Balans van de nederlaag En onder 't genot van een „stickie" bespraken zij de milieu-verontreiniging" De stap van D '66 zal de politiek niet beïnvloeden De wet-Veringa is het waard door M. B Blocb kolonel-arts Onderzoek Nooit Vastgeroest Na u Discussie Dit is het toch wel beangstigende beeld: ter wijl vrijwel iedereen er zo langzamerhand van overtuigd is dat wij allemaal aan de beroemde vierhonderd gulden meer verdriet dan plezier gaan beleven, kan op dit ogenblik geen vakbond en geen ondernemingsraad het zich meer ver oorloven om niet om dit extraatje te vragen desnoods met dreigende stem en kan haast geen werkgever een dergelijk verzoek meer wei geren. Beangstigend, want beide partijen weten: I dat deze loonstijging onherroepelijk de prij zen zal opjagen, alle goed bedoelde pogingen om die in de hand te houden ten spijt. Er is geen minister van Economische Zaken die daaraan iets kan veranderen; 9 dat de regering door belastingmaatrege len in het kader van een bestedingsbeperking datgene wat na de prijsstijgingen nog rest van die vierhonderd gulden vrijwel geheel zal blok keren I dat die vierhonderd gulden de druppel is die de toch al te volle loonemmer-1970 zal doen overlopen en dat het gevolg waarschijn lijk een loonstop zal zijn met alle sociale on rust die deze zal veroorzaken, gegeven de gespannen verhoudingen van het ogenblik; I dat juist in zwakke bedrijfstakken en bedrij ven dit extraatje wel eens net te veel zou kunnen blijken te zijn met bedrijfssluitingen en nog meer fusies als gevolg; I dat er door dit alles een groot stuk onrecht wordt aangedaan aan die (toch nog altijd gro te) groepen van ons volk die nooit dit extra- tje zullen krijgen, maar wel de hogere lasten zullen moeten dragen. Maar hoewel beide partijen dit weten rs er geen mogelijkheid meer de klok terug te draaien. De werknemers moeten wel want an ders zouden ook zij de gevolgen van de beste dingsbeperking gaan voelen zonder die vierhon derd gulden er tegenover te vinden ze zouden hun gezinnen te kort doen als ze niet hun eisen stelden. De werkgevers moeten wel omdat ze uit sociaal oogpunt hun werknemers niet kunnen laten achterblijven en uit economisch oogpunt omdat onrust en stakingen het bedrijfsrende- ment nog slechter zouden beïnvloeden. En de regering moet wel omdat zij, verantwoordelijk als ze is voor het algemeen belang, niet kan toestaan dat onze economie in de knoei raakt door een inflatie-vloedgolf, ledereen moet wel terwijl iedereen weet dat het anders zou moeten -► is het teveel gezegd als we dit beangstigend noemen? Nu zijn er twee zaken waarover men zich met recht en reden ongerust kan maken: over de oorzaken van dit alles en over de gevolgen. Waarbij we het eerste aanzienlijk belangrijker vinden dan het laatste. Niet dat de gevolgen niet pijnlijk zullen zijn voor sommige groepen van ons volk we komen er straks nog op terug maar onze economie als geheel kan gelukkig wel een stootje verdragen. Ook het buitenland worstelt met dezelfde problemen en ook daar is het vraagstuk van de inflatie levensgroot aanwe zig de loongolf van nu zal onze concurrentie positie ten opzichte van het buitenland dan ook niet al te zeer aantasten. In een land als het onze dat zo sterk afhankelijk is van de interna tionale conjunctuur zijn de schommelingen en capriolen in het eigen land niet de allerbelang rijkste. Erger is het als men gaat zoeken naar de oorza ken en achtergronden van de nu ontstane situa tie. We noemen er vier: a. De vakbonden blijken in sommige gevallen niet meer de macht en de overtuigingskracht te hebben om datgene wat zij zelf als juist en wenselijk menen te kunnen accepteren, ook aannemelijk te maken voor hun achterban. Dat geldt heel duidelijk voor de toch al zeer matig georganiseerde havenarbeiders, maar in tal van andere bedrijfstakken is het niet zo heel veel beter. We laten In het midden of dit nu de schuld is van Mao-isten of andere commu nisten eerder zijn we geneigd die afbrokke lende vakbondseenheid een welvaartsver schijnsel te noemen: men is immers veel min der afhankelijk van „de bond!" b. Het centrale loonoverleg functioneert niet meer zoals het behoort. Het is gemakkelijk de regering en met name minister Roolvink hier van de schuld te geven die met zijn loonwet de goede samenwerking zou hebben verknoeid, maar de oorzaak lijkt ons toch dieper te lig gen. Ook hier kan men menen we het verschijnsel constateren dat de saamhorigheid minder groot is dan vroeger het geval was. Minder dan vroeger is men geneigd zich het gezamenlijke doel voor ogen te stellen en dan te kijken in hoeverre de eigen belangen en verlangens hierin passen. De vierhonderd-gul den-zaak Is er een schoolvoorbeeld van. Toen de met het koppelbazensysteem opgescheepte bedrijven hun moeilijkheden gingen oplossen hebben alle andere werknemersorganisaties zich hierop gestort, hoewel zij geen enkel ar gument voor dit extraatje konden aanvoeren. En de werkgevers hebben veel te gemakkelijk ja gezegd, zonder zich al te zeer te bekomme ren om de zwakke broeders en om die bedrijfs takken waarin een dergelijke oplossing grote moeilijkheden zou geven. De regering was in dit gesprek helemaal geen partner en kreeg pas later de moeilijkheden voorgeschoteld, c. Dit alles is naar ons gevoelen terug te voeren tot een geestesgesteldheid van „wie In het bedrijfsleven te zwak is moet maar verdwij nen", een houding die maar al te vaak gevoed wordt door meer of minder wetenschappelijke redeneringen van meer of minder op de prak tijk ingestelde economen. Men dient zich ech ter wel te realiseren dat het gevolg hiervan alleen maar kan zijn dat de economische macht zich steeds meer zal ophopen in de handen van steeds minder captains of industry schrikbeeld waartegen juist vakbondsleiders dikwijls zo hevig fulmineren! We geloven niet in de juistheid van die stelling. We geloven niet dat het economisch gezond is als er alleen maar groten bestaan en geen kleineren of zelfs kleinen. En we geloven dat temeer niet omdat juist in die middelgrote en kleinere bedrijven dikwijls een stuk ondernemerschap schuilt dat alleen maar daar tot zijn recht kan komen en, opgaande in het grootbedrijf, verlo ren zou gaan. Niet ten onrechte wordt de mid denklasse dikwijls de ruggegraat van een volk genoemd. d. Tot slot een van de meest beangstigende achtergronden van de huidige situatie: de soli dariteit, het gemeenschapsgevoel lijkt steeds verder verloren te gaan. De economische re dactie van Het Parool heeft uitgerekend hoe veel mensen niet zullen profiteren van die vierhonderd gulden extra: dat zijn er anderhalf miljoen. En die anderhalf miljoen zullen wel alle lasten moeten meedragen. En het verdrie tige is dat niemand zich'erg veel van hun lot aantrekt. Hoogstens doet men het af met de dooddoener dat „de regering er maar voor moet zorgen!" Aldus een eigen stuk verant woordelijkheid voor de medemens afschui vend. En precies hetzelfde geldt voor die men sen die straks werkloos zullen worden als ge volg van dit situatie van nu. Natuurlijk, ze kun nen heus wpl weer ergens anders aan de slag, Maar realiseert men zich dat het ieder perso neelslid van een klein maar goed bedrijfje, van „de baas" af tot de jongste krullejongen toe, pijn kan doen als „zijn" bedrijf te gronde moet gaan? Er is een economische wetmatig heid toegegeven. Maar die wetmatigheid kan in haar gevolgen aanzienlijk verergerd wor den als, zoals nu, het groepsegoïsme boogtij viert. We verbazen er ons soms over dat veel jeug digen zoveel kritiek hebben op onze samenle ving en dat ze soms heel ver willen gaan met hun pogingen die samenleving ondersteboven te keren. Hun methode is onjuist maar laten we ons wel realiseren dat we er zelf wel schuld aan zijn dat er zo gepraat en gehandeld wordt. De vierhonderd gulden zijn een nederlaag voor onze samenleving als grote mensen! Figt het aan dc mens of valt het ons alleen maar meer op? In een vroeger artikel hebben we ons al eens de vraag gesteld: „Waarom is de pacifist zo agressief?'* oen zelfde tegenstelling kan men lezen in de kop boven dit verhaal. Er zijn er meer. Waarom bij voorbeeld is er zoveel belang stelling ak de Tros een prijsvraag uitschrijft voor een nieuw kerstlied, terwijl het aantal belevende christenen, naar men zegt, steeds daalt? Vanwaar de heftige protesten om „het laatste recreatiegebied, de Veluwe. niet op te offeren ten behoeve van militaire oefenterreinen" als we bij een wandeling op de prachtige zonnige zondag 20 september zegge en schrijve twee echtparen vonden die - op een oppervlakte van rond drie en een halve kilometer van de vrije natuur aan het genieten waren? Wie er op let komt steeds meer van derge lijke tegenstellingen tegen - maar laten we ons vandaag bepalen bij die ene waarbij het woord „mi'lieu-hjqgiëne" is betrokken. Een woord waarbij men steeds maar denkt aan uitlaatgassen van het voortdurend groeiende aantal auto's, de industrialisatie, de gevaren van de uitstraling van radio-actieve stoffen, de vervuiling der rivieren, de drinkwaterpro- duktie, de urbanisatie met de daarmee ge paard gaande ontgroening. Maar ook een woord waarbij men zich te weinig realiseert dat de mens enerzijds lééft in dat verontrei nigde milieu maar anderzijds ook déél uit maakt van dat milieu. Dat manifesteert zich het duidelijkst in die plaatsen waar het mas- sa-toerisme hoogtij viert en ook hier weer komt de tegenstelling om de hoek kijken: ter wijl men gilt over milieu-hygiëne doet men tegelijkertijd aan bermtoerisme! Maar de meest markante van al die tegen stellingen vinden we toch wel deze: in de Amsterdamse binnenstad werd in het begin van de zomer door de Kabouters met hand karren en dergelijke het verkeer geblokkeerd om te protesteren tegen de vervuiling van het leefmilieu - maar vertegenwoordigers van de ze groepering, met een sterkte van vijf in de gemeenteraad gekozen zitten daar demon stratief „stickies" te roken om zo propaganda te maken voor hun mening in zake het ge bruik van verdovende middelen. Daarmee zitten we dan toch wel midden in De kabouter fractie van de Amsterdamse gemeenteraad in vergadering bijeen. Ook over hen gaat het in deze ontboeze ming over milieu hygiëne. een levensgroot probleem. Natuurlijk is het een eis dat er iets gedaan wordt als de Lon- dense „smog" jaarlijks honderden tot duizen den slachtoffers maakt onder astma- en bronchitis-patiënten (waaruit overigens met een moge blijken dat milieu-verontreiniging helemaal geen nieuwe zaak is), en natuurlijk is actie noodzakelijk als in Tokio blijkt dat het koolmonoxydegehalte op de kruispunten zo hoog is dat de verkeersagent maar één uur dienst-aan-één-stuk mag doen. Maar is het niet minstens even erg, zo niet erger, als in Amerika een man zijn „clubgenoten", allen onder invloed van verdovende middelen, er toe brengt een zeven maanden zwangere filmster en haar vrienden als wilde beesten af te maken en twee dagen later nog eens een kleine reprise te geven bij een rustig levend ouder echtpaar? Is het niet tragisch dat op gezette tijden berichten in de kranten mel ding maken van sterfgevallen onder jonge mensen, zowel hier als elders, ten gevolge van misbruik van verdovende middelen? Is het niet schrikbarend als men hoort dat een baby van een morfiniste met morfine in leven moest worden gehouden? En meent u niet dat het „hier niet kan gebeuren" - het kan overal gebeuren en bij iedereen, bij allen die kinderen hebben van vijftien jaar en ouder. Kinderen onder die leeftijd vormen nog een uitzondering en een geval uit een der Amerikaanse steden zoals onlangs in een televisiedocumentaire over dit probleem werd getoond: een kind van tl (ja, elf!!) jaar verslaafd aan- „hard drugs" (dus morfine, heroïne, enz.) is hier, voor zover ons bekend, nog niet voorgekomen. Maarhet bestaat! En u en u en u kunt ermee gecon fronteerd worden, op het platteland of in de stad, in noord en west en zuid en oost! Prof. dr. W. Buikhuizen van de Groningse universiteit heeft een onderzoek ingesteld. Dat onderzoek, gehouden onder bijna 12.000 ederlandse scholieren uit de hoogste klassen van het middelbaar onderwijs, de HTS-eerste klassen, de kunstacademies, in totaal ver deeld over 156 scholen in Den Haag, Rotter dam, Utrecht en Amsterdam, leverde de vol gende gegevens op: 0 Van de ondervraagde scholieren ge bruikte 11,5 pet. verdovende middelen: Verdeeld over het type school bleken dc kunstacademies de kroon te span nen: 29,5 pet. Bij het middelbaar onderwijs was het percentage meer dan 10, bij de HTS-ers minder dan 9. 0 Plaatsbewijs verdeeld was de verhouding: Den Haag 9,96 pet.. Rotterdam 8.88 pet.. Utrecht 14.19 pet. en Amsterdam 16,86 pet. De gemiddelde leeftijd van de gebruikers was 18 jaar; twee keer zoveel jongens als meisjes maakten gebruik van verdovende middelen. Van de gebruikers bleek bijna 65 pet. zich te beperken tot de soft drugs (hasjiesj of marihuana), bijna 12 pet. gebruikte alleen hard drugs (morfine, heroïne) en ongeveer 23,5 pet. gebruikte beide. De onontkoombare conclusie uit het boven staande: van ongeveer 1400 (veertienhon derd!) gemiddeld achttienjarigen, die verdo vende middelen gebruiken, is ruim 35 pet. of vijfhonderd man/vrouw, gewend om versla vingsmiddelen te gebruiken, resp. er al aan verslaafd!! Ik ben hier dus uitgegaan van de veronderstelling dat de zg „soft drugs", als hasjiesj en marihuana geen verslaving veroor zaken. Helemaal juist is dit laatste niet, tenzij men de term „verslaving" in engere zin neemt. In het laatste geval moet er bij sta king van het gebruik sprake zijn van ont wenningsverschijnselen. Ook bij de „soft drugs" echter is er ongetwijfeld sprake van een gewenning en wel van een psychische. De gebruiker kan nl. op den duur het verschijn sel van „high" worden (in goed ederlands* „de vlucht uit de werkelijkheid"!) niet meer missen. Het is voorts een ervóringsfeit, dat de over gang van de „soft drugs" naar de „hard drugs" gemakkelijker plaats vindt dan die van niet-gebruiker naar „hard drugs" en het is om die reden, dat wij van mening zijn, dat adviezen om de soft drugs „uit de wetgeving" te lichten, indien dusdanig ongenuanceerd ge steld, van grote onverantwoordelijkheid getui gen. Uiteindelijk kunnen ook morfine en aanver wante stoffen door de arts worden gebruikt. Uiteindelijk kunnen ook morfine en aanver- Indien specialisten van mening zouden zijn, dat zulks ook bij „soft drugs" zin zou kunnen hebben, is daar natuurlijk geen bezwaar te gen en in feite geldt zulks allang voor zeer bepaalde stoffen uit die enorm grote groep. Maar in de vrije verkoop... onder geen enkele voorwaarde 1 JT|E leden van de partijraad van de Partij van de Arbeid zijn vanmorgen voor de tweede maal in één week naar het Gebouw voor Kunsten »n Wetenschappen op de Utrechtse Mariaplaats gekomen, nu om de mistige par tijpolitieke verhoudingen op de ontleedtafel te leggen. Of de (ongetwijfeld leven dige) discussies duidelijkheid brengen zal afgewacht moeten worden; ..Den Haag" had daar deze week niet zoveel fiducie in. De belangrijkste punten in het debat over de partijpolitieke relaties worden zeer zeker de eventuele herroeping van de anti-KVP-motie van het Haagse partijcongres van maart 1969 en de on verwachte move van D'66 (van begin deze week); het initiatief om „aan de ba sis" gesprekken te laten voeren tussen KVP, PvdA en D'66. Het initiatief van D'66 waarmee tele visiekijkend Nederland maandagavond laat geconfronteerd werd, was voor in siders op zichzelf niet zo verrassend; men wist dat de Depiocraten al enkele maanden bezig waren om hun houding met het oog op de Kamerverkiezingen van april 1971 te bepalen en daarmee nogal wat moeite hadden. In augustus stelde het hoofdbestuur een reeks alter natieven op die <jeze maand door de afdelingen bekeken moesten worden en volgende maand zouden moeten leiden tot een standpuntbepaling aan de "top". D'66 had het zo was al enige tijd duidelijk moeilijk met zichzelf én met de algemene politieke situatie en daarom móest er wel wat gedaan wor den. Een van de alternatieven luidde zelfs om niet aan de Tweede Kamerverkie zingen deel te nemen, als partij te gaan „mediteren" en in zoverre nog aan het parlementaire werk deel te nemen dat „de besten onder ons" volgend jaar in de (dan geheel vernieuwde) Eerste Ka mer hun intrede zouden doen... Met de in een fraaie groene kaft ge bundelde alternatieven waren de leden van D'66 in tegen hun gewoonte merendeels besloten vergaderingen be zig toen de zorgelijk kijkende mr. Hans van Mierlo maandag „het" initiatief be kendmaakte: een verzoek aan de lokale en regionale besturen van D'66 om met de lokale en gewestelijke afdelingen van KVP en PvdA in contact te treden. D'66 zou zo bemiddelend tussen de twee „strijdende partijen" kunnen optreden. TVTOG dezelfde avond kreeg Van Mierlo een boze Haagse afdelings voorzitter aan de lijn. „Dat is geen ma nier, we waren als afdelingen aan het praten over een reeks alternatieven, we moesten daarmee vóór 1 oktober klaar zijn en nu zegt het hoofdbestuur (21 september al): 't Hoeft niet meer, afde lingen, wij hebben al 'n alternatief uit gekozen. Dat kan toch niet, zeker voor D'66 <ris dat niet aanvaardbaar." In-die .Stijl kwamen er nog meer (niet hele maal onbegrijpelijke) reacties,maar er waren ook andere geluiden zoals dat van de voorzitter van de Zeeuwse regio die vond dat het hoofdbestuur best naast de gesprekken in de afdelingen initiatieven kan ontplooien als het die nodig acht. Dit nuchtere Zeeuwse geluid getuigt inderdaad van wat meer realiteitszin omdat het hoofbestuur hoe men ver der ook over de move mag denken van zijn positie uit te rechter tijd met zijn initiatief kwam. Dinsdags zouden immers de voorzitters van KVP en PvdA, mr. A. van der Stee en dr. A. Vondeling, in Arnhem een debat hou den en vandaag zou de socialistische partijraad gaan zeggen hoe hij over de toekomstige verhouding met de KVP denkt. Als je daar dan als D'66 tussen wilde komen moest je vóór die beide bijeenkomsten wat doen en aldus ge schiedde. Van Mierlo: „Ja, we moesten wat doen, de partijpolitieke verhoudingen in ons land zijn verschrikkelijke vast geroest, we lijken regelrecht op een tweede kabinet De Jong of een kabi net-Biesheuvel af te stevenen, vér voor de kiezer (eind april '71) zal spreken. Dan kun je niet stilletjes zitten af te wachten." Onmiddellijk kwamen ook van buiten D'66 de reacties en die waren voor Van Mierlo c.s. niet bepaald bemoedigend. O ja, PvdA fractievoorzitter Den Uyl zei het vriendelijk: hij was beslist niet te gen die gesprekken aan de basis, maar de KVP zou ondanks alles toch eerst moeten verklaren dat zij niet meer wil samenwerken met de WD alvorens de PvdA tot intrekking van de anti-KVP- resolutie zou besluiten. En de KVP? Voorzitter mr. A. van der Stee zei 'het volgende dag óók erg vriendelijk; ook hij zou geen duim breed in de weg willen leggen als KVP-afdelingen met de plaatselijke or ganisaties van de PvdA en D'66 contact zouden willen opnemen. Maar tegelijk zei hij aan het adres van de PvdA dat de KVP er niet over piekert op dit mo ment de samenwerking met de WD op te zeggen. „Dan zou je nu een kabinets crisis krijgen en daar heb ik bepaald geen behoefte aan." jYJ"EN ziet: de zaak zit nog altijd muurvast; het „na u" laten KVP en PvdA. Van Mierlo of geen Van Mierlo, ten opzichte van elkaar niet varen en het zou ons erg verwonderen als dat vandaag in het Domstedelijke K. en W. anders zou zijn. Ook het Arnhemse de bat tussen Van der Stee en Vondeling heeft niet geholpen de politieke mist op te laten trekken. Een van de vele vragen die naar aan leiding van Van Mierlo's interventie zijn gesteld is: Waarom wél de KVP en niet de ARP en CHU? In Haagse poli tieke kringen werd dinsdag opgemerkt: „Hoe kan Van Mierlo zo naïef zijn om te denken dat hij de KVP zou kunnen loskoppelen van ARP en CHU? De Achttien zijn al een paar jaar bezig geweest om samen een programma op te stellen en uit alles blijkt dat de drie confessionele partijen steeds hechter met elkaar willen samenwerken." Van Mierlo zegt daarvan (in de Haagse Post): „Als je het hele terrein overziet: de CHU en de VVD werpen zich op als de kampioenen van law- and-order. Biesheuvel stuurt aan op de VVD. Dan biedt de KVP nog het meest bewegende beeld; daar is een sterke vakcentrale die duidelijk wantrouwend staat tegenover de hele CDU ontwikke ling, daar zijn vooruitstrevende mensen als Steenkamp en Van Agt die een re delijk progressief program maken, daar zijn bisschoppen die zich steeds weer duidelijk politiek opstellen in linkse zin. En een lijsttrekker als Veringa die nog moet bewijzen dat hij innerlijk een andere politieke mentaliteit vertegen woordigt dan Schmelzer maar in ieder geval de illusie daarvan' heeft opge wekt". D'66 blijft dus hopen maar voor het overige zijn er nauwelijks politici die er net zo over denken. De KVP zegt: „Als je het over ons hebt moet je er ook ARP en CHU bij betrekken; en laat de PvdA eerst maar haar anti- KVP resolutie intrekken". De PvdA zegt: „Alles goed en wel, maar laat de KVP eerst maar eens zeggen of zij een samenwerkingsverband met ons wil aangaan en niet met dé WD". En de KVP (Veringa en Van der Stee) reageert dan: „Op dit moment kunnen we beslist niet zeggen met wie we na de Kamerverkiezingen willen sa menwerken. Eerst moeten de programs op tafel komen, daarna (begin volgend jaar) gaan we ze vergelijken en dan is wellicht het moment gekomen (bijv. in maart) om er wat zinnigers over te zeg gen." ÖOLITIEK ederland gaat nog moei zame maanden tegemoet. Dit na jaar vergaderen de partijen over hun programma's en voor deze vastgesteld zijn zal er nauwelijks meer duidelijk heid in de partijpolitieke verhoudingen komen. Het spreekt vanzelf dat de VVD deze ontwikkelingen met grote belang stelling volgt; wat haar betreft komt er volgend jaar weer een confessioneel liberaal kabinet en wie over de kans daarop op en om het Binnenhof, vragen stelt komt nauwelijks tot een andere verwachting. We hebben daarover on1 langs uitvoerig geschreven. Wat het lot van het initiatief van D'66 zal zijn? Voorzover wij deze week hebben kunnen nagaan zullen de lokalt en regionale besturen van de Democra ten wel aan dergelijke basisgesprekken beginnen. En als het niet lukt? Van Mierlo (in de HP): „Als een redelijk voorstel als dit, gewoon het gesprek, de peiling, bij de toppen van de partijen geen belangstelling ontmoet, als ze zó geborneerd zijn, zó op zichzelf betrok ken, zo zonder aandacht voor de zaak van de politiek waarom het gaat, dan blijft ons niks over dan alleen verder te gaan. Dan zeg ik: barsten jullie maar. Dan gaan we er hard tegenaan". De vele zaterdagen van dit najaar vergende vergaderingen van partijra den en -congressen zullen misschien wat meer duidelijkheid brengen, „maar we móeten het nog zien", zegt het Bin nenhof sceptisch. E. J .MATHIES. Minister Veringa komt de eer toe dat hij met zijn goede en doorwrochte reorganisa tieplannen voor het hoger onderwijs ge stalte heeft gegeven aan het streven van deze tijd naar democratisering en naar meer inspraak. Zijn wet, deze week door de Tweede Kamer aanvaard, is een over gangswet: over enkele jaren zal opnieuw beslist moeten worden welke de beste be stuursvorm is voor dit deel van ons onder wijs. Met iets nieuws moet men altijd eerst ervaring opdoen voordat men tot een afgrond geheel kan komen die mo gelijkheid Is door de wet-Veringa gescha pen. En dat is wijs beleid. De wet is tot stand gekomen tegen veel oppositie in, zowel in als buiten het parle ment. Dat Is begrijpelijk want in de uni versitaire wereld treft men als overal veel tegengestelde belangen en dus ook veel tegengestelde meningen. Maar..nu de wet er eenmaal is mag men van een oppositie verlangen dat zij op loyale wij zen zal meewerken om de bedoelingen van de wetgever te verwezenlijken. Vooral voor een overgangswet als deze is dat van het grootste belang. De vrees is niet helemaal ongegrond dat de oppositie en we denken met name aan sommige studentengroeperin gen die loyale medewerking niet zal willen geven. Dat zij integendeel alles zal doen om te voorkomen dat de wet kan functioneren. Nu al spreekt men over de ze wet-Veringa op dezelfde manier als over de loonwet Roolvink, ook door de Kamer aanvaard maar ook niet functione rend door de onwil van de vakcentrale». Men krijgt dan de constructie dat buiten parlementaire krachten het werk van onge- gekozen volksvertegenwoordiging teniet doen. Waardoor de democratie wel in een crisis komt te verkeren. We hopen dat men in de universitair» wereld wijzer zal zijn men mag het van dit „hogere niveau" in onze samenleving verwachten. De wet-Veringa verdient beter dan door revolutionaire krachten te wor den getorpedeerdl

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 8