Defensiebeleid zal
zwaar wegen bij de
komende verkiezingen
Cijfers spreken
WELK BEELD
GEEFT DE GEMEENTE?
Het begint altijd zo plechtig...
Kan ons parlement al
dat werk nog aan?
Onze militaire
medewerker schrijft
Een volgepakte Troonrede Steeds meer fracties
En verkleumen m zicht
Experimenten
Prinsjesdag vroeger
Senaat
TROOST VAN THE TIMES.
TER OVERDENKING
DEFENSIEMINISTER
W. DEN TOOM
Tiet is duidelijk dat met de defensiebegro-
ting 1971 een periode wordt afgesloten
die is begonnen met de „afspraken" die lei
den tot het optreden van het kabinet-De
Jong even duidelijk Ls het dat de verkie
zingen van 1971 een nieuwe fase zullen in
luiden het defensiebeleid zal nauwkeurig
gewogen moeten worden en de (eventuele)
daaruit voortvloeiende kosten zullen een be
langrijk facet gaan vormen bij het tot stand
komen van een nieuwe regering.
De cijfers die ik hiernaast voor u apart
gezet heb, leren twee dingen: dat het defen
siepercentage in de laatste jaren steeds een
dalende tendens heeft vertoond maar dat
desondanks ieder jaar weer een belangrijk
groter bedrag aan onze strijdkrachten is be
steed. De tegenstelling is slechts schijn. Ener
zijds immers stijgt ieder jaar ons nationaal
inkomen terwijl anderzijds ook de lonen en
prijzen ieder jaar weer hoger blijken te zijn.
Net als overal heeft defensie dus ieder jaar
meer geld nodig. Maar voor defensie is de
klemmende vraag of dat vele geld vol
doende is om de strijdkrachten op materieel
gebied modern te houden. Een belangrijke
vraag, want investeert men niet regelmatig en
voldoende dan is iedere strijdmacht gedoemd
te verouderen tot op den duur haar effectivi
teit vrijwel geheel is verdwenen!
Hoe ligt het met die mogelijkheden tot in
vesteren? Gegeven de toenemende exploita
tiekosten blijft er van de hiernaast genoemde
bedragen voor de verschillende onderdelen
dit over voor investeringen: Voor de Kon.
Marine 215,4 miljoen (22,9) pet); voor de Kon.
Landmacht 326,9 miljoen (19,3 pet); voor de
Kon. Luchtmacht 166,7 miljoen (18,3 pet).
Als nu de defensienota vermeldt: „Naar het
zich laat aanzien zal met de aanschaffing van
gemechaniseerd luchtdoelgeschut voor de bri
gades van het legerkorps een bedrag van
650 miljoen zijn gemoeid. Dit bedrag dient
te worden afgedekt in de periode 1971 tot en
Dit zijn de dorre cijfers van Hoofd
stuk X van de Rijksbegroting voor het
dienstjaar 1971, te weten het ministerie
van defensie:
Kon. Marine
Kon. Landmacht
Kon. Luchtmacht
Overige
Tezamen
998 miljoen
1930 miljoen
959 miljoen
143 miljoen
4030 miljoen
Deze vier miljard voor defensie ma
ken 12,8 pet uit van de totale Rijks
begroting in 1970 was dat nog 13,5
pet., een teruggang derhalve met 0,7
pet. Hiermee zet zich een tendens voort
die zich begon af te tekenen in 1962
toen defensie nog 19,6 pet van het to
tale budget kreeg toebedeeld. In per
centages van het netto nationaal Inko
men ziet deze ontwikkeling er als volgt
uit:
1962
5,1
pet
1967
4.2
pet
1963
4.8
pet
1968
4.0
pet
1964
4.6
pet
1969
4.0
pet
1965
4,3
pet
1970
3.9
pet
1966
4,1
pet
1971
3.7
pet
Voor het jaar 1970 is het vermoede
lijk verloop van de gang van zaken als
uitgangspunt genomen, voor 1971 de
ontwerp-begroting.
met 1976", dan is er niet veel rekenkunst voor
nodig om te begrijpen dat dit moeilijk geheel
zal kunnen worden gedekt uit de huidige in
vesteringspercentages. Vooral niet omdat
andere urgente investeringen tegen die tijd
noodzakelijk zullen worden.
Vandaar dat we stelden dat bij de komende
kabinetsformatie het defensiebeleid zwaar zal
meewegen. Men zal moeten kiezen uit twee
mogelijkheden
De exploitatiekosten zullen nog verder
moeten worden teruggebracht ten gunste van
de investeringen;
Men zal meer geld ter beschikking van
de defensie moeten stellen.
TTit alles wil niet zeggen dat de minister
van defensie ontevreden is. In de inlei
ding stelt hij dat de kostenstijgingen in de
afgelopen periode dermate hoog waren dat de
regering compenserende fondsen tot een be
drag van 95 miljoen aan het defensiebudget
voor 1971 heeft moeten toevoegen. On
danks dit en ondanks bijzondere aandacht
•an de doelmatigheid van de verschillende
itructuren en organisaties, heeft het gebrek
•an financiële middelen de minister toch ge
dwongen tot het treffen van bijzondere maat
regelen teneinde de meest noodzakelijke in
vesteringen te kunnen doen. Hij toont zich
verheugd dat toch in de laatste jaren belang
rijke moderniseringen ten uitvoer gebracht
werden of in uitvoering genomen werden.
Evenzo denkt de minister met grote voldoe
ning aan de hulp die Nederlandse militairen
konden bieden bij het herstel van de zeer
omvangrijke watersnoodschade in Tunesië,
waarmee de gedachte aan een „rampenbriga
de" is verwezenlijkt. Daarnaast steekt hij ook
zijn teleurstellingen niet onder stoelen of
vloed te hebben op het besef in de krijgs
macht, dat deze een eervolle en voor het zelf
standige voortbestaan van onze natie onmis
bare opdracht heeft!"
pen kort overzicht van wat de defensiebe-
groting biedt voor de drie krijgsmachton
derdelen en zoals dat hoort )»eginnen we met
de Koninklijke Marine.
De snel groeiende maritieme macht van de
Sovjet-Unie steekt schril af bij de gestage
teruggang aan westelijke zijde en dit baart de
minister zorgen. De krachtsverhouding ver
schuift voortdurend ten nadele van de NAVO
en een verdere vermindering wordt dan ook
onverantwoord geacht. Hoewel de Kon. Mari
ne in het algemeen haar in de Defensieno-
ta-1968 uiteengezette plannen betreffende
vernieuwing van materieel tot uitvoering
heeft kunnen brengen, blijven er leemten en
die gaan zwaarder drukken gegeven de steeds
groter wordende maritieme dreiging. Deze
leemten betreffen voornamelijk de actieve en
passieve middelen tegen de geleide wapens,
afkomstig van vliegtuigen, schepen en onder
zeeboten alsook tegen de wapendragers zelf.
De bouw van twee geleide-wapen-fregatten
is, zoals bekend, aan een Nederlandse werf
opgedragen, terwijl de voor deze schepen be
nodigde apparatuur en uitrusting al eerder
werd besteld. Het operatiepeil zal (tijdelijk)
achteruitgaan doordat de (te kostbaar gewon
den) onderzeeboot Hr. Ms. Zeeleeuw uit
dienst zal worden gesteld. Pas als over enkele
jaren de beide onderzeeboten van de Zwaard
visklasse klaar zullen zijn, zal Nederland
weer aan de NAVO-eis in deze kunnen vol
doen.
O ij de bespreking van de Kon. Landmacht
wordt gesteld dat de tekortkomingen
vooral zijn te vinden op het gebied van de
materiële gevechtswaarde, de reactiesnelheid
en de geoefendheid. Ten aanzien van die ma
teriële gevechtswaarde wordt gewezen op de
binnenstromende Leopard-tanks, terwijl
proeven worden genomen met luchtafweersy-
stemen op een Leopard-onderstel. Omstreeks
1975 zal het legerkorps dan met gemechani
seerd luchtafweergeschut bewapend zijn.
Verder staat verbetering van de vuurleiding
van de Leopard-tank met laserafstandmeter
en rekenaar is de volle belangstelling. De
verbindingen zullen niet voor volgend jaar
banken. Teleurgesteld is de bewindsman om
dat de NAVO-band niet sterk genoeg is ge
bleken om nationale belangen te doorbreken.
De standaardisatie van materieel, de logistie
ke samenwerking (of liever: het gemis hier
aan!) en de training worden hier met name
genoemd.
Een evenzo drukt de minister zijn teleur
stelling uit oyer de (dikwijls luide) negatieve
stemmen over wat volksvertegenwoordiging
en regering samen pogen tot stand te brengen
op defensiegebied. „Dit alles laat niet na in-
zijn gemoderniseerd en een boordwapen voor
het bestrijden van lichte pantservoertuigen
wordt ontwikkeld. De te lage reactiesnelheid
van het legerkorps zal worden verbeterd door
het volgend jaar ter beschikking komen van
zogenaamde „flatcars": platte spoorwagons
waarop tanks en eventueel andere gepantser
de voertuigen snel naar een operatiegebied
kunnen worden vervoerd.
Over de tekorten aan oefenterreinen is
zeer veel te doen geweest en er zal beslist
nog veel meer over gesproken worden. Voor
een groot deel is de te geringe vaardigheid
van Nederlandse eenheden een gevolg van
het gebrek aan oefenterreinen. Ook bij deze
defensiebegroting wijst de minister weer op
dit gebrek en hij vergelijkt deze stand van
zaken met de uitstekende gelegenheid die
de Warschaupact-landen op dit gebied heb
ben.
gij de Kon. Luchtmacht kan eind van dit
jaar het eerste NF-squadron (de nieuwe
Canadese toestellen) operationeel zijn. Een
eindrapport inzake de studie ter vervanging
van de F-104G (de Starfighter) wordt dit na
jaar verwacht. Canada heeft zich inmiddels
uit dit studieproject teruggetrokken, zodat
voorlopig de samenwerking alleen met Noor
wegen wordt voortgezet. Al met al zijn er ook
voor de luchtmacht toekomstproblemen te
over in verband met tijdige investeringen.
JXet hoofdstuk inzake het personeelsbeleid
in de strijdkrachten gaat in op het stre
ven naar vernieuwing zoals dit de laatste ja
ren tot uiting komt en wordt aangeduid door
termen als vermaatschappelijking, liberalise
ring, democratisering, klimaatsverbetering,
enz. Het proces van aanpassing van de gang
van zaken en de intermenselijke verhoudin
gen binnen de krijgsmacht is in volle gang en
heeft de volle ministeriële aandacht.
Bij de behandeling van de personeelspara-
graaf van de Kon. Landmacht wordt bekend
gemaakt dat 184 officieren en 481 militairen
beneden de rang van tweede luitenant in één
jaar tijd gebruik maakten van de gelegenheid
tot vrijwillige pensionering. De minister
voorspelt dat er in de komende jaren nog
veel meer zullen volgen.
De eerste technische specialisten (u kent ze
wel van de advertenties in dag- en weekbla
den!) kwamen terug in de burgermaatschap
pij waar ze met open armen werden ontvan
gen. Liefst 86 pet van hen slaagde voor de
civiele vakopleidingsexamens in hun dienst
tijd. De werving concentreert zich nu nog op
de vervulling van de vacatures die ontstaan
bij demobilisatie van technische specialisten
aan het einde vón hun verbandtijd.
J£en snelle blik tenslotte naar enkele ande
re hoofdstukken uit deze defensiebegro
ting. In het eerste hoofdstuk, handelend over
de grondslagen van het defensiebeleid, onder
streept de minister nog eens het belang van
een doeltreffende crisisbeheersing. Het is zijn
mening dat het uitblijven van gewapende
botsingen in ons werelddeel te danken is aan
een zeker evenwicht van krachten. Hoofdstuk
twee gaat diep in op wapenbeheersing en wa
penvermindering en op de vele initiatieven op
dit gebied. Wederzijdse strijdkrachtenvermin
dering onder betrouwbare controle blijft
de doelstelling. Hoofdstuk drie (over de NAVO)
vermeldt onder meer dat het besluit van
de Canadese regering van 1969 om tot aan
zienlijke vermindering van haar strijdkrach
ten in Europa over te gaan, tot diepgaande
consultatie binnen het bondgenootschap heeft
geleid. Compensatiemaatregelen zijn genomen
en voor Nederland betekent dit: een aanvul
ling van onze parate brigade in Duitsland met
plus minus 500 man. Allemaal zaken die in de
nabije toekomst zeker nog enige malen uw en
mijn aandacht zullen vragen we zijn over
de defensie nog niet uitgepraat.
Er was in de gemeente te Ro
me een strijd om beuzelingen,
doordat er verschil van mening
was over het al of niet eten van
vlees, over het al of niet drinken
van wijn en over het al of niet
in acht nemen van verschillende
vastendagen. Er waren in Rome
gemeenteleden die, toen zij tot
het geloof gekomen waren, radi
caal met het verleden gebroken
hadden. Ze hadden er helemaal
geen bezwaar tegen om vlees te
eten, dat afkomstig was van een
slachtplaats die bij een heidense
tempel behoorde. Dat waren de
sterken in het geloof. Maar er
varen ook mensen die meenden
iet vlees, dat tevoren afgoden
vlees was geweest, niet te mogen
sten. Zij konden dit niet in
overeenstemming brengen met
*un geweten. Dat waren de
zwakken in het geloof. Zo was
het ook ten aanzien van het
drinken van wijn en het houden
van verschillende vastendagen.
De sterken stonden tegenover de
zwakken. En deze geschilpunten
werden zo hoog opgeschroefd,
dat buitenstaanders wel de in
druk moesten krijgen, dat 't in
't evangelie en bij 't geloof, kort
om in het Koninkrijks Gods zou
gaan om eten en drinken, terwijl
iet in werkelijkheid om veel ge
weldiger dingen gaat, nl. om
rechtvaardigheid, vrede en blijd
schap.
Het is tragisch, dat dit nog zo
vaak het geval is. We doen zo
vaak alsof alles van gelijke
waarde is, in plaats van ons te
bedenken dat er hoofdzaken en
bijzaken zijn. En in bijzaken
moeten we elkaar leren verdra
gen en niet elkaar vetketteren.
Paulus heeft in ieder geval de ge
meenteleden in Rome opgeroe
pen elkaar te verdragen en niet
zo over die bijzaken te gaan twis
ten, dat buitenstaanders 'n ver
keerde indruk krijgen van het
evangelie en daarmee van 't Ko
ninkrijk Gods.
Paulus verkeert in zorg er
□ver, dat men een verkeerd
beeld van de gemeente zou krij
gen. Want een strijd om beuze
lingen trekt nooit aan, maar
stoot altijd af. En het is de
apostel er werkelijk om gelegen
leest u vers 18 maar om
niet alleen welgevallig bij God
te zijn, maar om in achting bij
de mensenn te zijn.
Ook in onze tijd worden me
nigmaal bijkomstigheden zo
toog opgeschriefd, dat het voor
buitenstaanders moet lijken, dat
iet in de gemeente en in het
<oninklijk Gods om zulke din
gen gaat. Laten we ons toch be
wust zijn, dat het in het Konink
rijk Gods gaat om niets minder
dan om rechtvaardigheid, vrede
en blijdschap. Een allesomvat
tende rechtvaardigheid, die de
verhouding mens tot God en
mens tot mens omvat en daar-
nee een allesomvattende vrede,
met als gevolg de ware blijd
schap. We mogen geen ergernis
wekken door onverdraagzaam
heid ten opzichte van onderge
schikte punten. Laten we het
ons door de apostel voor gezegd
houden.
Vandaar de vraag: Welk beeld
ceeft de gemeente anno 1970?
Rhenen Ds. N. Kooreman
l~\e fracties van de regeringspartijen en de oppositie in de beide Kamers zijn het
in ieder geval over déze zaak hartgrondig eens het dinsdag door de Koningin
geopende parlementaire jaar wordt uitzonderlijk zwaar. Niet alleen staat de Ka
mers troonrede en miljoenennota maken er melding van een omvangrijk wet
gevend programma te wachten, maar óók de eind april 1971 te houden Kamerver
kiezingen (zowel voor de Tweede als voor de Eerste Kamer) leggen een zware druk
op de parlementariërs. Door deze verkiezingen wordt het parlementaire jaar érg
kortna half maart zal er nauwelijks nog sprake zijn van „normaal" Kamerwerk.
Het was dan ook geen wonder dat Tweede-Kamervoorzitter mr. F. J. F. M. van
Thiel en zijn collega in de Senaat, mr. de Niet, deze week nogal bezorgd keken
vooral de Tweede Kamer kan in ernstige tijdnood raken, want dit college met zijn
fors gestegen aantal fracties (nu vijftien) heeft de laatste jaren niet bepaald getoond
de kunst van de zelfbeperking op perfecte wijze te beheersen. Mr. Van Thiel heelt
zijn medeleden er woensdag op gewezen dat agenda, kalender, klok en hamer onver
mijdelijke en onmiskenbare attriburen zullen zijn bij de (bege)leiding van het parle
mentaire werk. De commissie werkwijze van de Tweede Kamer heeft in een korte
nota meegedeeld dat de Kamer nog vóór Kerstmis alle begrotingshoofdstukken
moet hebben afgewerktwie het werk in de Tweede Kamer gedurende de afgelo
pen jaren een beetje gevolgd heeft weet dat dit een bijna onmogelijk opgave voor
de Kamer van honderdvijftig is
Maar niet alleen de begrotingshoofd
stukken, ook een groot aantal andere be
langrijke wetsontwerpen moet nog vóór 11
maart de dag waarop het besluit van de
beide Kamers in verband met de te ver
wachten grondwetsherziening afgekondigd
zal worden door beide Kamers worden
behandeld; daartoe behoren o.a. enkele
essentiële wetsontwerpen tot wijziging van
de Grondwet. De Tweede Kamer heeft nu
een nogal minutieuze dienstregeling aan
vaard waarvan men mag hopen dat de
parlementariërs zich eraan zullen houden.
Op 13, 14 en 15 oktober wordt het grote
politieke debat over de rijksbegroting
de algemene beschouwingen gehouden
en van 3 november af zal de Kamer zich
elke dinsdag, woensdag en donderdag
overdag, 's avonds en, naar gevreesd
wordt, een deel van de nacht met
(vooral) de begrotingshoofdstukken bezig
houden. De commissie werkwijze heeft
zelfs het totale aantal beschikbare uren
uitgerekend en een verdeling daarvan
voorgesteld.
Ji/fen mag hopen dat de Kamer zich
daaraan zal houden maar wie de
praktijk van het werk in de Tweede Ka
mer kent weet dat dit tijdschema ernstig
in de war zal komen. Ook in de afgelopen
jaren zijn immers ernstige pogingen ge
daan om de werkwijze van de Kamer te
verbeteren; vrijwel al deze pogingen heb
ben schipbreuk geleden. Vooral met de be
grotingsbehandeling is geëxperimenteerd:
een paar jaar geleden zei men: de begro
tingshoofdstukken eerst in een openbare
commissievergadering waar de details
besproken worden daarna in plenaire
behandeling waarin alleen de hoofdlijnen
aan de orde komen. Een schone wens die
niet in vervulling is gegaan omdat tal van
Kamerleder, in de plenaire behandeling
herhaalden wat zij al in de commissiever
gadering gezegd hadden. Vorig jaar is de
volgorde omgekeerd en ook dit experiment
is min of meer mislukt.
Een record vormde vorig jaar de bespre
king van de defensiebegroting. Eerst kwa
men woordvoerder van de (toen veertien)
fracties aan het woord: samen hadden zij
ruim twaalf uur nodig (dat wil zeggen dat
minister Den Toom en de staatssecretaris
sen Haex, Van Es en Duynstee twaalf uur,
vrijwel aan één stuk( naar betogen van Ka
merleden moesten luisteren!). De volgende
dag kwam het antwoord van de regering:
eerst drie uur minister Den Toom en di
rect daarop bijna drie uur samen de drie
staatssecretarissen. En vervolgens nog re
en duplieken, óók goed voor een paar uur.
Dat is natuurlijk een onhoudbare situatie',
ook voor de ministers en staatssecretaris
sen.
Behalve de plenaire en de openbare
commissievergaderingen zijn er voor de
Kamerleden ook nog de besloten commis
sievergaderingen, de fractiebijeenkomsten,
de fractiecommissievergaderingen, de
openbare hoorzittingen, de werkbezoeken,
de contacten van de Kamerleden met de
kiezers, het steeds omvangrijker wordende
buitenlandse werk enz., enz. Dit jaar komt
daar nog de voorbereiding van de verkie
zingscampagne bij: voor veel Kamerleden
die volgend jaar terug willen komen een
inspannende en soms zenuwslopende zaak.
De Tweede Kamer en haar leden moeten
dan ook in de maanden die nog resten
alles doen om de zelfbeperking in praktijk
te brengen; het is geen wonder dat op en
om het Binnenhof met de nodige spanning
naar de inspanningen om dit te bereiken
wordt uitgekeken.
In dit verband is het interessant dat
een (niet-officiële) werkgroep Van
vooral jongere Kamerleden mét een van
de leden van het griffierskorps, jhr. De
Beaufort, deze zomer op de boerderij van
de VVD-er Hans Wiegel in het Friese Ee
hebben opgestell waarin wensen voor het
parlementaire werk vervat zijn.
Enkele desiderata
Prinsjesdag enkele weken vervroe
gen overeenkomstig de algemene
trend (scholen bijv.) waardoor het
parlement wat meer tijd krijgt om de
begroting te behandelen
In séptember de algemene politie
ke beschouwingen, waarna nieuw op
gezet overleg tussen bewindslieden en
vaste Kamercommissie over de „cij
fers";
Drastische spreektijdbeperking,
ook voor ministers en staatssecretaris
sen (die nu zolang kunnen spreken als
zij willen);
Instelling van de „bliksemuit-
spraak": directe stemming over een
motie die een interpellant indient na
dat zijn vragen door de regering
beantwoord zijn. Thans is het zo dat
nadat zo'n motie is ingediend soms
nog een soort algemeen debat wordt
gehouden;
Mechanisatie van de hoofdelijke
stemming (zoals bijv. ook in de Belgi
sche Kamer van Volksvertegenwoordi-
KAMERPRAESES VAN THIEL
klok en hamer
gers geschiedt) en een nieuw systeem
van schriftelijke stemming, nl. in een
afzonderlijke stemlokaal in het Ka
mergebouw, zodat de vergaderingen
niet meer zo worden opgehouden.
De werkgroep heeft de voorstellen
voor advies voorgelegd aan Kamer
voorzitter Van Thiel en de fractie
voorzitters. Wij zijn erg benieuwd wat
het effect van de voorstellen van de
werkgroep De Beaufort-Wiegel zal
zijn. In ieder geval zal de nieuwe
Tweede Kamer profiteren.
Al met al een belangwkkende ontwikke
ling; ieder die het parlementaire werk ter
harte gaat zal het eens zijn met de stelling
dat in de werkwijze van de Tweede Ka
mer zowel ten behoeve van 't werk als van
't welzijn van de leden drastische verande
ringen aangebracht zullen moeten worden;
het is daarom alleen maar verheugend dat
deze groep jonge leden het aangedurfd
heeft belangwekkende proposities te doen.
4~)ok In de Eerste Kamer zijn door de
strenge voorzitter, Wageningens
oud-burgemeester De Niet, enkele opmer
kingen gemaakt over de werkwijze. De
heer De Niet roep de senatoren op om dit
jaar nóg korter van stof te zijn dan vorig
jaar toen hij er al direct na de aan
vaarding van het voorzitterschap enkele
vermanende opmerkingen aan wijdde. De
heer De Niet maakt zich ook een beetje
bezorgd over de mate van aanwezigheid
van de Kamerleden; in het bijzonder op
woensdag is de animo om naar het Bin
nenhof te komen niet al te groot en dit
parlementaire jaar wordt het beslist nood
zakelijk om dikwijls tweemaal per week
te vergaderen.
Het ziet er naar uit dat zelfs in de stati
ge zaal van de senatoren dit jaar haastig
gewerkt zal moeten worden, voor dit meest
al erg rustige college een niet zo gemak
kelijke opgave!
De eerste alinea's van de Troonrede
waarin gewaarschuwd wordt dat krach
tig zal worden opgetreden tegen groepen
die de vrijheid misbruiken, heeft zelfs
The Times, Engelands meest eerbied
waardige krant aan het schrikken ge
maakt. In een hoofdartikel heet het
„Iets lijkt allemaal verdwenen te zjjn
en in plaats daarvan is de politiek
overgenomen door langharige kabou
ters, de arbeidersklasse door maoïsti
sche havenarbeiders en de kerk door
celibataire priesters die zo gauw mo
gelijk willen trouwen. In Holland ka
pen protesterende boeren tegenwoor
dig de minister van landbouw, zitten
vurige feministen op de bruggen naar
mannen te fluiten en is de Rijn vol
dode vissen.
Uit het verdere verloop blijkt dat dit
maar een grapje is van The Times,
want .Hollands meest dringende zorgen
zijn van economische en industriële
aard". En de „andere symptomen van
deze zo frappante beroering" ziet de
schrijver als een reactie „tegen een so
bere, puriteinse en formalistische maat
schappij. „Gelukkig steekt hij ons tot
slot een hart onder de riem „De Ne
derlanders van tegenwoordig weten niet
goed raad met de toestand, maar het Is
in strijd met hun aard hun moeilijkheden
op te lossen met het geweer". Het ajj
ons tot troost