Mini-miniminimidimaximaxi-maxi DE OUDERDOM GAAT VOOROP HÉT IDEE Maar met dat alles stond mijn vrouw nog altijd daar, en had nog altijd niets om aan te trekken. Totdat in de inspi- ratie-van-het-seizoen kreeg. Die wil ik bepaald niet voor ons alleen houden. Ik raadde haar aan: verleng uw korte jas met een brede strook (30 cm) van echt of imitatie bont (zoals Nina Ricci); verleng uw nieuwe tweedrok door er boven een breed heupstuk aan te zetten van zwart laken. Draag daar zwarte kousen bij en vervang het leren bovenstuk van uw oude laarzen door hetzelfde zwarte laken (Patou en Bal- main); draag uw pantalon in uw knielaar zen, zoals de Russen, of in je korte laarzen, zoals de Kirgiezen (Dior, Laro- che, Saint-Laurent); knoop een satijnen bandje om de hals als je een jurk met ronde of een diep ingesneden hals draagt (Dior); knip het jasje van uw pakje af in de taille, haal er de kraag en de revers af en omboord het geheel met vinyl (Courrèges)l j 0 Een van de herfst-wintermodellen uit de collectie van Yves St. Lau rent: jas en laarzen versierd met spijkerkopjes, uitgevoerd in bruin suède. De jas, afgezet met bever, wordt gedragen over een pruimkleurige S doorkijktuniek met geplisseerde plus-fours" neem een vierkante zijden shawl, vouw hem in een driehoek en knoop hem vast op een schouder (Saint Lau- rant) neem jouw dunne, gewatteerde slaap zak en bouw die om tot een ruime cape (Dior); draag het haar in een knotje in de nek (iedereen) en dan heb je een over maat van typische details, die de win termode van 1970 karakteriseren. Want mannen, onder ons wil lk u wel verklappen dat, volgens de laatste sta tistieken van de instituten voor opi nieonderzoek, in Frankrijk 49 procent van de vrouwen voor een lengte is tot kort onder de knie. En slechts 22 pro cent voor de midi-lengte. Een verande ring van de mode ligt dus in het nabije verschiet. Daarom wil ik u, mijn soort genoten. het oud-Franse spreekwoord in het geheugen branden: „De dwazen vinden de mode uit; de wijzen volgen haar... maar uit de verte". OOK DE PARIJSE MODEVORSTEN WETEN 'T NIET PRECIES MEER terugviel. De enige, die iets werkelijk nieuws bracht, die tegen de achter grond van de blijvende drang naar mi- ni-kleding een aanvaardbare interpre tatie vond voor het lang. Met splitten van voren, opzij, achter, van boven, waardoor niet zo bar veel van de vrouw verborgen bleef (geluk kig! want zijn mannequins mogen er zijn), klutste hij het mini en het maxi door elkaar tot een soms wel wat al te hete, maar bijzonder smakelijke cock tail. Zijn sobere maillots-van-zool- tot-hals, die met een niemandalletje kunnen worden afgekleed, leken me eerder de toeschouwers te verwarmen dan de inzittenden. Hij stak gunstig af tegen Courrèges en Ungaro, die met hem de voorvechters waren van de minimode, maar die nu zijn teruggevallen tot een plichtmatig lang. De zakenman, die Courrèges is, had de handigheid om een collectie van confectiemodellen te tonen (400 francs), een van luxe confectie (900 tot 1000 francs ongeveer 600 gulden) en een van exclusieve modellen, die ongeprijsd waren. Yves St. Laurent liep door deze mo- deweek heen met fier opgeheven kop. Want al drie jaar lang probeert hij de benen te doen verdwijnen. Eerst met zijn pantalon, daarna met zijn maxi- mode en nu krijgt hij gelijk. Zijn col lectie is dan ook wel een van de beste, al valt hij herhaaldelijk op zich zelf terug. Met Dior heeft hij in de mode teruggebracht datgene, wat ik eerder de sensuele sex-appeal noemde. PIERRE CARDIN gaf de aan- i vaardbare interpretatie van het j Lang. Hier een nogal korte lange broek van tweed, waarover een tot de enkel reikende jas wordt gedra- gen. Die jas is dan wel lang, maar in wezen toch kort, vanwege de los- 5 se flappen. 0 En als u het helemaal niet meer weet, werp u dan op bont. Bont is al tijd in.. En met een speelse bankrekening zal het deze winter mogelijk zijn geheel volgens de laatste mode gekleed te gaan als familie. Op een warme zomerse dag werd door Kronberg ,,de bontmode voor het gezin" geïntroduceerd. 0 Raak haar niet aan, want ze draagt BALMAIN. Maar ze geeft een goed voorbeeld van een stuk huidige mode: rok met split (die bij Balmain tot op de kuit hangt). Laarzen en een rechte cape, met grote bontkraag. vanuit de rok. Maar daarover dadelijk Dus lang. Tussen maxi-mini en mi- ni-maxi. Van vlak boven de enkel (Cardin, Ungaro, Torrente, alsmede de meeste avondkleding), via vijf centime ter boven de enkels (Yves St. Laurent), de onderkant van de kuit (Ted Lapi- dus), 25 cm. van de grond (Féraud, Guy Laroche), 25 cm. onder de knie (Nina Ricci en Patou), halverwege de kult (Torrente), 15 cm. onder de knie (Dior. Ricci en Courrèges), tot vlak onder de knie (Chanel). Een ander gegeven: de „lijn" volgt nauwkeurig het lichaam, met alles wat er op en aan zit. De schouders zijn die, welke de natuur geschapen heeft. De buste ik had niet de indruk, dat er veel bustehouders gedragen werden precies op haar plaats. Evenals de tail le, die met een ceintuur, sjerp, leren motorgordel (Cardin) of een ander bindmiddel geaccentueerd werd. De lengte stond in een nauwe relatie tot het ogenblik van het etmaal: 's mor gens even onder de knie; tussen vijf en zeven uur halverwege de kuit; voor de luisterrijke avond tot op de enkels; voor de nacht lieten ze ons niets zien. Daaroverheen mantels van ruige stoffen, afgezet met bont, met platte plooien van achter of opzij, met een keuze van kragen. Of de rechte cape, al dan niet met capuchon, die grote furore op deze shows maakte. En daaronder laarzen, laarzen, laarzen. Meer dan ik in de laatste oor log gezien heb. Alle mogelijke soorten en van alle mogelijke materiaal. Hups, zwaar, uitdagend hoog, of net hoog ge noeg om laars of bottine te heten. Een laatste gegeven: de pantalon (iets wijder), de avondpyjama, de kniebroek, de kuitbroek, de broekrok, alle waren ze nog aanwezig, maar beperkt. Gedra gen met tunieken, met korte, met lange 0 Als men in Parijs niet zo goed weg wist met het Lang, werden er vele modellen uit de oude doos gekopieerd én werd er afgekeken X van de folklore. Hier een wild-west j i aandoende rok en blouse. Het laat- j ste stukje kleding heeft weer een Russiscli-achtig borduursel. Ideetje S van TED LAPIDUS. «••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••a of middellange jasjes, met truien van durme of grove wol, kortom zoals de fantasie u die veroorlooft. Dan nog pakjes, vrij klassiek. Of manteljurken, die men beter niet kan uittrekken als men ergens op bezoek gaat, wil men niet te kijk zitten. De vraag was nu, uit al deze gegevens een wintermode 1970 te maken. Door beroepsontwerpers. Juist dat is mij bitter tegengevallen. Het werd mij duidelijk, dat de meeste ontwerpers deze nieuwe legte opge drongen hadden gekregen en er even min raad mee wisten als verse recruten met de exercitiepas. Opgedrongen door hun klanten: Amerikanen, Japanners, Engelsen, Duitsers en de met geld smij tende jeugd. Daardoor had ik de in druk, dat zij ditmaal achter de klanten aanliepen, in plaats van hun voor te gaan zoals hun roeping en taak is. Door gebrek aan research en inspi ratie leidde dit meestal tot een collectie van de beste creaties uit het verleden. Tussen 1927 en 1950. Dit idee werd nog versterkt door het feit, dat de zogehe ten nieuwe ideeën geput waren uit de folklore. Nina Ricci, Dior, Balmain en Jacques Griffe zochten het in de Russische fol klore; Feraud en Torrente bij de Inca's. Yves St. Laurent, Esterel en Dior put ten uit de Arabische en Ungaro en Féraud uit de zigeuner-folklore. Ted Lapidus en Jacques Esterel keken naar het Wilde Westen. Coco Chanel en Pierre Cardin waren de enigen, die hieraan ontkwamen. Coco Chanel, ouderwets ten tijde van de mi nimode, was met haar sedert dertig jaar onveranderde lengte van even onder-de-knie nu opeens de jongste. Bloesjes en rokjes in overvloed, pakjes, cocktailjaponnetjes, alles even fris, fleurig, onafhankelijk, verkwikkend. Pierre Cardin, zoekend, gedurfd, ge niaal, was de enige, die niet op zichzelf Mag ik u eens komen opzoeken? vroeg een levendige stem door de telefoon. Ik zou u zo graag iets vertellen dat u misschien zal interesseren voor uw rubriek. Zoiets is voldoende om mij onmiddellijk te doen toehappen: mensen die op zo'n toon iets te vertellen hebben zijn altijd de moeite van he* aanhoren waard. Zodat de onbekende binnen het uur haar wagentje voor mijn deur parkeerde en met enthousiasme tgenover mij ging zitten om haar verhaal af te steken. Dat, zo had ik meteen al begrepen, niets te maken had met haar persoonlijke aangelegenheden, maar des te meer met haar dagelijks werk. Een beroep dat nog vrij jong ie en blijkbaar ook jong houdt: directrice van een bejaardentehuis. Ja nee, nu vooral niet denken aan een strenge matrone die de mond vol heeft over het personeelstekort, de regels van het huis en de stijgende kosten. Allesbehalve: deze opgewekte, welgeklede hoofdverpleegster wist maar één ding terdegedat er eigenlijk geen mooier werk denkbaar was dan bejaarde mensen een prettig tehuis en plezier in het leven te verschaffen zo lang zij gezond waren en deskundige, hartelijke verzorging als zij begonnen te kwakkelen. Zij had juist een best jaar achter de rug. Met dien verstande, dat al haar meisjes tweedejaars van de opleiding hun diploma als bejaardenhelpster gehaald hadden. Sommigen met héél mooie cijfers, en dat waar er echt nogal wat theorie aan te pas kwam bij dit beroep. En dat moest dan in het jonge hoofdje gestampt worden als het dagelijks werk aan kant was: een opgave die ook in de ziekenverpleging nogal wat doorzettingsvermogen eist. De lessen op zichzelf waren beperkt tot één middag per week. Dan zaten de adspirantjes weer van drie tot zes en van half zeven tot acht in de schoolbanken en kregen zeven vakken te verwerken. Ziekenverzorginganatomie, voeding, algemene ontwikkeling, bezigheidstherapieouderdomsgebreken én psychologie, voorzover het omgang met en begrip voor bejaarden betreft. En dat alles, gelukkig, niet vanuit het beredderig standpunt dat alls oudere mensen als oma's en opa's beschouwt, op wie men voor hun bestwil dag en nacht toezicht moet houden. Maar uit een praktische, menselijke instelling tegenover volwassenen op jaren die vaak een bezig leven, een veeleisend beroep met veel verantwoordelijkheid achter de rug hebben, en nu een stadium zijn ingetreden waarin zij recht hebben op goede verzorging en hartelijk, menselijk contact. Want zij zijn allesbehalve aftands, wist mijn zegsvrouw met plezierigs stelligheid. Dat eigenwijze gepraat over de oudjes, die bezig gehouden moeten worden dat kon zij ons wel anders vertellen. Ter ere van die twintig geslaagden zouden alle betrokkenen: het bestuur, de leiding, de meisjes en de inwoners, een feestelijke middag hebben, waartoe iedereen het zijne zou bijdragen. De toespraken kwamen voor rekening van het bestuur, voor de toneelstukjes en de zang zouden de internen zorgen, de ouderdom zo goed als de jeugd. Alles geheel en al op eigen initiatief: de directrice met een van de jonkjes in een samenspraak op rijm over de oude en de nieuwe tijd. De oude tijd, dat spreekt, in streekkostuum ga er aanstaan. Bij sen zomerse hitte op een toneel in een propvolle conversatiezaal met glas aan alle kanten. Een muts met oorijzers strak om het hoofd en in een japon met hooggesloten lijfje en een wijde rok tot op de schoenen. Alles voor het goede doel maar daar hield het nog niet mee op. Want de grote verrassing was een bijdrage van bejaarden een gezelschap van buiten, dat een gastvoorstelling zou komen geven met een muzikaal programma. Een klein orkest onder een echte dirigent zou een aantal bekende composities spelen, afgewisseld door zangnummers van een gemengd koor. En terwijl de moeder van dit grote gezin achter de coulissen stond in haar smoorwarme kostuum mdt de zweetdruppeltjes onder het oorijzer, keek zij even naar buiten of op het voorplein de gasten al gearriveerd waren. En wat zij daar zag deed haar kloppend hart goed: een autobus vol keurig geklede, grijzende dames en heren met muziekboeken onder de arm, en een stel oude heren op de fiets, met hun instrument achterop gebonden. j Denkt u dat eens in: bejaarde mensen van zeventig en ouder, die daar voor andermans genoegen kwamen zingen en musiceren in een hete zaal, in plaats van lekker op hun gemak met een glas frisdrank onder een parasol in de tuin te gaan zitten. En waarom getroostten zij zich al die inspanning en dat ongemak? Om de uitreiking van de diploma's aan twintig jonge meisjes tot een feestelijke gebeurtenis te maken. Aan zo'n spontane prestatie zouden vele jongeren nog een beschamend voorbeeld kunnen nemen. En zich tweemaal, hopelijk, bedenken eer zij zich beklagen over het weinige begrip dat zij bij de oudere generatie vinden. Maar wat ik als praktisch slot en besluit nog even zeggen wilde: Het loopt tegen september, en veel pas veroverde einddiploma's worden uit de kast gehaald om er een sollicitatiebrief naast te leggen. Mocht u een handige, opgewekte, zorgzame dochter thuis hebben die niet goed weet waarheen misschien is dit iets in haar geest. PARIJS Geheel ten onrechte geniet de Franse achttiende-een wse schrij ver Sebastien de Chamfort weinig bekendheid. Voor mij verdient hij een we reldnaam. Al was het 'alleen maar voor zijn uitspraak: ,£)e veranderingen in de mode zijn de belastingen, die de industrie van de arme oplegt aan de ijdel- heid van de rijke". Hieraan moest ik denken toen mijn vrouw, na inzage genomen te hebben van de nieuwe wintermode 1970, even klassiek als traditioneel, maar uiterst beslist, pretendeerde. „Als dat zo is, dan heb ik de komende winter niets meer om aan te trek ken". En wat doe je dan als man. 0 De herfst in met het gekke autootje van couturier LOUIS FERAUD, die de auto beschilderde met dezelfde patronen als die in de jurkjes van zijn mannequins. Zijn geliefde lengte: 25 centimeter van de grond. 0 De kuitbroek tvas in veel Parij- se collecties (beperkt) aanwezig. Koop er een van zwart fluweel, draag er zwarte suède laarzen on der en trek er een getailleerde flu welen jas op aan (tot op de knie) en ziet, gij zijd de vrouw zoals TED LAPIDUS die sich hier voor-l stelt. Ik kon het Chinese spreekwoord te voorschijn halen dat zegt, dat de vrou welijke schoonheid voor slechts drie- tiende door de kleren wordt gevormd en voor zeven-tiende door de natuur. Dan kon ik Jean-Jacques Rousseau la ten opdraven met zijn uitspraak, dat men kan schitteren in schone kledij, maar alleen kan behagen met dat, wat daar in zit. Het hielp allemaal niets. Mijn vrouw bracht de balans in evenwicht met een spreekwoord uit het Sanskriet, dat beweert, dat een vrouw, die zich niet goed weet te kleden, nooit de vreugde kan doen ontspringen in het hart van haar man. En met een gezegde van Nietasche: „De vrouw, die zich goed gekleed weet, is nooit ver kouden". Maar het ergste van alles was, dat ik niet meer de vluchtweg kon inslaan van de vorige jaren: „Dan knip je er maar een stuk af!" Integendeel!! „Eindelijk is de echte couture wat naaikunst betekent teruggekeerd", hoorde ik enkele malen in mijn buurt mompelen, toen ik de laatste mode shows bezocht. „Het is heel gemakke lijk een mini-rokje te naaien", zo ging men verder, „maar een rok van 1,20 meter lang, is héél wat anders". Ik moet u eerlijk bekennen, dat ik hieraan nooit gedacht had hoe zou ik? toen ik vorige maand getuige was van de verpletterende overwinning van het „Lang". Behalve dat flauwe grapje van Yves Saint-Laurent met een ballet van hyperminirokjes was er geen knie meer te zien. Dat wil zeggen, on der de rok. Wat niet hetzelfde is als

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 9