Defensiebeleid zal zwaar wegen bij de komende verkiezingen Cijfers spreken WELK BEELD GEEFT DE GEMEENTE? Het begint altijd zo plechtig... Kan ons parlement al dat werk nog aan? Onze militaire medewerker schrijft Een volgepakte Troonrede Steeds meer fracties En verkleumen m zicht Experimenten Prinsjesdag vroeger Senaat TROOST VAN THE TIMES. TER OVERDENKING DEFENSIEMINISTER W. DEN TOOM Tiet is duidelijk dat met de defensiebegro- ting 1971 een periode wordt afgesloten die is begonnen met de „afspraken" die lei den tot het optreden van het kabinet-De Jong even duidelijk Ls het dat de verkie zingen van 1971 een nieuwe fase zullen in luiden het defensiebeleid zal nauwkeurig gewogen moeten worden en de (eventuele) daaruit voortvloeiende kosten zullen een be langrijk facet gaan vormen bij het tot stand komen van een nieuwe regering. De cijfers die ik hiernaast voor u apart gezet heb, leren twee dingen: dat het defen siepercentage in de laatste jaren steeds een dalende tendens heeft vertoond maar dat desondanks ieder jaar weer een belangrijk groter bedrag aan onze strijdkrachten is be steed. De tegenstelling is slechts schijn. Ener zijds immers stijgt ieder jaar ons nationaal inkomen terwijl anderzijds ook de lonen en prijzen ieder jaar weer hoger blijken te zijn. Net als overal heeft defensie dus ieder jaar meer geld nodig. Maar voor defensie is de klemmende vraag of dat vele geld vol doende is om de strijdkrachten op materieel gebied modern te houden. Een belangrijke vraag, want investeert men niet regelmatig en voldoende dan is iedere strijdmacht gedoemd te verouderen tot op den duur haar effectivi teit vrijwel geheel is verdwenen! Hoe ligt het met die mogelijkheden tot in vesteren? Gegeven de toenemende exploita tiekosten blijft er van de hiernaast genoemde bedragen voor de verschillende onderdelen dit over voor investeringen: Voor de Kon. Marine 215,4 miljoen (22,9) pet); voor de Kon. Landmacht 326,9 miljoen (19,3 pet); voor de Kon. Luchtmacht 166,7 miljoen (18,3 pet). Als nu de defensienota vermeldt: „Naar het zich laat aanzien zal met de aanschaffing van gemechaniseerd luchtdoelgeschut voor de bri gades van het legerkorps een bedrag van 650 miljoen zijn gemoeid. Dit bedrag dient te worden afgedekt in de periode 1971 tot en Dit zijn de dorre cijfers van Hoofd stuk X van de Rijksbegroting voor het dienstjaar 1971, te weten het ministerie van defensie: Kon. Marine Kon. Landmacht Kon. Luchtmacht Overige Tezamen 998 miljoen 1930 miljoen 959 miljoen 143 miljoen 4030 miljoen Deze vier miljard voor defensie ma ken 12,8 pet uit van de totale Rijks begroting in 1970 was dat nog 13,5 pet., een teruggang derhalve met 0,7 pet. Hiermee zet zich een tendens voort die zich begon af te tekenen in 1962 toen defensie nog 19,6 pet van het to tale budget kreeg toebedeeld. In per centages van het netto nationaal Inko men ziet deze ontwikkeling er als volgt uit: 1962 5,1 pet 1967 4.2 pet 1963 4.8 pet 1968 4.0 pet 1964 4.6 pet 1969 4.0 pet 1965 4,3 pet 1970 3.9 pet 1966 4,1 pet 1971 3.7 pet Voor het jaar 1970 is het vermoede lijk verloop van de gang van zaken als uitgangspunt genomen, voor 1971 de ontwerp-begroting. met 1976", dan is er niet veel rekenkunst voor nodig om te begrijpen dat dit moeilijk geheel zal kunnen worden gedekt uit de huidige in vesteringspercentages. Vooral niet omdat andere urgente investeringen tegen die tijd noodzakelijk zullen worden. Vandaar dat we stelden dat bij de komende kabinetsformatie het defensiebeleid zwaar zal meewegen. Men zal moeten kiezen uit twee mogelijkheden De exploitatiekosten zullen nog verder moeten worden teruggebracht ten gunste van de investeringen; Men zal meer geld ter beschikking van de defensie moeten stellen. TTit alles wil niet zeggen dat de minister van defensie ontevreden is. In de inlei ding stelt hij dat de kostenstijgingen in de afgelopen periode dermate hoog waren dat de regering compenserende fondsen tot een be drag van 95 miljoen aan het defensiebudget voor 1971 heeft moeten toevoegen. On danks dit en ondanks bijzondere aandacht •an de doelmatigheid van de verschillende itructuren en organisaties, heeft het gebrek •an financiële middelen de minister toch ge dwongen tot het treffen van bijzondere maat regelen teneinde de meest noodzakelijke in vesteringen te kunnen doen. Hij toont zich verheugd dat toch in de laatste jaren belang rijke moderniseringen ten uitvoer gebracht werden of in uitvoering genomen werden. Evenzo denkt de minister met grote voldoe ning aan de hulp die Nederlandse militairen konden bieden bij het herstel van de zeer omvangrijke watersnoodschade in Tunesië, waarmee de gedachte aan een „rampenbriga de" is verwezenlijkt. Daarnaast steekt hij ook zijn teleurstellingen niet onder stoelen of vloed te hebben op het besef in de krijgs macht, dat deze een eervolle en voor het zelf standige voortbestaan van onze natie onmis bare opdracht heeft!" pen kort overzicht van wat de defensiebe- groting biedt voor de drie krijgsmachton derdelen en zoals dat hoort )»eginnen we met de Koninklijke Marine. De snel groeiende maritieme macht van de Sovjet-Unie steekt schril af bij de gestage teruggang aan westelijke zijde en dit baart de minister zorgen. De krachtsverhouding ver schuift voortdurend ten nadele van de NAVO en een verdere vermindering wordt dan ook onverantwoord geacht. Hoewel de Kon. Mari ne in het algemeen haar in de Defensieno- ta-1968 uiteengezette plannen betreffende vernieuwing van materieel tot uitvoering heeft kunnen brengen, blijven er leemten en die gaan zwaarder drukken gegeven de steeds groter wordende maritieme dreiging. Deze leemten betreffen voornamelijk de actieve en passieve middelen tegen de geleide wapens, afkomstig van vliegtuigen, schepen en onder zeeboten alsook tegen de wapendragers zelf. De bouw van twee geleide-wapen-fregatten is, zoals bekend, aan een Nederlandse werf opgedragen, terwijl de voor deze schepen be nodigde apparatuur en uitrusting al eerder werd besteld. Het operatiepeil zal (tijdelijk) achteruitgaan doordat de (te kostbaar gewon den) onderzeeboot Hr. Ms. Zeeleeuw uit dienst zal worden gesteld. Pas als over enkele jaren de beide onderzeeboten van de Zwaard visklasse klaar zullen zijn, zal Nederland weer aan de NAVO-eis in deze kunnen vol doen. O ij de bespreking van de Kon. Landmacht wordt gesteld dat de tekortkomingen vooral zijn te vinden op het gebied van de materiële gevechtswaarde, de reactiesnelheid en de geoefendheid. Ten aanzien van die ma teriële gevechtswaarde wordt gewezen op de binnenstromende Leopard-tanks, terwijl proeven worden genomen met luchtafweersy- stemen op een Leopard-onderstel. Omstreeks 1975 zal het legerkorps dan met gemechani seerd luchtafweergeschut bewapend zijn. Verder staat verbetering van de vuurleiding van de Leopard-tank met laserafstandmeter en rekenaar is de volle belangstelling. De verbindingen zullen niet voor volgend jaar banken. Teleurgesteld is de bewindsman om dat de NAVO-band niet sterk genoeg is ge bleken om nationale belangen te doorbreken. De standaardisatie van materieel, de logistie ke samenwerking (of liever: het gemis hier aan!) en de training worden hier met name genoemd. Een evenzo drukt de minister zijn teleur stelling uit oyer de (dikwijls luide) negatieve stemmen over wat volksvertegenwoordiging en regering samen pogen tot stand te brengen op defensiegebied. „Dit alles laat niet na in- zijn gemoderniseerd en een boordwapen voor het bestrijden van lichte pantservoertuigen wordt ontwikkeld. De te lage reactiesnelheid van het legerkorps zal worden verbeterd door het volgend jaar ter beschikking komen van zogenaamde „flatcars": platte spoorwagons waarop tanks en eventueel andere gepantser de voertuigen snel naar een operatiegebied kunnen worden vervoerd. Over de tekorten aan oefenterreinen is zeer veel te doen geweest en er zal beslist nog veel meer over gesproken worden. Voor een groot deel is de te geringe vaardigheid van Nederlandse eenheden een gevolg van het gebrek aan oefenterreinen. Ook bij deze defensiebegroting wijst de minister weer op dit gebrek en hij vergelijkt deze stand van zaken met de uitstekende gelegenheid die de Warschaupact-landen op dit gebied heb ben. gij de Kon. Luchtmacht kan eind van dit jaar het eerste NF-squadron (de nieuwe Canadese toestellen) operationeel zijn. Een eindrapport inzake de studie ter vervanging van de F-104G (de Starfighter) wordt dit na jaar verwacht. Canada heeft zich inmiddels uit dit studieproject teruggetrokken, zodat voorlopig de samenwerking alleen met Noor wegen wordt voortgezet. Al met al zijn er ook voor de luchtmacht toekomstproblemen te over in verband met tijdige investeringen. JXet hoofdstuk inzake het personeelsbeleid in de strijdkrachten gaat in op het stre ven naar vernieuwing zoals dit de laatste ja ren tot uiting komt en wordt aangeduid door termen als vermaatschappelijking, liberalise ring, democratisering, klimaatsverbetering, enz. Het proces van aanpassing van de gang van zaken en de intermenselijke verhoudin gen binnen de krijgsmacht is in volle gang en heeft de volle ministeriële aandacht. Bij de behandeling van de personeelspara- graaf van de Kon. Landmacht wordt bekend gemaakt dat 184 officieren en 481 militairen beneden de rang van tweede luitenant in één jaar tijd gebruik maakten van de gelegenheid tot vrijwillige pensionering. De minister voorspelt dat er in de komende jaren nog veel meer zullen volgen. De eerste technische specialisten (u kent ze wel van de advertenties in dag- en weekbla den!) kwamen terug in de burgermaatschap pij waar ze met open armen werden ontvan gen. Liefst 86 pet van hen slaagde voor de civiele vakopleidingsexamens in hun dienst tijd. De werving concentreert zich nu nog op de vervulling van de vacatures die ontstaan bij demobilisatie van technische specialisten aan het einde vón hun verbandtijd. J£en snelle blik tenslotte naar enkele ande re hoofdstukken uit deze defensiebegro ting. In het eerste hoofdstuk, handelend over de grondslagen van het defensiebeleid, onder streept de minister nog eens het belang van een doeltreffende crisisbeheersing. Het is zijn mening dat het uitblijven van gewapende botsingen in ons werelddeel te danken is aan een zeker evenwicht van krachten. Hoofdstuk twee gaat diep in op wapenbeheersing en wa penvermindering en op de vele initiatieven op dit gebied. Wederzijdse strijdkrachtenvermin dering onder betrouwbare controle blijft de doelstelling. Hoofdstuk drie (over de NAVO) vermeldt onder meer dat het besluit van de Canadese regering van 1969 om tot aan zienlijke vermindering van haar strijdkrach ten in Europa over te gaan, tot diepgaande consultatie binnen het bondgenootschap heeft geleid. Compensatiemaatregelen zijn genomen en voor Nederland betekent dit: een aanvul ling van onze parate brigade in Duitsland met plus minus 500 man. Allemaal zaken die in de nabije toekomst zeker nog enige malen uw en mijn aandacht zullen vragen we zijn over de defensie nog niet uitgepraat. Er was in de gemeente te Ro me een strijd om beuzelingen, doordat er verschil van mening was over het al of niet eten van vlees, over het al of niet drinken van wijn en over het al of niet in acht nemen van verschillende vastendagen. Er waren in Rome gemeenteleden die, toen zij tot het geloof gekomen waren, radi caal met het verleden gebroken hadden. Ze hadden er helemaal geen bezwaar tegen om vlees te eten, dat afkomstig was van een slachtplaats die bij een heidense tempel behoorde. Dat waren de sterken in het geloof. Maar er varen ook mensen die meenden iet vlees, dat tevoren afgoden vlees was geweest, niet te mogen sten. Zij konden dit niet in overeenstemming brengen met *un geweten. Dat waren de zwakken in het geloof. Zo was het ook ten aanzien van het drinken van wijn en het houden van verschillende vastendagen. De sterken stonden tegenover de zwakken. En deze geschilpunten werden zo hoog opgeschroefd, dat buitenstaanders wel de in druk moesten krijgen, dat 't in 't evangelie en bij 't geloof, kort om in het Koninkrijks Gods zou gaan om eten en drinken, terwijl iet in werkelijkheid om veel ge weldiger dingen gaat, nl. om rechtvaardigheid, vrede en blijd schap. Het is tragisch, dat dit nog zo vaak het geval is. We doen zo vaak alsof alles van gelijke waarde is, in plaats van ons te bedenken dat er hoofdzaken en bijzaken zijn. En in bijzaken moeten we elkaar leren verdra gen en niet elkaar vetketteren. Paulus heeft in ieder geval de ge meenteleden in Rome opgeroe pen elkaar te verdragen en niet zo over die bijzaken te gaan twis ten, dat buitenstaanders 'n ver keerde indruk krijgen van het evangelie en daarmee van 't Ko ninkrijk Gods. Paulus verkeert in zorg er □ver, dat men een verkeerd beeld van de gemeente zou krij gen. Want een strijd om beuze lingen trekt nooit aan, maar stoot altijd af. En het is de apostel er werkelijk om gelegen leest u vers 18 maar om niet alleen welgevallig bij God te zijn, maar om in achting bij de mensenn te zijn. Ook in onze tijd worden me nigmaal bijkomstigheden zo toog opgeschriefd, dat het voor buitenstaanders moet lijken, dat iet in de gemeente en in het <oninklijk Gods om zulke din gen gaat. Laten we ons toch be wust zijn, dat het in het Konink rijk Gods gaat om niets minder dan om rechtvaardigheid, vrede en blijdschap. Een allesomvat tende rechtvaardigheid, die de verhouding mens tot God en mens tot mens omvat en daar- nee een allesomvattende vrede, met als gevolg de ware blijd schap. We mogen geen ergernis wekken door onverdraagzaam heid ten opzichte van onderge schikte punten. Laten we het ons door de apostel voor gezegd houden. Vandaar de vraag: Welk beeld ceeft de gemeente anno 1970? Rhenen Ds. N. Kooreman l~\e fracties van de regeringspartijen en de oppositie in de beide Kamers zijn het in ieder geval over déze zaak hartgrondig eens het dinsdag door de Koningin geopende parlementaire jaar wordt uitzonderlijk zwaar. Niet alleen staat de Ka mers troonrede en miljoenennota maken er melding van een omvangrijk wet gevend programma te wachten, maar óók de eind april 1971 te houden Kamerver kiezingen (zowel voor de Tweede als voor de Eerste Kamer) leggen een zware druk op de parlementariërs. Door deze verkiezingen wordt het parlementaire jaar érg kortna half maart zal er nauwelijks nog sprake zijn van „normaal" Kamerwerk. Het was dan ook geen wonder dat Tweede-Kamervoorzitter mr. F. J. F. M. van Thiel en zijn collega in de Senaat, mr. de Niet, deze week nogal bezorgd keken vooral de Tweede Kamer kan in ernstige tijdnood raken, want dit college met zijn fors gestegen aantal fracties (nu vijftien) heeft de laatste jaren niet bepaald getoond de kunst van de zelfbeperking op perfecte wijze te beheersen. Mr. Van Thiel heelt zijn medeleden er woensdag op gewezen dat agenda, kalender, klok en hamer onver mijdelijke en onmiskenbare attriburen zullen zijn bij de (bege)leiding van het parle mentaire werk. De commissie werkwijze van de Tweede Kamer heeft in een korte nota meegedeeld dat de Kamer nog vóór Kerstmis alle begrotingshoofdstukken moet hebben afgewerktwie het werk in de Tweede Kamer gedurende de afgelo pen jaren een beetje gevolgd heeft weet dat dit een bijna onmogelijk opgave voor de Kamer van honderdvijftig is Maar niet alleen de begrotingshoofd stukken, ook een groot aantal andere be langrijke wetsontwerpen moet nog vóór 11 maart de dag waarop het besluit van de beide Kamers in verband met de te ver wachten grondwetsherziening afgekondigd zal worden door beide Kamers worden behandeld; daartoe behoren o.a. enkele essentiële wetsontwerpen tot wijziging van de Grondwet. De Tweede Kamer heeft nu een nogal minutieuze dienstregeling aan vaard waarvan men mag hopen dat de parlementariërs zich eraan zullen houden. Op 13, 14 en 15 oktober wordt het grote politieke debat over de rijksbegroting de algemene beschouwingen gehouden en van 3 november af zal de Kamer zich elke dinsdag, woensdag en donderdag overdag, 's avonds en, naar gevreesd wordt, een deel van de nacht met (vooral) de begrotingshoofdstukken bezig houden. De commissie werkwijze heeft zelfs het totale aantal beschikbare uren uitgerekend en een verdeling daarvan voorgesteld. Ji/fen mag hopen dat de Kamer zich daaraan zal houden maar wie de praktijk van het werk in de Tweede Ka mer kent weet dat dit tijdschema ernstig in de war zal komen. Ook in de afgelopen jaren zijn immers ernstige pogingen ge daan om de werkwijze van de Kamer te verbeteren; vrijwel al deze pogingen heb ben schipbreuk geleden. Vooral met de be grotingsbehandeling is geëxperimenteerd: een paar jaar geleden zei men: de begro tingshoofdstukken eerst in een openbare commissievergadering waar de details besproken worden daarna in plenaire behandeling waarin alleen de hoofdlijnen aan de orde komen. Een schone wens die niet in vervulling is gegaan omdat tal van Kamerleder, in de plenaire behandeling herhaalden wat zij al in de commissiever gadering gezegd hadden. Vorig jaar is de volgorde omgekeerd en ook dit experiment is min of meer mislukt. Een record vormde vorig jaar de bespre king van de defensiebegroting. Eerst kwa men woordvoerder van de (toen veertien) fracties aan het woord: samen hadden zij ruim twaalf uur nodig (dat wil zeggen dat minister Den Toom en de staatssecretaris sen Haex, Van Es en Duynstee twaalf uur, vrijwel aan één stuk( naar betogen van Ka merleden moesten luisteren!). De volgende dag kwam het antwoord van de regering: eerst drie uur minister Den Toom en di rect daarop bijna drie uur samen de drie staatssecretarissen. En vervolgens nog re en duplieken, óók goed voor een paar uur. Dat is natuurlijk een onhoudbare situatie', ook voor de ministers en staatssecretaris sen. Behalve de plenaire en de openbare commissievergaderingen zijn er voor de Kamerleden ook nog de besloten commis sievergaderingen, de fractiebijeenkomsten, de fractiecommissievergaderingen, de openbare hoorzittingen, de werkbezoeken, de contacten van de Kamerleden met de kiezers, het steeds omvangrijker wordende buitenlandse werk enz., enz. Dit jaar komt daar nog de voorbereiding van de verkie zingscampagne bij: voor veel Kamerleden die volgend jaar terug willen komen een inspannende en soms zenuwslopende zaak. De Tweede Kamer en haar leden moeten dan ook in de maanden die nog resten alles doen om de zelfbeperking in praktijk te brengen; het is geen wonder dat op en om het Binnenhof met de nodige spanning naar de inspanningen om dit te bereiken wordt uitgekeken. In dit verband is het interessant dat een (niet-officiële) werkgroep Van vooral jongere Kamerleden mét een van de leden van het griffierskorps, jhr. De Beaufort, deze zomer op de boerderij van de VVD-er Hans Wiegel in het Friese Ee hebben opgestell waarin wensen voor het parlementaire werk vervat zijn. Enkele desiderata Prinsjesdag enkele weken vervroe gen overeenkomstig de algemene trend (scholen bijv.) waardoor het parlement wat meer tijd krijgt om de begroting te behandelen In séptember de algemene politie ke beschouwingen, waarna nieuw op gezet overleg tussen bewindslieden en vaste Kamercommissie over de „cij fers"; Drastische spreektijdbeperking, ook voor ministers en staatssecretaris sen (die nu zolang kunnen spreken als zij willen); Instelling van de „bliksemuit- spraak": directe stemming over een motie die een interpellant indient na dat zijn vragen door de regering beantwoord zijn. Thans is het zo dat nadat zo'n motie is ingediend soms nog een soort algemeen debat wordt gehouden; Mechanisatie van de hoofdelijke stemming (zoals bijv. ook in de Belgi sche Kamer van Volksvertegenwoordi- KAMERPRAESES VAN THIEL klok en hamer gers geschiedt) en een nieuw systeem van schriftelijke stemming, nl. in een afzonderlijke stemlokaal in het Ka mergebouw, zodat de vergaderingen niet meer zo worden opgehouden. De werkgroep heeft de voorstellen voor advies voorgelegd aan Kamer voorzitter Van Thiel en de fractie voorzitters. Wij zijn erg benieuwd wat het effect van de voorstellen van de werkgroep De Beaufort-Wiegel zal zijn. In ieder geval zal de nieuwe Tweede Kamer profiteren. Al met al een belangwkkende ontwikke ling; ieder die het parlementaire werk ter harte gaat zal het eens zijn met de stelling dat in de werkwijze van de Tweede Ka mer zowel ten behoeve van 't werk als van 't welzijn van de leden drastische verande ringen aangebracht zullen moeten worden; het is daarom alleen maar verheugend dat deze groep jonge leden het aangedurfd heeft belangwekkende proposities te doen. 4~)ok In de Eerste Kamer zijn door de strenge voorzitter, Wageningens oud-burgemeester De Niet, enkele opmer kingen gemaakt over de werkwijze. De heer De Niet roep de senatoren op om dit jaar nóg korter van stof te zijn dan vorig jaar toen hij er al direct na de aan vaarding van het voorzitterschap enkele vermanende opmerkingen aan wijdde. De heer De Niet maakt zich ook een beetje bezorgd over de mate van aanwezigheid van de Kamerleden; in het bijzonder op woensdag is de animo om naar het Bin nenhof te komen niet al te groot en dit parlementaire jaar wordt het beslist nood zakelijk om dikwijls tweemaal per week te vergaderen. Het ziet er naar uit dat zelfs in de stati ge zaal van de senatoren dit jaar haastig gewerkt zal moeten worden, voor dit meest al erg rustige college een niet zo gemak kelijke opgave! De eerste alinea's van de Troonrede waarin gewaarschuwd wordt dat krach tig zal worden opgetreden tegen groepen die de vrijheid misbruiken, heeft zelfs The Times, Engelands meest eerbied waardige krant aan het schrikken ge maakt. In een hoofdartikel heet het „Iets lijkt allemaal verdwenen te zjjn en in plaats daarvan is de politiek overgenomen door langharige kabou ters, de arbeidersklasse door maoïsti sche havenarbeiders en de kerk door celibataire priesters die zo gauw mo gelijk willen trouwen. In Holland ka pen protesterende boeren tegenwoor dig de minister van landbouw, zitten vurige feministen op de bruggen naar mannen te fluiten en is de Rijn vol dode vissen. Uit het verdere verloop blijkt dat dit maar een grapje is van The Times, want .Hollands meest dringende zorgen zijn van economische en industriële aard". En de „andere symptomen van deze zo frappante beroering" ziet de schrijver als een reactie „tegen een so bere, puriteinse en formalistische maat schappij. „Gelukkig steekt hij ons tot slot een hart onder de riem „De Ne derlanders van tegenwoordig weten niet goed raad met de toestand, maar het Is in strijd met hun aard hun moeilijkheden op te lossen met het geweer". Het ajj ons tot troost

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 10