra uitkering van 400,- te eisen? En in staking te gaan als die eisen niet worden ingewilligd? In iedere bedrijfstak is een Collectieve Arbeidsovereenkomst van kracht, aanvaard door werkgevers en werknemers. Is die CAO voor langere duur afgesloten dan vindt men tegenwoordig vrij alge meen de clausule dat de lonen tussentijds kunnen worden aan gepast aan de prijsstijgingen. Men is dus gedekt tegen onver wachte tegenvallers en men heeft een redelijke zekerheid dat de overeengekomen loonsverbeteringen ook inderdaad reële verbe teringen zullen zijn. Natuurlijk kan het voorkomen dat men in een bepaalde bedrijfs tak meent achterop te raken welnu, dan is het goed recht van de vakbonden om bij nieuwe onderhandelingen forse eisen te gaan stellen. Stevig touwtrekken is de basis van ons loonsys teem en het zou dom zijn dat middel niet te gebruiken. Maar dat heeft met wat nu gebeurt niets te maken. We zien voor die 400,-hausse maar twee redenen: afgunst jegens de ander en dat is bepaald geen basis om een gezonde maatschappij op te bouwen. En de pak-wat je-pakken-kunt men taliteit, waar dan de verheffende uitspraak bij hoort dat „de baas maar moet zien hoe hij het redt!" Wel een mentaliteit die past bij het vragen om medeverantwoordelijkheid en medezeggen schap! Kortom: we hebben er geen goed woord voor overl Het onderwijs is verdeeld in vier stadia: lagere school (6 jaar), lagere middelbare school (3 jaar), hogere middelbare school (3 jaar) en hogeschool, „College" geheten of uni versiteit, (gewoonlijk 4 jaar). Naast de nor male hogescholen zijn er zogenaamde „junior colleges" met verkorte cursus-periode van 2 jaar. Vele universiteiten voorzien in cursus sen, die de studenten na de voltooiing van hun vierjarige cursus opleiden tot een promo tie. Er bestaat een 9 jaar durende leerplicht voor alle kinderen op de leeftijd van 6 tot 15 jaar op de lagere en de lagere-middelbare school. Daarvoor wordt geen schoolgeld gehe ven. Wat dit alles betreft kan Japan zich meten met andere moderne landen. Het analfabetis me is praktisch tot nul gereduceerd. Er zijn gelijke onderwijskansen voor iedereen in overeenstemming met zijn bekwaamheden. Er wordt beslist niet gediscrimineerd op grond van ras, geloof, sociale status, economische positie of familie. Dat laatste is belangrijk, ge zien de grote invloed van bepaalde families op het hedendaagse Japan. Anders wordt het bij toelating tot de uni versiteit. Behalve bekwaamheden tellen hier wel degelijk afkomst en sociale status. Er zijn niet minder dan 687 universiteiten. Slechts tien ervan hebben een uitstekende naam, bij voorbeeld de Keio-universiteit van Tokio. Om daar te mogen studeren, moet men wel van zeer goede huize komen. Er worden niet meer dan drieduizend studenten per jaar toegela ten, een zwaar toelatingsexamen geëist er een hoog college-geld geheven. Een academische graad zegt dus niet zo veel; het bedrijfsleven vraagt naar de schoo of universiteit waar men heeft gestudeerd Dat is op zich zelf niets bijzonders; het ge beurt in Engeland en de Verenigde Staten evenzeer. Maar het gevolg van dit systeem is boven omschreven, namelijk de examendrift. Wil men een baan krijgen op een ministerie of in het grote bedrijfsleven, dan is het zaak een diploma op zak te hebben van de beste scholen en universiteiten. Je zou de ministe ries en grote bedrijven wel de afnemers van de onderwijsinstellingen kunnen noemen. Er is een nauw contact tussen onderwijsinstel lingen en universiteiten enerzijds en de mi nisteries en bedrijven anderzijds. Dat drukt zijn stempel op het systeem. De bedrijven bijvoorbeeld (ik heb dat al verteld) hechten grote waarde aan de „filosofie" van hun on derneming. Daar moeten de nieuwkomers in passen, een positieve mentaliteit bezitten, maar geen eigen ideologie; die zou in strijc! kunnen zijn met de bedrijfsfilosofie. Door het systeem van levenslang dienstver band, waarin anciënniteit het belangrijkste gegeven is voor het maken van promotie, is het voor een jonge Japanner belangrijk om aan het begin van zijn loopbaan een zo hoog mogelijke graad te bezitten. Dat bepaalt het succes in zijn leven. Maar dat leerlingen van af hun zesde jaar dat dagelijks ingescherpt krijgen, gaat mij te ver. Omdat er zulke grote niveau-verschillen zijn tussen de verschillen de onderwijsinstellingen, prefereren vele ou ders goede particuliere scholen boven staats scholen. Ook dat legt zwaardere financiële verplichtingen op het gezin. Ik heb echter begrepen, dat men tot op heden genoegen neemt met de onvoldoende steun die de staat aan het onderwijs geeft en zich graag alle luxe ontzegt om de kinderen een goede oplei ding te geven. Opnieuw rijst de vraag of Japan deze men taliteit lang zal behoudeh. Je zou zeggen, dat. naarmate de contacten met het Westen inten siever worden, er ook op onderwijsgebied iets zal veranderen. Maar een zeer recente opinie peiling onthulde, dat de doorsnee-Japanner als belangrijkste kwaliteit van zijn landge noot ziet: arbeidsijver en doorzettingsvermo gen. Het is dan ook geen wonder, dat als negatieve eigenschappen worden opgegeven: prikkelbaarheid, de neiging te snel enthou siast te worden en zich te snel te laten onl- moedigen. En op de vraag: aan wie geeft u de voorkeur: de meerdere, die niet meer laat werken dan de voorschriften vereisen, maar die zich verder buiten het werk niet met u bemoeit, of de meerdere, die hard laat wer ken maar zich na het werk met u* bemoei gaf 84 pet. de voorkeur aan de tweede baas.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 12