Balans
van de
nederlaag
En onder 't genot van een „stickie"
bespraken zij de milieu-verontreiniging"
De stap van D '66
zal de politiek
niet beïnvloeden
De wet-Veringa is het waard
door M. B Blocb
kolonel-arts
Onderzoek
Nooit
Vastgeroest
Na u
Discussie
Dit is het toch wel beangstigende beeld: ter
wijl vrijwel iedereen er zo langzamerhand van
overtuigd is dat wij allemaal aan de beroemde
vierhonderd gulden meer verdriet dan plezier
gaan beleven, kan op dit ogenblik geen vakbond
en geen ondernemingsraad het zich meer ver
oorloven om niet om dit extraatje te vragen
desnoods met dreigende stem en kan haast
geen werkgever een dergelijk verzoek meer wei
geren.
Beangstigend, want beide partijen weten:
I dat deze loonstijging onherroepelijk de prij
zen zal opjagen, alle goed bedoelde pogingen
om die in de hand te houden ten spijt. Er is
geen minister van Economische Zaken die
daaraan iets kan veranderen;
9 dat de regering door belastingmaatrege
len in het kader van een bestedingsbeperking
datgene wat na de prijsstijgingen nog rest van
die vierhonderd gulden vrijwel geheel zal blok
keren
I dat die vierhonderd gulden de druppel is
die de toch al te volle loonemmer-1970 zal
doen overlopen en dat het gevolg waarschijn
lijk een loonstop zal zijn met alle sociale on
rust die deze zal veroorzaken, gegeven de
gespannen verhoudingen van het ogenblik;
I dat juist in zwakke bedrijfstakken en bedrij
ven dit extraatje wel eens net te veel zou
kunnen blijken te zijn met bedrijfssluitingen en
nog meer fusies als gevolg;
I dat er door dit alles een groot stuk onrecht
wordt aangedaan aan die (toch nog altijd gro
te) groepen van ons volk die nooit dit extra-
tje zullen krijgen, maar wel de hogere lasten
zullen moeten dragen.
Maar hoewel beide partijen dit weten rs er
geen mogelijkheid meer de klok terug te
draaien. De werknemers moeten wel want an
ders zouden ook zij de gevolgen van de beste
dingsbeperking gaan voelen zonder die vierhon
derd gulden er tegenover te vinden ze zouden
hun gezinnen te kort doen als ze niet hun eisen
stelden. De werkgevers moeten wel omdat ze uit
sociaal oogpunt hun werknemers niet kunnen
laten achterblijven en uit economisch oogpunt
omdat onrust en stakingen het bedrijfsrende-
ment nog slechter zouden beïnvloeden. En de
regering moet wel omdat zij, verantwoordelijk
als ze is voor het algemeen belang, niet kan
toestaan dat onze economie in de knoei raakt
door een inflatie-vloedgolf, ledereen moet wel
terwijl iedereen weet dat het anders zou moeten
-► is het teveel gezegd als we dit beangstigend
noemen?
Nu zijn er twee zaken waarover men zich met
recht en reden ongerust kan maken: over de
oorzaken van dit alles en over de gevolgen.
Waarbij we het eerste aanzienlijk belangrijker
vinden dan het laatste. Niet dat de gevolgen niet
pijnlijk zullen zijn voor sommige groepen van
ons volk we komen er straks nog op terug
maar onze economie als geheel kan gelukkig
wel een stootje verdragen. Ook het buitenland
worstelt met dezelfde problemen en ook daar is
het vraagstuk van de inflatie levensgroot aanwe
zig de loongolf van nu zal onze concurrentie
positie ten opzichte van het buitenland dan ook
niet al te zeer aantasten. In een land als het
onze dat zo sterk afhankelijk is van de interna
tionale conjunctuur zijn de schommelingen en
capriolen in het eigen land niet de allerbelang
rijkste.
Erger is het als men gaat zoeken naar de oorza
ken en achtergronden van de nu ontstane situa
tie. We noemen er vier:
a. De vakbonden blijken in sommige gevallen
niet meer de macht en de overtuigingskracht
te hebben om datgene wat zij zelf als juist en
wenselijk menen te kunnen accepteren, ook
aannemelijk te maken voor hun achterban. Dat
geldt heel duidelijk voor de toch al zeer matig
georganiseerde havenarbeiders, maar in tal
van andere bedrijfstakken is het niet zo heel
veel beter. We laten In het midden of dit nu
de schuld is van Mao-isten of andere commu
nisten eerder zijn we geneigd die afbrokke
lende vakbondseenheid een welvaartsver
schijnsel te noemen: men is immers veel min
der afhankelijk van „de bond!"
b. Het centrale loonoverleg functioneert niet
meer zoals het behoort. Het is gemakkelijk de
regering en met name minister Roolvink hier
van de schuld te geven die met zijn loonwet de
goede samenwerking zou hebben verknoeid,
maar de oorzaak lijkt ons toch dieper te lig
gen. Ook hier kan men menen we het
verschijnsel constateren dat de saamhorigheid
minder groot is dan vroeger het geval was.
Minder dan vroeger is men geneigd zich het
gezamenlijke doel voor ogen te stellen en dan
te kijken in hoeverre de eigen belangen en
verlangens hierin passen. De vierhonderd-gul
den-zaak Is er een schoolvoorbeeld van. Toen
de met het koppelbazensysteem opgescheepte
bedrijven hun moeilijkheden gingen oplossen
hebben alle andere werknemersorganisaties
zich hierop gestort, hoewel zij geen enkel ar
gument voor dit extraatje konden aanvoeren.
En de werkgevers hebben veel te gemakkelijk
ja gezegd, zonder zich al te zeer te bekomme
ren om de zwakke broeders en om die bedrijfs
takken waarin een dergelijke oplossing grote
moeilijkheden zou geven. De regering was in
dit gesprek helemaal geen partner en kreeg
pas later de moeilijkheden voorgeschoteld,
c. Dit alles is naar ons gevoelen terug te voeren
tot een geestesgesteldheid van „wie In het
bedrijfsleven te zwak is moet maar verdwij
nen", een houding die maar al te vaak gevoed
wordt door meer of minder wetenschappelijke
redeneringen van meer of minder op de prak
tijk ingestelde economen. Men dient zich ech
ter wel te realiseren dat het gevolg hiervan
alleen maar kan zijn dat de economische
macht zich steeds meer zal ophopen in de
handen van steeds minder captains of industry
schrikbeeld waartegen juist vakbondsleiders
dikwijls zo hevig fulmineren! We geloven niet
in de juistheid van die stelling. We geloven
niet dat het economisch gezond is als er
alleen maar groten bestaan en geen kleineren
of zelfs kleinen. En we geloven dat temeer
niet omdat juist in die middelgrote en kleinere
bedrijven dikwijls een stuk ondernemerschap
schuilt dat alleen maar daar tot zijn recht kan
komen en, opgaande in het grootbedrijf, verlo
ren zou gaan. Niet ten onrechte wordt de mid
denklasse dikwijls de ruggegraat van een volk
genoemd.
d. Tot slot een van de meest beangstigende
achtergronden van de huidige situatie: de soli
dariteit, het gemeenschapsgevoel lijkt steeds
verder verloren te gaan. De economische re
dactie van Het Parool heeft uitgerekend hoe
veel mensen niet zullen profiteren van die
vierhonderd gulden extra: dat zijn er anderhalf
miljoen. En die anderhalf miljoen zullen wel
alle lasten moeten meedragen. En het verdrie
tige is dat niemand zich'erg veel van hun lot
aantrekt. Hoogstens doet men het af met de
dooddoener dat „de regering er maar voor
moet zorgen!" Aldus een eigen stuk verant
woordelijkheid voor de medemens afschui
vend. En precies hetzelfde geldt voor die men
sen die straks werkloos zullen worden als ge
volg van dit situatie van nu. Natuurlijk, ze kun
nen heus wpl weer ergens anders aan de slag,
Maar realiseert men zich dat het ieder perso
neelslid van een klein maar goed bedrijfje, van
„de baas" af tot de jongste krullejongen toe,
pijn kan doen als „zijn" bedrijf te gronde
moet gaan? Er is een economische wetmatig
heid toegegeven. Maar die wetmatigheid
kan in haar gevolgen aanzienlijk verergerd wor
den als, zoals nu, het groepsegoïsme boogtij
viert.
We verbazen er ons soms over dat veel jeug
digen zoveel kritiek hebben op onze samenle
ving en dat ze soms heel ver willen gaan met
hun pogingen die samenleving ondersteboven te
keren. Hun methode is onjuist maar laten we
ons wel realiseren dat we er zelf wel schuld aan
zijn dat er zo gepraat en gehandeld wordt. De
vierhonderd gulden zijn een nederlaag voor onze
samenleving als grote mensen!
Figt het aan dc mens of valt het ons alleen
maar meer op? In een vroeger artikel
hebben we ons al eens de vraag gesteld:
„Waarom is de pacifist zo agressief?'*
oen zelfde tegenstelling kan men lezen in de
kop boven dit verhaal. Er zijn er meer.
Waarom bij voorbeeld is er zoveel belang
stelling ak de Tros een prijsvraag uitschrijft
voor een nieuw kerstlied, terwijl het aantal
belevende christenen, naar men zegt, steeds
daalt? Vanwaar de heftige protesten om
„het laatste recreatiegebied, de Veluwe. niet
op te offeren ten behoeve van militaire
oefenterreinen" als we bij een wandeling op
de prachtige zonnige zondag 20 september
zegge en schrijve twee echtparen vonden die
- op een oppervlakte van rond drie en een
halve kilometer van de vrije natuur aan
het genieten waren?
Wie er op let komt steeds meer van derge
lijke tegenstellingen tegen - maar laten we
ons vandaag bepalen bij die ene waarbij het
woord „mi'lieu-hjqgiëne" is betrokken. Een
woord waarbij men steeds maar denkt aan
uitlaatgassen van het voortdurend groeiende
aantal auto's, de industrialisatie, de gevaren
van de uitstraling van radio-actieve stoffen,
de vervuiling der rivieren, de drinkwaterpro-
duktie, de urbanisatie met de daarmee ge
paard gaande ontgroening. Maar ook een
woord waarbij men zich te weinig realiseert
dat de mens enerzijds lééft in dat verontrei
nigde milieu maar anderzijds ook déél uit
maakt van dat milieu. Dat manifesteert zich
het duidelijkst in die plaatsen waar het mas-
sa-toerisme hoogtij viert en ook hier weer
komt de tegenstelling om de hoek kijken: ter
wijl men gilt over milieu-hygiëne doet men
tegelijkertijd aan bermtoerisme!
Maar de meest markante van al die tegen
stellingen vinden we toch wel deze: in de
Amsterdamse binnenstad werd in het begin
van de zomer door de Kabouters met hand
karren en dergelijke het verkeer geblokkeerd
om te protesteren tegen de vervuiling van het
leefmilieu - maar vertegenwoordigers van de
ze groepering, met een sterkte van vijf in de
gemeenteraad gekozen zitten daar demon
stratief „stickies" te roken om zo propaganda
te maken voor hun mening in zake het ge
bruik van verdovende middelen.
Daarmee zitten we dan toch wel midden in
De kabouter
fractie van de
Amsterdamse
gemeenteraad in
vergadering
bijeen. Ook over
hen gaat het in
deze ontboeze
ming over milieu
hygiëne.
een levensgroot probleem. Natuurlijk is het
een eis dat er iets gedaan wordt als de Lon-
dense „smog" jaarlijks honderden tot duizen
den slachtoffers maakt onder astma- en
bronchitis-patiënten (waaruit overigens met
een moge blijken dat milieu-verontreiniging
helemaal geen nieuwe zaak is), en natuurlijk
is actie noodzakelijk als in Tokio blijkt dat
het koolmonoxydegehalte op de kruispunten
zo hoog is dat de verkeersagent maar één uur
dienst-aan-één-stuk mag doen. Maar is het
niet minstens even erg, zo niet erger, als in
Amerika een man zijn „clubgenoten", allen
onder invloed van verdovende middelen, er
toe brengt een zeven maanden zwangere
filmster en haar vrienden als wilde beesten
af te maken en twee dagen later nog eens een
kleine reprise te geven bij een rustig levend
ouder echtpaar? Is het niet tragisch dat op
gezette tijden berichten in de kranten mel
ding maken van sterfgevallen onder jonge
mensen, zowel hier als elders, ten gevolge
van misbruik van verdovende middelen? Is
het niet schrikbarend als men hoort dat een
baby van een morfiniste met morfine in leven
moest worden gehouden?
En meent u niet dat het „hier niet kan
gebeuren" - het kan overal gebeuren en bij
iedereen, bij allen die kinderen hebben van
vijftien jaar en ouder. Kinderen onder die
leeftijd vormen nog een uitzondering en een
geval uit een der Amerikaanse steden zoals
onlangs in een televisiedocumentaire over dit
probleem werd getoond: een kind van tl (ja,
elf!!) jaar verslaafd aan- „hard drugs" (dus
morfine, heroïne, enz.) is hier, voor zover ons
bekend, nog niet voorgekomen. Maarhet
bestaat! En u en u en u kunt ermee gecon
fronteerd worden, op het platteland of in de
stad, in noord en west en zuid en oost!
Prof. dr. W. Buikhuizen van de Groningse
universiteit heeft een onderzoek ingesteld.
Dat onderzoek, gehouden onder bijna 12.000
ederlandse scholieren uit de hoogste klassen
van het middelbaar onderwijs, de HTS-eerste
klassen, de kunstacademies, in totaal ver
deeld over 156 scholen in Den Haag, Rotter
dam, Utrecht en Amsterdam, leverde de vol
gende gegevens op:
0 Van de ondervraagde scholieren ge
bruikte 11,5 pet. verdovende middelen:
Verdeeld over het type school bleken dc
kunstacademies de kroon te span
nen: 29,5 pet. Bij het middelbaar onderwijs
was het percentage meer dan 10, bij de
HTS-ers minder dan 9.
0 Plaatsbewijs verdeeld was de verhouding:
Den Haag 9,96 pet.. Rotterdam 8.88 pet..
Utrecht 14.19 pet. en Amsterdam 16,86 pet.
De gemiddelde leeftijd van de gebruikers
was 18 jaar; twee keer zoveel jongens als
meisjes maakten gebruik van verdovende
middelen.
Van de gebruikers bleek bijna 65 pet.
zich te beperken tot de soft drugs (hasjiesj of
marihuana), bijna 12 pet. gebruikte alleen
hard drugs (morfine, heroïne) en ongeveer
23,5 pet. gebruikte beide.
De onontkoombare conclusie uit het boven
staande: van ongeveer 1400 (veertienhon
derd!) gemiddeld achttienjarigen, die verdo
vende middelen gebruiken, is ruim 35 pet. of
vijfhonderd man/vrouw, gewend om versla
vingsmiddelen te gebruiken, resp. er al aan
verslaafd!! Ik ben hier dus uitgegaan van de
veronderstelling dat de zg „soft drugs", als
hasjiesj en marihuana geen verslaving veroor
zaken. Helemaal juist is dit laatste niet, tenzij
men de term „verslaving" in engere zin
neemt. In het laatste geval moet er bij sta
king van het gebruik sprake zijn van ont
wenningsverschijnselen. Ook bij de „soft
drugs" echter is er ongetwijfeld sprake van
een gewenning en wel van een psychische. De
gebruiker kan nl. op den duur het verschijn
sel van „high" worden (in goed ederlands*
„de vlucht uit de werkelijkheid"!) niet meer
missen.
Het is voorts een ervóringsfeit, dat de over
gang van de „soft drugs" naar de „hard
drugs" gemakkelijker plaats vindt dan die
van niet-gebruiker naar „hard drugs" en het
is om die reden, dat wij van mening zijn, dat
adviezen om de soft drugs „uit de wetgeving"
te lichten, indien dusdanig ongenuanceerd ge
steld, van grote onverantwoordelijkheid getui
gen.
Uiteindelijk kunnen ook morfine en aanver
wante stoffen door de arts worden gebruikt.
Uiteindelijk kunnen ook morfine en aanver-
Indien specialisten van mening zouden zijn,
dat zulks ook bij „soft drugs" zin zou kunnen
hebben, is daar natuurlijk geen bezwaar te
gen en in feite geldt zulks allang voor zeer
bepaalde stoffen uit die enorm grote groep.
Maar in de vrije verkoop... onder geen enkele
voorwaarde 1
JT|E leden van de partijraad van de Partij van de Arbeid zijn vanmorgen
voor de tweede maal in één week naar het Gebouw voor Kunsten »n
Wetenschappen op de Utrechtse Mariaplaats gekomen, nu om de mistige par
tijpolitieke verhoudingen op de ontleedtafel te leggen. Of de (ongetwijfeld leven
dige) discussies duidelijkheid brengen zal afgewacht moeten worden; ..Den
Haag" had daar deze week niet zoveel fiducie in. De belangrijkste punten in het
debat over de partijpolitieke relaties worden zeer zeker de eventuele herroeping
van de anti-KVP-motie van het Haagse partijcongres van maart 1969 en de on
verwachte move van D'66 (van begin deze week); het initiatief om „aan de ba
sis" gesprekken te laten voeren tussen KVP, PvdA en D'66.
Het initiatief van D'66 waarmee tele
visiekijkend Nederland maandagavond
laat geconfronteerd werd, was voor in
siders op zichzelf niet zo verrassend;
men wist dat de Depiocraten al enkele
maanden bezig waren om hun houding
met het oog op de Kamerverkiezingen
van april 1971 te bepalen en daarmee
nogal wat moeite hadden. In augustus
stelde het hoofdbestuur een reeks alter
natieven op die <jeze maand door de
afdelingen bekeken moesten worden en
volgende maand zouden moeten leiden
tot een standpuntbepaling aan de "top".
D'66 had het zo was al enige tijd
duidelijk moeilijk met zichzelf én
met de algemene politieke situatie en
daarom móest er wel wat gedaan wor
den.
Een van de alternatieven luidde zelfs
om niet aan de Tweede Kamerverkie
zingen deel te nemen, als partij te gaan
„mediteren" en in zoverre nog aan het
parlementaire werk deel te nemen dat
„de besten onder ons" volgend jaar in
de (dan geheel vernieuwde) Eerste Ka
mer hun intrede zouden doen...
Met de in een fraaie groene kaft ge
bundelde alternatieven waren de leden
van D'66 in tegen hun gewoonte
merendeels besloten vergaderingen be
zig toen de zorgelijk kijkende mr. Hans
van Mierlo maandag „het" initiatief be
kendmaakte: een verzoek aan de lokale
en regionale besturen van D'66 om met
de lokale en gewestelijke afdelingen
van KVP en PvdA in contact te treden.
D'66 zou zo bemiddelend tussen de twee
„strijdende partijen" kunnen optreden.
TVTOG dezelfde avond kreeg Van
Mierlo een boze Haagse afdelings
voorzitter aan de lijn. „Dat is geen ma
nier, we waren als afdelingen aan het
praten over een reeks alternatieven, we
moesten daarmee vóór 1 oktober klaar
zijn en nu zegt het hoofdbestuur (21
september al): 't Hoeft niet meer, afde
lingen, wij hebben al 'n alternatief uit
gekozen. Dat kan toch niet, zeker voor
D'66 <ris dat niet aanvaardbaar." In-die
.Stijl kwamen er nog meer (niet hele
maal onbegrijpelijke) reacties,maar er
waren ook andere geluiden zoals dat
van de voorzitter van de Zeeuwse regio
die vond dat het hoofdbestuur best
naast de gesprekken in de afdelingen
initiatieven kan ontplooien als het die
nodig acht.
Dit nuchtere Zeeuwse geluid getuigt
inderdaad van wat meer realiteitszin
omdat het hoofbestuur hoe men ver
der ook over de move mag denken
van zijn positie uit te rechter tijd met
zijn initiatief kwam. Dinsdags zouden
immers de voorzitters van KVP en
PvdA, mr. A. van der Stee en dr. A.
Vondeling, in Arnhem een debat hou
den en vandaag zou de socialistische
partijraad gaan zeggen hoe hij over de
toekomstige verhouding met de KVP
denkt. Als je daar dan als D'66 tussen
wilde komen moest je vóór die beide
bijeenkomsten wat doen en aldus ge
schiedde.
Van Mierlo: „Ja, we moesten wat
doen, de partijpolitieke verhoudingen
in ons land zijn verschrikkelijke vast
geroest, we lijken regelrecht op een
tweede kabinet De Jong of een kabi
net-Biesheuvel af te stevenen, vér voor
de kiezer (eind april '71) zal spreken.
Dan kun je niet stilletjes zitten af te
wachten."
Onmiddellijk kwamen ook van buiten
D'66 de reacties en die waren voor Van
Mierlo c.s. niet bepaald bemoedigend. O
ja, PvdA fractievoorzitter Den Uyl zei
het vriendelijk: hij was beslist niet te
gen die gesprekken aan de basis, maar
de KVP zou ondanks alles toch eerst
moeten verklaren dat zij niet meer wil
samenwerken met de WD alvorens de
PvdA tot intrekking van de anti-KVP-
resolutie zou besluiten.
En de KVP? Voorzitter mr. A. van
der Stee zei 'het volgende dag óók erg
vriendelijk; ook hij zou geen duim
breed in de weg willen leggen als
KVP-afdelingen met de plaatselijke or
ganisaties van de PvdA en D'66 contact
zouden willen opnemen. Maar tegelijk
zei hij aan het adres van de PvdA dat
de KVP er niet over piekert op dit mo
ment de samenwerking met de WD op
te zeggen. „Dan zou je nu een kabinets
crisis krijgen en daar heb ik bepaald
geen behoefte aan."
jYJ"EN ziet: de zaak zit nog altijd
muurvast; het „na u" laten KVP en
PvdA. Van Mierlo of geen Van Mierlo,
ten opzichte van elkaar niet varen en
het zou ons erg verwonderen als dat
vandaag in het Domstedelijke K. en W.
anders zou zijn. Ook het Arnhemse de
bat tussen Van der Stee en Vondeling
heeft niet geholpen de politieke mist op
te laten trekken.
Een van de vele vragen die naar aan
leiding van Van Mierlo's interventie
zijn gesteld is: Waarom wél de KVP en
niet de ARP en CHU? In Haagse poli
tieke kringen werd dinsdag opgemerkt:
„Hoe kan Van Mierlo zo naïef zijn om
te denken dat hij de KVP zou kunnen
loskoppelen van ARP en CHU? De
Achttien zijn al een paar jaar bezig
geweest om samen een programma op
te stellen en uit alles blijkt dat de drie
confessionele partijen steeds hechter
met elkaar willen samenwerken."
Van Mierlo zegt daarvan (in de
Haagse Post): „Als je het hele terrein
overziet: de CHU en de VVD werpen
zich op als de kampioenen van law-
and-order. Biesheuvel stuurt aan op de
VVD. Dan biedt de KVP nog het meest
bewegende beeld; daar is een sterke
vakcentrale die duidelijk wantrouwend
staat tegenover de hele CDU ontwikke
ling, daar zijn vooruitstrevende mensen
als Steenkamp en Van Agt die een re
delijk progressief program maken, daar
zijn bisschoppen die zich steeds weer
duidelijk politiek opstellen in linkse
zin. En een lijsttrekker als Veringa die
nog moet bewijzen dat hij innerlijk een
andere politieke mentaliteit vertegen
woordigt dan Schmelzer maar in ieder
geval de illusie daarvan' heeft opge
wekt".
D'66 blijft dus hopen maar voor het
overige zijn er nauwelijks politici die
er net zo over denken. De KVP zegt:
„Als je het over ons hebt moet je er
ook ARP en CHU bij betrekken; en
laat de PvdA eerst maar haar anti-
KVP resolutie intrekken". De PvdA
zegt: „Alles goed en wel, maar laat de
KVP eerst maar eens zeggen of zij een
samenwerkingsverband met ons wil
aangaan en niet met dé WD".
En de KVP (Veringa en Van der
Stee) reageert dan: „Op dit moment
kunnen we beslist niet zeggen met wie
we na de Kamerverkiezingen willen sa
menwerken. Eerst moeten de programs
op tafel komen, daarna (begin volgend
jaar) gaan we ze vergelijken en dan is
wellicht het moment gekomen (bijv. in
maart) om er wat zinnigers over te zeg
gen."
ÖOLITIEK ederland gaat nog moei
zame maanden tegemoet. Dit na
jaar vergaderen de partijen over hun
programma's en voor deze vastgesteld
zijn zal er nauwelijks meer duidelijk
heid in de partijpolitieke verhoudingen
komen. Het spreekt vanzelf dat de VVD
deze ontwikkelingen met grote belang
stelling volgt; wat haar betreft komt er
volgend jaar weer een confessioneel
liberaal kabinet en wie over de kans
daarop op en om het Binnenhof, vragen
stelt komt nauwelijks tot een andere
verwachting. We hebben daarover on1
langs uitvoerig geschreven.
Wat het lot van het initiatief van
D'66 zal zijn? Voorzover wij deze week
hebben kunnen nagaan zullen de lokalt
en regionale besturen van de Democra
ten wel aan dergelijke basisgesprekken
beginnen. En als het niet lukt? Van
Mierlo (in de HP): „Als een redelijk
voorstel als dit, gewoon het gesprek, de
peiling, bij de toppen van de partijen
geen belangstelling ontmoet, als ze zó
geborneerd zijn, zó op zichzelf betrok
ken, zo zonder aandacht voor de zaak van
de politiek waarom het gaat, dan blijft
ons niks over dan alleen verder te
gaan. Dan zeg ik: barsten jullie maar.
Dan gaan we er hard tegenaan".
De vele zaterdagen van dit najaar
vergende vergaderingen van partijra
den en -congressen zullen misschien
wat meer duidelijkheid brengen, „maar
we móeten het nog zien", zegt het Bin
nenhof sceptisch.
E. J .MATHIES.
Minister Veringa komt de eer toe dat hij
met zijn goede en doorwrochte reorganisa
tieplannen voor het hoger onderwijs ge
stalte heeft gegeven aan het streven van
deze tijd naar democratisering en naar
meer inspraak. Zijn wet, deze week door
de Tweede Kamer aanvaard, is een over
gangswet: over enkele jaren zal opnieuw
beslist moeten worden welke de beste be
stuursvorm is voor dit deel van ons onder
wijs. Met iets nieuws moet men altijd
eerst ervaring opdoen voordat men tot
een afgrond geheel kan komen die mo
gelijkheid Is door de wet-Veringa gescha
pen. En dat is wijs beleid.
De wet is tot stand gekomen tegen veel
oppositie in, zowel in als buiten het parle
ment. Dat Is begrijpelijk want in de uni
versitaire wereld treft men als overal
veel tegengestelde belangen en dus ook
veel tegengestelde meningen. Maar..nu
de wet er eenmaal is mag men van een
oppositie verlangen dat zij op loyale wij
zen zal meewerken om de bedoelingen
van de wetgever te verwezenlijken. Vooral
voor een overgangswet als deze is dat
van het grootste belang.
De vrees is niet helemaal ongegrond
dat de oppositie en we denken met
name aan sommige studentengroeperin
gen die loyale medewerking niet zal
willen geven. Dat zij integendeel alles zal
doen om te voorkomen dat de wet kan
functioneren. Nu al spreekt men over de
ze wet-Veringa op dezelfde manier als
over de loonwet Roolvink, ook door de
Kamer aanvaard maar ook niet functione
rend door de onwil van de vakcentrale».
Men krijgt dan de constructie dat buiten
parlementaire krachten het werk van onge-
gekozen volksvertegenwoordiging teniet
doen. Waardoor de democratie wel in een
crisis komt te verkeren.
We hopen dat men in de universitair»
wereld wijzer zal zijn men mag het van
dit „hogere niveau" in onze samenleving
verwachten. De wet-Veringa verdient beter
dan door revolutionaire krachten te wor
den getorpedeerdl