In gesprek met oud-burgemeester J.J.G. BO Een onaanvaardbare daad werd met pastorale liefde opgevangen Het woord van God geeft grond, inhoud en richting aan het leven, ook in deze tijd Gezag noch vrijheid zijn autonoom: op beide rust de taak in gehoorzaamheid te dienen Tussen blijven en met meer kunnen tijdens de oorlog TER OVERDENKING Verrassend Pastoraal Dit discussie-interview van onze medewerker Rik Valkenburg lijkt in het begin op de vele andere die hij In ons blad heeft gepubliceerd: vragen over geloof, kerk en bijbel. En met die vragen kon hij bij oud-burgemeester J. J. G. Boot terecht, want de heer Boot is een Calvinist die over deze dingen diep heeft gedacht en zijn leven daarnaar heeft gericht. Maar de interviewer is ditmaal, terecht, verder gegaan. Een burgemees ter is geen theoloog, maar een man van de praktijk en worste lend met de praktische vragen die het leven aan een bestuur der, aan een gezagsdrager stelt. Oud-burgemeester Boot had in zijn leven de opdracht juist in zijn functie zijn christen-zijn tot uitdrukking te brengen en hij heeft het daarmee, vooral in de oorlogstijd, moeilijk gehad. Over dit alles heeft Rik Val kenburg openhartig met hem gesproken en hij heeft ook heel openhartige antwoorden gekregen. Want de heer Boot is geen man die aarzelend om de hete brij heen loopt al le zend zult u dat merken! »- Meneer Boot. welke reden heeft u om te geloven? Pascal zei reeds: „Het hart heeft zijn redenen die de rede niet kent..." Ik kwam tot de overtuiging dat mijn leven betekenis, zin heeft, dat ik ergens voor leef. Dat de dood niet het einde is, dat er iets anders zal vol gen. Het laatste hoop ik en ervaar ik dikwijls als een zekerheid. Ik geloof dat er een God is. Ik ben daar zeker van, al kan ik het niet be wijzen. (Zie ook het boekje „Waarom ik ge loof" bij Semper Agendo te Apeldoorn). Kunt u God beredeneren? Ik geloof ook in een God. die wij niet kunnen aanschouwen. Zoals een van de bij belschrijvers zegt: „God bewoont een ontoe gankelijk licht". Maar hij is tevens een God, die vlak bij de eerste mens kwam en hem Zijn adem inblies, waardoor de mens een le vende ziel werd. Een God, onbegrijpelijk, wonderlijk, een volstrekte verhevenheid, en anderzijds aanspreekbaar met vertrouwde woorden van „Vader, de Herder, de Landman, da Bouwmeester en Kunstenaar Ontspruit dit geloof uit uw eigen binnen ste als een subjectieve visie? Ik geloof niet dat mijn geloof een armza- projectie is van de menselijke geest, U had toentertijd kritiek op het vertrek van koningin Wilhelmina naar Engeland? Ik zit nog altijd met het probleem of het niet beter was geweest dat alleen de minis ters van Buitenlandse Zaken en van Koloniën weg waren gegaan. De regering in Londen heeft toch niet zoveel kunnen doen. Was Wilhelmina dan niej in hetzelfde schuitje terecht gekomen als koning Leo pold? De factoren lagen in België totaal anders. De geschiedenis zal de juistheid wel uitwij zen. —Zelf wilde Wilhelmina hier graag blijven. Als u het mij vraagt: ze zou in de voorste tynies hebben willen staan. Het is wel waar dat ze bemoedigend heeft kunnen spreken vanuit Londen, In Engeland is zij in haar persoonlijk optreden heel wat verder gegaan dan binnen de constitutionele grenzen kon. Ze dwong ook daar respect en gezag af. Heeft u kritiek op haar houding na\ de oorlog? Ik vond het overdreven van H.M. geen begrip te hebben voor de ambtenaren die tij dens de bezetting aangebleven waren. Maar verder had ik altijd de grootste achting voor haar. Wat is uw oordeel over de ambtenaren- zuivering na de oorlog? In beginsel vond ik die juist, maar het ontaardde door de lange duur ervan. Het had niet langer dan een maand mogen duren. Het werd een ettergezwel. Het was triest, triest en nog eens triest. Ik zou hen liever hebben laten doorwerken, maar dan later wel streng beoordelen. U tekende zelf in 1940 de Ariërverklaring, kon dat wel door de beugel? De ariërverklaring tekenen in 1940? Wel •t. was objectief juist dat we ariër waren. Waarom dan niet tekenen? Dat de Duitsers er bepaalde bedoelingen mee hadden, begrepen we wel, maar de verantwoordelijkheid lag niet bij ons, die de verklaring tekenden, maar bij de Duitsers. Uit een uiteenzetting van prof. Paul Scholten die later een wakkere verzetsman was ten huize van collega Quarles van.Ufford, in november 1940. bleek dat hij niet afwijzend stond t.o.v. het tekenen. Wel hadden, zei hij, de hoogleraren van de Hoge Raad geprotesteerd, 't Was meer dan een administratieve kwestie. Van ons werden geen daden maar werd meer een passieve houding gevraagd. Zo was ongeveer de men taliteit in die begintijd. Toch zeg ik nu dat het fout geweest is. Maar praktisch niemand stond daar toen bij stil. Gaf het aanblijven als burgemeester geen moeilijkheden ten aanzien van het arres teren op „hoog" bevel van Joden? Ik heb altijd gezegd: blijf aan, beste col lega's en vecht zolang je kunt. Maar ik zei erbij: Totdat je voor dingen geplaatst wordt die je principieel en moreel niet kunt verant woorden. Daaronder verstond ik ook het ar resteren van Joden. De mens als schepsel Gods, daar mag je niet aankomen. Zelf heb ik nooit Joden gearresteerd. Met een list kon ik daar onderuit. Er was een blinde Jodin die opgebracht moest worden, maar ik zei steeds tegen de Duitsers dat ze erg ziek was. Toen Ik onderdook zat ik er erg over in, want mijn opvolger was een NSB-burgemeester. U kunt begrijpen hoe blij ik was, toen na de bevrij ding bleek dat ze haar gewoon vergeten wa ren en zij nog steeds legaal in haar huisje woonde. Zij verwelkomde mij met bloemen. Nog altijd ontvang ik bij mijn verjaardag at tenties van haar dochter. Vindt u het fijn voor uw image dat u tenslotte toch nog ondergedoken bent om- dal u weigerde 500 man naar de IJsselli- nie te zenden? Ik heb altijd nog geworsteld met de vraag of ik wel weg had moeten gaan. liet belang van de bevolking was sterk op mijn hart gebonden. Als je wegging liet je hen min of meer aan hun lot over. Ik ging van een bepaalde ideologie uit, en toen kon het haast niet langer meer blijven. Het ging echt niet om mijn verzets-image. Wat vond u van een man als Jan Schou ten? Schouten was de grote man voor ons als J.V.'ers. Hoe hij daar in Krasnapolski kon spreken... Maar als politicus en staatsman vond ik hem beperkt. Schouten hield alles teveel in eigen hand. Delegeerde te weinig. Na de oorlog is de ARP altijd achteruit ge gaan, ondanks het feit dat zij zich in de oor log zo goed gehouden heeft. Dat zegt dus wel iets. Het beleid was niet zoals het zijn moest. maar ik geloof dat God, dat Christus de waarheid is. Als ik u vraag waarom God, die toch liefdevol en almachtig genoemd wordt, zoveel onrecht ellende en narigheid toe laat? Dan moet ik zeggen, dat ik er ook geen verklaring voor heb. Ook met mijn geloof kan ik het Godsbestuur niet ontraadselen. Kan ik evenmin zeggen waarom er oorlogen en natuurrampen zijn. Wij denken, neem bv. Sartre, simplistisch over God. Door de niet te harmoniëren tegenstellingen redeneren wij de realiteit van God weg. Toch dringt juist deze realiteit (dat God er is) door alles heen zich aan mij op. Onder de indruk van deze reali teit kan ik alleen maar geloven dat Hij in dit alles geen onrecht bedrijft, maar dat Zijn we gen op een ander plan liggen dan onze wegen. Hoe komt men daar achter? Iemand schreef: „Niet alleen dankend, maar vooral knielend, vinden wij de dingen waar het op aan komt, waar het om gaat.. -Zijn die oude bijbelgeschiedenissen nog actueel? nu Ja, de bijbelschrijvers waren mensen van gelijke beweging als wij, geen bovennatuur lijke en boventijdse wezens. Zij leefden in een andere tijd, met een andere cultuur, taal, zeden en gewoonten. Maar het waren toch mensen als wij, met hetzelfde hart en dezelf de zonde. En in hun tijd was er dezelfde God en deze heeft zich aan hen doen kennen en zij hebben van Hem gesproken zo, dat wij in de Schriftwoorden Gods stem horen. Velen hebben door de Heilige Geest verlicht, die stem verstaan en aan de mensen doorgege ven. Blijft dit in het verticale vlak? Juist niet. Vanuit dit verstaan gaan wij des te meer aan onze naaste denken, naar het gebod Gods. De bijbel staat er vol van hoe wij onze naasten moeten liefhebben als ons zelf. Komt Gods Woord vrijblijvend tot ons? Zowel in het evangelie van Gods genade, als in Zijn gebod, komt Gods Woord mij te gen met een heilige kracht, die aan het leven grond, inhoud en richting geeft. Ondanks alle vragen die het oproept, of niet oplost, blijft het van actuele betekenis voor mijn leven, ook in deze tijd. Wat vond u van de relletjes in Amster dam? Ik heb me verbaasd dat die jongens daar netjes door de politie gewekt werden, in plaats dat ze een emmer fris water over zich heen kregen. Wat de rellen betreft, die zijn ontoe laatbaar. Hoe zou u die bestrijden? Ik zou eerst waarschuwen. Bleef men echter doorgaan met molotofcocktails smijten etc., dan zou ik laten rondroepen dat er na een half uur met scherp zou worden gescho ten en dat ieder zich diende te verwijderen. Zou u inderdaad een vuurbevel geven? Dacht u dat ik mijn politiemannen door die werkschuwe jeugd liet treiteren en in het nauw drijven?... Ik zou na een half uur in derdaad met scherp laten schieten. Na twee4 weken zou het rustig zijn in Amsterdam. Maar dat zou mensenlevens kunnen kosten Dat zal dan niet aan mij. maar aan hen liggen. Er moet gezag zijn om de gewone bur ger veiligheid te garanderen. Daar heeft men recht op in een rechtsstaat. Hoe beoordeelt u het optreden van de Ambonezen? Dat is tragiek. Ik hoor dat minderjarigen daarbij waren. Nog erger vond ik het, dat ir. Manusama zich er niet van distantieerde. Hun actie is hierdoor veel schade berokkend. Is het juist dat Soeharto kwam? —Eenmaal besloten hebbende moet men niet voor rellen uit de weg gaan. Ik vond het overigens ook juist dat Soeharto een bezoek bracht. Bood zijn bezoek voordelen? Ja, zowel op economisch als cultureel gebied. Het verheugd mij zeer, dat de christe lijke kerken in Indonesië niets in de weg wordt gelegd en een zeer bloeiende tijd door maken. —Ziet u daar Gods hand in? Zeer beslist. Je staat er versteld van hoe God door alle onrecht en onbegrijpelijkheid heen, zijn Rijk sticht. Een Japanner die bom- men wierp op Pearl Harbour en een Ameri kaan die de atoombom wierp op Hirosjima ontmoetten elkaar na de oorlog. Ze werden beiden christen. Hoe denkt u over de gezagshandhaving in het algemeen? Ik schreef daar reeds over in een uitgave van N. Samson NV, Alphen aan de Rijn. Er heerst verwarring en onzekerheid inzake de begrippen „gezag" en „vrijheid". In oude tij den betekende gezag: het recht om te gebie den en te verbieden en met de sterke arm gehoorzaamheid af te dwingen. De vader had gezag over zijn kinderen, de heer over zijn slaven, de koning over zijn onderdanen. Men aanvaardde dit als vanzelfsprekend uit tradi tie, uit utiliteit of noodzaak, en ook uit reli gieuze motieven: „Omdat het Gode belieft, ons door Hun hand te regeren". Hierin was het gezag als in beton gefundeerd, statisch en apriorisch. Is het nu anders? De tijd en de ontwikkeling stonden niet stil. De mens is langzamerhand mondig ge worden. De slaaf werd vrije werknemer, de onderdaan werd burger. En de moderne mens is zó mondig en vrij geworden, dat hij soms helemaal geen gezag meer boven zich aan vaardt, of anders alleen een gezag, dat zich tegenover hem waarmaakt, dat zijn vrijheid respecteert, zijn medezeggenschap en mede werking aanvaardt. Geen statische, maar een functionele gezagsopvatting, een door-demo- cratisering van het gezag. Is het er beter op geworden met deze opvattingen? —Wat ik opnoemde heet de „eis van de moderne tijd", de „progressieve" opvattingen tegenover de „conservatieve". Reeds bij een oppervlakkige beschouwing merkt men, dat het nog niet zo eenvoudig ligt. Er zit toch werkelijk wel wat in, in die functionele opvat ting. De mondige mens kan toch inderdaad niet meer als een onmondige behandeld wor den en het heeft veel voor. dat de gewone man ook medeverantwoordelijkheid draagt en niet meer domweg uit kan gaan van het „Be- fehl ist Befehl". Aan de andere kant is niet duidelijk hoe deze opvatting in de praktijk doelmatig werken kan, want in feite krijgen we hier te doen met een kritisch-voorwaarde- lijke, chronisch-onstabiele gezagsaanvaarding. Moet men dan geen rekening houden met de eis van de tijd? Natuurlijk kan in zekere zin gesproken worden van „de eis van de tijd" (men moet met zijn tijd en zijn mensen rekenen), maar de tijd op zichzelf is toch geen norm. Het kan nodig zijn tegen de tijdgeest, tegen wind en stroom op te roeien. De schipper moet zijn schip niet later meedrijven maar zelf zijn koers bepalen en aanhouden. Dit geldt ook ten aanzien van de, begrippen gezag en vrij heid. Gezag is als zodanig niet een minder waardig of conservatief element en vrijheid is als zodanig nog niet waardevol en progressief. Ook democratie is op zichzelf een norm- en inhoudloos begrip. Het ligt maar aan de kwa liteit van het gezag en van de vrijheid; de vraag is of zij beantwoorden aan de gestelde norm. Waarin lag de fout in de oude gezagsop vatting? Het kwalijke van de oude gezagsopvat ting en praktijk, lag niet in 't gezag als zoda nig, maar in de verabsolutering van het ge zag. De monarch ontleende dikwijls zijn ge zag aan zichzelf, aan zijn macht, en gebruikte het voor zichzelf, voor eigen hoogheid. Niet hij diende daarmee zijn volk, maar zijn on derdanen hadden met hun zweet en bloed zijn hoogheid te dienen. Het gezag was niet die nend, maar heersend. Evenzo was het met het gezag van de heer over zijn slaven. Het was een „gezag óm het gezag", autonoom, uit zichzelf, voor zichzelf. Daartegen kwam de vrijheidsdrang van de mens op. Het kwalijke hiervan ligt niet in de wil tot vrijheid als zodanig, maar in de verabsolutering van de vrijheid. Men wil dikwijls „vrijheid om de vrijheid", niet gebonden aan normen, niet re kenend met anderen, vrijheid voor zichzelf, autonoom! Ziet u een alternatief? Het is duidelijk, dat gezag en vrijheid in déze autonome zin eikaars onverzoenlijke te genstellingen en concurrenten zijn. Het is duidelijk waarom er tussen die beide steeds zo'n feile strijd gevoerd is en wordt. De vraag is nu, of dit anders kan. Naar mijn overtuiging wórdt ons een weg gewezen. Het is alleen uiterst moeilijk hem te gaan. Het gezag is niet autonoom. Men eigent het niet zichzelf toe. maar ontvangt het, en dat niet om zich zelf, maar om anderen te dienen (ook in het „heersen" waartoe men geroepen wordt). Het is onderworpen aan een opdracht en aan een wet, en heeft de samenleving te dienen door naar deze wet de orde en gerechtigheid te handhaven. De vrijheid is niet autonoom. De mens ontvangt de vrijheid niét om te leven zoals hij zelf wil, niet alleen om te genieten wat hem toekomt, maar ook om te doen wat hem als levensopdracht wordt gegeven, om in gehoorzaamheid te dienen. Er is dus harmonie mogeli jk? Het merkwaardige is, dat zó gezien, door beider gerichtheid op een hogere norm, én de gezagsuitoefening én de vrijheidsbesteding zin en inhoud krijgen, en dat ze ook tot een harmonische verbinding kunnen komen. Men krijgt op deze wijze ook een maatstaf ter beoordeling van de vraag of een bepaalde ont wikkeling werkelijk vooruitgang is dan wel mode, reactie of verval; een maatstaf, waar naar ook aan de ontwikkeling der verhoudin gen leiding kan worden gegeven. Heeft u een bijbels voorbeeld hoe vrij heid en gezag harmonisch kunnen samen gaan? De bijbel spreekt over gezag en onderda nigheid in krasse, haast absolute woorden: „Kinderen, weest uw ouders onderdanig in de Heere". „De slaven moeten hun meesters on derdanig zijn in alles" (niet alleen de goede, maar ook de slechte), Titus 2 9. „Ieder mens moet zich onderwerpen aan de overheden, die boven hem staan". Rom. 13. Maar dan lezen we ook het verhaal over de ontvluchte slaaf Onesimus, die onder invloed van de apostel Paulus christen wordt. Paulus stuurt hem naar zijn heer Philemon terug. Maar dan schrijft hij aan Philemon: „Gij ontvangt hem nu niet als een slaaf, maar als een broe der. Hij is een vrije in Christus, en gij Phile mon zijt een slaaf van Christus, uw en zijn Heer". Wat een prachtverhouding tussen ge zag en vrijheid. Dat kan. zelfs in de relaties van heer en slaaf. Goddank zijn er méér prachtverhoudingen tussen gezag en vrijheid, al is het meestal anders. Het is mogelijk! Geen beginsel is zo harmoniërend als dat van de bijbel, die spreekt van de éne Heer van allen. Is daar ook een ontwikkeling in, met be houd van beide? Ja. Paulus heeft de gezagsverhoudingen (keizer-onderdaan, heer-slaaf) aanvaard zoals ze toen waren. Maar hij schreef ook, Gal. 3 28: „In Christus is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijke of vrouwelijke, wij allen zijn immers één in Christus Jezus". Er wordt in de bijbel hoog gesproken van de vrijheid en gelijkheid van alle mensen in Christus. Ook dit beginsel heeft doorgewerkt, zij het dikwijls ondanks de christenen. De slaaf, de vrouw, de onder daan, zij zijn vrij, mondig en gelijkwaardig geworden. Geen beginsel is op dit punt zo progressief als dat van de bijbel en van Jezus Christus. Maar en dat is nu belangrijk: deze vrijmaking vernietigt niet het leidend gezag; het maakt, alleen de leiding gemakke lijker en vriendelijker. Hoe stond en staat u tegenover het com munisme? In de oorlog, vooral na de Duitse inval in Rusland, waren het dappere lui, waarvoor ik respect had. Maar je had er zoveel kada ver-discipline. Ik ben in Rusland geweest en heb daar een beurs geopend van 18 Neder landse firma's met buitenlandse ondernemin gen. Daar heb ik vrijuit kunnen spreken met zeer vriendelijke mensen. Maar zij gaan uit van het atheïsme. In de praktijk is de siaatsslavernij van het bedrijfsleven m.i. niet vol te houden. Bent u voor co-existentie? (na lang wachten en denken): Met hun atheïsme kun je nooit meegaan. Economisch moet je wel samengaan. Heeft u nog een slotopmerking? Ondanks de uitwassen heb ik vertrouwen in de Nederlandse jeugd. Ondanks de secula risatie ben ik dankbaar dat de christelijke ethiek nog sterk beslag legt op een deel van ons volk. Verder hoop ik dat de regering de inflatie sterker zal bestrijden dan tot nu toe, en dat het Nederlandse volk zijn welvaart niet verknoeit met het stellen van onredelijke looneisen, opdat onze economie zich krachtig kan blijven ontwikkelen, juist in het belang van de economisch zwakkeren! Toen Joost Johannes Gerardus Boot 27 jaar was geworden schreef hij: ,,Nu ben ik al 27 en nóg geen burgemeester. Napoleon had op deze leeftijd Egypte al veroverd!" Nu was deze ontboezeming op zichzelf niet zo dwaas: de jonge Boot, in 1902 gebo ren te Haarlemmermeerwas in zijn Haarlemse HBS-tijd al tot de conclu sie gekomen dat hij burgemeester wil de worden. En dus ging hij „volontai- renzo ging dat toen op de se cretarie van Amstelveen terwijl hij in Amsterdam theorie studeerde. Zijn geduld werd echter niet lang meer op de proef gesteld: op 30 no vember 1930 werd hij benoemd tot burgemeester van het Groningse Win- sum. Hij bleef er tot 1937 en vertrok toen naar de gemeente Wisch en Terborg in de Achterhoek. Het werd zijn oorlogsgemeente" misschien dat juist daarom de herinnering aan Wisch zo levendig is gebleven en de banden nog altijd zo nauw zijn. Na de bevrijding dacht hij er over in de politiek te gaan, want de poli tiek heeft hem altijd zeer aangetrok ken. Maar de oud-minister van bin nenlandse zaken, mr. J. de Wilde, ontraadde het hem: ,,Jij bent een be stuurder. Je bestuurderstalent komt in de Kamer niet voldoende tot zijn recht ..Achteraf geloof ik dat hij gelijk gehad heeft", zegt de heer Boot. In '46 werd hij geïnstalleerd als burge meester van Ede en in 1951 vertrok hij naar Hilversum. Tot 31 december 1967 is hij burgemeester van de radio- stad geweest, een periode van 16 jaar. Merkwaardig omdat hij vroeger eens geschreven had: „Ik vind Hilversum een plaats met weinig karakter, een forensengemeente, een duiventil. Nu woont het echtpaar Boot-Colijn in Bennekom, in een mooi landhuis met een fraai uitzicht op de heide. Genietend van een welverdiende rustofrust: oud-burgemees- ter Boot bekleedt ook op dit ogenblik nog zestien functies! Niemand zal ze uit Mijn hand rukken Johannes 10 77. De tekst is uit het hoofdstuk over de goede Herder. De Here Jezus zegt: „Ik ben de goede Herder". Er zijn ook slechte herders. Heel de geschiedenis van de kerk door zijn er boze, verkeer de leiders opgetreden. Gelukkig waren er ook goede. Als u de vraag stelt: hoe kan het, dat de kerk nog altijd be staat?, dan geeft de Here Jezus zelf het antwoord: niemand kan ze uit Mijn hand rukken. Daarbij zouden we kunnen denken aan de macht van de Here Jezus. In het vervolg staat het Ik en de Vader zijn één. De macht van de Here Jezus en die van de Vader zijn niet te scheiden. De Here Jezus doet de werken des Va ders. Zijn macht is groot. Hem is gege ven alle macht in hemel en op aarde De dragende kracht voor het bestaan van de kerk is de macht van de Herder. Ook is te denken aan de trouw dei Heren. Hij laat het werk van zijn han den niet los. Ieder kan op Hem aan. Wat Hij belooft, doet Hij. Daarom is het bestaan van de kerk teken van de trouw Gods. Maar vooral moeten we hierbij den ken aan de liefde. De macht van 's He ren liofd* de tr >uv wé arm H j lief heeft is de zekerheid voor de kerk. Daarom dienen we wat aan deze tekst voorafgaat bij onze overdenking te be trekken. Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen mij. En Ik geen hun het eeuwige leven en zij zul len niet verloren gaan in der eeuwig heid. De zekerheid en veiligheid van de schapen ligt besloten In de relatie tot de Herder. Zij horen naar Zijn stem. Morgen is het zondag. Dan staan de kerkdeuren open, de mensen komen sa men om naar het woord van de Herder te horen. Bent u erbij om naar zijn stem te luisteren? De Here Jezus kent zijn schapen. De verhouding is niet al leen op het spreken van de Herder en het horen van de zijnen gebaseerd. De ze gaat verder. Het Is een liefdesrelatie. Daar zit verkiezing in. Hij kent ze in hun nood. in hun ondeugd en in hun verlorenheid. Maar Hij haalt ze eruit. Hij legt Zijn leven af voor de schapen. In de navolging van de Herder ont vangen zij de weldaden van Zijn gena de: het eeuwige leven. Hun zekerheid ligt niet in hun geloof, in hun navolging, maar in de liefde van de Herder voor Zijn schapen. Zij ver wachten hun heil geheel van Hem. Daarom zingen zij Zijn lof en verheu gen zich in Zijn trouw. Zekerheid is een groot goed. Hoe vaak vragen we niet naar zekerheid. Bij de aanvaarding van een betrekking, bij het sluiten van een koop. Als we geen zekerheid hebben, gaan we op het aanbod niet in. Hier wordt een zeker heid geschonken die niet van tijdelijke aard is. Niemand kan ze uit mijn hand rukken. Geen duivel, geen machten, geen zonde, geen dood. Het getuigenis van Paulus bevestigt de woorden van de tekst: Ik ben verze kerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Je zus, onze Here. (Rom. 8:38 v.). Al wie de goede Herder volgt ont vangt dezelfde polis. Veilig in Jezus' handen! Renswoude Ds. L. van de Peut Tn het Van Nispenkuis aan de Amsterdamse Stadhouders kade waar deze week het door Septuagint georganiseerde inter nationale congres van solidaire priesters is gehouden, is het zon dagmiddag door vicaris dr. M. W. J. Kuipers van het bisdom Haarlem naar aanleiding van de jongste ontwikkelingen in de Amsterdamse studentenparochie uitgegeven communiqué door vele tientallen buitenlandse priesters met (blijde) verbazing gelezen en herlezen! „Wat vreemd, d ewoorden „suspensie" en „excommunicatie" komen in deze verklaring van het bisdom helemaal niet voor; is het tóch waar dat de Nederlandse bis schoppen op het voorgaan van een gehuwde priester in de eu charistieviering heel anders rea geren dan hun collega's elders in de wereld?" vroegen zij de leden van de Nederlandse Sep- luagintgroep. En woensdag, toen de milde bisschop van Breda, mgr. .H Ernst, in Amsterdam was, her haalden zij hun vraag: „Hebben de pastores van de Amsterdamse studentenparochie zich in de ogen van de bisschoppén niet buiten de kerk geplaatst?" Mgr. Ernst glimlachte: „Natuurlijk niet, wij geven aan een goed pastoraal ge sprek over deze zaken ^erre de voorkeur boven juridische maat regelen". En dr. Kuipers zei het (in De Tijd) zó: „Het komt mij en ons niet toe te zeggen dat iemand zich buiten de kerkgemeenschap plaatst". IJET is geen wonder dat veel *- rooms-katholieken in en bui ten Nederland het begin deze week moeilijk gehad hebben met de verklaring van het bisdom waarvan de hoofdlijnen al enkele weken geleden waren opgesteld door de Haarlemse bisschop mgr. drs. Th, J. Zwartkruis die nu voor een bezoek aan Nederlandse emigranten door Australië en Nieuw-Zeeland reist. Het is een bijzonder onconventionele ver klaring die ook vér buiten ons land met grote belangstelling ge lezen is. „Wat mij nog het meest frappeert", zei de deelnemer aan het Septuagint-congres, „is het feit dat de verklaring in toon én inhoud zo door en door pastoraal is". Verrassend is de zondag op de Haarlemse Nieuwe Gracht uitge geven verklaring inderdaad, want het in Amsterdam gebeurde op zichzelf zou, kerkrechtelijk ge zien, zeker aanleiding gegeven hebben tot de hantering van het kerkelijk wetboek. In de kleine kapel van het Ig- natiuscollege aan de Amsterdam se Hobbemakade ging zondag morgen immers de enkele maan- len geleden gehuwde pastor Huub Oosterhuis voor in een eu charistieviering van de officiële r.-k. studentenparochie van de hoofdstad, die dat zelf wensten. Lijnrecht in strijd met de richtlij nen van 't Nederlandse episcopaat die na het laatste bezoek van kardinaal Alfrink aan paus Pau lus weer eens op papier gezet waren. In een eind augustus door de bisschoppen uitgegeven com muniqué werd gezegd: „Wie rechtens de eucharistie wil bedie nen, moet dit doen in verbonden heid met de bisschop, want het is de bisschop die hem daartoe machtigt en zendt. De bisschop pen kunnen het plan om gehuw de priesters te laten voorgaan in de eucharistie niet goedkeuren" In de zondag uitgegeven ver klaring schrijft de bisschop on omwonden dat het zondagmorgen in Amsterdam gebeurde „onaan vaardbaar" is. De betrokken priesters werken daarom in de ambtelijke bediening niet meer onder mijn verantwoordelijk heid". Dat was de logische conse quentie na de verklaring van het episcopaat van eind augustus. Maar het communiqué van zon dagmiddag vermeldt méér: „Ik blijf bereid om te zoeken naar wegen waardoor wij met elkaar in contact blijven. Een ieder die gelooft in de boodschap van het Evangelie kan niet aanvaarden dat een conflict zonder uitzicht is", aldus mgr. Zwartkruis die zondag van Australië uit telefo nisch contact met zijn vicaris (plaatsvervanger) dr. Kuipers heeft gehad. LÏET wordt de Nederlandse bis- schoppen niet gemakkelijk gemaakt; voortdurend leven zij in het spanningsveld tussen het beleid van het Vaticaan en de dynamische ontwikkelingen in de Nederlandse kerkprovincie; tel kens weer proberen zij het on verzoenlijke met elkaar te ver zoenen. Wie een blad als de Os- servatore Romano geregeld leest en anderzijds iets kan proeven van de sfeer in bijvoorbeeld de Amsterdamse studentenparo chie, kan slechts met grote be wondering over het beleid van het Nederlandse episcopaat spre ken. Zelf heb ik de enorme span ning waaronder de bisschoppen werken heel duidelijk aangevoeld op een vorig jaar in de Rotter damse Doelen gehouden bijeen komst waar bisschop mgr. M. A. Jansen met de priesters van zijn diocees (ter gelegenheid van zijn priesterjubileum) de eucharistie vierde. Het was bladstil toen de bis schop in een paar woorden de nood onder vele priesters rele veerde; meer dan een lang betoog het zou doen, werd duidelijk hoe zwaar het bisschopsambt in deze tijd juist in Nederland is. Ook voor de Amsterdamse stu dentenparochie en haar dringen de wensen hebben de bisschop pen steeds veel begrip getoond. Het is in Nederland nu zover dat priesters die huwen gelegenheid krijgen om pastor te blijven (pas toraal werk doen in de Woord dienst voorgaan), maar zij kun nen niet de eucharistieviering leiden. Als de bisschoppen dat zonder meer zouden toestaan, zou dit tot een regelrechte breuk met Rome leiden. TJAAROM is de zondag door mrgr. Zwartkruis uitgegeven verklaring zo knap en (vooral) pastoraal. In deze verklaring is in zekere zin een breuk verdiscon teerd („de betrokken priesters werken daarom in de ambtelijke bediening niet meer onder mijn verantwoordelijkheid"), maar an derzijds is er ook de blijvende band („het gesprek wordt voort gezet"). De bisschoppen zijn er van overtuigd dat rechtlijnigheid in deze zaken (die tenslotte niet de fundamenten van de kerk ra ken) fataal zou kunnen zijn en deze visie siert hen. Hun hoop (en die van vele an deren) is gevestigd op de volgend jaar in Rome te houden bisschop pensynode waar zeer waarschijn lijk de mogelijkheid bestaat mede dank zij het aandringen van de Belgische primaat kardi naal Suenens de hele proble matiek uitputtend te behandelen. Daar kunnen kardinaal Alfrink en zijn mede-bisschoppen de gro te problemen waarmee zij in Ne derland geconfronteerd worden aan de wereldkerk voorleggen. Daar moei ook wat het ver plichte celibaat (als onderdeel van de totale problematiek) be treft - het beleid van de Rooms-katholieke kerk voor de komende jaren collegiaal vastge steld worden. Wij hebben vooralsnog niet de indruk dat het gebeurde in de Amsterdamse studentenparochie een golf van identieke ontwikke lingen in andere parochies ten gevolge zal hebben; daarvan zijn de reacties, ook in de andere stu dentenparochies, op wat er in de Ignatiuskapel is gebeurd nog té aarzelend geweest.. De ontwikke lingen in Amsterdam wijzen vel op een stroomversnelling die het grote belang van het beraad op de bisschoppensynode accen tueert. E. J. MATHIES

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 9