In gesprek met
oud-burgemeester
J.J.G. BO
Een onaanvaardbare daad werd met
pastorale liefde opgevangen
Het woord van God geeft grond, inhoud en
richting aan het leven, ook in deze tijd
Gezag noch vrijheid zijn autonoom: op beide
rust de taak in gehoorzaamheid te dienen
Tussen blijven en
met meer kunnen
tijdens de oorlog
TER OVERDENKING
Verrassend
Pastoraal
Dit discussie-interview van onze medewerker Rik Valkenburg
lijkt in het begin op de vele andere die hij In ons blad heeft
gepubliceerd: vragen over geloof, kerk en bijbel. En met die
vragen kon hij bij oud-burgemeester J. J. G. Boot terecht,
want de heer Boot is een Calvinist die over deze dingen diep
heeft gedacht en zijn leven daarnaar heeft gericht. Maar de
interviewer is ditmaal, terecht, verder gegaan. Een burgemees
ter is geen theoloog, maar een man van de praktijk en worste
lend met de praktische vragen die het leven aan een bestuur
der, aan een gezagsdrager stelt. Oud-burgemeester Boot had
in zijn leven de opdracht juist in zijn functie zijn christen-zijn
tot uitdrukking te brengen en hij heeft het daarmee, vooral
in de oorlogstijd, moeilijk gehad. Over dit alles heeft Rik Val
kenburg openhartig met hem gesproken en hij heeft ook
heel openhartige antwoorden gekregen. Want de heer Boot is
geen man die aarzelend om de hete brij heen loopt al le
zend zult u dat merken!
»- Meneer Boot. welke reden heeft u om te
geloven?
Pascal zei reeds: „Het hart heeft zijn
redenen die de rede niet kent..." Ik kwam tot
de overtuiging dat mijn leven betekenis, zin
heeft, dat ik ergens voor leef. Dat de dood
niet het einde is, dat er iets anders zal vol
gen. Het laatste hoop ik en ervaar ik dikwijls
als een zekerheid. Ik geloof dat er een God is.
Ik ben daar zeker van, al kan ik het niet be
wijzen. (Zie ook het boekje „Waarom ik ge
loof" bij Semper Agendo te Apeldoorn).
Kunt u God beredeneren?
Ik geloof ook in een God. die wij niet
kunnen aanschouwen. Zoals een van de bij
belschrijvers zegt: „God bewoont een ontoe
gankelijk licht". Maar hij is tevens een God,
die vlak bij de eerste mens kwam en hem
Zijn adem inblies, waardoor de mens een le
vende ziel werd. Een God, onbegrijpelijk,
wonderlijk, een volstrekte verhevenheid, en
anderzijds aanspreekbaar met vertrouwde
woorden van „Vader, de Herder, de Landman,
da Bouwmeester en Kunstenaar
Ontspruit dit geloof uit uw eigen binnen
ste als een subjectieve visie?
Ik geloof niet dat mijn geloof een armza-
projectie is van de menselijke geest,
U had toentertijd kritiek op het vertrek
van koningin Wilhelmina naar Engeland?
Ik zit nog altijd met het probleem of het
niet beter was geweest dat alleen de minis
ters van Buitenlandse Zaken en van Koloniën
weg waren gegaan. De regering in Londen
heeft toch niet zoveel kunnen doen.
Was Wilhelmina dan niej in hetzelfde
schuitje terecht gekomen als koning Leo
pold?
De factoren lagen in België totaal anders.
De geschiedenis zal de juistheid wel uitwij
zen.
—Zelf wilde Wilhelmina hier graag blijven.
Als u het mij vraagt: ze zou in de voorste
tynies hebben willen staan. Het is wel waar
dat ze bemoedigend heeft kunnen spreken
vanuit Londen, In Engeland is zij in haar
persoonlijk optreden heel wat verder gegaan
dan binnen de constitutionele grenzen kon. Ze
dwong ook daar respect en gezag af.
Heeft u kritiek op haar houding na\ de
oorlog?
Ik vond het overdreven van H.M. geen
begrip te hebben voor de ambtenaren die tij
dens de bezetting aangebleven waren. Maar
verder had ik altijd de grootste achting voor
haar.
Wat is uw oordeel over de ambtenaren-
zuivering na de oorlog?
In beginsel vond ik die juist, maar het
ontaardde door de lange duur ervan. Het had
niet langer dan een maand mogen duren. Het
werd een ettergezwel. Het was triest, triest
en nog eens triest. Ik zou hen liever hebben
laten doorwerken, maar dan later wel streng
beoordelen.
U tekende zelf in 1940 de Ariërverklaring,
kon dat wel door de beugel?
De ariërverklaring tekenen in 1940? Wel
•t. was objectief juist dat we ariër waren.
Waarom dan niet tekenen? Dat de Duitsers er
bepaalde bedoelingen mee hadden, begrepen
we wel, maar de verantwoordelijkheid lag niet
bij ons, die de verklaring tekenden, maar bij
de Duitsers. Uit een uiteenzetting van prof.
Paul Scholten die later een wakkere
verzetsman was ten huize van collega
Quarles van.Ufford, in november 1940. bleek
dat hij niet afwijzend stond t.o.v. het tekenen.
Wel hadden, zei hij, de hoogleraren van de
Hoge Raad geprotesteerd, 't Was meer dan
een administratieve kwestie. Van ons werden
geen daden maar werd meer een passieve
houding gevraagd. Zo was ongeveer de men
taliteit in die begintijd. Toch zeg ik nu dat
het fout geweest is. Maar praktisch niemand
stond daar toen bij stil.
Gaf het aanblijven als burgemeester geen
moeilijkheden ten aanzien van het arres
teren op „hoog" bevel van Joden?
Ik heb altijd gezegd: blijf aan, beste col
lega's en vecht zolang je kunt. Maar ik zei
erbij: Totdat je voor dingen geplaatst wordt
die je principieel en moreel niet kunt verant
woorden. Daaronder verstond ik ook het ar
resteren van Joden. De mens als schepsel
Gods, daar mag je niet aankomen. Zelf heb ik
nooit Joden gearresteerd. Met een list kon ik
daar onderuit. Er was een blinde Jodin die
opgebracht moest worden, maar ik zei steeds
tegen de Duitsers dat ze erg ziek was. Toen
Ik onderdook zat ik er erg over in, want mijn
opvolger was een NSB-burgemeester. U kunt
begrijpen hoe blij ik was, toen na de bevrij
ding bleek dat ze haar gewoon vergeten wa
ren en zij nog steeds legaal in haar huisje
woonde. Zij verwelkomde mij met bloemen.
Nog altijd ontvang ik bij mijn verjaardag at
tenties van haar dochter.
Vindt u het fijn voor uw image dat u
tenslotte toch nog ondergedoken bent om-
dal u weigerde 500 man naar de IJsselli-
nie te zenden?
Ik heb altijd nog geworsteld met de
vraag of ik wel weg had moeten gaan. liet
belang van de bevolking was sterk op mijn
hart gebonden. Als je wegging liet je hen min
of meer aan hun lot over. Ik ging van een
bepaalde ideologie uit, en toen kon het haast
niet langer meer blijven. Het ging echt niet
om mijn verzets-image.
Wat vond u van een man als Jan Schou
ten?
Schouten was de grote man voor ons als
J.V.'ers. Hoe hij daar in Krasnapolski kon
spreken... Maar als politicus en staatsman
vond ik hem beperkt. Schouten hield alles
teveel in eigen hand. Delegeerde te weinig.
Na de oorlog is de ARP altijd achteruit ge
gaan, ondanks het feit dat zij zich in de oor
log zo goed gehouden heeft. Dat zegt dus wel
iets. Het beleid was niet zoals het zijn moest.
maar ik geloof dat God, dat Christus de
waarheid is.
Als ik u vraag waarom God, die toch
liefdevol en almachtig genoemd wordt,
zoveel onrecht ellende en narigheid toe
laat?
Dan moet ik zeggen, dat ik er ook geen
verklaring voor heb. Ook met mijn geloof
kan ik het Godsbestuur niet ontraadselen.
Kan ik evenmin zeggen waarom er oorlogen
en natuurrampen zijn. Wij denken, neem bv.
Sartre, simplistisch over God. Door de niet te
harmoniëren tegenstellingen redeneren wij de
realiteit van God weg. Toch dringt juist deze
realiteit (dat God er is) door alles heen zich
aan mij op. Onder de indruk van deze reali
teit kan ik alleen maar geloven dat Hij in dit
alles geen onrecht bedrijft, maar dat Zijn we
gen op een ander plan liggen dan onze wegen.
Hoe komt men daar achter?
Iemand schreef: „Niet alleen dankend,
maar vooral knielend, vinden wij de dingen
waar het op aan komt, waar het om gaat..
-Zijn die oude bijbelgeschiedenissen
nog actueel?
nu
Ja, de bijbelschrijvers waren mensen van
gelijke beweging als wij, geen bovennatuur
lijke en boventijdse wezens. Zij leefden in
een andere tijd, met een andere cultuur, taal,
zeden en gewoonten. Maar het waren toch
mensen als wij, met hetzelfde hart en dezelf
de zonde. En in hun tijd was er dezelfde God
en deze heeft zich aan hen doen kennen en
zij hebben van Hem gesproken zo, dat wij in
de Schriftwoorden Gods stem horen. Velen
hebben door de Heilige Geest verlicht, die
stem verstaan en aan de mensen doorgege
ven.
Blijft dit in het verticale vlak?
Juist niet. Vanuit dit verstaan gaan wij
des te meer aan onze naaste denken, naar het
gebod Gods. De bijbel staat er vol van hoe
wij onze naasten moeten liefhebben als ons
zelf.
Komt Gods Woord vrijblijvend tot ons?
Zowel in het evangelie van Gods genade,
als in Zijn gebod, komt Gods Woord mij te
gen met een heilige kracht, die aan het leven
grond, inhoud en richting geeft. Ondanks alle
vragen die het oproept, of niet oplost, blijft
het van actuele betekenis voor mijn leven,
ook in deze tijd.
Wat vond u van de relletjes in Amster
dam?
Ik heb me verbaasd dat die jongens daar
netjes door de politie gewekt werden, in plaats
dat ze een emmer fris water over zich heen
kregen. Wat de rellen betreft, die zijn ontoe
laatbaar.
Hoe zou u die bestrijden?
Ik zou eerst waarschuwen. Bleef men
echter doorgaan met molotofcocktails smijten
etc., dan zou ik laten rondroepen dat er na
een half uur met scherp zou worden gescho
ten en dat ieder zich diende te verwijderen.
Zou u inderdaad een vuurbevel geven?
Dacht u dat ik mijn politiemannen door
die werkschuwe jeugd liet treiteren en in het
nauw drijven?... Ik zou na een half uur in
derdaad met scherp laten schieten. Na twee4
weken zou het rustig zijn in Amsterdam.
Maar dat zou mensenlevens kunnen
kosten
Dat zal dan niet aan mij. maar aan hen
liggen. Er moet gezag zijn om de gewone bur
ger veiligheid te garanderen. Daar heeft men
recht op in een rechtsstaat.
Hoe beoordeelt u het optreden van de
Ambonezen?
Dat is tragiek. Ik hoor dat minderjarigen
daarbij waren. Nog erger vond ik het, dat ir.
Manusama zich er niet van distantieerde.
Hun actie is hierdoor veel schade berokkend.
Is het juist dat Soeharto kwam?
—Eenmaal besloten hebbende moet men
niet voor rellen uit de weg gaan. Ik vond het
overigens ook juist dat Soeharto een bezoek
bracht.
Bood zijn bezoek voordelen?
Ja, zowel op economisch als cultureel
gebied. Het verheugd mij zeer, dat de christe
lijke kerken in Indonesië niets in de weg
wordt gelegd en een zeer bloeiende tijd door
maken.
—Ziet u daar Gods hand in?
Zeer beslist. Je staat er versteld van hoe
God door alle onrecht en onbegrijpelijkheid
heen, zijn Rijk sticht. Een Japanner die bom-
men wierp op Pearl Harbour en een Ameri
kaan die de atoombom wierp op Hirosjima
ontmoetten elkaar na de oorlog. Ze werden
beiden christen.
Hoe denkt u over de gezagshandhaving in
het algemeen?
Ik schreef daar reeds over in een uitgave
van N. Samson NV, Alphen aan de Rijn. Er
heerst verwarring en onzekerheid inzake de
begrippen „gezag" en „vrijheid". In oude tij
den betekende gezag: het recht om te gebie
den en te verbieden en met de sterke arm
gehoorzaamheid af te dwingen. De vader had
gezag over zijn kinderen, de heer over zijn
slaven, de koning over zijn onderdanen. Men
aanvaardde dit als vanzelfsprekend uit tradi
tie, uit utiliteit of noodzaak, en ook uit reli
gieuze motieven: „Omdat het Gode belieft,
ons door Hun hand te regeren". Hierin was
het gezag als in beton gefundeerd, statisch en
apriorisch.
Is het nu anders?
De tijd en de ontwikkeling stonden niet
stil. De mens is langzamerhand mondig ge
worden. De slaaf werd vrije werknemer, de
onderdaan werd burger. En de moderne mens
is zó mondig en vrij geworden, dat hij soms
helemaal geen gezag meer boven zich aan
vaardt, of anders alleen een gezag, dat zich
tegenover hem waarmaakt, dat zijn vrijheid
respecteert, zijn medezeggenschap en mede
werking aanvaardt. Geen statische, maar een
functionele gezagsopvatting, een door-demo-
cratisering van het gezag.
Is het er beter op geworden met deze
opvattingen?
—Wat ik opnoemde heet de „eis van de
moderne tijd", de „progressieve" opvattingen
tegenover de „conservatieve". Reeds bij een
oppervlakkige beschouwing merkt men, dat
het nog niet zo eenvoudig ligt. Er zit toch
werkelijk wel wat in, in die functionele opvat
ting. De mondige mens kan toch inderdaad
niet meer als een onmondige behandeld wor
den en het heeft veel voor. dat de gewone
man ook medeverantwoordelijkheid draagt en
niet meer domweg uit kan gaan van het „Be-
fehl ist Befehl". Aan de andere kant is niet
duidelijk hoe deze opvatting in de praktijk
doelmatig werken kan, want in feite krijgen
we hier te doen met een kritisch-voorwaarde-
lijke, chronisch-onstabiele gezagsaanvaarding.
Moet men dan geen rekening houden met
de eis van de tijd?
Natuurlijk kan in zekere zin gesproken
worden van „de eis van de tijd" (men moet
met zijn tijd en zijn mensen rekenen), maar
de tijd op zichzelf is toch geen norm. Het kan
nodig zijn tegen de tijdgeest, tegen wind en
stroom op te roeien. De schipper moet zijn
schip niet later meedrijven maar zelf zijn
koers bepalen en aanhouden. Dit geldt ook
ten aanzien van de, begrippen gezag en vrij
heid. Gezag is als zodanig niet een minder
waardig of conservatief element en vrijheid is
als zodanig nog niet waardevol en progressief.
Ook democratie is op zichzelf een norm- en
inhoudloos begrip. Het ligt maar aan de kwa
liteit van het gezag en van de vrijheid; de
vraag is of zij beantwoorden aan de gestelde
norm.
Waarin lag de fout in de oude gezagsop
vatting?
Het kwalijke van de oude gezagsopvat
ting en praktijk, lag niet in 't gezag als zoda
nig, maar in de verabsolutering van het ge
zag. De monarch ontleende dikwijls zijn ge
zag aan zichzelf, aan zijn macht, en gebruikte
het voor zichzelf, voor eigen hoogheid. Niet
hij diende daarmee zijn volk, maar zijn on
derdanen hadden met hun zweet en bloed zijn
hoogheid te dienen. Het gezag was niet die
nend, maar heersend. Evenzo was het met het
gezag van de heer over zijn slaven. Het was
een „gezag óm het gezag", autonoom, uit
zichzelf, voor zichzelf. Daartegen kwam de
vrijheidsdrang van de mens op. Het kwalijke
hiervan ligt niet in de wil tot vrijheid als
zodanig, maar in de verabsolutering van de
vrijheid. Men wil dikwijls „vrijheid om de
vrijheid", niet gebonden aan normen, niet re
kenend met anderen, vrijheid voor zichzelf,
autonoom!
Ziet u een alternatief?
Het is duidelijk, dat gezag en vrijheid in
déze autonome zin eikaars onverzoenlijke te
genstellingen en concurrenten zijn. Het is
duidelijk waarom er tussen die beide steeds
zo'n feile strijd gevoerd is en wordt. De vraag
is nu, of dit anders kan. Naar mijn overtuiging
wórdt ons een weg gewezen. Het is alleen
uiterst moeilijk hem te gaan. Het gezag is
niet autonoom. Men eigent het niet zichzelf
toe. maar ontvangt het, en dat niet om zich
zelf, maar om anderen te dienen (ook in het
„heersen" waartoe men geroepen wordt). Het
is onderworpen aan een opdracht en aan een
wet, en heeft de samenleving te dienen door
naar deze wet de orde en gerechtigheid te
handhaven. De vrijheid is niet autonoom. De
mens ontvangt de vrijheid niét om te leven
zoals hij zelf wil, niet alleen om te genieten
wat hem toekomt, maar ook om te doen wat
hem als levensopdracht wordt gegeven, om in
gehoorzaamheid te dienen.
Er is dus harmonie mogeli jk?
Het merkwaardige is, dat zó gezien, door
beider gerichtheid op een hogere norm, én de
gezagsuitoefening én de vrijheidsbesteding
zin en inhoud krijgen, en dat ze ook tot een
harmonische verbinding kunnen komen. Men
krijgt op deze wijze ook een maatstaf ter
beoordeling van de vraag of een bepaalde ont
wikkeling werkelijk vooruitgang is dan wel
mode, reactie of verval; een maatstaf, waar
naar ook aan de ontwikkeling der verhoudin
gen leiding kan worden gegeven.
Heeft u een bijbels voorbeeld hoe vrij
heid en gezag harmonisch kunnen samen
gaan?
De bijbel spreekt over gezag en onderda
nigheid in krasse, haast absolute woorden:
„Kinderen, weest uw ouders onderdanig in de
Heere". „De slaven moeten hun meesters on
derdanig zijn in alles" (niet alleen de goede,
maar ook de slechte), Titus 2 9. „Ieder mens
moet zich onderwerpen aan de overheden, die
boven hem staan". Rom. 13. Maar dan lezen
we ook het verhaal over de ontvluchte slaaf
Onesimus, die onder invloed van de apostel
Paulus christen wordt. Paulus stuurt hem
naar zijn heer Philemon terug. Maar dan
schrijft hij aan Philemon: „Gij ontvangt
hem nu niet als een slaaf, maar als een broe
der. Hij is een vrije in Christus, en gij Phile
mon zijt een slaaf van Christus, uw en zijn
Heer". Wat een prachtverhouding tussen ge
zag en vrijheid. Dat kan. zelfs in de relaties
van heer en slaaf. Goddank zijn er méér
prachtverhoudingen tussen gezag en vrijheid,
al is het meestal anders. Het is mogelijk!
Geen beginsel is zo harmoniërend als dat van
de bijbel, die spreekt van de éne Heer van
allen.
Is daar ook een ontwikkeling in, met be
houd van beide?
Ja. Paulus heeft de gezagsverhoudingen
(keizer-onderdaan, heer-slaaf) aanvaard zoals
ze toen waren. Maar hij schreef ook, Gal. 3
28: „In Christus is geen sprake van Jood of
Griek, van slaaf of vrije, van mannelijke of
vrouwelijke, wij allen zijn immers één in
Christus Jezus". Er wordt in de bijbel hoog
gesproken van de vrijheid en gelijkheid van
alle mensen in Christus. Ook dit beginsel
heeft doorgewerkt, zij het dikwijls ondanks
de christenen. De slaaf, de vrouw, de onder
daan, zij zijn vrij, mondig en gelijkwaardig
geworden. Geen beginsel is op dit punt zo
progressief als dat van de bijbel en van Jezus
Christus. Maar en dat is nu belangrijk:
deze vrijmaking vernietigt niet het leidend
gezag; het maakt, alleen de leiding gemakke
lijker en vriendelijker.
Hoe stond en staat u tegenover het com
munisme?
In de oorlog, vooral na de Duitse inval in
Rusland, waren het dappere lui, waarvoor ik
respect had. Maar je had er zoveel kada
ver-discipline. Ik ben in Rusland geweest en
heb daar een beurs geopend van 18 Neder
landse firma's met buitenlandse ondernemin
gen. Daar heb ik vrijuit kunnen spreken met
zeer vriendelijke mensen. Maar zij gaan uit
van het atheïsme. In de praktijk is de
siaatsslavernij van het bedrijfsleven m.i. niet
vol te houden.
Bent u voor co-existentie?
(na lang wachten en denken): Met hun
atheïsme kun je nooit meegaan. Economisch
moet je wel samengaan.
Heeft u nog een slotopmerking?
Ondanks de uitwassen heb ik vertrouwen
in de Nederlandse jeugd. Ondanks de secula
risatie ben ik dankbaar dat de christelijke
ethiek nog sterk beslag legt op een deel van
ons volk. Verder hoop ik dat de regering de
inflatie sterker zal bestrijden dan tot nu toe,
en dat het Nederlandse volk zijn welvaart
niet verknoeit met het stellen van onredelijke
looneisen, opdat onze economie zich krachtig
kan blijven ontwikkelen, juist in het belang
van de economisch zwakkeren!
Toen Joost Johannes Gerardus
Boot 27 jaar was geworden schreef
hij: ,,Nu ben ik al 27 en nóg geen
burgemeester. Napoleon had op deze
leeftijd Egypte al veroverd!" Nu was
deze ontboezeming op zichzelf niet zo
dwaas: de jonge Boot, in 1902 gebo
ren te Haarlemmermeerwas in zijn
Haarlemse HBS-tijd al tot de conclu
sie gekomen dat hij burgemeester wil
de worden. En dus ging hij „volontai-
renzo ging dat toen op de se
cretarie van Amstelveen terwijl hij in
Amsterdam theorie studeerde.
Zijn geduld werd echter niet lang
meer op de proef gesteld: op 30 no
vember 1930 werd hij benoemd tot
burgemeester van het Groningse Win-
sum. Hij bleef er tot 1937 en vertrok
toen naar de gemeente Wisch en
Terborg in de Achterhoek. Het werd
zijn oorlogsgemeente" misschien
dat juist daarom de herinnering aan
Wisch zo levendig is gebleven en de
banden nog altijd zo nauw zijn.
Na de bevrijding dacht hij er over
in de politiek te gaan, want de poli
tiek heeft hem altijd zeer aangetrok
ken. Maar de oud-minister van bin
nenlandse zaken, mr. J. de Wilde,
ontraadde het hem: ,,Jij bent een be
stuurder. Je bestuurderstalent komt
in de Kamer niet voldoende tot zijn
recht
..Achteraf geloof ik dat hij gelijk
gehad heeft", zegt de heer Boot. In
'46 werd hij geïnstalleerd als burge
meester van Ede en in 1951 vertrok
hij naar Hilversum. Tot 31 december
1967 is hij burgemeester van de radio-
stad geweest, een periode van 16 jaar.
Merkwaardig omdat hij vroeger eens
geschreven had: „Ik vind Hilversum
een plaats met weinig karakter, een
forensengemeente, een duiventil.
Nu woont het echtpaar Boot-Colijn
in Bennekom, in een mooi landhuis
met een fraai uitzicht op de heide.
Genietend van een welverdiende
rustofrust: oud-burgemees-
ter Boot bekleedt ook op dit ogenblik
nog zestien functies!
Niemand zal ze uit Mijn hand
rukken Johannes 10 77.
De tekst is uit het hoofdstuk over de
goede Herder. De Here Jezus zegt: „Ik
ben de goede Herder". Er zijn ook
slechte herders. Heel de geschiedenis
van de kerk door zijn er boze, verkeer
de leiders opgetreden. Gelukkig waren
er ook goede. Als u de vraag stelt: hoe
kan het, dat de kerk nog altijd be
staat?, dan geeft de Here Jezus zelf het
antwoord: niemand kan ze uit Mijn
hand rukken.
Daarbij zouden we kunnen denken
aan de macht van de Here Jezus. In het
vervolg staat het Ik en de Vader zijn
één. De macht van de Here Jezus en
die van de Vader zijn niet te scheiden.
De Here Jezus doet de werken des Va
ders. Zijn macht is groot. Hem is gege
ven alle macht in hemel en op aarde
De dragende kracht voor het bestaan
van de kerk is de macht van de Herder.
Ook is te denken aan de trouw dei
Heren. Hij laat het werk van zijn han
den niet los. Ieder kan op Hem aan.
Wat Hij belooft, doet Hij. Daarom is
het bestaan van de kerk teken van de
trouw Gods.
Maar vooral moeten we hierbij den
ken aan de liefde. De macht van 's He
ren liofd* de tr >uv wé arm H j lief
heeft is de zekerheid voor de kerk.
Daarom dienen we wat aan deze tekst
voorafgaat bij onze overdenking te be
trekken. Mijn schapen horen Mijn stem
en Ik ken ze en zij volgen mij. En Ik
geen hun het eeuwige leven en zij zul
len niet verloren gaan in der eeuwig
heid. De zekerheid en veiligheid van de
schapen ligt besloten In de relatie tot
de Herder. Zij horen naar Zijn stem.
Morgen is het zondag. Dan staan de
kerkdeuren open, de mensen komen sa
men om naar het woord van de Herder
te horen. Bent u erbij om naar zijn
stem te luisteren? De Here Jezus kent
zijn schapen. De verhouding is niet al
leen op het spreken van de Herder en
het horen van de zijnen gebaseerd. De
ze gaat verder. Het Is een liefdesrelatie.
Daar zit verkiezing in. Hij kent ze in
hun nood. in hun ondeugd en in hun
verlorenheid. Maar Hij haalt ze eruit.
Hij legt Zijn leven af voor de schapen.
In de navolging van de Herder ont
vangen zij de weldaden van Zijn gena
de: het eeuwige leven.
Hun zekerheid ligt niet in hun geloof,
in hun navolging, maar in de liefde van
de Herder voor Zijn schapen. Zij ver
wachten hun heil geheel van Hem.
Daarom zingen zij Zijn lof en verheu
gen zich in Zijn trouw.
Zekerheid is een groot goed. Hoe
vaak vragen we niet naar zekerheid.
Bij de aanvaarding van een betrekking,
bij het sluiten van een koop. Als we
geen zekerheid hebben, gaan we op het
aanbod niet in. Hier wordt een zeker
heid geschonken die niet van tijdelijke
aard is. Niemand kan ze uit mijn hand
rukken. Geen duivel, geen machten,
geen zonde, geen dood.
Het getuigenis van Paulus bevestigt
de woorden van de tekst: Ik ben verze
kerd, dat noch dood noch leven, noch
engelen noch machten, noch heden
noch toekomst, noch krachten, noch
hoogte noch diepte, noch enig ander
schepsel ons zal kunnen scheiden van
de liefde Gods, welke is in Christus Je
zus, onze Here. (Rom. 8:38 v.).
Al wie de goede Herder volgt ont
vangt dezelfde polis. Veilig in Jezus'
handen!
Renswoude
Ds. L. van de Peut
Tn het Van Nispenkuis aan de
Amsterdamse Stadhouders
kade waar deze week het door
Septuagint georganiseerde inter
nationale congres van solidaire
priesters is gehouden, is het zon
dagmiddag door vicaris dr. M.
W. J. Kuipers van het bisdom
Haarlem naar aanleiding van de
jongste ontwikkelingen in de
Amsterdamse studentenparochie
uitgegeven communiqué door
vele tientallen buitenlandse
priesters met (blijde) verbazing
gelezen en herlezen! „Wat
vreemd, d ewoorden „suspensie"
en „excommunicatie" komen in
deze verklaring van het bisdom
helemaal niet voor; is het tóch
waar dat de Nederlandse bis
schoppen op het voorgaan van
een gehuwde priester in de eu
charistieviering heel anders rea
geren dan hun collega's elders
in de wereld?" vroegen zij de
leden van de Nederlandse Sep-
luagintgroep.
En woensdag, toen de milde
bisschop van Breda, mgr. .H
Ernst, in Amsterdam was, her
haalden zij hun vraag: „Hebben
de pastores van de Amsterdamse
studentenparochie zich in de ogen
van de bisschoppén niet buiten
de kerk geplaatst?" Mgr. Ernst
glimlachte: „Natuurlijk niet, wij
geven aan een goed pastoraal ge
sprek over deze zaken ^erre de
voorkeur boven juridische maat
regelen". En dr. Kuipers zei het
(in De Tijd) zó: „Het komt mij en
ons niet toe te zeggen dat iemand
zich buiten de kerkgemeenschap
plaatst".
IJET is geen wonder dat veel
*- rooms-katholieken in en bui
ten Nederland het begin deze
week moeilijk gehad hebben met
de verklaring van het bisdom
waarvan de hoofdlijnen al enkele
weken geleden waren opgesteld
door de Haarlemse bisschop mgr.
drs. Th, J. Zwartkruis die nu
voor een bezoek aan Nederlandse
emigranten door Australië en
Nieuw-Zeeland reist. Het is een
bijzonder onconventionele ver
klaring die ook vér buiten ons
land met grote belangstelling ge
lezen is. „Wat mij nog het meest
frappeert", zei de deelnemer aan
het Septuagint-congres, „is het
feit dat de verklaring in toon én
inhoud zo door en door pastoraal
is".
Verrassend is de zondag op de
Haarlemse Nieuwe Gracht uitge
geven verklaring inderdaad, want
het in Amsterdam gebeurde op
zichzelf zou, kerkrechtelijk ge
zien, zeker aanleiding gegeven
hebben tot de hantering van het
kerkelijk wetboek.
In de kleine kapel van het Ig-
natiuscollege aan de Amsterdam
se Hobbemakade ging zondag
morgen immers de enkele maan-
len geleden gehuwde pastor
Huub Oosterhuis voor in een eu
charistieviering van de officiële
r.-k. studentenparochie van de
hoofdstad, die dat zelf wensten.
Lijnrecht in strijd met de richtlij
nen van 't Nederlandse episcopaat
die na het laatste bezoek van
kardinaal Alfrink aan paus Pau
lus weer eens op papier gezet
waren. In een eind augustus door
de bisschoppen uitgegeven com
muniqué werd gezegd: „Wie
rechtens de eucharistie wil bedie
nen, moet dit doen in verbonden
heid met de bisschop, want het is
de bisschop die hem daartoe
machtigt en zendt. De bisschop
pen kunnen het plan om gehuw
de priesters te laten voorgaan in
de eucharistie niet goedkeuren"
In de zondag uitgegeven ver
klaring schrijft de bisschop on
omwonden dat het zondagmorgen
in Amsterdam gebeurde „onaan
vaardbaar" is. De betrokken
priesters werken daarom in de
ambtelijke bediening niet meer
onder mijn verantwoordelijk
heid". Dat was de logische conse
quentie na de verklaring van het
episcopaat van eind augustus.
Maar het communiqué van zon
dagmiddag vermeldt méér: „Ik
blijf bereid om te zoeken naar
wegen waardoor wij met elkaar
in contact blijven. Een ieder die
gelooft in de boodschap van het
Evangelie kan niet aanvaarden
dat een conflict zonder uitzicht
is", aldus mgr. Zwartkruis die
zondag van Australië uit telefo
nisch contact met zijn vicaris
(plaatsvervanger) dr. Kuipers
heeft gehad.
LÏET wordt de Nederlandse bis-
schoppen niet gemakkelijk
gemaakt; voortdurend leven zij
in het spanningsveld tussen het
beleid van het Vaticaan en de
dynamische ontwikkelingen in de
Nederlandse kerkprovincie; tel
kens weer proberen zij het on
verzoenlijke met elkaar te ver
zoenen. Wie een blad als de Os-
servatore Romano geregeld leest
en anderzijds iets kan proeven
van de sfeer in bijvoorbeeld
de Amsterdamse studentenparo
chie, kan slechts met grote be
wondering over het beleid van
het Nederlandse episcopaat spre
ken.
Zelf heb ik de enorme span
ning waaronder de bisschoppen
werken heel duidelijk aangevoeld
op een vorig jaar in de Rotter
damse Doelen gehouden bijeen
komst waar bisschop mgr. M. A.
Jansen met de priesters van zijn
diocees (ter gelegenheid van zijn
priesterjubileum) de eucharistie
vierde.
Het was bladstil toen de bis
schop in een paar woorden de
nood onder vele priesters rele
veerde; meer dan een lang betoog
het zou doen, werd duidelijk hoe
zwaar het bisschopsambt in deze
tijd juist in Nederland is.
Ook voor de Amsterdamse stu
dentenparochie en haar dringen
de wensen hebben de bisschop
pen steeds veel begrip getoond.
Het is in Nederland nu zover dat
priesters die huwen gelegenheid
krijgen om pastor te blijven (pas
toraal werk doen in de Woord
dienst voorgaan), maar zij kun
nen niet de eucharistieviering
leiden. Als de bisschoppen dat
zonder meer zouden toestaan, zou
dit tot een regelrechte breuk met
Rome leiden.
TJAAROM is de zondag door
mrgr. Zwartkruis uitgegeven
verklaring zo knap en (vooral)
pastoraal. In deze verklaring is in
zekere zin een breuk verdiscon
teerd („de betrokken priesters
werken daarom in de ambtelijke
bediening niet meer onder mijn
verantwoordelijkheid"), maar an
derzijds is er ook de blijvende
band („het gesprek wordt voort
gezet"). De bisschoppen zijn er
van overtuigd dat rechtlijnigheid
in deze zaken (die tenslotte niet
de fundamenten van de kerk ra
ken) fataal zou kunnen zijn en
deze visie siert hen.
Hun hoop (en die van vele an
deren) is gevestigd op de volgend
jaar in Rome te houden bisschop
pensynode waar zeer waarschijn
lijk de mogelijkheid bestaat
mede dank zij het aandringen
van de Belgische primaat kardi
naal Suenens de hele proble
matiek uitputtend te behandelen.
Daar kunnen kardinaal Alfrink
en zijn mede-bisschoppen de gro
te problemen waarmee zij in Ne
derland geconfronteerd worden
aan de wereldkerk voorleggen.
Daar moei ook wat het ver
plichte celibaat (als onderdeel
van de totale problematiek) be
treft - het beleid van de
Rooms-katholieke kerk voor de
komende jaren collegiaal vastge
steld worden.
Wij hebben vooralsnog niet de
indruk dat het gebeurde in de
Amsterdamse studentenparochie
een golf van identieke ontwikke
lingen in andere parochies ten
gevolge zal hebben; daarvan zijn
de reacties, ook in de andere stu
dentenparochies, op wat er in de
Ignatiuskapel is gebeurd nog té
aarzelend geweest.. De ontwikke
lingen in Amsterdam wijzen vel
op een stroomversnelling die het
grote belang van het beraad op
de bisschoppensynode accen
tueert. E. J. MATHIES