Zandwanden zijn
ideale broedplaatsen
voor oeverzwaluwen
Laatste wedvluchten
üe Zaterdagvliegers"
Duizenste bij SKF
Chaos
Tempeest
Oeverzwaluwen
door
Adriaan P. de Kleuver
Rugstreeppad
Trek
Jeugdraad houdt
openingsavond
Weer dansen in
Scherpenzeel
Lam pe «iet rustig
in Renswoude
Oud Renswoude
op excursie
naar Utrecht
Zandlagenpakket is als
een open boek ieder
laagje is een bladzijde
en iedere steen een
letter
DINSDAG 22 SEPTEMBER 1970
STORM OVER
AFGRAVING
LEGT GEHEIM BLOOT
Door regen uitgeslepen grot in de
zandwand.
gaat zuiveren enkel en alleen omdat
voor het schijntje geld dat er voor
beschikbaar is geen mens kan wer
ken, dat zijn wij vèr heen op weg de
mooie natuur van ons, prachtige
ZO-Utrecht om zeep te helpen.
Zo'n enorm zandgat in de berg dan?
Oat is toch óók het gevolg van ons
grottenbestaan. Maar voor de rest bete
kent het een geweldige verrijking van
de natuur. Een voorbeeld? Overal ver
dwijnt de witte avondkoekoeksbloem.
Bij Schoonhoven honderden planten
Wat zo bijzonder was. Tussenal die
witte één exemplaar met rose bloemen.
Vast en zeker een kruising met de rode
dagkoekoeksbloem van de Grebbeberg.
Een insect zal daarvan stuifmeel op
zo'n witte zuster in het zandgat ge
bracht hebben. Kan men nagaan hoe
ver zulke tere insekten vliegen om juist
te vinden wat ze het liefste hebben;
nectar van koekoeksbloemen.
Zo'n vondst zet mij aan het denken
en dan denk ik aan broeder Mendel, die
miskende monnik, die de erfelijksheids-
leer vond. Met twéé van zulke rose
koekoeksbloemen zou ik kunnen gaan
experimenteren en méér van de schep
ping kunnen begrijpen.
Je wordt op zo'n plek waar ze de
natuur maar haar gang laten gaan ge
confronteerd met d egrootste wonde
ren. Het is nu eenmaal een feit dat op
zo'n plek of het de gewoonste zaak van
de wereld is juist dat komt te groeien
wat er thuis hoort. Dat is toch de ge
woonste zaak! Als 't anders was en er
kwamen zo maar pruimen en kersen te
groeien dan zou ik dat raar vinden.
Vorige maal vertoefden we bij de „Ginkelse puist*' die
zo mooi tegen de Amerongse Berg aangedrukt werd door
weer opschuivend gletsjergeweld. nadat duizenden jaren
de valleigletsjer als een dode ijsschol achtergebleven was.
Ik vertelde toen over de ruigheid van het landschap en
uit reacties van lezers bemerk je dan hoe men plotseling
iets met andere ogen bekijkt. Men wandelt véél enthou
siaster door zulke mooie gebieden. Daar bij Amerongen
en Eist zit het wel goed. Het Prattenburgse Bos zal ook
wel tot in lengte van jaren mooi blijven. De eigenlijke
Dikkenberg en het Remmersteinse Bos ook en uiteraard
behoef je voor de stadsbossen van Rhenen ook niet be
zorgd te zijn.
Waar die lage stuwwal vanaf Emmikhuizen over de
Vendel met Molenstraat en Achterkerkstraat in Veeneu-
daal in verder ondergronds de Dikkenberg flink raakte,
daar is men al jaren doende met weghalen van zand.
Eerst de firma Van Schoonhoven en nu al weer verder
op de Dikkenberg aan het gedeelte dat Kwinteloyen heet
door de fa. Bruil. De wegen- en woningbouw vragen
offers, al is er dit geval nog een troost. Uiteindelijk wordt
dit gebied netjes opgeleverd om een bestemming als
recreatiegebied te krijgen.
Nu we er toch zijn moet u eens be-
kijken wat voor natuurgeweld zich hier
duizenden jaren geleden heeft afge
speeld. De door de Oer-Rijn en de
Oer-Maas (ja, ook de Maas stroomde
hier vóór de derde ijstijd en dat weten
wij door vondsten van gesteenten die
helemaal uit Nrd-Frankrijk hiet terecht
kwamen, b.v. porfiroïde uit het Franse
plaatse Mairus, de door de rivieren
vlak neergevlijde zand, grint en kleila
gen zijn soms schuin omhoog gestuwd.
Kleilagen staan stijl overeind.
Het waren in feite dommekrachten
waarin geen systeem zat. Alleen maar
ruig geweld. De chaos. Twee wonderlij
ke dingen daar heb ik nog steeds niet
naar hun ware ontstaantoestand kun
nen thuisbrengen.
Iemand liet mij eens veen zien op zeer
grote diepte. Zo diep zat dat, dat het
van vóór de derde ijstijd moest zijn.
Bovendien lag het op klei. Dus nam ik
er van alles van mee. Maar in dat veen
zaten geen pollen en het was kruimelig.
Pollen is stuifmeel dat duizenden ja
ren in veen geconcentreerd en daardoor
herkenbaar blijft. Nu denk ik aan een
tijdelijke plas met op de bodem alleen
afzetting van planktonresten, dat mi-
Deze zandafgraving levert ook nog
iets anders op dan alleen maar destruc
tie van het landschap. Ik mag graag die
zandwanden zien en lees dan het boek
der natuur want dat zandlagenpakket
is als een open boek en ieder laagje is
een bladzijde en iedere steen een letter.
Wie het a, b, c van moeder natuur
wil leren lezen, die kan hier nog jaren
terecht. Al die mensen willen toch wat
en laat het over enige decennia dan een
unieke kampeerplaats zijn, dan doen
wij er toch weer velen een genoegen
mede. Want dat heeft men wel met de
ze reusachtige kom in de toekomst
voor.
Toch heb ik er met een kennis eens
een wondergebeuren aanschouwd. Dat
was op een hete middag in de zomer.
Over de vallei zagen we van de Veluwe
een geweldige onweersbui aanzwellen.
De wolken kolkten door elkaar. Als dat
losbarstte, dan zou Veenendaal wel
weer 't een en ander te verduren krij
gen. Dichtbij stond een graafmachine
van Van Schoonhoven en we stonden te
overleggen: naar de Oude Veense
Grindweg zien te komen of daaronder
schuilen. Het eerste zouden wij nooit
halen, dus kozen wij het laatste.
Wat wij toen te zien kregen kan ik
slechts omschrijven als een tempeest
van de natuur. Wij hadden al eens ge
zegd dat we hij die kleiafzettingen wel
eens wilden zijn als het storm en ontij
was. Dat het zo iets mateloos groots en
geweldigs zou zijn, dat weten wij eerst
na die ene keer dat het getij ons als het
ware overviel.
Je hoorde de orkaan komen aanloeien
en het diep indigo van de hemel werd
groenig zwart, 't Was midden op de dag
en 't leek wel avond. Ineens, zonder
voorafgaande inleiding, begon de hagel
te kletteren op die dragline. Zo hebben
wij dan gezien hoe de eerste straaltjes
water naar beneden gutsten, hoe opeens
een stuk van de wand losraakte en een
complete waterval naar beneden kwam
en al maar meer water scheurde een
spleet in de kleiberg voor ons uit. Het
werd een heel terras van watervalletjes
en ieder voor ons zei dat je voor zo iets
0ok al niet naar de bergen behoeft te
gaan.
Zo'n plotselinge gigantische wolk
breuk maakt van een zanderij als die
van de firma Van Schoonhoven een
schouwspel dat je mogelijk in de ber
gen niet eens te zien krijgt. Wat daar
in duizenden jaren plaats greep, ge
beurde bij ons binnen een half uur,
want al het van boven komende water
moest wel naar die ene plek afvloeien.
Alle soorten gebergteformaties zagen
wij voor onze verbaasde ogen ontstaan.
Grotten en kloven, terrassen en
stroomversnellingen, puinkegels, touw-
afzettingen als van lavastromen af
komstig. een dal vol kleipap en een
meertje, dat al maar rees en rees en
van het autospoor naar de groeve een
dubbele rivier maakte die zich een weg
baande naar de plas.
De bui bleef hangen voor de Rijn en
draaide wéér de vallei in. Veenendaal
werd weer eens watersnood slachtoffer
tot eindelijk de bui afzakte en wij in
een schoongewassen wereld stonden.
Maar o wee toen wij weg wilden gaan.
De kleipap schepte bijna over de laar
zen heen en we werden gewoon vastge
zogen door die brij.
Wij spraken af er de volgende dag
wéér eens te gaan kijken. Wie weet
wat voor dierensporen er te zien zou
den zijn. De schoongespoelde grindri-
chel kon wel eens mooie vondsten ople
veren. Bovendien kwam helemaal uit
Alkmaar een excursie kennis om de oe-
verzwaluwenkolonie te gaan bestude
ren. Die had zo iets nog nooit gezien en
wij kenden die van de Emmikhuizer-
berg, de zanderij en bij Rhenen en dan
deze in 't Zandgat van Schoonhoven.
Dus kozen we de laatste en zouden dan
maar eens op de sporenjacht gaan.
Het „zandgat van Schoonhoven" is
ideaal voor oeverzwaluwen. Die vlie
gen graag boven water. Boven de Hel
en de Blauwe Kamerse plas van de
Grebbe mis ik ze in de zomer nooit.
Boven de plas in het zandgat zijn ze
tot laat in de zomer actief. Dat zit zo.
Boven het water krioelt het van
muggen en ander insecten gewriemel
en dat is dan precies wat die oever-
zwaluwen moeten hebben: voedsel.
Een uitgelezen plek dus ook om te
nestelen. Je ziet hoog in de zandwan
den, vooral in de kleilagen de gaten
zitten. Die gaan horizontaal de wand
in en je staat versteld hoe zo'n kleine
vogel met het snaveltje die gangen
graaft, soms wel meer dan een meter
lang.
Aan het einde wordt een holletje ge
maakt dat met veertjes bekleed als nest
dienst doet. De spierwitte eitjes zijn
heel teer en het is dan toch maar een
grappig gezicht drie, vier jongen op 't
laatst elkaar te zien verdringen in de
nestopening om het voedsel van de
aanvliegende ouders over te nemen.
Het wordt nog mooier als de jongen
nog maar pas aan het vliegen zijn. Dan
om het voedsel van de ouders aan te
„hangen" ze in de lucht te fladderen
pakken. Net zo lang tot ze voor zichzelf
kunnên zorgen.
Als je zo een tijdje naar één en het
zelfde natuurobject hebt staan kijken,
dan wil je wel wat andners. In de pol
ders rond Alkmaar heb je rijk water
vogelleven maar zo'n stuwval is toch
weer héél anders. Eksters kende mijn
gezelschap wel maar het kleine zan-
gersgoed van de singels en de mastbos-
randen, neen, dat was geen dagelijkse
kost.
Na de bui was het wat heiig geble
ven, en de grond was vochtig. We kon
den dus alle kanten op. Maar eerst toch
eens kijken wat die „maagdelijk" aan
gespoelde plek te bieden had. Er ston
den wat reeënprenten in en... een vos-
senspoor. Een ree was ook die al wat
steviger kleiafzetting in geweest maar
had zich bedacht en was omgekeerd.
Het vosje moet daar toch iets van
zijn gading in het oog gehad hebben,
want dat spoor ging helemaal rond de
steviger rand. Maar ook dat was op
niets uitgelopen. Toen ontdekten wij
duizenden heel kleine prentjes bij el
kaar. Daar waren veldmuizen geweest.
Er was ook een beprent stukje met we
zelspoortjes. Toen zagen wij het spoor
van vogels met lange tenen. Bepaald
van kievitten. De oorzaak ontdekten
wij al spoedig.
In de zanderij van Van Schoonhoven
komt een kleine paddensoort voor, het
rugstreeppadje. De meeste dames vin
den padden uitgesproken enge beesten.
Maar dit alleraardigste diertje maakt
dan een uitzondering. Je herkent het
aan de streep over de rug en aan het
grappige kopje met twee glinsteroogjes.
In dat nu op een paar plasjes na
„drooggevallen" rijspoor zag het zwart
van de héél kleine ..dikkopjes" van ons
rugstreeppadje. Die waren nou allemaal
voor de poes. Nou ja, voor de kievitten
Kleine plevier.
die kwamen opdagen. Ze zwelgden ge
woon in het voedsel. Langs de oever
van de plas wemelde het eveneens van
de paddekindertjes. Maar van het rug
streeppadje was geen spoor te beken
nen. Toen was het terrein nog niet zo
vlak gemaakt als nu en in de ruige
begroeiing met biezen daar waren ze.
Dingetjes van een centimeter tot wel 4
a 5 cm. Ook op het Vogelenzang terrein
bij Rhenen trof ik ze. Zulke zandvlak
ten is dus het oord waar ze zich thuis
voelen.
Boven de plas zwalkten ook een
paar kleine pleviertjes. Nou kun je er
'k weet niet wat op zeggen dat ergens
op de zandvlakte het nestje lag. Maar
dat verraden ze je nooit. Samen blij
ven ze rondcirkelen. Ik zeg dus: „Op-
Ietten, want je zou het nestje zo kun
nen stuktrappen. Het is van kleine
kiezelsteentjes gemaakt met midden
in een paar eitjes die zo volmaakt
gecamoufleerd zijn dat ze a.h.w. één
zijn met de omgeving, de steentjes
dus.
Toch vonden wij het, want toen wij
er bij in de buurt kwamen gingen de
pleviertjes als gekken te keer. Het was
een wonder en het zat wel zo goed ver
borgen dat je net er tegen aan moet
lopen anders vind je het nooit. De ar
beiders wisten het wel te zitten en die
gingen er steeds omheen. Trouwens,
zonder noodzaak worden de nestpijpen
van de oeverzwaluwen nooit aangetast.
Na de broedtijd stoot men wel een
stuk af en dan vindt men nog wel eens
jongen die de hongerdood nabij zijn.
I)at is een onhebbelijke gewoonte van
die oeverzwaluwen. Ze broeden meestal
twee keer per jaar en soms komt het
tweede broedsel zo laat dat de jongen
pas uit zijn of halfwas zijn als de trek-
tijd aanvangt. De ouders gaan dan
onherroepelijk met de troep mee en la
ten de jongen simpelweg in de steek.
Het geheim van de vogeltrek is nog
niet onstsluierd. Maar dat dit zo ingrij
pend is dat er zelfs de jongen voor in
de steek gelaten worden, dat moet al
zeer raadselachtig zijn.
Zo wachten ze ook niet tot een zieke
vogel, een ooievaar bijvoorbeeld beter
is. Onverbiddelijk dringt het overgele
verde instinkt ze weg te trekken en het
zwakke en onvolwassene wordt dan de
klos van iets dat machtiger is dan moe
derliefde en sociale gevoelens jegens el
kaar. Het dier gehoorzaamt slechts aan
de wetten van de natuur. En daarvan is
de vogeltrek wel de meest raadselachti
ge. Uiteraard is op handen zijnde voed
selgebrek één van de oorzaken.
Waarom komen daar tóch ieder jaar
Nestgaten van oeverzwaluwen.
de vogels terug van plaatsen waar ze
het hele jaar door voedsel in over
vloed hebben. Op een zekere dag in
het voorjaar zijn de oeverzwaluwen
terug in het zandgat van Schoonho
ven. Dat is hun werkelijke tehuis.
Het is niet zo dat een vogel „denkt"
dat waar zijn brood is ook zijn va
derland ligt.
Ook wij, mensen van de twintigste
eeuw, hebben nog iets uit onze oertijd
overgehouden. Wij zijn nog steeds grot-
tenbewoners, want ons huis is in feite
niets anders dan een kunstmatige grot.
Onze kerken zijn de verzamelplaatsen,
waar wij onze religie beleven, en wat
onderscheidt ons daar in feite van die
echte home sapiens die wij Cro-Mag-
non-mens noemen.
Het Onze Vader is toch het meest
volmaakte verlengstuk van het stenen
gebed om brood of voedsel zo u wilt
uit die verre grottentijd. Overal in de
natuur komt ons dat Goddelijke gebed
tegemoet; geef ons heden ons dagelijks
brood. Dat is het brood voor morgen.
Dat noopt tot dankbaar zijn als het er
is. Zo ging Franciscus tot de vogels
toen de mensen niet naar hem wilden
horen.
Franciscus noemt in zijn onvergelijk
baar schone zomerlied alles broeder en
zuster. Konden wij dat hem maar na
zingen.
Hoe veel te meer zou in ons Natuur
beschermingsjaar 1970 plant en dier ons
nader komen te staan. Dat zou men
mooie plekjes als ons onvolprezen
mooie fietspad naar Amerongen geen
spuitbcurt geven. Hoe dikwijls heb ik
tegen natuurverpesting en natuurver-
nietiging als mijn stem doen klinken.
Wij moeten zuinig gaan worden op
iedere vierkante meter groen. Als
men dan iets dat de jaren door het
mooiste fietspad van Nederland heet
óók al met de spuit van „onkruid"
VEENENDAAL De VPV „De Za
terdagvlieger" heeft deelgenmen aan de
laatste wedvluchten van 1970.
Yutskag Ciney: Los 7.30 uur; Wind
NW; in concours 154 duiven. Aankomst
le prijswinnende duif om 10.07.40 uur
bij R. Mulder F1 met een snelheid van
1241,93 meter per minuut; de laatste
prijswinnende duif arriveerde om
10.38.09 uur bij C. Bos met een snelheid
van 1061,37 meter per minuut.
Verdere uitslag: R. Mulder Fl. 1, 21,
23; G. Versteeg 2, 16, 17, 30; H. Kloe-
man, 3, 22, 24, 26; C. Bos, 4. 8, 15, 31; M.
Hofboom, 5, 6; G. Methorst, 7; C. W. de
Koning 9, 18, 25, 27, 28; G. v. Rotter
dam, 10, 11; A. Quint, 12; Gebr. Gijs-
bertsen, 13, 19; C. J. Huivenberg, 14, 29;
W. Kuyf 20.
In het rayon waren 674 duiven in
concours. De eersteprijswinnende duif
van de vereniging klasseerde zich als
19e in het rayon. Verder waren bij de
eerste 30 prijswinnende duiven: G.
Versteeg 27e; H. Kloeman 28e.
Op 12 sept. stond de laatste wed
vlucht van 1970 op het programma en
wel vanaf Chimay. Los 7.10 uur; Wind
zw; in concours 124 duiven. De eerste
prijswinnende duif arriveerde om
9.46.22 uur bij C. Bos met een snelheid
van 1537,60 meter per minuut en de
laatste om 10.11.14 bij H. Kloeman met
een snelheid van 1298,56 meter per mi
nuut.
Verdere uitslag: C. Bos 1, 16; Gebr.
Gijsbertsen 2, 17, 18; C. W. de Koning
3, 9. 19; H. Kloeman 4. 8, 13, 14, 20, 25;
G. Versteeg 5; G. v. Wijk 6; G. v. Rot
terdam 7, 22; M. Hofboom 10, 21; R.
Muller Fl 11; C. J. Huivenberg 12; G.
Methorst 15; W. Kuyt 23, 24.
EDERVEEN Donderdag houdt de
Hervormde jeugdraad in de Nederland
se Hervormde Kerk de jaarlijkse ope
ningsavond in verband met het winter
werk.
Consulent ds. J. Vroegindewei uit
Harskamp zal op deze avond de leiding
hebben. Ds. J. Smit uit Putten' zal het
schema verzorgen terwijl het meisjes
koor enige liederen zal zingen. De aan
vang van de openingsavond is gesteld
SCHERPENZEEL Op zaterdag
avond 26 september beginnen er in de
grote zaal van Hotel Boszicht weer de
14-daagse dansavonden onder de naam
van Dancing Boszicht. Deze dansavon
den hebben de laatste jaren zeer grote
belangstelling getrokken van de jeugd
van Scherpenzeel en omgeving. Ze
staan bekend om hun ordelijk verloop
en de goede muziek die er wordt ge
bracht. Uit plaatsen als Amersfoort
en Veenendaal komen tientallen jonge
lui.
In het rayon waren 502 duiven in
concours, waarbij C. Bos zich plaatste
als 6e. Verder in de kop van de uitslag
van het rayon: Gebr. Gijsbertsen 9e; C.
W. de Koning 10e; H. Kloeman 13e; G.
Versteeg 18e; G. van Wijk 20e. Met de
ze laatste uitslagen over 1970 keert de
rust bij de vereniging terug. Wie in
1970 de hoogste eer bij „De Zaterdag
vliegers" heeft veroverd is op dit mo
ment nog niet bekend. Wel is het zeker
dat C. J. Huivenberg en C. W. de Ko
ning elkaar deze eer zullen betwisten.
croscopisch kleine leven aan de opper
vlakte van water levend.
Een Nederlands woord is er niet voor
en daarom gebruiken wij er het
Zweedse gytja voor, sli kdus. Zoiets
had ik nog nooit ontdekt.
Sindsdien is dit steeds een beziens
waardigheid want veen dat zo'n 40 me
ter onder zand bedolven zit krijgt men
niet dagelijks onder ogen.
Wat ik toen nog meer ontdekte was
nog verbazingwekkender. Al dat zand
is door de rivieren en zeg ik rivieren
dan bedoel ik rivieren aangevoerd.
Maar er moet een moment geweest zijn
dat het water zo onstuimig ons land
overspoelde dat de bodem niet alleen uit
fijn of grof grind bestond, maar zelfs
een laag gevormd werd van louter vuist
grote zwerfstenen en allemaal afgerond.
Ik kan mij werkelijk de kracht niet
voorstellen waarin zo iets tot stand kon
komen. Iets als in 1953 en dan vele,
vele malen erger! Zo kwam na duizen
den en nog eens duizenden jaren ons
land dat eens slechts een binnenzee of
diepe baai was omhoof.
Wij leven op het af slijpsel van de
Duitse gebergten. Dagelijks gaat die
aanvoer van zand en klei nog door en
rivieren en dat alles komt in de Noord-
schuift grind over de bodem van de
zee terecht. Honderdduizenden jaren
zullen er voor nodig zijn om dat dal
tussen het Europese continent en Enge
land op te vullen.
Tenzij... ja, tenzij er nog eens een
vijfde ijstijd komt. Maak u evenwel
niet ongerust! Er ztfn er al vier ge
weest en wij leven nu nog maar in het
eerst kwart voor het gemiddelde van
zo'n tussentijd. Eerder geloof ik dat de
domme mensheid onse menselijke cul
tuur in vuur en vlam zal laten opgaan.
En dan krijgt het Woord toch gelijk.
RENSWOUDE Lampegietersavond
is maandag rustig verlopen in Rens
woude. Slechts uit de nieuwere woon
wijk (omg. Duyst van Voorhoutstraat)
kwamen wat deelnemers aan een be
scheiden optocht. De plaatselijke Oran
jevereniging hield zich afzijdig van de
organisatie, omdat te weinig mensen te
voren belangstelling toonden. Tegen 9
uur gisteravond was de geïmproviseer
de muziek met potdeksels weggestor
ven, en hervond het straatbeeld zijn
oude rustige gedaante.
RENSWOUDE Bijzonder gering
was de belangstelling zaterdag voor d«
excursie die de historische verenigingen
Oud Renswoude en Oud Scherpenzeel
maakten naar het gebouw van de Fun
datie van de Vrijvrouwe van Renswou
de (Maria Duyst van Voorhout) te
Utrecht.
De verenigingsleden kregen er eerst
een mondelinge uiteenzetting door prof.
Hugenholtz, gevolgd door een rondlei
ding. Men bewonderde in het
18de-eeuws ingerichte gebouw een por
seleinkast van Maria Duyst van Voor
hout met een kristallen servies, schilde
rijen van de stichters en haar echtge
noot, en van regenten en hun wapens.
Ook zag men een klok die in 1801 door
een leerling van de Fundatie is ver
vaardigd, evenals een serie getekend»
portretten. Het gebouw wordt binnen
kort regelmatig voor bezoekers openge
steld.
VEENENDAAL De heer M. G. G.
Hoesen wist niet wat er boven zijn
hoofd hing toen hij maandagmorgen als
kersverse werknemer van SKF op het
directiekantoor werd ontboden. Alge
meen directeur H. J. Dorpema hielp
hem vlug uit de droom door te vertel
len dat hij de duizendste werknemer
was. „Best de moeite om even bij stil te
staan", aldus de heer Dorpema die zijn
nieuwe personeelslid een aantal ca
deautjes voorlegde waaruit hij een keus
kon maken. Het aantal werknemers bij
SKF is de laatste jaren sterk gegroeid.
Op 1 januari 1967 stond er 600 perso
neelsleden op de loonlijst, twee jaar la
ter waren dat er 675 en op 1 januari
van dit jaar 875. SKF is met zijn dui
zend werknemers veruit Veenendaalse
grootste bedrijf en zal het produktie-
programma voor de naaste toekomst in
aanmerking nemend in 1975 maar liefst
1375 werknemers tellen.