Beurs, fusies en 400 gulden Protest der professoren Was Nasser een Hitier? BRIEF VAN EEN LEZER UIT HET DAGBOEK VAN EEN GEGITZELDE 1.' v\ »V- POLITIEK SUCCES EN STAATSMANSKUNST Commentaar v "PVe beurs mag men met recht en re- den de thermometer van de eco nomie noemen vraag en aanbod te zamen registreren de kracht of de zwakheid van elk bedrijf en van het geheel van ondernemingen die met elkaar ons nationale inkomen verdie nen. De beursnoteringen zijn als de streepjes op een köortsthermometer. Gegeven dit uitgangspunt zou de Amsterdamse beurs op dit ogenblik een dieptepunt moeten doormaken. De 400 gulden-vloedgolf overspoelt Ne derland en zal er zonder enige twijfel oorzaak van zijn, dat in tal van be drijven de eerder opgestelde prognoses voor het lopende jaar moeten worden herzien en dat zal straks in de uit te keren dividenden te merken zijn. Bo vendien zal het parlement in de ko mende weken zijn oordeel moeten gaan geven over het pakket maatregelen waarmee de regering de oververhitting en daarmee de inflatie enigermate tracht af te remmen. Ook in dit pak ket schuilen voor het bedrijfsleven een paar onaangename surprises: allerlei belastingverhogingen die mede bedoeld zijn om investeringen af te remmen en een prijsstop voor wat betreft de mo gelijkheid van doorberekening van ho gere loonkosten. Voor het bedrijfsleven was de miljoenennota van minister Witteveen echt geen stuk om hoera over te roepen. Maar zie, voor de ogen van vele ver baasde toeschouwers heeft de beurs al dat minder prettige nieuws vlot en zelfs vrij opgewekt verwerkt. Over het geheel genomen zijn de koersen in Am sterdam niet verder teruggelopen eerder het tegendeel: vele mogelijke te genslagen zijn in de tweede helft van september weggewerkt en nieuwe rij zingen hebben zich aangediend. Waar om? Er lijken drie mogelijkheden: Men is op de beurs wat al te opti mistisch over de moeilijkheden heen gelopen het is een wat onwaar schijnlijke mogelijkheid want zo pleegt het in de geldwereld niet te zijn! Men tilt niet zo zwaar aan Neder landse moeilijkheden zo lang de econo mische berichten uit het voor ons zo belangrijke buitenland gunstig zijn. Wall Street is de laatste weken in her stel voor zeer velen is dat een teken dat het goed gaat in de wereld en dat Nederland daarop heus geen uitzonde ring zal maken. Naar ons gevoel is dit een juiste redenering onze welvaart drijft nu eenmaal op het buitenland en daarom zijn buitenlandse verstoringen belangrijker dan binnenlandse. De derde mogelijkheid is dat cle beurs in al deze binnenlandse moeilijk heden een versterkte prikkel ziet tot het aangaan van fusies. En aangezien beursnoteringen niet alleen een ther mometer zijn, maar ook een stukje spe culatie, beschouwtmen deze fusieprik kel als een reden om tot aankopen over te gaan van fondsen die op zichzelf de hoge prijs niet waard lijken. Kiezend uit deze mogelijkheden die het optimisme van de Amsterdamse beurs kunnen verklaren, dan lijkt de laatste de meest doorslaggevende. De beurs is de laatste tijd in speculatief vaarwater beland. De eerder dit jaar verkregen opbrengst voor aandelen Thomassen en Drijver en Vredestein Rubber heeft menigeen doen geloven dat het goud voor het oprapen ligt zo dra een fusie maar wordt overwogen. Zij zien die fusieprikkels, die 400 gul den en die regeringsmaatregelen, wel graag komen vraag is echter of die bergen goud die zij in het verschiet zien, er ook inderdaad liggen! I^nkele recente gebeurtenissen aan het fusiefront hebben nog eens dui delijk gemaakt dat van het concentra- fieverschil voor aandeelhouders niet al les moet worden verwacht wat men er zich vaak van voorstelt en dat is ook logisch. Ook bij de nieuwe eigenaren van het over te nemen bedrijf blijft het zakelijke element voorop staan, alsme de de overtuiging dat het geboden be drag zijn rendement binnen de nieuwe fusie zal kunnen opbrengen. De renta- biliteitsbasis geeft dan ook meestal de laagste grens voor de overnameprijs en de intrinsieke waarde de hoogste waar een overnamekoers naar kan uitschie ten. Dit laatste hangt echter ook af van het bestaan van bepaalde, elkaar be concurrerende liefhebbers. Het geval van Vredestein Rubber was in dit ver band wel heel duidelijk. Het is dus wel zaak voor liefhebbers van kansrijke fusieaandelen goed na te gaan hoe het met de intrinsieke waarde van de aan te kopen fondsen staat. Vele vooral laag genoteerde aandelen zijn juist door de toenemende fusiespecula tie van de laatste tijd al flink in koers verhoogd, zodat een eventuele fusie kans best al behoorlijk verdisconteerd kan zijn. Wel dient men daarbij te be denken dat de intrinsieke waarde op conservatieve of progressieve wijze kan worden vastgesteld. In beide gevallen wordt uitgegaan van het eigen vermo gen, maar bedrijven die zich op de ver vangingswaarde baseren, hebben meestal ook een herwaarderingsreserve waardoor het eigen vermogen vaak aanzienlijk wordt verhoogd. In de praktijk is het dan ook zo, dat er bij biedingen op aandelen wordt uitgegaan van de conservatieve intrinsieke waar de (met nog een redelijke vergoeding voor aanwezige stille reserves) als deze prijs niet te ver gelegen is van de ren- tabiliteitskoers. Pas als er rivalen aan wezig zijn, zoals bij Vredestein Rubber wil de aangeboden fusieprijs nog wel eens uitlopen naar de geflatteerde in trinsieke waarde op basis van vervan gingswaarde. De recente door fusiepartners aange boden prijzen voor aandelen Dagra en Synres als voorbeelden. Voor de beurs waren beide fusieprijzen een tegenval ler terecht? In het geval van Synres blijkt de fusiekoers aardig overeen te komen met de intrinsieke waarde: 195 pet. en 185 pet. Bij Dagra ligt de intrin sieke waarde op 150 pet. en de fusie- koers op ruim 170 pet. In beide geval len had men dan ook niet anders kun nen verwachten, temeer daar beide on dernemingen de laatste jaren niet al te best werkten. A/oor geïnteresseerden even een blik naar die aandelen van nog niet ge fusioneerde bedrijven die echter toch al geruime tijd speelbal zijn van fusiespe culaties. Bijvoorbeeld de Verenigde Touw. Op rentabiliteitsbasis zou een bod zeker niet hoger uitvallen dan 100 pet., maar de intrinsieke waarde laat zich op 260 pet. stellen. Ruimte vol doende dus voor omvangrijke specula ties. Ook Lips is de laatste tijd fors in beweging en vrij kort van 150 pet. op 225 pet. beland. De afgelopen zomer nam het concern Smedes Stalenmeube- lenfabriek over, waardoor het blijkbaar zelf ook in de fusiespeculatie is terecht gekomen. Daarbij komt dat de hoge in trinsieke waarde van 360 pet. nogal fas cinerend werkt, hoewel deze op ver vangingsbasis is gesteld. Over Inven- tum doen ook nu en dan fusiegeruchten de ronde, waardoor het aandeel dit jaar van 133 pet. tot tegen de 200 pet. kon stijgen. De intrinsieke waarde ligt op 450 pet., zodat 't aandeel wel een inter essant geval is hoewel het bestuur en kele maanden geleden berichtte toen niet in bespreking te zijn. Interlas is dit jaar ook nogal in beweging geweest met als top 505 pet. Gezien de intrinsie ke waarde van ca. 300 pet. lijkt deze top dan ook wel het alleruiterste dat als overnameprijs mag worden ver wacht zo Interlas een fusie van zins zou zijn. In de metaalsector komen eveneens aandelen voor van hoge intrinsieke waarde met nogal felle fusiespeculatie. Holec beschikt over een balanswaarde van ruim 800 pet. voor het aandeel. Kloos over eveneens 600 pet. en IHC Holland over 340 pet. Alle drie directies hielden op de laatste jaarvergadering de fusieboot op korte termijn op een afstand, maar voor beursspeculaties doet dat niets af. Duiker Apparatenfa- briek is dit jaar van 70 pet. op 115 pet. geklommen onder eveneens concentra tieverwachtingen. Het bedrijf keert al in geen jaren meer dividend uit, maar de intrinsieke waarde laat zich nog op ca. 150 pet. stellen. W/elke conclusies vallen er nu te trekken uit dit beurstechnische uit stapje? In ieder geval deze: dat de deur naar fusieland nog altijd wijd open staat en dat nog velen die deur zullen binnengaan. Op zichzelf is dat geen be treurenswaardig verschijnsel. want naar mate onze blik op de wereld rui mer wordt, zal de behoefte aan schaal vergroting toenemen. En al evenmin is het verontrustend dat aandeelhouders van deze schaalvergroting proberen te profiteren speculanten zullen wel eens een strop halen, maar dat is niet zo erg. Verontrustend is wel als te lichtvaardig uit de speculatieve reacties van de beurs de conclusie zou worden getrokken dat het dus met ons bedrijfs leven nog wel meevalt en dat men er in de loonsector bijvoorbeeld nog wel een schepje bovenop zou kunnen doen. Zo is het niet. Fusies brengen de aandeel houders geen bergen goud ze verrich ten ook geen wonderen. De tijd lijkt dichtbij dat ook de grote bedrijven een grens moeten gaan stellen willen zij nog rendabel zijn. Met de 400 gulden zijn Nederlands grote drie al een eindje in dei richting gegaan en laat men dit zien als een teken aan de wand. Het gebaar van de Eindhovense hoogle raren die de vierhonderd gulden niet wil len accepteren komt ongetwijfeld voort uit nobele gevoelens. En niet minder goed bedoeld is het dat zij dit geld ter beschik king willen stellen van mensen die minder ruim met aardse goederen zijn bedeeld dan zijzelf. Maar zij hebben het bepaald niet gedaan om de wijze die de rijke siert: laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet! Kennelijk was dat ook niet hun bedoe ling. Hun daad was niet een „goede daad" maar een protest. Protest tegen de inkomensverdeling in het algemeen en te gen de vierhonderd gulden-verdeling in het bijzonder. Ook dat protest zal zeker voortkomen uit diezelfde nobele gevoe lens, maar het geeft wel de vrijheid er wat nuchterder over te praten. Dat we met die vierhonderd gulden be slist niet gelukkig zijn hebben we in deze kolommen meermalen onomwonden laten blijken. Het feit ligt er echter en het heeft zijn nasleep. Prijsverhogingen en bestedingsbeperking zijn er het gevolg van en die zullen ledereen treffen. En dat alleen al rechtvaardigt dat een werkgever (in dit geval is dat de overheid) aan ieder die compensatie verstrekt. Men kan im mers ook geen individuele uitzonderingen gaan maken bij die prijsverhogingen en bij die bestedingsbeperking! Oorzaak en gevolg hebben samen een soort economi sche wetmatigheid geschapen die er niet had moeten zijn, maar die er nu wèl is! Als protest tegen de inkomensverdeling in het algemeen is dit Eindhovense initia tief een beetje naïef. Deze hoogleraren hebben een inkomen van zo'n zeventig mille om in die positie het bedragje van vierhonderd gulden te weigeren is niet be paald indrukwekkend. Een klinkend pro test vraagt toch echt om bedragen in een andere orde van grootte. Maar hoevelen van ons zijn daartoe bereid? Desondanks: zij hebben ons wel stof gegeven om over na te denken Onbegrijpelijk zijn voor mij de reac ties van vele staatslieden, kranten, ra dio en televisie. Is nu iedereen be nauwd om zijn mening te zeggen? Spe len alle staatslieden tegenwoordig het spel „Poes, wat heb je mooie jongen!"? Zijn het allemaal Chamberlains gewor den? Dat ik mij dat afvraag komt om dat iedereen weet en lezen kan wat Nasser gedaan heeft. Nasser begon als mislukkeling in het leger: zijn bataljon liet hij in de oorlog tegen Israël insluiten (Hitler was een mislukte korporaal). Toen koning Fa- roek door zyn toedoen verdreven werd en Naguib, een democraat en de meest populaire figuur in het land, president werd, rustte hij niet voor ook deze door zijn praktijken was weggevaagd (ver gelijk Hitler - Bismarck). Toen Nasser als dictator alle macht aan zich getrokken had, moest hij de wereld wat laten zien: de Assoean-dam moest worden gebouwd. Daarbij had hij de hulp van een Europees land no dig of van de Verenigde Staten en wat deed hij? Hij speelde de rol van louche handelaar en bood verschillende partijen dezelfde oogst van zijn land aan. En toen dit niet lukte „naasstte" hij het Suez-kanaal om met de inkom sten hiervan het plan te bekostigen. Had hij nu gezegd tegen de aandeel houders: „Ik dwing jullie tegen de be staande koers jullie aandelen aan Egypte te verkopen", dan geloof ik dat iedereen Egypte dat recht had gegund. Nee, diefstal was beter. En toen men dit niet meer nam en er een begin van oorlog kwam, liet hij tot slot nog an dermans schepen in het kanaal zinken en had het kanaal zijn waarde verlo ren. Nasser verloor de slag doch won de oorlog, omdat de wereld bevreesd was voor een wereldbrand (Hitler!). Net als Hitier hield hij brallende toespraken over de radio, waarbij hij de vernieti ging van andere volken aankondigde en (le Joden hadden het gedaan (Hitier!). Men wist dat in Egypte In die tijd (en misschien nu nog) Duitsers van het Hltler-regime de adviseurs waren. Gelijk Hitier probeerde hij „das gros se Reich" te stichten door gelijksoortige volkeren onder zijn macht te brengen. Ook aarzelde hij niet over te gaan tot oorlogsmisdaden, toen het naar Jemen gestuurde waardeloze leger van 50.000 man geen succes had. Voor het eerst in de geschiedenis werd „zenuwgas" ge bruikt. Toen Nasser voor de laatste maal een oorlog begon tegen het kleine Israël, leidde dit tot een van de grootste deba cles in de geschiedenis. Dank zij dc hysterie van het volk kon hij nog blij ven ook (vergelijk de hysterie van de Duitsers tijdens Hitiers bewind). Tot slot dan bewerkstelligde hij een wapenstilstand als zijn laatste daad en ineens lijkt hij een vredebrenger. Voor mij was dit ook een louche spel: de aanvallen van Israël waren te lastig voor de opbouw van zijn leger. Nee, voor mij is een man heengegaan die de wereld jarenlang de angst van een wereldbrand heeft gebracht en la ten wc hopen dat zijn opvolger anders is, humaner en met het besef dat er op onze wereld nog steeds plaats is voor iedereen en in het bijzonder voor de Palestijnse Arabieren, als deze niet al voorgoed verpest zijn door hun opvoe ding in haat! P. C. Bersma. In het leven van Gamal Abd-El Nasser als president van Egypte hebben zich vele schokkende gbeurtenissen af gespeeld zijn plotselinge dood was niet minder een schok zowel voor de miljoe nen die hem met Arabisch fanatisme vereerden als voor de (eveneens) miljoenen die hem verafschuwden. Was de ze man een staatsman aan wie het Egyptische volk en de volkeren om hem heen in derdaad veel te danken heb ben of was hij een tweede Hitier, een machtswelluste ling, een stokebrand in deze wereld? In deze kolommen hebben we die vragen op twee heel verschillende manieren bena derd. Hiernaast eerst de brief van een lezer, die zonder eni ge twijfel in zijn beoordeling van Nasser de stem van ve len vertolkt. En hieronder een heel ander relaas: ge deelten uit het dagboek dat de Amerikaanse zakenman George Freda heeft bijgehou den van zijn gijzeling in Jor danië. Behalve een aangrij pend verhaal dat waard is aan de vergeteldheid ontrukt te worden, geeft dit dagboek ook een duidelijke tekening van de mensen en omstandig heden waarmee Nasser reke ning heeft moeten houden. Zij vormen voor een beoordeling even onmisbaar materiaal als de geschiedkundige op somming hiernaast. De beproeving begon met de verschijning van een man, met een pistool in de ene hand en een handgranaat in de andere, in een vliegtuig ergens boven Europa. Drie^ krankzinnige weken later werd zij afgesloten met het ver trek van een vliegtuig uit een verwoeste wereld. Wij overleefden deze pe riode door van dag tot dag te leven, grapjes te maken, kaart te spelen, ons af te vragen waarom de granaten wel overal om ons heen, maar niet op ons vielen, en dankbaar te zijn voor het feit dat zij niet op ons terecht kwamen. i*«? ur v- Onze ervaring begon op 6 septem ber, op de TWA-vlucht van Frank fort. De stewardess deelde drankjes uit toen een man met een pistool en een handgranaat in de vuist de cabi ne van de eerste klasse binnen stormde. Wij werden gekaapt: in plaats van naar New York landden wij ergens in Jordanië. Sommige passagiers raadpleegden veront waardigd him horloges, klaagden over het missen van aansluitingen. In hun klachten schemerde de ge dachte door, dat zij wel binnen een paar uur de ongemakken achter de rug zouden hebben. De Joden in ons gezelschap verklaarden bang te zijn voor hun leven. Die eerste nacht sliepen er maar weinig mensen. 7 SEPTEMBER Toen de dag aanbrak, bemerkten wij, dat de ge kaapte vliegtuigen omringd waren door de commando's, die op hun beurt weer omsingeld waren door Jordaanse militairen en tanks. In het vliegtuig heerste chaos. Wij mochten niet naar buiten. De guer rilla's ondervroegen ons allen over eventuele connecties met Israël. 8 SEPTEMBER De sanitaire voorzieningen gingen achteruit. De vliegtuigbemanning werd voortdu rend lastig gevallen door de passa giers. Wij moesten een werkrooster instellen om de netheid onder de passagiers te handhaven. Ik kreeg een scheepstoeter en vertelde ieder een dat wij van nu af aan als één groot gezin zouden moeten leven, waarin iedereen een taak had. Wij deelden de diensten in. Ik organi seerde de sanitaire afdeling. Wij mochten voor het eerst het vliegtuig verlaten en konden een paar uur de benen strekken en fris se lucht inademen. 9 SEPTEMBER Het vliegtuig was een grote zwijnenstal. Jim Ma jor, de tweede piloot, ruimde veel ervan op terwijl de anderen gelucht werden. 10 SEPTEMBER Wij vernamen van de guerrilla's dat de uiterste termijn voor inwilliging van hun ei sen met 72 uur was verlengd. Wij stelden een telegram op aan presi dent Nixon waarin wij hem ver zochten de gerechtvaarigde eisen van de commando's in overweging te nemen. Zij wilden dat wij deze zin opnamen en wij gaven hen hun zin, in de hoop dat het telegram de buitenwereld zou bereiken. Wij leg den in het telegram uit dat de reeds wanhopige situatie verslechterde. 11 SEPTEMBER Nadat alle passagiers en de bemanning het te legram hadden gelezen, onderteken de ik het uit naam van allen. Die avond werden 18 van ons op de schouder getikt, met de mededeling ons klaar te maken voor vertrek. Wij werden met vier bewakers in een kleine autobus gepropt en kre gen als escorte een Land-Rover mei machinegeweer mee. Hotsend en botsend en in een wolk van stof re den wij meer dan een uur door dt woestijn. Wij dachten dat wij naai Amman gingen, maar, naar wij veel later bemerkten, werden wij naar dt stad Zarka gebracht. Eenmaal aangekomen werden wi. achter elkaar in het stikkedonker door allerlei straatjes gevoerd. Door een groene deur kwamen wij op een binnenplaats, dat de eerstvolgende dagen onze woning zou zijn. Wij noemden het de „Country Club", omdat wij er konden zonnebaden en het er veel aangenamer was dan in het stinkende smoorhete vliegtuig. 12 SEPTEMBER Een guerrilla genaamd Ben-Hasim, een norse man met koude blik, had onze reis geor ganiseerd en bleek onze gastheer te zijn. In moeilijk Engels, van elke emotie gespeend, vertelde hij ons, dat de gekaapte vliegtuigen opgebla zen zouden worden omdat niet tege moet was gekomen aan de eisen van de guerrilla's. Onze vertrekken waren twee klei ne kamertjes. Wij moesten op de grond slapen met smerige dekens. De kamers kwamen uit op de bin nenplaats, evenals de keuken en de badkamer, als deze die naam mocht dragen. Er was een gat in de vloer. Elke dag kwam er een Palestijnse arts. Hij vertelde ons, dat de vrou wen in veiligheid waren. Hij bracht bier, medicijnen en enige kleding stukken mee. Die dag ruimden wij voor het eerst in de week de boel op, waarvoor wij een tuinslang en een emmer gebruikten. Onze kok was een geweldig type. Zijn naam klonk als Roger of Ra ja. Hij had acht jaar in West-Duitsland gewerkt en kon in steenkoleniduits met ons converseren. Raja, die in de oorlog van 1967 zware brandwonden had opgelopen, was een echte ver sierder. die er enorm plezier in had mensen te helpen. Hij bezorgde ons dozen met druiven, verse vijgen, warm Arabisch brood en zelfs cola. De wachtposten, die bij de deur ble ven, lieten ons niet dichtbij komen. Er gebeurde die dagen maar weinig. Wij speelden kaart. Ben-Hasim werd wat vriendelijker en leerde ons zelfs enige Arabische kaartspe len. Afgezien van portretten van Le nin en George Habasj aan de muur, bevatten de kamers geen versiering. In een vertrek stonden een school bord en twee naaimachines, die ge bruikt waren om Palestijnse vlaggen te vervaardigen. In een van de ka- CARROLL WOODS .captain van gekaapt vliegtuig... mers stond een bed, dat wij de ziek ste man in ons gezelschap lieten ge bruiken. Wij hadden last van dairree en verkoudheid. Over de aarden vloer kropen de kakkerlakken. Het voed sel was goed, een soort combinatie van de Arabische en Duitse keuken, maar het fruit en de vaat werden niet goed afgewassen. Op ons ver zoek kregen wij anti-cholera-inen- tingen. 15 SEPTEMBER Na het mid dagmaal hoorden wij schoten. Wij wisten niet wat de oorzaak was. de guerrilleros zeiden, dat koning Hoessein op komst was en dat hun manschappen tegen hem vochten. Koning Hoessein, zo legde zij uit, hield hen weg van hun vaderland. 16 SEPTEMBER 's Avonds ver telde Ben-Hasim ons dat wij naar Amman gingen. Een voor een gingen wij naar buiten, de steegjes in en stapten in drie gereedstaande Volks wagens. Op kruispunten zagen wij guerrilla's achter machinegeweren liggen. „Wij brengen jullie naar een veilige plaats", zei Ben-Hasim, „in Amman". Ons kleine konvooi volgde een bochtige weg, een steile heuvel op en stopte voor een huis waar wij ingekwartierd werden. Daar ont moetten wij 14 andere Amerikanen, onder wie enige van de meisjes die wij het laatst in het vliegtuig had den gezien. 17 SEPTEMBER Op deze dag begonnen de beschietingen. Wij kon den deze voortdurend op een afstand horen. Dichterbij klonk het geratel van machinegeweren. Wij vroegen om een radio om iets over de toe stand uit te kunnen vinden, maar wij kregen er nooit een. Tot de dag van onze vrijlating, op 26 september, werden wij niet uit het huis gelaten. Ontsnapping werd onmogelijk ge maakt door zware ijzeren spijlen en ijzerbeslag voor de ramen en de be wakers. Het huis was een comman dopost van de guerrilla's, zo ontdek ten Wij. 18 SEPTEMBER In de naaste omgeving werd een zwaar bombar dement uitgevoerd, De guerrilla's vertelden ons dat wij niet rechtop moesten gaan staan. Het was een spookachtig geheel, op de grond te zitten, terwijl wij rondom het ge donder van de granaten en het ge stotter van de machinegeweren hoorden. De guerrilla's vertelden ons dat twee Jordaanse tanks het huis tot op 25 meter waren genaderd, voordat zij verdreven werden. 21 SEPTEMBER Een granaat sloeg vlak bij ons ian en het huis naast ons werd getroffen. De gra naatsplinters kwamen op de binnen plaats terecht. Het vuren was min der dan de dag daarvoor. Wij vroe gen om een dokter en medicamen ten, maar de guerrilla's zeiden on mogelijk ons verzoek te kunnen in willigen. 22 SEPTEMBER Het water werd schaars. Ons werd meegedeeld dat de doden op straat verbrand werden. Vanuit het keukenraam konden wij in een dichtbevolkt deel van de stad veel branden op zien laaien. 25 SEPTEMBER De guerrilla's hadden het niet langer over spoedi ge beëindiging van de gevechten. Zij spraken over hun gedode soldaten. Naar het ons scheen, was het getij tegen hen gekeerd. Sommigen in on ze groep van 32 waren zeer gespan nen en dachten dat zij er nooit le vend uit zouden komen. Ik trachtte hen op te beuren, maar ik moet be kennen dat ik een brief aan mijn vrouw schreef en dacht dat het de laatste zou zijn die ik in mijn leven zou schrijven. Opnieuw werd hevig met kanonnen geschoten en er sloeg weer een granaat dicht bij ons in. Ons waterrantsoen werd beperkt tot twee kopjes per dag. 26 SEPTEMBER Uit de manier van spreken van de guerrilla's kre gen wij de indruk dat onze kansen op overleving verbeterden. Inder daad kregen wij te horen dat wij zonder enige voorwaarde in vrijheid zouden worden gesteld. De gezag voerder, C. D. Woods, ging met een guerrillameisje naar buiten om de vrijlating te regelen. 's Middags verscheen een man die zich uitgaf voor staffunctionaris van de Egyptische ambassade. Hij ver telde dat wij aan het Rode Kruis zouden worden overgedragen. Met een slap gevoel in de benen veroor zaakt dor de dagenlange opsluiting, liepen wij de heuvel af. Van onder goed en hemden maakten wij witte vlaggen. Ik leende een wandelstok van rabbijn Hutner en maakte er met een stuk ondergoed een witte vlag van. Onderweg kwamen wij een man en een vrouw tegen, beiden in tranen. De man droeg een baby en toen wij dichterbij kwamen, hield hij het kind voor zich uit, smekend of ik het wilde meenemen. Ik kon het niet aannemen. Ik wist niet wat ik moest doen. Een ogen blik stond ik hem in zijn betraande ogen te staren. Toen wendde ik mij af en zette de afdaling voort. Tijdens de wandeling stroomden enige jonge Arabieren uit een huis en begonnen ons voor „Joodse zwij nen" uit te schelden. De guerrilla's joegen hen weg. Wij moesten enkele lange uren wachten voordat de Rode- Kruiswagens verschenen. Langs de weg naar het ziekenhuis stonden verwoeste, uitgebrande huizen. 27 SEPTEMBER Wij reden naar het vliegveld. Het gecharterde Zwitserse vliegtuig cirkelde boven de vliegstrip in de woestijn, boven de uitgebrande wrakstukken van de drie gekaapte straalvliegtuigen. Ver volgens wendde het zich naar het westen, naar de vrijheid. Wat maakt een politicus tot een staatsman? Misschien is dit het antwoord: Is hij kans ziet de beslissingen op korte termijn die hij moet nemen als ntwoord op allerlei zich voordoende kwesties, in te passen in zijn uiteinde- ijke doelstelling op lange termijn. En dit is de enige doelstelling die, op ange termijn bezien, een staatsman mag hebben: het welzijn van deze vereld en de mensen die haar bewonen. Churchill was er een en John F. Kennedy was er een en misschien mag men ook koningin Wilhelmina die ^renaam geven, ook al waren haar mogelijkheden binnen de constitutie beperkt. Hoewel het beoordelen van de eigentijdse geschiedenis moeilijk is, kar, men naar ons gevoel wijlen president Nasser geen staatsman noemen. Hij heeft in zijn loopbaan vele en velerlei moeilijkheden het hoofd moeten bie den en zonder enige twijfel heeft hij daarbij politieke successen geboekt (waar dan ook wel weer vele nederlagen tegenover staan!), maar de balans opmakend lijkt hij de wereldvrede meer in gevaar gebracht dan die gediend te hebben. De politicus Nasser heeft het ver gebracht, dat mag gezegd. Toen hij in df vijftiger jaren (via de veel sympathiekere Naguib) de macht in handen nam was Egypte een derderangs staat, innerlijk uitgemergeld door de schrille rijk-arm tegenstellingen en in het oog van de wereld alleen maar belangrijk vanwege het Suez-kanaal waarvan de baten nauwelijks aan het Egyptischr volk ten goede kwamen. Bovendien liggend in een hoek van de wereld waar weliswaar de wieg der beschaving heeft gestaan, maar die beschaving, een maal volwassen geworden(?), leek haar geboortegrond de rug toegekeerd te hebben. Een onderontwikkeld gebied, door nooit-aflatende broedertwister hopeloos verdeeld, politiek een speelbal van de grote mogendheden. Nu, bij de dood van Nasser, kan men niet anders dan constateren dat de Arabische wereld toch een ander gezicht heeft gekregen. Door Nasser. Zijn dood heeft miljoenen Arabieren uit de vele landen en landjes waaruit dit gebied is samengesteld tot tranen toe bewogen men mag het hysterie noemen (waarin te weinig begrip schuilt voor de andere geaardheid van andere volken), maar het is desondanks een bewijs dat men door zijn figuur zich meer een is gaan voelen dan vroeger het geval was. Zijn dood heeft ook de leiders uit alle delen van de wereld naar Egypte gebracht om de begrafenis bij te wonen bewijs dat hij er in geslaagd is de Arabische wereld weer iets te laten betekenen in het spel der machten die tezamen onze geschiedenis schrijven. Dat alles is met vallen en opstaan tot stand gekomen: de nederlagen tegen Israël spreken duidelijke taal. Maar dat ver andert aan de constatering niets. Maar politieke successen zijn nu eenmaal geen bewijzen van staatsmans kunst. Op de vraag of Nasser het welzijn van de wereld gediend heeft kan het antwoord alleen maar ontkennend luiden. Omdat de wijze waarop hij de hangende kwesties heeft trachten op te lossen in strijd was met het grote doel dat iedere staatsman zich moet stellen. Nasser heeft zich, met een Soekarno en een Tito, opgeworpen als de kampioen der ongebonden staten maar de Arabische wereld bleek te zwak om „ongebonden" te kunnen zijn en zo is Egypte steeds sterker in de greep van Moskou gekomen. Zoals ook een Soekarno steeds meer verstrikt raakte in de netten van het com munisme. En net als Soekarno heeft Nasser getracht de eenheid te bevorderen door ^en „confrontatie"-politiek, in zijn geval gericht tegen Israël. Hij heeft de toch al aanwezige haat tegen de Israëli's aangewakkerd tot het fanatisme dat we nu bij de Palestijnse commando's aantreffen en daarom kan men hem, gegeven de macht die hij bezat en gegeven zijn grote persoonlijke invloed op de Arabische wereld, mede verantwoordelijk stellen voor ernstige nisdaden als het kapen van vliegtuigen, het nemen van gijzelaars, voor de burgeroorlogen in Jemen en nu in Jordanië, voor heel die explosieve toe stand die het begin zou kunnen zijn van een wereldbrand. Ondanks zijn nolitieke successen heeft Nasser gefaald. Gefaald als staatsman. Blijft de vraag of het anders, beter had gekund. En... of zijn opvolger het anders, beter zal kunnen. Alles beslissend daarbij is wat men in Egypte, wat men in de Arabische wereld als einddoel ziet. Gelooft men de wereldvrede te kunnen dienen door de staat Israël te vernietigen, dan is het einde van de ellende nog niet in zicht als men daarentegen eindelijk tot de conclusie zou willen komen dat een vreedzame regeling voor alle partijen mogelijk is. dan kan nog veel bereikt worden. Maar daar is staatsmanskunst voor nodig en die lijkt in dit deel van de» wereld niet voorhanden.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 8