Beurs, fusies
en 400 gulden
Protest der professoren
Was
Nasser
een
Hitier?
BRIEF VAN EEN LEZER
UIT HET DAGBOEK VAN EEN GEGITZELDE
1.' v\ »V-
POLITIEK SUCCES EN STAATSMANSKUNST
Commentaar
v
"PVe beurs mag men met recht en re-
den de thermometer van de eco
nomie noemen vraag en aanbod te
zamen registreren de kracht of de
zwakheid van elk bedrijf en van het
geheel van ondernemingen die met
elkaar ons nationale inkomen verdie
nen. De beursnoteringen zijn als de
streepjes op een köortsthermometer.
Gegeven dit uitgangspunt zou de
Amsterdamse beurs op dit ogenblik
een dieptepunt moeten doormaken. De
400 gulden-vloedgolf overspoelt Ne
derland en zal er zonder enige twijfel
oorzaak van zijn, dat in tal van be
drijven de eerder opgestelde prognoses
voor het lopende jaar moeten worden
herzien en dat zal straks in de uit te
keren dividenden te merken zijn. Bo
vendien zal het parlement in de ko
mende weken zijn oordeel moeten gaan
geven over het pakket maatregelen
waarmee de regering de oververhitting
en daarmee de inflatie enigermate
tracht af te remmen. Ook in dit pak
ket schuilen voor het bedrijfsleven een
paar onaangename surprises: allerlei
belastingverhogingen die mede bedoeld
zijn om investeringen af te remmen en
een prijsstop voor wat betreft de mo
gelijkheid van doorberekening van ho
gere loonkosten. Voor het bedrijfsleven
was de miljoenennota van minister
Witteveen echt geen stuk om hoera
over te roepen.
Maar zie, voor de ogen van vele ver
baasde toeschouwers heeft de beurs al
dat minder prettige nieuws vlot en
zelfs vrij opgewekt verwerkt. Over het
geheel genomen zijn de koersen in Am
sterdam niet verder teruggelopen
eerder het tegendeel: vele mogelijke te
genslagen zijn in de tweede helft van
september weggewerkt en nieuwe rij
zingen hebben zich aangediend. Waar
om? Er lijken drie mogelijkheden:
Men is op de beurs wat al te opti
mistisch over de moeilijkheden heen
gelopen het is een wat onwaar
schijnlijke mogelijkheid want zo pleegt
het in de geldwereld niet te zijn!
Men tilt niet zo zwaar aan Neder
landse moeilijkheden zo lang de econo
mische berichten uit het voor ons zo
belangrijke buitenland gunstig zijn.
Wall Street is de laatste weken in her
stel voor zeer velen is dat een teken
dat het goed gaat in de wereld en dat
Nederland daarop heus geen uitzonde
ring zal maken. Naar ons gevoel is dit
een juiste redenering onze welvaart
drijft nu eenmaal op het buitenland en
daarom zijn buitenlandse verstoringen
belangrijker dan binnenlandse.
De derde mogelijkheid is dat cle
beurs in al deze binnenlandse moeilijk
heden een versterkte prikkel ziet tot
het aangaan van fusies. En aangezien
beursnoteringen niet alleen een ther
mometer zijn, maar ook een stukje spe
culatie, beschouwtmen deze fusieprik
kel als een reden om tot aankopen over
te gaan van fondsen die op zichzelf de
hoge prijs niet waard lijken.
Kiezend uit deze mogelijkheden die
het optimisme van de Amsterdamse
beurs kunnen verklaren, dan lijkt de
laatste de meest doorslaggevende. De
beurs is de laatste tijd in speculatief
vaarwater beland. De eerder dit jaar
verkregen opbrengst voor aandelen
Thomassen en Drijver en Vredestein
Rubber heeft menigeen doen geloven
dat het goud voor het oprapen ligt zo
dra een fusie maar wordt overwogen.
Zij zien die fusieprikkels, die 400 gul
den en die regeringsmaatregelen, wel
graag komen vraag is echter of die
bergen goud die zij in het verschiet
zien, er ook inderdaad liggen!
I^nkele recente gebeurtenissen aan
het fusiefront hebben nog eens dui
delijk gemaakt dat van het concentra-
fieverschil voor aandeelhouders niet al
les moet worden verwacht wat men er
zich vaak van voorstelt en dat is ook
logisch. Ook bij de nieuwe eigenaren
van het over te nemen bedrijf blijft het
zakelijke element voorop staan, alsme
de de overtuiging dat het geboden be
drag zijn rendement binnen de nieuwe
fusie zal kunnen opbrengen. De renta-
biliteitsbasis geeft dan ook meestal de
laagste grens voor de overnameprijs en
de intrinsieke waarde de hoogste waar
een overnamekoers naar kan uitschie
ten. Dit laatste hangt echter ook af van
het bestaan van bepaalde, elkaar be
concurrerende liefhebbers. Het geval
van Vredestein Rubber was in dit ver
band wel heel duidelijk.
Het is dus wel zaak voor liefhebbers
van kansrijke fusieaandelen goed na te
gaan hoe het met de intrinsieke waarde
van de aan te kopen fondsen staat. Vele
vooral laag genoteerde aandelen zijn
juist door de toenemende fusiespecula
tie van de laatste tijd al flink in koers
verhoogd, zodat een eventuele fusie
kans best al behoorlijk verdisconteerd
kan zijn. Wel dient men daarbij te be
denken dat de intrinsieke waarde op
conservatieve of progressieve wijze kan
worden vastgesteld. In beide gevallen
wordt uitgegaan van het eigen vermo
gen, maar bedrijven die zich op de ver
vangingswaarde baseren, hebben
meestal ook een herwaarderingsreserve
waardoor het eigen vermogen vaak
aanzienlijk wordt verhoogd. In de
praktijk is het dan ook zo, dat er bij
biedingen op aandelen wordt uitgegaan
van de conservatieve intrinsieke waar
de (met nog een redelijke vergoeding
voor aanwezige stille reserves) als deze
prijs niet te ver gelegen is van de ren-
tabiliteitskoers. Pas als er rivalen aan
wezig zijn, zoals bij Vredestein Rubber
wil de aangeboden fusieprijs nog wel
eens uitlopen naar de geflatteerde in
trinsieke waarde op basis van vervan
gingswaarde.
De recente door fusiepartners aange
boden prijzen voor aandelen Dagra en
Synres als voorbeelden. Voor de beurs
waren beide fusieprijzen een tegenval
ler terecht? In het geval van Synres
blijkt de fusiekoers aardig overeen te
komen met de intrinsieke waarde: 195
pet. en 185 pet. Bij Dagra ligt de intrin
sieke waarde op 150 pet. en de fusie-
koers op ruim 170 pet. In beide geval
len had men dan ook niet anders kun
nen verwachten, temeer daar beide on
dernemingen de laatste jaren niet al te
best werkten.
A/oor geïnteresseerden even een blik
naar die aandelen van nog niet ge
fusioneerde bedrijven die echter toch al
geruime tijd speelbal zijn van fusiespe
culaties. Bijvoorbeeld de Verenigde
Touw. Op rentabiliteitsbasis zou een
bod zeker niet hoger uitvallen dan 100
pet., maar de intrinsieke waarde laat
zich op 260 pet. stellen. Ruimte vol
doende dus voor omvangrijke specula
ties. Ook Lips is de laatste tijd fors in
beweging en vrij kort van 150 pet. op
225 pet. beland. De afgelopen zomer
nam het concern Smedes Stalenmeube-
lenfabriek over, waardoor het blijkbaar
zelf ook in de fusiespeculatie is terecht
gekomen. Daarbij komt dat de hoge in
trinsieke waarde van 360 pet. nogal fas
cinerend werkt, hoewel deze op ver
vangingsbasis is gesteld. Over Inven-
tum doen ook nu en dan fusiegeruchten
de ronde, waardoor het aandeel dit jaar
van 133 pet. tot tegen de 200 pet. kon
stijgen. De intrinsieke waarde ligt op
450 pet., zodat 't aandeel wel een inter
essant geval is hoewel het bestuur en
kele maanden geleden berichtte toen
niet in bespreking te zijn. Interlas is dit
jaar ook nogal in beweging geweest
met als top 505 pet. Gezien de intrinsie
ke waarde van ca. 300 pet. lijkt deze
top dan ook wel het alleruiterste dat
als overnameprijs mag worden ver
wacht zo Interlas een fusie van zins
zou zijn.
In de metaalsector komen eveneens
aandelen voor van hoge intrinsieke
waarde met nogal felle fusiespeculatie.
Holec beschikt over een balanswaarde
van ruim 800 pet. voor het aandeel.
Kloos over eveneens 600 pet. en IHC
Holland over 340 pet. Alle drie directies
hielden op de laatste jaarvergadering
de fusieboot op korte termijn op een
afstand, maar voor beursspeculaties
doet dat niets af. Duiker Apparatenfa-
briek is dit jaar van 70 pet. op 115 pet.
geklommen onder eveneens concentra
tieverwachtingen. Het bedrijf keert al
in geen jaren meer dividend uit, maar
de intrinsieke waarde laat zich nog op
ca. 150 pet. stellen.
W/elke conclusies vallen er nu te
trekken uit dit beurstechnische uit
stapje? In ieder geval deze: dat de deur
naar fusieland nog altijd wijd open
staat en dat nog velen die deur zullen
binnengaan. Op zichzelf is dat geen be
treurenswaardig verschijnsel. want
naar mate onze blik op de wereld rui
mer wordt, zal de behoefte aan schaal
vergroting toenemen. En al evenmin is
het verontrustend dat aandeelhouders
van deze schaalvergroting proberen te
profiteren speculanten zullen wel
eens een strop halen, maar dat is niet
zo erg. Verontrustend is wel als te
lichtvaardig uit de speculatieve reacties
van de beurs de conclusie zou worden
getrokken dat het dus met ons bedrijfs
leven nog wel meevalt en dat men er in
de loonsector bijvoorbeeld nog wel een
schepje bovenop zou kunnen doen. Zo
is het niet. Fusies brengen de aandeel
houders geen bergen goud ze verrich
ten ook geen wonderen. De tijd lijkt
dichtbij dat ook de grote bedrijven een
grens moeten gaan stellen willen zij
nog rendabel zijn. Met de 400 gulden
zijn Nederlands grote drie al een eindje
in dei richting gegaan en laat men dit
zien als een teken aan de wand.
Het gebaar van de Eindhovense hoogle
raren die de vierhonderd gulden niet wil
len accepteren komt ongetwijfeld voort uit
nobele gevoelens. En niet minder goed
bedoeld is het dat zij dit geld ter beschik
king willen stellen van mensen die minder
ruim met aardse goederen zijn bedeeld
dan zijzelf. Maar zij hebben het bepaald
niet gedaan om de wijze die de rijke siert:
laat uw linkerhand niet weten wat uw
rechterhand doet!
Kennelijk was dat ook niet hun bedoe
ling. Hun daad was niet een „goede
daad" maar een protest. Protest tegen de
inkomensverdeling in het algemeen en te
gen de vierhonderd gulden-verdeling in
het bijzonder. Ook dat protest zal zeker
voortkomen uit diezelfde nobele gevoe
lens, maar het geeft wel de vrijheid er wat
nuchterder over te praten.
Dat we met die vierhonderd gulden be
slist niet gelukkig zijn hebben we in deze
kolommen meermalen onomwonden laten
blijken. Het feit ligt er echter en het
heeft zijn nasleep. Prijsverhogingen en
bestedingsbeperking zijn er het gevolg
van en die zullen ledereen treffen. En dat
alleen al rechtvaardigt dat een werkgever
(in dit geval is dat de overheid) aan ieder
die compensatie verstrekt. Men kan im
mers ook geen individuele uitzonderingen
gaan maken bij die prijsverhogingen en
bij die bestedingsbeperking! Oorzaak en
gevolg hebben samen een soort economi
sche wetmatigheid geschapen die er niet
had moeten zijn, maar die er nu wèl is!
Als protest tegen de inkomensverdeling
in het algemeen is dit Eindhovense initia
tief een beetje naïef. Deze hoogleraren
hebben een inkomen van zo'n zeventig
mille om in die positie het bedragje van
vierhonderd gulden te weigeren is niet be
paald indrukwekkend. Een klinkend pro
test vraagt toch echt om bedragen in een
andere orde van grootte. Maar hoevelen
van ons zijn daartoe bereid?
Desondanks: zij hebben ons wel stof
gegeven om over na te denken
Onbegrijpelijk zijn voor mij de reac
ties van vele staatslieden, kranten, ra
dio en televisie. Is nu iedereen be
nauwd om zijn mening te zeggen? Spe
len alle staatslieden tegenwoordig het
spel „Poes, wat heb je mooie jongen!"?
Zijn het allemaal Chamberlains gewor
den? Dat ik mij dat afvraag komt om
dat iedereen weet en lezen kan wat
Nasser gedaan heeft.
Nasser begon als mislukkeling in het
leger: zijn bataljon liet hij in de oorlog
tegen Israël insluiten (Hitler was een
mislukte korporaal). Toen koning Fa-
roek door zyn toedoen verdreven werd
en Naguib, een democraat en de meest
populaire figuur in het land, president
werd, rustte hij niet voor ook deze door
zijn praktijken was weggevaagd (ver
gelijk Hitler - Bismarck).
Toen Nasser als dictator alle macht
aan zich getrokken had, moest hij de
wereld wat laten zien: de Assoean-dam
moest worden gebouwd. Daarbij had
hij de hulp van een Europees land no
dig of van de Verenigde Staten en
wat deed hij? Hij speelde de rol van
louche handelaar en bood verschillende
partijen dezelfde oogst van zijn land
aan. En toen dit niet lukte „naasstte"
hij het Suez-kanaal om met de inkom
sten hiervan het plan te bekostigen.
Had hij nu gezegd tegen de aandeel
houders: „Ik dwing jullie tegen de be
staande koers jullie aandelen aan
Egypte te verkopen", dan geloof ik dat
iedereen Egypte dat recht had gegund.
Nee, diefstal was beter. En toen men
dit niet meer nam en er een begin van
oorlog kwam, liet hij tot slot nog an
dermans schepen in het kanaal zinken
en had het kanaal zijn waarde verlo
ren.
Nasser verloor de slag doch won de
oorlog, omdat de wereld bevreesd was
voor een wereldbrand (Hitler!). Net als
Hitier hield hij brallende toespraken
over de radio, waarbij hij de vernieti
ging van andere volken aankondigde en
(le Joden hadden het gedaan (Hitier!).
Men wist dat in Egypte In die tijd (en
misschien nu nog) Duitsers van het
Hltler-regime de adviseurs waren.
Gelijk Hitier probeerde hij „das gros
se Reich" te stichten door gelijksoortige
volkeren onder zijn macht te brengen.
Ook aarzelde hij niet over te gaan tot
oorlogsmisdaden, toen het naar Jemen
gestuurde waardeloze leger van 50.000
man geen succes had. Voor het eerst in
de geschiedenis werd „zenuwgas" ge
bruikt.
Toen Nasser voor de laatste maal een
oorlog begon tegen het kleine Israël,
leidde dit tot een van de grootste deba
cles in de geschiedenis. Dank zij dc
hysterie van het volk kon hij nog blij
ven ook (vergelijk de hysterie van de
Duitsers tijdens Hitiers bewind).
Tot slot dan bewerkstelligde hij een
wapenstilstand als zijn laatste daad en
ineens lijkt hij een vredebrenger. Voor
mij was dit ook een louche spel: de
aanvallen van Israël waren te lastig
voor de opbouw van zijn leger.
Nee, voor mij is een man heengegaan
die de wereld jarenlang de angst van
een wereldbrand heeft gebracht en la
ten wc hopen dat zijn opvolger anders
is, humaner en met het besef dat er op
onze wereld nog steeds plaats is voor
iedereen en in het bijzonder voor de
Palestijnse Arabieren, als deze niet al
voorgoed verpest zijn door hun opvoe
ding in haat!
P. C. Bersma.
In het leven van Gamal
Abd-El Nasser als president
van Egypte hebben zich vele
schokkende gbeurtenissen af
gespeeld zijn plotselinge
dood was niet minder een
schok zowel voor de miljoe
nen die hem met Arabisch
fanatisme vereerden als voor
de (eveneens) miljoenen die
hem verafschuwden. Was de
ze man een staatsman aan
wie het Egyptische volk en
de volkeren om hem heen in
derdaad veel te danken heb
ben of was hij een tweede
Hitier, een machtswelluste
ling, een stokebrand in deze
wereld?
In deze kolommen hebben
we die vragen op twee heel
verschillende manieren bena
derd. Hiernaast eerst de brief
van een lezer, die zonder eni
ge twijfel in zijn beoordeling
van Nasser de stem van ve
len vertolkt. En hieronder
een heel ander relaas: ge
deelten uit het dagboek dat de
Amerikaanse zakenman
George Freda heeft bijgehou
den van zijn gijzeling in Jor
danië. Behalve een aangrij
pend verhaal dat waard is
aan de vergeteldheid ontrukt
te worden, geeft dit dagboek
ook een duidelijke tekening
van de mensen en omstandig
heden waarmee Nasser reke
ning heeft moeten houden. Zij
vormen voor een beoordeling
even onmisbaar materiaal
als de geschiedkundige op
somming hiernaast.
De beproeving begon met de verschijning van een man, met een pistool in
de ene hand en een handgranaat in de andere, in een vliegtuig ergens boven
Europa. Drie^ krankzinnige weken later werd zij afgesloten met het ver
trek van een vliegtuig uit een verwoeste wereld. Wij overleefden deze pe
riode door van dag tot dag te leven, grapjes te maken, kaart te spelen, ons
af te vragen waarom de granaten wel overal om ons heen, maar niet op
ons vielen, en dankbaar te zijn voor het feit dat zij niet op ons terecht
kwamen.
i*«? ur v-
Onze ervaring begon op 6 septem
ber, op de TWA-vlucht van Frank
fort. De stewardess deelde drankjes
uit toen een man met een pistool en
een handgranaat in de vuist de cabi
ne van de eerste klasse binnen
stormde. Wij werden gekaapt: in
plaats van naar New York landden
wij ergens in Jordanië. Sommige
passagiers raadpleegden veront
waardigd him horloges, klaagden
over het missen van aansluitingen.
In hun klachten schemerde de ge
dachte door, dat zij wel binnen een
paar uur de ongemakken achter de
rug zouden hebben. De Joden in ons
gezelschap verklaarden bang te zijn
voor hun leven. Die eerste nacht
sliepen er maar weinig mensen.
7 SEPTEMBER Toen de dag
aanbrak, bemerkten wij, dat de ge
kaapte vliegtuigen omringd waren
door de commando's, die op hun
beurt weer omsingeld waren door
Jordaanse militairen en tanks. In
het vliegtuig heerste chaos. Wij
mochten niet naar buiten. De guer
rilla's ondervroegen ons allen over
eventuele connecties met Israël.
8 SEPTEMBER De sanitaire
voorzieningen gingen achteruit. De
vliegtuigbemanning werd voortdu
rend lastig gevallen door de passa
giers. Wij moesten een werkrooster
instellen om de netheid onder de
passagiers te handhaven. Ik kreeg
een scheepstoeter en vertelde ieder
een dat wij van nu af aan als één
groot gezin zouden moeten leven,
waarin iedereen een taak had. Wij
deelden de diensten in. Ik organi
seerde de sanitaire afdeling.
Wij mochten voor het eerst het
vliegtuig verlaten en konden een
paar uur de benen strekken en fris
se lucht inademen.
9 SEPTEMBER Het vliegtuig
was een grote zwijnenstal. Jim Ma
jor, de tweede piloot, ruimde veel
ervan op terwijl de anderen gelucht
werden.
10 SEPTEMBER Wij vernamen
van de guerrilla's dat de uiterste
termijn voor inwilliging van hun ei
sen met 72 uur was verlengd. Wij
stelden een telegram op aan presi
dent Nixon waarin wij hem ver
zochten de gerechtvaarigde eisen
van de commando's in overweging
te nemen. Zij wilden dat wij deze
zin opnamen en wij gaven hen hun
zin, in de hoop dat het telegram de
buitenwereld zou bereiken. Wij leg
den in het telegram uit dat de reeds
wanhopige situatie verslechterde.
11 SEPTEMBER Nadat alle
passagiers en de bemanning het te
legram hadden gelezen, onderteken
de ik het uit naam van allen. Die
avond werden 18 van ons op de
schouder getikt, met de mededeling
ons klaar te maken voor vertrek.
Wij werden met vier bewakers in
een kleine autobus gepropt en kre
gen als escorte een Land-Rover mei
machinegeweer mee. Hotsend en
botsend en in een wolk van stof re
den wij meer dan een uur door dt
woestijn. Wij dachten dat wij naai
Amman gingen, maar, naar wij veel
later bemerkten, werden wij naar dt
stad Zarka gebracht.
Eenmaal aangekomen werden wi.
achter elkaar in het stikkedonker
door allerlei straatjes gevoerd. Door
een groene deur kwamen wij op een
binnenplaats, dat de eerstvolgende
dagen onze woning zou zijn. Wij
noemden het de „Country Club",
omdat wij er konden zonnebaden en
het er veel aangenamer was dan in
het stinkende smoorhete vliegtuig.
12 SEPTEMBER Een guerrilla
genaamd Ben-Hasim, een norse man
met koude blik, had onze reis geor
ganiseerd en bleek onze gastheer te
zijn. In moeilijk Engels, van elke
emotie gespeend, vertelde hij ons,
dat de gekaapte vliegtuigen opgebla
zen zouden worden omdat niet tege
moet was gekomen aan de eisen van
de guerrilla's.
Onze vertrekken waren twee klei
ne kamertjes. Wij moesten op de
grond slapen met smerige dekens.
De kamers kwamen uit op de bin
nenplaats, evenals de keuken en de
badkamer, als deze die naam mocht
dragen. Er was een gat in de vloer.
Elke dag kwam er een Palestijnse
arts. Hij vertelde ons, dat de vrou
wen in veiligheid waren. Hij bracht
bier, medicijnen en enige kleding
stukken mee. Die dag ruimden wij
voor het eerst in de week de boel
op, waarvoor wij een tuinslang en
een emmer gebruikten.
Onze kok was een geweldig type.
Zijn naam klonk als Roger of Ra ja.
Hij had acht jaar in West-Duitsland
gewerkt en kon in steenkoleniduits
met ons converseren. Raja, die in de
oorlog van 1967 zware brandwonden
had opgelopen, was een echte ver
sierder. die er enorm plezier in had
mensen te helpen. Hij bezorgde ons
dozen met druiven, verse vijgen,
warm Arabisch brood en zelfs cola.
De wachtposten, die bij de deur ble
ven, lieten ons niet dichtbij komen.
Er gebeurde die dagen maar weinig.
Wij speelden kaart. Ben-Hasim
werd wat vriendelijker en leerde
ons zelfs enige Arabische kaartspe
len. Afgezien van portretten van Le
nin en George Habasj aan de muur,
bevatten de kamers geen versiering.
In een vertrek stonden een school
bord en twee naaimachines, die ge
bruikt waren om Palestijnse vlaggen
te vervaardigen. In een van de ka-
CARROLL WOODS
.captain van gekaapt vliegtuig...
mers stond een bed, dat wij de ziek
ste man in ons gezelschap lieten ge
bruiken.
Wij hadden last van dairree en
verkoudheid. Over de aarden vloer
kropen de kakkerlakken. Het voed
sel was goed, een soort combinatie
van de Arabische en Duitse keuken,
maar het fruit en de vaat werden
niet goed afgewassen. Op ons ver
zoek kregen wij anti-cholera-inen-
tingen.
15 SEPTEMBER Na het mid
dagmaal hoorden wij schoten. Wij
wisten niet wat de oorzaak was. de
guerrilleros zeiden, dat koning
Hoessein op komst was en dat hun
manschappen tegen hem vochten.
Koning Hoessein, zo legde zij uit,
hield hen weg van hun vaderland.
16 SEPTEMBER 's Avonds ver
telde Ben-Hasim ons dat wij naar
Amman gingen. Een voor een gingen
wij naar buiten, de steegjes in en
stapten in drie gereedstaande Volks
wagens. Op kruispunten zagen wij
guerrilla's achter machinegeweren
liggen. „Wij brengen jullie naar een
veilige plaats", zei Ben-Hasim, „in
Amman".
Ons kleine konvooi volgde een
bochtige weg, een steile heuvel op
en stopte voor een huis waar wij
ingekwartierd werden. Daar ont
moetten wij 14 andere Amerikanen,
onder wie enige van de meisjes die
wij het laatst in het vliegtuig had
den gezien.
17 SEPTEMBER Op deze dag
begonnen de beschietingen. Wij kon
den deze voortdurend op een afstand
horen. Dichterbij klonk het geratel
van machinegeweren. Wij vroegen
om een radio om iets over de toe
stand uit te kunnen vinden, maar
wij kregen er nooit een. Tot de dag
van onze vrijlating, op 26 september,
werden wij niet uit het huis gelaten.
Ontsnapping werd onmogelijk ge
maakt door zware ijzeren spijlen en
ijzerbeslag voor de ramen en de be
wakers. Het huis was een comman
dopost van de guerrilla's, zo ontdek
ten Wij.
18 SEPTEMBER In de naaste
omgeving werd een zwaar bombar
dement uitgevoerd, De guerrilla's
vertelden ons dat wij niet rechtop
moesten gaan staan. Het was een
spookachtig geheel, op de grond te
zitten, terwijl wij rondom het ge
donder van de granaten en het ge
stotter van de machinegeweren
hoorden. De guerrilla's vertelden ons
dat twee Jordaanse tanks het huis
tot op 25 meter waren genaderd,
voordat zij verdreven werden.
21 SEPTEMBER Een granaat
sloeg vlak bij ons ian en het huis
naast ons werd getroffen. De gra
naatsplinters kwamen op de binnen
plaats terecht. Het vuren was min
der dan de dag daarvoor. Wij vroe
gen om een dokter en medicamen
ten, maar de guerrilla's zeiden on
mogelijk ons verzoek te kunnen in
willigen.
22 SEPTEMBER Het water
werd schaars. Ons werd meegedeeld
dat de doden op straat verbrand
werden. Vanuit het keukenraam
konden wij in een dichtbevolkt deel
van de stad veel branden op zien
laaien.
25 SEPTEMBER De guerrilla's
hadden het niet langer over spoedi
ge beëindiging van de gevechten. Zij
spraken over hun gedode soldaten.
Naar het ons scheen, was het getij
tegen hen gekeerd. Sommigen in on
ze groep van 32 waren zeer gespan
nen en dachten dat zij er nooit le
vend uit zouden komen. Ik trachtte
hen op te beuren, maar ik moet be
kennen dat ik een brief aan mijn
vrouw schreef en dacht dat het de
laatste zou zijn die ik in mijn leven
zou schrijven. Opnieuw werd hevig
met kanonnen geschoten en er sloeg
weer een granaat dicht bij ons in.
Ons waterrantsoen werd beperkt tot
twee kopjes per dag.
26 SEPTEMBER Uit de manier
van spreken van de guerrilla's kre
gen wij de indruk dat onze kansen
op overleving verbeterden. Inder
daad kregen wij te horen dat wij
zonder enige voorwaarde in vrijheid
zouden worden gesteld. De gezag
voerder, C. D. Woods, ging met een
guerrillameisje naar buiten om de
vrijlating te regelen.
's Middags verscheen een man die
zich uitgaf voor staffunctionaris van
de Egyptische ambassade. Hij ver
telde dat wij aan het Rode Kruis
zouden worden overgedragen. Met
een slap gevoel in de benen veroor
zaakt dor de dagenlange opsluiting,
liepen wij de heuvel af. Van onder
goed en hemden maakten wij witte
vlaggen. Ik leende een wandelstok
van rabbijn Hutner en maakte er
met een stuk ondergoed een witte
vlag van. Onderweg kwamen wij
een man en een vrouw tegen, beiden
in tranen. De man droeg een baby
en toen wij dichterbij kwamen,
hield hij het kind voor zich uit,
smekend of ik het wilde meenemen.
Ik kon het niet aannemen. Ik wist
niet wat ik moest doen. Een ogen
blik stond ik hem in zijn betraande
ogen te staren. Toen wendde ik mij
af en zette de afdaling voort.
Tijdens de wandeling stroomden
enige jonge Arabieren uit een huis
en begonnen ons voor „Joodse zwij
nen" uit te schelden. De guerrilla's
joegen hen weg. Wij moesten enkele
lange uren wachten voordat de Rode-
Kruiswagens verschenen. Langs de
weg naar het ziekenhuis stonden
verwoeste, uitgebrande huizen.
27 SEPTEMBER Wij reden
naar het vliegveld. Het gecharterde
Zwitserse vliegtuig cirkelde boven
de vliegstrip in de woestijn, boven
de uitgebrande wrakstukken van de
drie gekaapte straalvliegtuigen. Ver
volgens wendde het zich naar het
westen, naar de vrijheid.
Wat maakt een politicus tot een staatsman? Misschien is dit het antwoord:
Is hij kans ziet de beslissingen op korte termijn die hij moet nemen als
ntwoord op allerlei zich voordoende kwesties, in te passen in zijn uiteinde-
ijke doelstelling op lange termijn. En dit is de enige doelstelling die, op
ange termijn bezien, een staatsman mag hebben: het welzijn van deze
vereld en de mensen die haar bewonen. Churchill was er een en John F.
Kennedy was er een en misschien mag men ook koningin Wilhelmina die
^renaam geven, ook al waren haar mogelijkheden binnen de constitutie
beperkt.
Hoewel het beoordelen van de eigentijdse geschiedenis moeilijk is, kar,
men naar ons gevoel wijlen president Nasser geen staatsman noemen. Hij
heeft in zijn loopbaan vele en velerlei moeilijkheden het hoofd moeten bie
den en zonder enige twijfel heeft hij daarbij politieke successen geboekt
(waar dan ook wel weer vele nederlagen tegenover staan!), maar de balans
opmakend lijkt hij de wereldvrede meer in gevaar gebracht dan die gediend
te hebben.
De politicus Nasser heeft het ver gebracht, dat mag gezegd. Toen hij in df
vijftiger jaren (via de veel sympathiekere Naguib) de macht in handen nam
was Egypte een derderangs staat, innerlijk uitgemergeld door de schrille
rijk-arm tegenstellingen en in het oog van de wereld alleen maar belangrijk
vanwege het Suez-kanaal waarvan de baten nauwelijks aan het Egyptischr
volk ten goede kwamen. Bovendien liggend in een hoek van de wereld waar
weliswaar de wieg der beschaving heeft gestaan, maar die beschaving, een
maal volwassen geworden(?), leek haar geboortegrond de rug toegekeerd te
hebben. Een onderontwikkeld gebied, door nooit-aflatende broedertwister
hopeloos verdeeld, politiek een speelbal van de grote mogendheden.
Nu, bij de dood van Nasser, kan men niet anders dan constateren dat de
Arabische wereld toch een ander gezicht heeft gekregen. Door Nasser. Zijn
dood heeft miljoenen Arabieren uit de vele landen en landjes waaruit dit
gebied is samengesteld tot tranen toe bewogen men mag het hysterie
noemen (waarin te weinig begrip schuilt voor de andere geaardheid van
andere volken), maar het is desondanks een bewijs dat men door zijn figuur
zich meer een is gaan voelen dan vroeger het geval was. Zijn dood heeft
ook de leiders uit alle delen van de wereld naar Egypte gebracht om de
begrafenis bij te wonen bewijs dat hij er in geslaagd is de Arabische
wereld weer iets te laten betekenen in het spel der machten die tezamen
onze geschiedenis schrijven. Dat alles is met vallen en opstaan tot stand
gekomen: de nederlagen tegen Israël spreken duidelijke taal. Maar dat ver
andert aan de constatering niets.
Maar politieke successen zijn nu eenmaal geen bewijzen van staatsmans
kunst. Op de vraag of Nasser het welzijn van de wereld gediend heeft kan
het antwoord alleen maar ontkennend luiden. Omdat de wijze waarop hij
de hangende kwesties heeft trachten op te lossen in strijd was met het grote
doel dat iedere staatsman zich moet stellen. Nasser heeft zich, met een
Soekarno en een Tito, opgeworpen als de kampioen der ongebonden staten
maar de Arabische wereld bleek te zwak om „ongebonden" te kunnen
zijn en zo is Egypte steeds sterker in de greep van Moskou gekomen. Zoals
ook een Soekarno steeds meer verstrikt raakte in de netten van het com
munisme.
En net als Soekarno heeft Nasser getracht de eenheid te bevorderen door
^en „confrontatie"-politiek, in zijn geval gericht tegen Israël. Hij heeft de
toch al aanwezige haat tegen de Israëli's aangewakkerd tot het fanatisme
dat we nu bij de Palestijnse commando's aantreffen en daarom kan men
hem, gegeven de macht die hij bezat en gegeven zijn grote persoonlijke
invloed op de Arabische wereld, mede verantwoordelijk stellen voor ernstige
nisdaden als het kapen van vliegtuigen, het nemen van gijzelaars, voor de
burgeroorlogen in Jemen en nu in Jordanië, voor heel die explosieve toe
stand die het begin zou kunnen zijn van een wereldbrand. Ondanks zijn
nolitieke successen heeft Nasser gefaald. Gefaald als staatsman.
Blijft de vraag of het anders, beter had gekund. En... of zijn opvolger het
anders, beter zal kunnen. Alles beslissend daarbij is wat men in Egypte, wat
men in de Arabische wereld als einddoel ziet. Gelooft men de wereldvrede
te kunnen dienen door de staat Israël te vernietigen, dan is het einde van
de ellende nog niet in zicht als men daarentegen eindelijk tot de conclusie
zou willen komen dat een vreedzame regeling voor alle partijen mogelijk is.
dan kan nog veel bereikt worden. Maar daar is staatsmanskunst voor nodig
en die lijkt in dit deel van de» wereld niet voorhanden.