Het wordt een
zor
gelijk.
Prinsjesdag
De „goddelijke keizer Hirohito werd
monarch bij de wil van het volk
Hoe lang nog kweekt de Japanse
school zulke gedweeë mensen
Tegen de kapers
Tegen de stakers
AMERIKAANS VAN OPZET KANSEN VOOR IEDEREEN EN TOCH
Dr. Witteveen
Maatregelen
Woningbouw
Verkiezingen
Werkezels
Indeling
Persoonlijkheid
Commentaar
I
ll/Tet toenemende spanning wordt uit-
gekeken naar de troonrede die
koningin Juliana dinsdag in de Ridder
zaal zal voorlezen en de Miljoenenno
ta. die minister Witteveen even later
aan de Tweede Kamer zal presenteren.
Dat deze spanning zo groot is vindt
vooral zij noorzaak in de turbulente so
ciaal-economische ontwikkeling van de
laatste dagen; met name op de minis
teries van Financiën, Economische Zk-
ken en Sociale Zaken is keihard ge
werkt om de juiste formule te vinden
waarmee de versnelling van de over-
besteding en de overbesteding zélf te
lijf gegaan kunnen worden. Terwijl het
anders behalve op de Staatsdrukke
rij in de week vóór Prinsjesdag
meestal vrij rustig in politiek Den
Haag is, was het er ditmaal nogal pa
niekerig het ene gerucht na het an
dere over mogelijke regeringsmaatre
gelen ging op en om het Binnenhof
een eigen bestaan leidenloonstop,
belastingverhoging. bestedingsbeper
king waren de woorden die veelvuldig
gebruikt werden. Er was extra kabi
netsberaad, de betrokken ministers en
staatssecretarissen zagen er zorgelijk
uit, kortomallemaal factoren die de
spanning in politiek Den Haag h<x>g
deden oplopen.
Het zag er een paar maanden geleden
nog zo betrekkelijk zonnig uit; in re
cordtijd was het kabinet klaar met zijn
besprekingen van de hoofdlijnen van
de rijksbegroting voor 1971, het tradi
tionele touwtrekken om de miljoenen
tussen de ministers had kennelijk niet
zoveel moeite als anders gevergd en alom
werd verteld dat het kabinet-De Jong
de derde dinsdag van september nau
welijks opzienbarende zaken zou gaan
aankondigen. Het zou immers het laat
ste jaar voor dit kabinet worden en po
litieke crisis zouden er vry zeker niet
komen omdat de regeringspartijen el
kaar volgend jaar bij de kabinetsfor
matie nodig zouden hebben.
Tie rust duurde heel kort: eind juli
liet minister Witteveen in een dag
bladinterview allerlei zorgelijke gelui
den horen waarop door politieke tegen
standers van de bewindsman fel en
door enkele vooraanstaande vertegen
woordigers van regeringspartijen gere-
seveerd gereageerd werd.
Dr. Witteveen verklaarde in het in
terview dat de prijsstijging volgend
jaar de vier procent vrijwel zeker te
boven zou gaan, de omzetbelasting
(BTW) met meer dan de overeengeko
men 300 miljoen gulden zou moeten
stijgen en een oververhitting van de
economie op de loer ligt. 's Ministers
woorden werden door sommigen zo
geïnterpreteerd dat hij au fond op een
echte bestedingsbeperking uit zou zijn.
„Zie je wel, ik heb gelijk gehad toen
ik me verzette tegen het laten doorgaan
(per 1 juniari 1971) van de tweede tran
che van de inflatiecorrectie; nu leveren
die ƒ300 miljoen een extra bijdrage
aan de oververhitting van de econo
mie!", riep AR-fractieleider mr. B. W.
Biesheuvel uit nadat dr. Witteveens
zorgelijke analyse verschenen was.
Enkele weken later begonnen de
moeilijkheden in Rotterdam en de pro
blemen rond de 400 extra loon; dit
laatste was voor de regering een reden
om opnieuw te gaan overleggen; het
resultaat van dit extra kabinetsberaad
zal ongetwijfeld in de Miljoenennota en
de daarbij behorende stukken tot uiting
komen.
Na zijn interview is minister Witte
veen uiterst zwijgzaam geworden; hij
wilde eind augustus o.m. niet ingaan op,
een suggestie van het socialistische
Tweede-Kamerlid dr. Dick Dolman om
in de Kamer een concrete toelichting te
geven op wat hij in het interview ge
zegd had. De minister zei alleen: „In het
interview ben ik vooral ingegaan op de
wenselijkheid van een uitbreiding van-
het conjunctuurpolitieke instrumenta
rium dat de regering in staat zou stel
len het conjunctuursverloop op een
meer doeltreffende wijze te beïnvloe
den. Ik heb daarbij een verband gelegd
met de toeneming van spanningen in
onze economie die blijkens recent be
schikbaar gekomen gegevens optreedt
en kan worden verwacht en waarvan
onlangs reeds melding is gemaakt in de
beantwoording van schriftelijke vragen
van de geachte afgevaardigde. De zorg
die ik in het interview over deze ont
wikkeling heb uitgesproken wordt door
de overige leden van het kabinet ge
deeld. Over eventuele maatregelen om
een toeneming van de spanningen tegen
te gaan zullen in de Miljoenennota me
dedelingen worden gedaan".
V^elke maatregelen zullen dinsdag
bekendgemaakt worden? Zoals ge
bruikelijk laat geen enkele insider in
Den Haag zich nu al uit over de inhoud
van troonrede en Miljoenennota, maar
uit allerlei verspreide uitspraken van
ministers (en andere) in de afgelopen
maanden kan men in ieder geval wel
afleiden dat de BTW meer omhoog gaat
dan de voerziene 300 miljoen gulden,
het vermoedelijke resultaat van een ta
riefsverhoging tot 4,3 respectievelijk 13
procent; aangenomen wordt dat de
BTW-tarieven omhoog gaan tot 4,6
(eerste levensbehoeften) respec. 14 pro
cent.
Dat de regering voor 1971 af zou wil
len zien van de verlaging van de in
komstenbelasting (inflatiecorrectie) ge
leven we niet. Op 27 augustus ver
klaarde minister Witteveen nog in de
Tweede Kamer: „Ten aanzien van de
tariefcorrectie die verleden daar door
het parlement is aanvaard wil ik nog
eens herhalen dat deze een wezenlijk
onderdeel is van het structuele begro
tingsbeleid. Dit houdt in dat zij gedekt
is door de extra belastingopbrengst ten
gevolge van de gecombineerde werking
van louter nominale inkomstenstijging
en progressie in de periode 1968-1971 en
door een daarmee samenhangende ta
riefbijstelling van enkele accijnzen en
de motorrijtuigenbelasting". Het is, me
nen wij voor minister Witteveen poli
tiek vrijwel onmogelijk om nu van
deze tweede tranche waarover zoveel
te doen geweest is voor 1971 af te
zien.
Andere zaken waarover de laatste
maanden in Den Haag gesproken is zijn
o.m. verhoging van de accijns op suiker
en verhoging van enkele PTT-tarieven.
Verder is gepraat over een mogelijke
vertraging van de teruggave van de ou
de omzetbelasting op investeringsgoe
deren; daarover zouden vooral de werk
gevers bijzonder ontstemd kunnen wor
den. Deze week zijn weer nieuwe mo
gelijkheden genoemd: verhoging van de
vermogensbelasting, een rem op het ko
pen op afbetaling en inkrimping of
temporisering van de overheidsuitga
ven.
Ook is in politieke kringen in Den
Haag weer uitvoerig gesproken over
een mogelijke loonpauze, maar uitlatin
gen van VNO-voorzitter drs. S. C. Bak
kenist wijzen erop dat het erg onwaar
schijnlijk is dat deze maatregel nu ge
nomen zal worden.
IJ et is duidelijk dat- de regering voor
een moeilijke keuze staat (of deze
week al gestaan heeft). Algemeen
wordt aanvaard dat er iets zal moeten
gebeuren om een verdere verhitting
van onze economie te voorkomen maar
over te gebruiken middelen zijn de me
ningen erg verdeeld.
Wat de uitgaven betreft mag ver
wacht worden dat het woningbouwpro
gramma iets opgevoerd zal worden van
125.000 tot 127 a 130.000 woningen in
1971. Zoals men weet heeft de Tweede
Kamer in juli aan de regering gevraagd
de woningbouw een hogere prioriteit te
verlenen; verwacht wordt dat de rege
ring aan dit parlementaire verlangen
tegemoet zal komen.
Ook zal de ontwikkelingshulp
overeenkomstig het regeringsprogram
ma van 1967 verder opgevoerd wor
den en zullen de gemeenten samen over
wat meer financiën kunnen beschikken.
Tenslotte zal ook dat is in de afgelo
pen maanden gebleken ruime (en
daadwerkelijke) aandacht worden
besteed aan het werk ten behoeve van
de werkende jeugd. Defensie zal wel
licht alleen de ongeveer honderd mil
joen méér krijgen die in de Defensieno
ta 1968 werden voorzien; vermoedelijk
zal pas bij de kabinetsformatie 1971 het
niveau van de defensie-uitgaven inte
graal opnieuw bekeken worden.
TTinsdag zullen we weten wat de re
gering precies wil. Deze Tweede Ka
mer heeft voor haar werk slechts ruim
een halfjaar beschikbaar omdat voor
zien kan worden dat in maart het nor
male parlementaire werk als gevolg
van de naderende verkiezingen vóór de
Kamerstembus. In de algemene politie
ke situatie is deze zomer weinig wijzi
ging gekomen; nog altijd houden tal
van politieke insiders in Den Haag het
erop dat de huidige coalitie
(KVP-WD-AR-CHU) gecontinueerd zal
worden.
In dit verband werden de komende
partijraadsvergaderingen van de Partij
van de Arbeid interessant; verwacht
wordt dat op deze vergaderingen (19 en
26 september) onder meer het voorstel
van de voorzitter van 't Gewest Gelder
land, de heer H. Staneke, besproken zal
worden om een herroeping van de an
ti-KVP-motie van maart 1969 onder
ogen te zien. Blijkt uit de beraadslagin
gen in de prtijraad dat de meerderheid
daarvan niet wil weten dan lijkt het
bijna zeker dat de WD en de drie con
fessionele partijen volgend jaar weer
gaan samenwerken.
In ieder geval zijn, zoals al gemeld,
de namen van de lijstaanvoerders van de
grote en grotere partijen vrijwel be
kend: Veringa, Den Uyl, Geertsema,
Biesheuvel, Udink en Van Mierlo.
Al met al'ziet het ernaar uit dat het
volgende week beginnende parlemen
taire jaar erg spannend kan worden;
daarvan zal dinsdagmiddag op en om
het Binnenhof al het nodige te merken
zijn!.
We leven volgens onze jaartelling in het jaar 1970. De
Japanner houdt echter voor intern gebruik het jaar 45 aan,
het aantal jaren, dat de tegenwoordige keizer Hirohito aan
het bewind is. Dat is een lange en veelbewogen regeringspe
riode. Sommige ouderen uit ons gezelschap herinnerden zich
nog, dat hij in 1921 een bezoek bracht aan Nederland. Hij
was toen nog kroonprins, want het is een Japanse keizer niet
toegestaan zijn land te verlaten. In 1926 besteeg hij de troon,
toen nog algemeen vereerd als vertegenwoordiger van en
zelfs verwantschap bezittend met de zonnegodin.
Tot 1868 was de keizer in feite het godsdienstige hoofd van
de natie, terwijl de shogun de eigenlijke macht uitoefende.
Na 1868 tot einde 1945 had de keizer in naam grote macht.
Vooral de huidige keizer heeft daar vlak voor en tijdens de
Tweede Wereldoorlog geen gebruik van kunnen maken. In
de dertiger jaren en tijdens de oorlog waren het de militai
ren. die de macht in handen hadden. Het is bekend, dat
Hirohito het afglijden naar de militaire dictatuur en de ver
overingen tijdens de oorlog, gepaard gaande met de nodige
wreedheden, niet heeft gewild. Toen in augustus 1945 de
vredesvoorwaarden bekend werden en de toenmalige rege
ring maar geen beslissing wilde nemen, kreeg de keizer voor
het eerst de kans in te grijpen. Men zegt, dat hij dat zonder
aarzelen heeft gedaan ten gunste van de vrede. Een paar
dagen later toen de definitieve voorwaarden bekend werden,
deed hij dat opnieuw. Men kwam overeen, dat de keizer de
volgende dag (15 augustus) door de radio tot het volk zou
spreken en de capitulatie bekend zou maken. Het werd ech
ter geen rechtstreekse uitzending. De keizer legde zijn bood
schap op de plaat vast. De volgende morgen hebben enkele
legerofficieren geprobeerd deze plaat te vernietigen. Dat is
niet gelukt. De woorden werden door de Japanners opgevat
als een keizerlijk bevel en derhalve opgevolgd.
In de na-oorlogse grondwet, die in 1946 werd afgekondigd,
is de monarchie gehandhaafd. Artikel I bepaalt, dat de keizer
„het symbool van de staat en de eenheid van het volk zal
zjjn en dat hij zijn positie ontleent aan de wil van het volk".
Op 1 januari 1946 verklaarde hij voor de radio, dat hij niet
goddelijk of half-goddelijk was en ook nooit geweest was.
Daar moesten en moeten een heleboel Japanners aan wen
nen. Wanneer je aan oudere Japanners vraagt, of ze werke
lijk aan de goddelijkheid van de keizer geloofd hebben, is
het moeilijk er achter te komen wat te denken. Een enkele
antwoordde echter in de trant van: „Kom nu, we zjj nook
op school geweest". De keizer is populair en hjj schijnt een
niet onverdienstelijk zee-bioloog te zijn, die enkele boeken
op dat gebied publiceerde.
Kennis maken met het onderwijs is in
Japan niet moeilijk dat doe je om te be
ginnen op straat al. Overal tref je horden
schoolkinderen aan die op reis zijn, geweldig
gedisciplineerd en in schoolkleding uit het
jaar nu). Hoe je kinderen daarin kunt laten
lopen! Op de vraag waarom dat nu moet
krijg je hetzelfde antwoord als in Engeland:
het is economisch en de leerlingen zijn er
trots op. Het eerste bleek in Engeland beslist
niet waar en het tweede kan ik me nauwe
lijks voorstellen. Zelfs al zou het vlotte kle
ding geweest zijn, dan nog is het niet leuk
om allemaal in hetzelfde te lopen.
Tegen het einde van de vorige eeuw kon
den vrijwel alle Japanners lezen en schrijven,
want al in 1872 werd een wet aangenomen
die vier jaar lagere school voor iedereen ver
plicht stelde. Gedurende het lange tijdperk
dat aan de wording van het moderne Japan
(dus tot 1868) vooraf gingen, waren er ver
schillende onderwijsinstellingen, zoals parti
culiere scholen. Na 1872 werd de leerplicht
tekens weer verlengd: in 1908 was het al zes
jaar; er werd geen schoolgeld meer geheven.
De basisstructuur van het tegenwoordige
onderwijs is neergelegd in twee wetten die in
het land moesten opofferen. Vijf- of zesmaal
per jaar moesten de hoofden van scholen en
de rectoren van universiteiten deze voor
schriften op nationale herdenkingsdagen
voorlezen.
De wet van thans beklemtoont de belang
rijkheid van politieke kennis en van godsdien
stige verdraagzaamheid in de ontwikkeling
tot gezonde staatsburgers, maar verzet zich in
het bijzonder tegen ieder onderwijs, dat ge
koppeld is aan een speciale politieke of reli
gieuze groepering. De Japanner heeft leergeld
betaald met het onderwijs van de militaire
periode, waarin die laatste twee in verkeerde
zin te veel benadrukt werden.
Toen werd het Shintoisme sterk naar voren
geschoven als staatsgodsdienst. Men zou het
een mengsel kunnen noemen van religie en
nationalisme. Direct vóór en tijdens de twee
de wereldoorlog kon de Japanner zich moei
lijk aan allerlei godsdienstige plechtigheden
onttrekken. Deed men dat toch, dan was men
verdacht. In de loop van de jaren bleek ech
ter, dat Shinto het bij het verkeerde eind had
gehad en de belangstelling ervoor ging na de
oorlog sterk achteruit. Ook nu is het moeilijk
vast te stellen hoeveel Japanners het Shin
toisme iets zegt. Bij een eventueel sterk her
levend nationalisme kan het Shintoisme wel
eens weer nieuwe kansen krijgen.
Het hele onderwijssysteem is er op uit
van de leerlingen ware werkezels te maken.
Waar het Westeuropese en Amerikaanse
onderwijs juist wat vanaf probeert te ra
ken, namelijk van het drilsysteem, vindt
men 't volop in Japan. Men zegt dat de Ja
panner een passie voor leren heeft. Dat is
natuurlijk erg fijn. Hij is een uitgebreid
boeken- en krantenlezer en er zijn radio-
en televisiestations, die niets anders geven
dan educatieve programma's. Dat alles kan
progressief gewaardeerd worden. Maar het
neemt niet weg, dat de school van een jon
gen en een meisje een volgzaam, een dociel
wezen maakt, die vanaf de kleuterleeftijd
te horen krijgt, dat hij of zij aan de toe
komst werken moet. Ouders ontzeggen hun
kinderen vaak ieder pretje of iedere ont
spanning, want er moet gewerkt worden
voor hoge cijfers, die dan weer kansen ge
ven tot toelating op de beste universiteiten
Wat ik er van in en buiten de school gezien
heb, deed mij onnatuurlijk aan. Ik vind het
niet normaal, dat je een groep van zo'n
tweehonderd jongens en meisjes van 16, 17
jaar niet hoort, wanneer zij een uitspanning
binnenkomen in hun warme schoolkleding.
Het is nota bene vakantie en het klimaat is
moordend. De hoofddeksels ontbreken ech
ter naetl De warme maaltijd staat, klaar,
maar eerst moet een (voor mij onverstaan
bare) redevoering worden aangehoord, ge-
De studenten in Japan zijn als overal
ter wereld, roerig en niet afkerig van
een stevige rel. Maar eenmaal in de maat
schappij zijn die wilde jaren snel vergeten!
heel stilzwijgend. Dat lijkt voor mijn ge
voel op pesterij. Ook in de school vond ik
de leerlingen heel gedwee.
Van een en ander plukt het bedrijfsleven
de rijpe vruchten. Er wordt hard gewerkt,
volgzaam gehandeld en weinig of niet gemop
perd. De weinige studenten, die rellen veroor
zaken, lopen even later in het bedrijfsleven
keurig in de pas. Ze geven dat ook toe. Op
mijn vraag, waarom nu met recht gerebel
leerd tegen het systeem en straks in de pas,
krijg je antwoorden, die op zich al onthullend
zijn, namelijk dat je aan je carrière moet
denken. (Ik heb een paar van die rellen ge
zien en ik kan u zeggen, dat de Tokiose poli
tie ietwat anders optreedt dan de Amster
damse. Dan druk ik mij voorzichtig uit).
1947 zijn aangenomen, namelijk de „Funda
mentele wet van onderwijs" en de „Schoolon-
derwijswet", sterk beïnvloed door het Ameri
kaanse onderwijssysteem.
De basis-stelling, die centraal staat in het
huidige Japanse onderwijssysteem is, te zor
gen voor burgers met zelfvertrouwen in een
vreedzame democratische staat en gemeen
schap met respect voor de menselijke rechten.
In de inleiding van de „Fundamentele Wet
van Onderwijs" staat het zo: „Wij zullen de
waarde van de persoonlijkheid hoogachten en
er naar streven mensen te vormen, die waar
heid en vrede lief hebben. Ook zal een opvoe
ding, die gericht is op het scheppen van een
universele maar toch hoog individualistische
cultuur gewaarborgd en in het hele land ver
spreid worden". Dat klinkt in ieder geval an
ders dan de „keizerlijke onderwijsdecreten"
uit de voor-oorlogse periode. Toen werd ver
kondigd, dat leerlingen en studenten hun ou
ders moesten gehoorzamen, iedereen met wel
willendheid tegemoet moesten treden, naar
kennis moesten streven en zich zo nodig voor
De wereld tobt met de vliegtuigkapingen, een afschuwelijke en
onmenselijke zaak maar de wereld kan niet ontkennen dat
hier een flink stuk eigen schuld ligt. Omdat men destijds wel
Israël als zelfstandige staat heeft erkend (en terecht!), maar
nagelaten heeft in dat Midden-Oosten dusdanige omstandighe
den te scheppen, dat die staat Israël in vrede met zijn buurlan
den zou kunnen leven en omgekeerd: dat die buurlanden
vrede zouden kunnen hebben bij het bestuur van de staat IsraëM
En nu ligt er dan het feit dat een grote en zeer fanatieke
groep van „Palestina-bevrijders" zichzelf in oorlog gevoelt met
de staat Israël en in die oorlogspsychose alle middelen te baat
neemt die hun voor hun doel bevorderlijk lijken. Het vliegtuigka
pen is een van die middelen merkwaardig hoe kwetsbaar juist
onze technisch zo volmaakte midden zijn als de oerdrift in de
mens losbreekt; want dit stelen van gijzelaars is al zo oud als de
wereld! Daarbij bekommert men er zich niet om dat men on-
schuldigen treft, dat men vrouwen en kinderen in een conflict
betrekt waar zij part noch deel aan hebben „Es ist ja Krieg!"
zeiden de nazi's vroeger en daarmee was alles verklaard! Deze
Palestijnen zijn niet anders het is droef dat 25 jaar na de
oorlog te moeten constateren!
Door dit alles staat het Midden-Oosten wel op springen. Onder
deze omstandigheden vredesbesprekingen te houden in New
York is zinloos de Arabische leiders blijken immers deze
Palestijnen niet in de hand te kunnen houden. Onder deze
omstandigheden zou de handtekening van een koning Hoessein
volstrekt waardeloos zijn en voor die van Nasser geven we ook
niet al te veel. Jordanië dreigt zichzelf in een burgeroorlog te
vernietigen wellicht tot blijdschap van sommigen van zijn
„bondgenoten". Want van een Arabische „broederschap" behoeft
men niet meer te spreken!
Wil dit alles niet op een volstrekte chaos uitlopen dan zal er
orde op zaken gesteld moeten worden. Door die landen die
daartoe de macht hebben en via de Veiligheidsraad hun macht
effectief kunnen maken. Het is niet genoeg om alleen het pro
bleem van de vliegtuigkapingen onder de loep te nemen hoe
afschuweijk dat verschijnsel ook is men zal het kwaad in de
wortel moeten aanpakken. Nu kan het nog, maar de lont heeft
wel bijna het kruitvat bereikt!
Nederland tobt met stakingen, maar anders dan zo net over de
kapers betoogd: het is beslist niet de schuld van de Neder
landse regering of van welke andere autoriteiten ook. De schuld
ligt enkel en alleen bij die arbeiders die zich laten ophitsen door
onruststokers zonder te bedenken dat zij daarmee hun eigen
zaak schaden. En de schuld ligt ook bij degenen die verantwoor
delijk zijn voor die ongelukkige 400 gulden-afspraak maar dat
hebben we vorige week al uitvoerig besproken.
Goed, er is voor de onrust in de Rotterdamse haven enige
reden: het gescharrel met de koppelbazen heeft daar kwaad
bloed gezet en dat men nu een loon eist dat wat dichter komt
bij dat wat de koppelarbeiders verdienden, is begrijpelijk. Het
kan blijkbaar betaald worden, waarbij we de vraag in het midden
laten of dat nu 25,- of 37,50 moet zijn. Dat is een kwestie
van geven en nemen en hoort bij het vrije loonsysteem
Maar in die bedrijfstakken die niets met koppelbazen te maken
hebben welke gegronde redenen kan men daar aanvoeren om
nu ook plotseling een extra uitkering van 400,- te eisen? En in
staking te gaan als die eisen niet worden ingewilligd? In iedere
bedrijfstak is een Collectieve Arbeidsovereenkomst van kracht,
aanvaard door werkgevers en werknemers. Is die CAO voor
langere duur afgesloten dan vindt men tegenwoordig vrij alge
meen de clausule dat de lonen tussentijds kunnen worden aan
gepast aan de prijsstijgingen. Men is dus gedekt tegen onver
wachte tegenvallers en men heeft een redelijke zekerheid dat de
overeengekomen loonsverbeteringen ook inderdaad reële verbe
teringen zullen zijn.
Natuurlijk kan het voorkomen dat men in een bepaalde bedrijfs
tak meent achterop te raken welnu, dan is het goed recht
van de vakbonden om bij nieuwe onderhandelingen forse eisen
te gaan stellen. Stevig touwtrekken is de basis van ons loonsys
teem en het zou dom zijn dat middel niet te gebruiken. Maar
dat heeft met wat nu gebeurt niets te maken.
We zien voor die 400,-hausse maar twee redenen: afgunst
jegens de ander en dat is bepaald geen basis om een gezonde
maatschappij op te bouwen. En de pak-wat je-pakken-kunt men
taliteit, waar dan de verheffende uitspraak bij hoort dat „de baas
maar moet zien hoe hij het redt!" Wel een mentaliteit die past
bij het vragen om medeverantwoordelijkheid en medezeggen
schap! Kortom: we hebben er geen goed woord voor overl
Het onderwijs is verdeeld in vier stadia:
lagere school (6 jaar), lagere middelbare
school (3 jaar), hogere middelbare school (3
jaar) en hogeschool, „College" geheten of uni
versiteit, (gewoonlijk 4 jaar). Naast de nor
male hogescholen zijn er zogenaamde „junior
colleges" met verkorte cursus-periode van 2
jaar. Vele universiteiten voorzien in cursus
sen, die de studenten na de voltooiing van
hun vierjarige cursus opleiden tot een promo
tie.
Er bestaat een 9 jaar durende leerplicht
voor alle kinderen op de leeftijd van 6 tot 15
jaar op de lagere en de lagere-middelbare
school. Daarvoor wordt geen schoolgeld gehe
ven.
Wat dit alles betreft kan Japan zich meten
met andere moderne landen. Het analfabetis
me is praktisch tot nul gereduceerd. Er zijn
gelijke onderwijskansen voor iedereen in
overeenstemming met zijn bekwaamheden. Er
wordt beslist niet gediscrimineerd op grond
van ras, geloof, sociale status, economische
positie of familie. Dat laatste is belangrijk, ge
zien de grote invloed van bepaalde families
op het hedendaagse Japan.
Anders wordt het bij toelating tot de uni
versiteit. Behalve bekwaamheden tellen hier
wel degelijk afkomst en sociale status. Er zijn
niet minder dan 687 universiteiten. Slechts
tien ervan hebben een uitstekende naam, bij
voorbeeld de Keio-universiteit van Tokio. Om
daar te mogen studeren, moet men wel van
zeer goede huize komen. Er worden niet meer
dan drieduizend studenten per jaar toegela
ten, een zwaar toelatingsexamen geëist er
een hoog college-geld geheven.
Een academische graad zegt dus niet zo
veel; het bedrijfsleven vraagt naar de schoo
of universiteit waar men heeft gestudeerd
Dat is op zich zelf niets bijzonders; het ge
beurt in Engeland en de Verenigde Staten
evenzeer. Maar het gevolg van dit systeem is
boven omschreven, namelijk de examendrift.
Wil men een baan krijgen op een ministerie
of in het grote bedrijfsleven, dan is het zaak
een diploma op zak te hebben van de beste
scholen en universiteiten. Je zou de ministe
ries en grote bedrijven wel de afnemers van
de onderwijsinstellingen kunnen noemen. Er
is een nauw contact tussen onderwijsinstel
lingen en universiteiten enerzijds en de mi
nisteries en bedrijven anderzijds. Dat drukt
zijn stempel op het systeem. De bedrijven
bijvoorbeeld (ik heb dat al verteld) hechten
grote waarde aan de „filosofie" van hun on
derneming. Daar moeten de nieuwkomers in
passen, een positieve mentaliteit bezitten,
maar geen eigen ideologie; die zou in strijc!
kunnen zijn met de bedrijfsfilosofie.
Door het systeem van levenslang dienstver
band, waarin anciënniteit het belangrijkste
gegeven is voor het maken van promotie, is
het voor een jonge Japanner belangrijk om
aan het begin van zijn loopbaan een zo hoog
mogelijke graad te bezitten. Dat bepaalt het
succes in zijn leven. Maar dat leerlingen van
af hun zesde jaar dat dagelijks ingescherpt
krijgen, gaat mij te ver. Omdat er zulke grote
niveau-verschillen zijn tussen de verschillen
de onderwijsinstellingen, prefereren vele ou
ders goede particuliere scholen boven staats
scholen. Ook dat legt zwaardere financiële
verplichtingen op het gezin. Ik heb echter
begrepen, dat men tot op heden genoegen
neemt met de onvoldoende steun die de staat
aan het onderwijs geeft en zich graag alle
luxe ontzegt om de kinderen een goede oplei
ding te geven.
Opnieuw rijst de vraag of Japan deze men
taliteit lang zal behoudeh. Je zou zeggen, dat.
naarmate de contacten met het Westen inten
siever worden, er ook op onderwijsgebied iets
zal veranderen. Maar een zeer recente opinie
peiling onthulde, dat de doorsnee-Japanner
als belangrijkste kwaliteit van zijn landge
noot ziet: arbeidsijver en doorzettingsvermo
gen. Het is dan ook geen wonder, dat als
negatieve eigenschappen worden opgegeven:
prikkelbaarheid, de neiging te snel enthou
siast te worden en zich te snel te laten onl-
moedigen. En op de vraag: aan wie geeft u de
voorkeur: de meerdere, die niet meer laat
werken dan de voorschriften vereisen, maar
die zich verder buiten het werk niet met u
bemoeit, of de meerdere, die hard laat wer
ken maar zich na het werk met u* bemoei
gaf 84 pet. de voorkeur aan de tweede baas.