Zandwanden zijn ideale broedplaatsen voor oeverzwaluwen Laatste wedvluchten üe Zaterdagvliegers" Duizenste bij SKF Chaos Tempeest Oeverzwaluwen door Adriaan P. de Kleuver Rugstreeppad Trek Jeugdraad houdt openingsavond Weer dansen in Scherpenzeel Lam pe «iet rustig in Renswoude Oud Renswoude op excursie naar Utrecht Zandlagenpakket is als een open boek ieder laagje is een bladzijde en iedere steen een letter DINSDAG 22 SEPTEMBER 1970 STORM OVER AFGRAVING LEGT GEHEIM BLOOT Door regen uitgeslepen grot in de zandwand. gaat zuiveren enkel en alleen omdat voor het schijntje geld dat er voor beschikbaar is geen mens kan wer ken, dat zijn wij vèr heen op weg de mooie natuur van ons, prachtige ZO-Utrecht om zeep te helpen. Zo'n enorm zandgat in de berg dan? Oat is toch óók het gevolg van ons grottenbestaan. Maar voor de rest bete kent het een geweldige verrijking van de natuur. Een voorbeeld? Overal ver dwijnt de witte avondkoekoeksbloem. Bij Schoonhoven honderden planten Wat zo bijzonder was. Tussenal die witte één exemplaar met rose bloemen. Vast en zeker een kruising met de rode dagkoekoeksbloem van de Grebbeberg. Een insect zal daarvan stuifmeel op zo'n witte zuster in het zandgat ge bracht hebben. Kan men nagaan hoe ver zulke tere insekten vliegen om juist te vinden wat ze het liefste hebben; nectar van koekoeksbloemen. Zo'n vondst zet mij aan het denken en dan denk ik aan broeder Mendel, die miskende monnik, die de erfelijksheids- leer vond. Met twéé van zulke rose koekoeksbloemen zou ik kunnen gaan experimenteren en méér van de schep ping kunnen begrijpen. Je wordt op zo'n plek waar ze de natuur maar haar gang laten gaan ge confronteerd met d egrootste wonde ren. Het is nu eenmaal een feit dat op zo'n plek of het de gewoonste zaak van de wereld is juist dat komt te groeien wat er thuis hoort. Dat is toch de ge woonste zaak! Als 't anders was en er kwamen zo maar pruimen en kersen te groeien dan zou ik dat raar vinden. Vorige maal vertoefden we bij de „Ginkelse puist*' die zo mooi tegen de Amerongse Berg aangedrukt werd door weer opschuivend gletsjergeweld. nadat duizenden jaren de valleigletsjer als een dode ijsschol achtergebleven was. Ik vertelde toen over de ruigheid van het landschap en uit reacties van lezers bemerk je dan hoe men plotseling iets met andere ogen bekijkt. Men wandelt véél enthou siaster door zulke mooie gebieden. Daar bij Amerongen en Eist zit het wel goed. Het Prattenburgse Bos zal ook wel tot in lengte van jaren mooi blijven. De eigenlijke Dikkenberg en het Remmersteinse Bos ook en uiteraard behoef je voor de stadsbossen van Rhenen ook niet be zorgd te zijn. Waar die lage stuwwal vanaf Emmikhuizen over de Vendel met Molenstraat en Achterkerkstraat in Veeneu- daal in verder ondergronds de Dikkenberg flink raakte, daar is men al jaren doende met weghalen van zand. Eerst de firma Van Schoonhoven en nu al weer verder op de Dikkenberg aan het gedeelte dat Kwinteloyen heet door de fa. Bruil. De wegen- en woningbouw vragen offers, al is er dit geval nog een troost. Uiteindelijk wordt dit gebied netjes opgeleverd om een bestemming als recreatiegebied te krijgen. Nu we er toch zijn moet u eens be- kijken wat voor natuurgeweld zich hier duizenden jaren geleden heeft afge speeld. De door de Oer-Rijn en de Oer-Maas (ja, ook de Maas stroomde hier vóór de derde ijstijd en dat weten wij door vondsten van gesteenten die helemaal uit Nrd-Frankrijk hiet terecht kwamen, b.v. porfiroïde uit het Franse plaatse Mairus, de door de rivieren vlak neergevlijde zand, grint en kleila gen zijn soms schuin omhoog gestuwd. Kleilagen staan stijl overeind. Het waren in feite dommekrachten waarin geen systeem zat. Alleen maar ruig geweld. De chaos. Twee wonderlij ke dingen daar heb ik nog steeds niet naar hun ware ontstaantoestand kun nen thuisbrengen. Iemand liet mij eens veen zien op zeer grote diepte. Zo diep zat dat, dat het van vóór de derde ijstijd moest zijn. Bovendien lag het op klei. Dus nam ik er van alles van mee. Maar in dat veen zaten geen pollen en het was kruimelig. Pollen is stuifmeel dat duizenden ja ren in veen geconcentreerd en daardoor herkenbaar blijft. Nu denk ik aan een tijdelijke plas met op de bodem alleen afzetting van planktonresten, dat mi- Deze zandafgraving levert ook nog iets anders op dan alleen maar destruc tie van het landschap. Ik mag graag die zandwanden zien en lees dan het boek der natuur want dat zandlagenpakket is als een open boek en ieder laagje is een bladzijde en iedere steen een letter. Wie het a, b, c van moeder natuur wil leren lezen, die kan hier nog jaren terecht. Al die mensen willen toch wat en laat het over enige decennia dan een unieke kampeerplaats zijn, dan doen wij er toch weer velen een genoegen mede. Want dat heeft men wel met de ze reusachtige kom in de toekomst voor. Toch heb ik er met een kennis eens een wondergebeuren aanschouwd. Dat was op een hete middag in de zomer. Over de vallei zagen we van de Veluwe een geweldige onweersbui aanzwellen. De wolken kolkten door elkaar. Als dat losbarstte, dan zou Veenendaal wel weer 't een en ander te verduren krij gen. Dichtbij stond een graafmachine van Van Schoonhoven en we stonden te overleggen: naar de Oude Veense Grindweg zien te komen of daaronder schuilen. Het eerste zouden wij nooit halen, dus kozen wij het laatste. Wat wij toen te zien kregen kan ik slechts omschrijven als een tempeest van de natuur. Wij hadden al eens ge zegd dat we hij die kleiafzettingen wel eens wilden zijn als het storm en ontij was. Dat het zo iets mateloos groots en geweldigs zou zijn, dat weten wij eerst na die ene keer dat het getij ons als het ware overviel. Je hoorde de orkaan komen aanloeien en het diep indigo van de hemel werd groenig zwart, 't Was midden op de dag en 't leek wel avond. Ineens, zonder voorafgaande inleiding, begon de hagel te kletteren op die dragline. Zo hebben wij dan gezien hoe de eerste straaltjes water naar beneden gutsten, hoe opeens een stuk van de wand losraakte en een complete waterval naar beneden kwam en al maar meer water scheurde een spleet in de kleiberg voor ons uit. Het werd een heel terras van watervalletjes en ieder voor ons zei dat je voor zo iets 0ok al niet naar de bergen behoeft te gaan. Zo'n plotselinge gigantische wolk breuk maakt van een zanderij als die van de firma Van Schoonhoven een schouwspel dat je mogelijk in de ber gen niet eens te zien krijgt. Wat daar in duizenden jaren plaats greep, ge beurde bij ons binnen een half uur, want al het van boven komende water moest wel naar die ene plek afvloeien. Alle soorten gebergteformaties zagen wij voor onze verbaasde ogen ontstaan. Grotten en kloven, terrassen en stroomversnellingen, puinkegels, touw- afzettingen als van lavastromen af komstig. een dal vol kleipap en een meertje, dat al maar rees en rees en van het autospoor naar de groeve een dubbele rivier maakte die zich een weg baande naar de plas. De bui bleef hangen voor de Rijn en draaide wéér de vallei in. Veenendaal werd weer eens watersnood slachtoffer tot eindelijk de bui afzakte en wij in een schoongewassen wereld stonden. Maar o wee toen wij weg wilden gaan. De kleipap schepte bijna over de laar zen heen en we werden gewoon vastge zogen door die brij. Wij spraken af er de volgende dag wéér eens te gaan kijken. Wie weet wat voor dierensporen er te zien zou den zijn. De schoongespoelde grindri- chel kon wel eens mooie vondsten ople veren. Bovendien kwam helemaal uit Alkmaar een excursie kennis om de oe- verzwaluwenkolonie te gaan bestude ren. Die had zo iets nog nooit gezien en wij kenden die van de Emmikhuizer- berg, de zanderij en bij Rhenen en dan deze in 't Zandgat van Schoonhoven. Dus kozen we de laatste en zouden dan maar eens op de sporenjacht gaan. Het „zandgat van Schoonhoven" is ideaal voor oeverzwaluwen. Die vlie gen graag boven water. Boven de Hel en de Blauwe Kamerse plas van de Grebbe mis ik ze in de zomer nooit. Boven de plas in het zandgat zijn ze tot laat in de zomer actief. Dat zit zo. Boven het water krioelt het van muggen en ander insecten gewriemel en dat is dan precies wat die oever- zwaluwen moeten hebben: voedsel. Een uitgelezen plek dus ook om te nestelen. Je ziet hoog in de zandwan den, vooral in de kleilagen de gaten zitten. Die gaan horizontaal de wand in en je staat versteld hoe zo'n kleine vogel met het snaveltje die gangen graaft, soms wel meer dan een meter lang. Aan het einde wordt een holletje ge maakt dat met veertjes bekleed als nest dienst doet. De spierwitte eitjes zijn heel teer en het is dan toch maar een grappig gezicht drie, vier jongen op 't laatst elkaar te zien verdringen in de nestopening om het voedsel van de aanvliegende ouders over te nemen. Het wordt nog mooier als de jongen nog maar pas aan het vliegen zijn. Dan om het voedsel van de ouders aan te „hangen" ze in de lucht te fladderen pakken. Net zo lang tot ze voor zichzelf kunnên zorgen. Als je zo een tijdje naar één en het zelfde natuurobject hebt staan kijken, dan wil je wel wat andners. In de pol ders rond Alkmaar heb je rijk water vogelleven maar zo'n stuwval is toch weer héél anders. Eksters kende mijn gezelschap wel maar het kleine zan- gersgoed van de singels en de mastbos- randen, neen, dat was geen dagelijkse kost. Na de bui was het wat heiig geble ven, en de grond was vochtig. We kon den dus alle kanten op. Maar eerst toch eens kijken wat die „maagdelijk" aan gespoelde plek te bieden had. Er ston den wat reeënprenten in en... een vos- senspoor. Een ree was ook die al wat steviger kleiafzetting in geweest maar had zich bedacht en was omgekeerd. Het vosje moet daar toch iets van zijn gading in het oog gehad hebben, want dat spoor ging helemaal rond de steviger rand. Maar ook dat was op niets uitgelopen. Toen ontdekten wij duizenden heel kleine prentjes bij el kaar. Daar waren veldmuizen geweest. Er was ook een beprent stukje met we zelspoortjes. Toen zagen wij het spoor van vogels met lange tenen. Bepaald van kievitten. De oorzaak ontdekten wij al spoedig. In de zanderij van Van Schoonhoven komt een kleine paddensoort voor, het rugstreeppadje. De meeste dames vin den padden uitgesproken enge beesten. Maar dit alleraardigste diertje maakt dan een uitzondering. Je herkent het aan de streep over de rug en aan het grappige kopje met twee glinsteroogjes. In dat nu op een paar plasjes na „drooggevallen" rijspoor zag het zwart van de héél kleine ..dikkopjes" van ons rugstreeppadje. Die waren nou allemaal voor de poes. Nou ja, voor de kievitten Kleine plevier. die kwamen opdagen. Ze zwelgden ge woon in het voedsel. Langs de oever van de plas wemelde het eveneens van de paddekindertjes. Maar van het rug streeppadje was geen spoor te beken nen. Toen was het terrein nog niet zo vlak gemaakt als nu en in de ruige begroeiing met biezen daar waren ze. Dingetjes van een centimeter tot wel 4 a 5 cm. Ook op het Vogelenzang terrein bij Rhenen trof ik ze. Zulke zandvlak ten is dus het oord waar ze zich thuis voelen. Boven de plas zwalkten ook een paar kleine pleviertjes. Nou kun je er 'k weet niet wat op zeggen dat ergens op de zandvlakte het nestje lag. Maar dat verraden ze je nooit. Samen blij ven ze rondcirkelen. Ik zeg dus: „Op- Ietten, want je zou het nestje zo kun nen stuktrappen. Het is van kleine kiezelsteentjes gemaakt met midden in een paar eitjes die zo volmaakt gecamoufleerd zijn dat ze a.h.w. één zijn met de omgeving, de steentjes dus. Toch vonden wij het, want toen wij er bij in de buurt kwamen gingen de pleviertjes als gekken te keer. Het was een wonder en het zat wel zo goed ver borgen dat je net er tegen aan moet lopen anders vind je het nooit. De ar beiders wisten het wel te zitten en die gingen er steeds omheen. Trouwens, zonder noodzaak worden de nestpijpen van de oeverzwaluwen nooit aangetast. Na de broedtijd stoot men wel een stuk af en dan vindt men nog wel eens jongen die de hongerdood nabij zijn. I)at is een onhebbelijke gewoonte van die oeverzwaluwen. Ze broeden meestal twee keer per jaar en soms komt het tweede broedsel zo laat dat de jongen pas uit zijn of halfwas zijn als de trek- tijd aanvangt. De ouders gaan dan onherroepelijk met de troep mee en la ten de jongen simpelweg in de steek. Het geheim van de vogeltrek is nog niet onstsluierd. Maar dat dit zo ingrij pend is dat er zelfs de jongen voor in de steek gelaten worden, dat moet al zeer raadselachtig zijn. Zo wachten ze ook niet tot een zieke vogel, een ooievaar bijvoorbeeld beter is. Onverbiddelijk dringt het overgele verde instinkt ze weg te trekken en het zwakke en onvolwassene wordt dan de klos van iets dat machtiger is dan moe derliefde en sociale gevoelens jegens el kaar. Het dier gehoorzaamt slechts aan de wetten van de natuur. En daarvan is de vogeltrek wel de meest raadselachti ge. Uiteraard is op handen zijnde voed selgebrek één van de oorzaken. Waarom komen daar tóch ieder jaar Nestgaten van oeverzwaluwen. de vogels terug van plaatsen waar ze het hele jaar door voedsel in over vloed hebben. Op een zekere dag in het voorjaar zijn de oeverzwaluwen terug in het zandgat van Schoonho ven. Dat is hun werkelijke tehuis. Het is niet zo dat een vogel „denkt" dat waar zijn brood is ook zijn va derland ligt. Ook wij, mensen van de twintigste eeuw, hebben nog iets uit onze oertijd overgehouden. Wij zijn nog steeds grot- tenbewoners, want ons huis is in feite niets anders dan een kunstmatige grot. Onze kerken zijn de verzamelplaatsen, waar wij onze religie beleven, en wat onderscheidt ons daar in feite van die echte home sapiens die wij Cro-Mag- non-mens noemen. Het Onze Vader is toch het meest volmaakte verlengstuk van het stenen gebed om brood of voedsel zo u wilt uit die verre grottentijd. Overal in de natuur komt ons dat Goddelijke gebed tegemoet; geef ons heden ons dagelijks brood. Dat is het brood voor morgen. Dat noopt tot dankbaar zijn als het er is. Zo ging Franciscus tot de vogels toen de mensen niet naar hem wilden horen. Franciscus noemt in zijn onvergelijk baar schone zomerlied alles broeder en zuster. Konden wij dat hem maar na zingen. Hoe veel te meer zou in ons Natuur beschermingsjaar 1970 plant en dier ons nader komen te staan. Dat zou men mooie plekjes als ons onvolprezen mooie fietspad naar Amerongen geen spuitbcurt geven. Hoe dikwijls heb ik tegen natuurverpesting en natuurver- nietiging als mijn stem doen klinken. Wij moeten zuinig gaan worden op iedere vierkante meter groen. Als men dan iets dat de jaren door het mooiste fietspad van Nederland heet óók al met de spuit van „onkruid" VEENENDAAL De VPV „De Za terdagvlieger" heeft deelgenmen aan de laatste wedvluchten van 1970. Yutskag Ciney: Los 7.30 uur; Wind NW; in concours 154 duiven. Aankomst le prijswinnende duif om 10.07.40 uur bij R. Mulder F1 met een snelheid van 1241,93 meter per minuut; de laatste prijswinnende duif arriveerde om 10.38.09 uur bij C. Bos met een snelheid van 1061,37 meter per minuut. Verdere uitslag: R. Mulder Fl. 1, 21, 23; G. Versteeg 2, 16, 17, 30; H. Kloe- man, 3, 22, 24, 26; C. Bos, 4. 8, 15, 31; M. Hofboom, 5, 6; G. Methorst, 7; C. W. de Koning 9, 18, 25, 27, 28; G. v. Rotter dam, 10, 11; A. Quint, 12; Gebr. Gijs- bertsen, 13, 19; C. J. Huivenberg, 14, 29; W. Kuyf 20. In het rayon waren 674 duiven in concours. De eersteprijswinnende duif van de vereniging klasseerde zich als 19e in het rayon. Verder waren bij de eerste 30 prijswinnende duiven: G. Versteeg 27e; H. Kloeman 28e. Op 12 sept. stond de laatste wed vlucht van 1970 op het programma en wel vanaf Chimay. Los 7.10 uur; Wind zw; in concours 124 duiven. De eerste prijswinnende duif arriveerde om 9.46.22 uur bij C. Bos met een snelheid van 1537,60 meter per minuut en de laatste om 10.11.14 bij H. Kloeman met een snelheid van 1298,56 meter per mi nuut. Verdere uitslag: C. Bos 1, 16; Gebr. Gijsbertsen 2, 17, 18; C. W. de Koning 3, 9. 19; H. Kloeman 4. 8, 13, 14, 20, 25; G. Versteeg 5; G. v. Wijk 6; G. v. Rot terdam 7, 22; M. Hofboom 10, 21; R. Muller Fl 11; C. J. Huivenberg 12; G. Methorst 15; W. Kuyt 23, 24. EDERVEEN Donderdag houdt de Hervormde jeugdraad in de Nederland se Hervormde Kerk de jaarlijkse ope ningsavond in verband met het winter werk. Consulent ds. J. Vroegindewei uit Harskamp zal op deze avond de leiding hebben. Ds. J. Smit uit Putten' zal het schema verzorgen terwijl het meisjes koor enige liederen zal zingen. De aan vang van de openingsavond is gesteld SCHERPENZEEL Op zaterdag avond 26 september beginnen er in de grote zaal van Hotel Boszicht weer de 14-daagse dansavonden onder de naam van Dancing Boszicht. Deze dansavon den hebben de laatste jaren zeer grote belangstelling getrokken van de jeugd van Scherpenzeel en omgeving. Ze staan bekend om hun ordelijk verloop en de goede muziek die er wordt ge bracht. Uit plaatsen als Amersfoort en Veenendaal komen tientallen jonge lui. In het rayon waren 502 duiven in concours, waarbij C. Bos zich plaatste als 6e. Verder in de kop van de uitslag van het rayon: Gebr. Gijsbertsen 9e; C. W. de Koning 10e; H. Kloeman 13e; G. Versteeg 18e; G. van Wijk 20e. Met de ze laatste uitslagen over 1970 keert de rust bij de vereniging terug. Wie in 1970 de hoogste eer bij „De Zaterdag vliegers" heeft veroverd is op dit mo ment nog niet bekend. Wel is het zeker dat C. J. Huivenberg en C. W. de Ko ning elkaar deze eer zullen betwisten. croscopisch kleine leven aan de opper vlakte van water levend. Een Nederlands woord is er niet voor en daarom gebruiken wij er het Zweedse gytja voor, sli kdus. Zoiets had ik nog nooit ontdekt. Sindsdien is dit steeds een beziens waardigheid want veen dat zo'n 40 me ter onder zand bedolven zit krijgt men niet dagelijks onder ogen. Wat ik toen nog meer ontdekte was nog verbazingwekkender. Al dat zand is door de rivieren en zeg ik rivieren dan bedoel ik rivieren aangevoerd. Maar er moet een moment geweest zijn dat het water zo onstuimig ons land overspoelde dat de bodem niet alleen uit fijn of grof grind bestond, maar zelfs een laag gevormd werd van louter vuist grote zwerfstenen en allemaal afgerond. Ik kan mij werkelijk de kracht niet voorstellen waarin zo iets tot stand kon komen. Iets als in 1953 en dan vele, vele malen erger! Zo kwam na duizen den en nog eens duizenden jaren ons land dat eens slechts een binnenzee of diepe baai was omhoof. Wij leven op het af slijpsel van de Duitse gebergten. Dagelijks gaat die aanvoer van zand en klei nog door en rivieren en dat alles komt in de Noord- schuift grind over de bodem van de zee terecht. Honderdduizenden jaren zullen er voor nodig zijn om dat dal tussen het Europese continent en Enge land op te vullen. Tenzij... ja, tenzij er nog eens een vijfde ijstijd komt. Maak u evenwel niet ongerust! Er ztfn er al vier ge weest en wij leven nu nog maar in het eerst kwart voor het gemiddelde van zo'n tussentijd. Eerder geloof ik dat de domme mensheid onse menselijke cul tuur in vuur en vlam zal laten opgaan. En dan krijgt het Woord toch gelijk. RENSWOUDE Lampegietersavond is maandag rustig verlopen in Rens woude. Slechts uit de nieuwere woon wijk (omg. Duyst van Voorhoutstraat) kwamen wat deelnemers aan een be scheiden optocht. De plaatselijke Oran jevereniging hield zich afzijdig van de organisatie, omdat te weinig mensen te voren belangstelling toonden. Tegen 9 uur gisteravond was de geïmproviseer de muziek met potdeksels weggestor ven, en hervond het straatbeeld zijn oude rustige gedaante. RENSWOUDE Bijzonder gering was de belangstelling zaterdag voor d« excursie die de historische verenigingen Oud Renswoude en Oud Scherpenzeel maakten naar het gebouw van de Fun datie van de Vrijvrouwe van Renswou de (Maria Duyst van Voorhout) te Utrecht. De verenigingsleden kregen er eerst een mondelinge uiteenzetting door prof. Hugenholtz, gevolgd door een rondlei ding. Men bewonderde in het 18de-eeuws ingerichte gebouw een por seleinkast van Maria Duyst van Voor hout met een kristallen servies, schilde rijen van de stichters en haar echtge noot, en van regenten en hun wapens. Ook zag men een klok die in 1801 door een leerling van de Fundatie is ver vaardigd, evenals een serie getekend» portretten. Het gebouw wordt binnen kort regelmatig voor bezoekers openge steld. VEENENDAAL De heer M. G. G. Hoesen wist niet wat er boven zijn hoofd hing toen hij maandagmorgen als kersverse werknemer van SKF op het directiekantoor werd ontboden. Alge meen directeur H. J. Dorpema hielp hem vlug uit de droom door te vertel len dat hij de duizendste werknemer was. „Best de moeite om even bij stil te staan", aldus de heer Dorpema die zijn nieuwe personeelslid een aantal ca deautjes voorlegde waaruit hij een keus kon maken. Het aantal werknemers bij SKF is de laatste jaren sterk gegroeid. Op 1 januari 1967 stond er 600 perso neelsleden op de loonlijst, twee jaar la ter waren dat er 675 en op 1 januari van dit jaar 875. SKF is met zijn dui zend werknemers veruit Veenendaalse grootste bedrijf en zal het produktie- programma voor de naaste toekomst in aanmerking nemend in 1975 maar liefst 1375 werknemers tellen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 5