Afzet slachtknikens
baart ook al zorgen
qetioend
D. Slok: „Ik vertrouw dat
Eist de middenstand de
helpende hand zal reiken"
Vijf middenstanders deden de laatste paar jaren hun nering in
het dorpje Eist aan de kant. Het gevolg is, dat sommige branches
onderbezet zijn. Het gerucht dat Eist een kandidaat zou zijn voor
vestigingsplaats van een supermarkt, gevoegd bij het meer en meer
in zwang raken van winkelen in Veenendaal, baart in sommige
kringen zorgen, en werpt de vraag op:
H. Garrelds op Ornithophilia
r akl
Deze sticker op een
auto zegt: tot op een
honderdste millimeter
nauwkeurig uitgelijnd,
gebalanceerd.
Elektronisch. Abi
heeft er de apparatuur
voor. Tjoent camber,
caster, toespoor,
uitspoor exakt volgens
voorschrift van de
fabrikant. En u hebt
Abi vlakbij. Dus...
ELST - Nadert de middenstand in Eist een kritiek sta
dium, of zijn er juist tekenen dat hier voor de winkeliers,
in 't algemeen een grote toekomst ligt? Tussen deze twee
vragen ligt een groot gebied braak, waar men momenteel
niet goed weg meer mee weet.
SUPERMARKT
VERTROUWEN
ONMOGELIJK
VRIENDELIJK
GEEN KLAGEN
MINDER KEUS
KNUS
WOENSDAG 7 OKTOBER 1970
Wat is de toekomst van
de winkelstand in Eist?
De meest negatieve voorbeelden der laatste jaren zijn het verdwenen van een
vijftal redelijk beklante zaken, met name een kruidenierszaak, een groente- annex
vishandel, en zeer recent een bakker, een melkboer en een textielzaak. Deze win
kels verdwenen om verschillende redenen. Voor de vrij grote textielzaak zijn twee
beginnende in de plaats gekomen. De melkboer kon zich elders beter installeren
en het verdwijnen van de kruidenier is geen grote ramp, omdat er toch nog negen,
verspreid in de hele plaats, nering doen. Maar slechts twee groentezaken is te
weinig en het opheffen van de vishandel betekende dan ook een verliespost voor
de gemeenschap.
Met uitzondering van enkelen, heb
ben de meeste middenstanders het als
gevolg hiervan niet veel drukker ge
kregen dan voorheen. De verdwenen
vijf zaken worden ternauwernood ge
mist. Dat zijn onrustbarende tekenen
voor de Elster middenstand. De plaats
herbergt, het gedeelte dat onder de ge
meente Amerongen ressorteert meege
rekend, ruim 4000 zielen en het aantal
groeit gestadig.
Alleen al Eist, (gem. Rhenen) telde in
het jaar 1960 ruim 2650 en in 1967 ruim
2800 inwoners. Bovendien komt het
dorp steeds meer in trek bij mensen
van buitenaf. Zo langzamerhand begint
Eist een forensenplaats te worden. Ve
len, uit alle delen des lands, die bijv. in
Veenendaal werken, geven er de voor
keur aan in Eist te wonen, liefst in een
eigen huis. Eist betekent voor velen een
onuitputtelijke bron van landelijke
rust, waarnaar iedereen in deze jachti
ge tijd snakt. Ook het merendeel der
elders werkende Elstenaren geeft er de
voorkeur aan in hun eigen plaats te
blijven wonen.
Daarom zullen er in de komende
twee jaren 55 woningwetwoningen en
69 premiewoningen worden gebouwd.
Hierbij zijn niet gerekend de huizen,
die men in de particuliere sector gaat
bouwen.
Desondanks hielden vijf zaken op te
bestaan en waarom? Hierover zijn de
meningen, gebaseerd op steeds sterker
wordende geruchten, nogal verdeeld.
Beweerd wordt dat mogelijk binnen
enkele jaren een supermarkt, c.q. win
kelcentrum verschijnt. Hierdoor zou
een bepaalde categorie middenstanders
bang zijn om gedupeerd te worden. Bij
navraag aan sommige winkeliers bleek,
dat deze óf niet op de hoogte waren óf
zich hierover niet al te positief wilden
uitlaten.
Een ander al jaren bekend aspect is
echter, dat vrijwel iedere winkelier in
het dorp met harde feiten geconfron
teerd wordt, nl. dat vele Elstenaren
wekelijks naar Veenendaal trekken,
waar men ruime keus heeft en „spot
goedkoop" terecht kan, zoals deze ko
pers dat uitdrukten.
Het boodschappen halen in Veenen
daal is een wekelijkse gewoonte ge
worden. Het aantal dorpelingen, dat
voornamelijk steeds op vrijdagavond
een busretourtje koopt en met volge
pakte boodschappentassen huiswaarts
keert, wordt weliswaar kleiner, maar
dan alleen als gevolg van het steeds
groter wordende aantal autobezitters.
Voor wie een auto bezit is het helemaal
geen probleem meer eventjes naar Vee
nendaal te rijden!
De heren d. Slok en A. van Manen,
belangrijke leden van de Contactgroep
van Elsterse winkeliers, zien het alle
maal niet zo donker in. Beiden zijn zij
al geruime tijd winkelier-af en de heer
Slok, die de groei van de middenstand
vanaf het begin heeft meegemaakt,
d.w.z. vanaf de dertiger jaren, kan het
zéker weten. Hij zegt: „Er gaan inder
daad geruchten, dat Eist binnen niet al
te lange tijd een supermarkt krijgt,
maar de capaciteit van het dorp is daar
de eerstkomende jaren nog zeker niet
geschikt voor. Een Simon de Wit of een
Albert Heijn vestigen zich bepaald niet
in een plaats onder de 10.000 inwoners.
En met de huidige ontwikkelingen zijn
we daar echt in geen jèren aan toe.
Natuurlijk is het niet uitgesloten, dat
een ander het erop waagt hier een su
permarkt neer te zetten, maar ik vraag
me af of dit wel verstandig zou zijn.
Dat zo veel mensen in Veenendaal
gaan kopen, is vanzelfsprekend niet iets
om over te juichen. Maar ik durf te
stellen, dat de Elsterse winkeliers het
zelf in de hand hebben dit tot een mi
nimum te beperken. Want ik kén de
Elstenaren en heb er vertrouwen in,
dat zij de middenstand in dezen de hel
pende hand zullen reiken, als die mid
denstand dan als eerste over de brug
komt.
Dit is niet denigrerend bedoeld te
genover de winkeliers, want ik weet,
dat het ontzaglijk veel moeite kost de
mensen in de plaats te houden. Maar
het is een algemene klacht, dat de dor
pelingen in hun woonplaats niet èlles
kunnen kopen, wat zij wensen. Zij zijn
voor diverse artikelen op een andere
plaats aangewezen. Ik denk aan een
schoenenzaak of een groot kledingma
gazijn.
Onder de categorie, die alleen om dié
reden naar een andere plaats gaat, is
de verleiding tot andere aankopen vaak
groot, gezien de vele reclame-aanbie
dingen, waarmee men via de etalages
van supermarkten e.d. geconfronteerd
wordt. Daarom zou ik de winkeliers
dan ook met klem willen aanraden,
„zorg steeds voor een uitgebreid assor
timent. Een klant is nu eenmaal gauw
teleurgesteld als u moet zeggen „dat
heb ik niet, of dèt wordt nooit ge
vraagd, óf dat moet ik bestellen en dat
duurt wel even".
Geduld is een eigenschap, die maar
weinig mensen bezitten; zij wachten
niet en gaan naar elders... Overigens is
de klant voor vriendelijke tegemoetko
mendheid van het winkelpersoneel ze
ker zo gevoelig als voor een uitgebreid
assortiment".
De actieve contactgroepman brengt
daarbij nog een ander principe naar
voren, waar een groep Elsterse huis
vrouwen volledig achter staat: „Het
feit, dat iedereen tegenwoordig alles
verkoopt, vind ik voor een plaats als
Eist een groot probleem. Nu heeft onze
regering zelf in de hand gewerkt, dat
de consument alle boodschappen uit
een en dezelfde zaak kan betrekken,
met name levensmiddelen.
Inderdaad, gemak dient de mens,
maar rk vind dat alleen een supermarkt
zich zoiets kan veroorloven. Dit moeten
winkeliers, die altijd alleen slager,
kruidenier of groenteboer zijn geweest
niet gaan doen, zeker niet in een klein
dorp.
Ten eerste is de oppervlakte van hun
zaak er niet op berekend, ten tweede
lijkt het me onmogelijk om in elke
branche een uitgebreid assortiment te
hebben. Dit is, gezien de grootte van de
winkel, eenvoudig niet te realiseren".
Dit is ook de mening van vele Elste
naren zelf, die vinden, dat de winke
liers elkaar op deze manier het „brood
uit de mond stoten". De heer Slok is
verder van mening, dat er altijd wel een
bepaalde categorie mensen zal blijven,
die, ondanks de ruime keus in eigen
plaats, er behoefte aan heeft de inko
pen ergens anders te doen, en hij be
sluit: „Maar nogmaals, die categorie is
te verwaarlozen. Daarom zeg ik tot alle
winkeliers: „Span u gezamenlijk in uw
plaatsgenoten weer volledig in uw win
kels te halen. Maak een rijke plaats
van Eist. Bied meer service, zet èlles
op alles, dan wordt uw inzet zeker be
loond!"
De heer Van Manen is het voor hon
derd procent met deze kernachtige uit
spraak van zijn contactgroepgenoot
eens. Hij voegt eraan toe: „Heus, ik
vind, dat de winkeliers veel meer moe
ten durven en niet bang moeten zijn
met iets te blijven zitten. Wat de be
staande winkels betreft, Eist kan hier
veel mee bereiken, want in hun hart
geven de mensen er de voorkeur aan in
hun eigen dorp te kopen.
Maar de hedendaagse consument stelt
hoge eisen. De huisvrouw, die een
groentezaak binnenstapt, verlangt nu
eenmaal dat zij een keur van groenten
voor zich ziet uitgestald en dat zij die
groenten panklaar kan kopen. Zij ver
langt voorts comfort, ruimte en een
vriendelijke vrouw of man achter de
toonbank".
Drogist Bos behoort tot die groep
middenstanders, die niet bang is „met
iets te blijven zitten". Hij is jong, heeft
een vooruitziende blik en durf. Het as
sortiment in zijn zaak doet niet onder
voor dat in een grote plaats. Zijn de
vies „de klant is koning" benadrukt die
vooruitziende blik, zodat hij maar zel
den iemand behoeft teleur te stellen.
Melkboer Merkestijn behoort tot de
winkeliers die het, na het verdwijnen
van een melkboer (er zijn er nog drie)
wél drukker heeft gekregen. Zijn con
clusie: „Ik zou een armoedig bestaan
leiden, als ik alleen zuivelprodukten
zou blijven verkopen. De winstmarge
van deze produkten is wel zo bedroe
vend laag, dat ik mijn gezin hiervan
niet kan onderhouden. Ik had dus geen
andere keus, dan ook andere levens-
middeleri te gaan verkopen, zodat ik nu
tenminste een redelijk bestaan heb".
Deze melkboer, die de laatste twee
jaren geen vakantie heeft kunnen ne
men, vertelt: „Toen ik in '35 als melk
venter begon, bezat ik 80 tot 100 klan
ten. Een armoedig bestaan en dag en
nacht werken. Om drie uur 's morgens
opstaan was de gewoonste zaak van de
wereld. Soms moest ik voor twee liter
„losse" melk kilometers lopen en vooral
's winters was dat een barre opgave,-
met als risico, dat de melk in de bussen
bevroor.
Sindsdien is er evenwel veel in het
voordeel van de melkboeren veranderd..
Losse melk wordt niet meer ver
enerzij ds om principiële redenen, an
derzijds omdat zij geen reden tot kla
gen hebben, niet op ander terrein bege
ven, behalve dan de verkoop van fa-
brieksbrood, beschuit, koek e.d., vinden
ze dat de entree van een eventuele su
permarkt in Eist wel een risico inhoudt.
„Het is die supermarkt óf de andere
winkeliers, maar waarschijnlijk delft
die supermarkt dan het onderspit".
Firma Ditewig, die met recht trots
kon zijn op zijn mooie textielzaak aan
de Franseweg en deze nog maar enkele
jaren geleden heeft uitgebreid, is des
ondanks helemaal overgegaan op de
verkoop van meubelen. De Elstenaren
zagen ook dit als een verliespost in hun
woonplaats. De heer Diteweg ziet dit
zelf allemaal heel anders. Hij zegt: „Ik
had een druk beklante zaak, en daarom
moest ik kiezen of delen om de mensen
naar wens te kunnen helpen. Het was
een moeilijke keus, maar toch koos ik
meubelen. Aanvankelijk dachten mijn
vrouw en ik dit alles wel aan te kun
nen, vooral in Eist, maar we kregen er
mentaal en ook fysiek onder te lijden.
Mijn ervaring is, dat men nu eenmaal
geen twee heren kan dienen. In onze
branche moet je óf het een óf het an
der. Er blijven ons nu heel wat hoofd
brekens bespaard en we hebben wat
meer tijd voor onszelf, wat we voor-
is, klein, knus en gezellig, met kleine
(ouderwetse winkeltjes). Als de dage
lijkse artikelen maar te koop zijn, dan
is dat voor ons genoeg. Misshcien jam
mer, dat er geen vishandel is, maar we
krijgen immers wekelijks 'n visboer uit
'n andere plaats langs de deur. Andere
artikelen, zoals schoenen, mantels e.d.
koop je niet iedere dag, maar daarom is
het des te leuker een uitstapje naar de
stad te maken. Nee, geef ons maèr een
heerlijk rustig Eist, met aan de ene
kant het bos en aan de andere de Rijn",
aldus deze meest tevreden groep.
Maar met dit alles is de middenstand
er nog niet. De wekelijkse reis van de
dorpelingen naar het verlokkelijke
Veenendaal, dat maar vijf kilometer
verder ligt, kost haar voorlopig nog ve
le hoofdbrekes.
UTRECHT De voorzitter van het Produktschap voor Pluimeve en Eieren, de
heer H. H. Garrelds, heeft vanmorgen in Utrecht de „Ornithophilia 1970" geopend.
Deze tentoonstelling, die tot en met 10 oktober duurt, wordt dit jaar voor het
laatst in de oude vorm gehouden. In 1971 wordt de pluimveehouderij-expositie
gecombineerd met de vakbeurs voor de varkenshouderij. Aan Ornithophilia ne
men in de bedrijfsafdeling 116 standhouders deel op een expositie-oppervlakte
van ruim 7000 vierkante meter. Voor de sportafdeling zijn ruim 4000 duiven, kip
pen, krielen en konijnen ingeschreven.
De heer Garrelds besteedde in zijn
openingsrede vooral aandacht aan de
bedrijfspluimveehouderij. De crisis die
de eiersector doormaakt is een gevolg
van de te sterk gestegen produktie: in
de EEG zullen dit jaar naar schatting
48 miljard eieren worden geproduceerd,
tien procent meer dan in 1969 en 35
procent meer dan in 1962. De consump
tie is tussen 1962 en 1969 echter maar
10 procent gestegen. Er is dus een ern
stige verstoring in het evenwicht tussen
vraag en aanbod.
Een te groot aanbod van vijf procent
kan volgens de heer Garrelds in de
eiersector leiden tot een prijsverlaging
van 25 procent. Hij meent, dat de vraag
niet belangrijk zal toenemen, aangezien
voedingsgewoonten moeilijk te veran
deren zijn. Er is duidelijk behoefte aan
een continu-produktie tegen redelijke
afzetprijzen. Er is gelukkig sprake van
een toenemende integratie in de legsec-
tor, waardoor de risico's van verschil
lende produktiegeledingen worden ge
spreid.
Niet alle integratievormen zijn zalig
makend, aldus de heer Garrelds, vooral
wanneer de ontwikkeling gaat in de
richting van een overheersende positie
van de toeleverende industrie, waar
door felle concurrentie kan ontstaan.
De Nederlandse produktie van slacht-
kuikens is gestegen van 42.500 ton le
vend gewicht in 1962 tot 287.000 ton in
1969' en -waarschijnlijk 330.000 ton of
meer in 1970. Deze kuikens zullen wel
worden geconsumeerd, aldus de heer
Garrelds, maar het is de vraag tegen
welke prijs. Wat dit betreft maakt hij
zich, ondanks de thans nog redelijke
producentenprijzen, zorgen over de toe
komstige ontwikkeling.
kocht. Flessemelk levert geen proble
men op en ook wat de verkoop van
nevenartikelen betreft, zitten de melk
boeren nu wel safe. want vele huis
vrouwen, vooral diegenen met kleine
kinderen, zijn er alleen maar bij gebaat
de levensmiddelen voor hun huisdeur
te kunnen kopen. Voor hen is dit de
gemakkelijkste manier van boodschap
pen doen.
Bakker Vervat behoort eveneens tot
die middenstanders, die geen reden tot
klagen hebben. Hij is de enige warme
bakker (van betekenis) in Eist, een ge
geven, dat sommige mensen wel blijft
aanspreken. Ondanks het feit, dat de
bakkerij wordt gedreven door nog twee
broers en twee zoons, is het niet meer
mogelijk het hedendaagse aantal van
600 klanten op dezelfde manier van
brood te voorzien als voorheen. Dit is
gedeeltelijk het gevolg van het ver
dwijnen van bakker Drost, die in ver
band met zijn leeftijd (70) van zijn rust
ging genieten, na 45 jaar hard te hebben
gewerkt, terwijl diens zoon er niet voor
voelde het bedrijf in zijn eentje voort
te zetten. Zoons conclusie: „Ik zou per
soneel in dienst moeten nemen, en aan
gezien het in ons vak al keihard wer
ken is geblazen om aan een redelijke
opbrengst te komen, is dit voor mij
echt niet te realiseren".
Bakker Vervat heeft nu echter een
ideale oplossing gevonden, waardoor hij
meer vrije tijd overhoudt en niet zoveel
hoeft te lopen. Hij volgde het voorbeeld
van de melkboer op, stopt met zijn auto
op verschillende punten in elke straat
en laat de bel klingelen. Zijn klanten
zijn al helemaal aan deze manier van
broodbezorgen gewend. Bovendien
handhaaft hij een systeem dat helemaal
in deze drukke tijd past.
Desgevraagd vertelt bakker Vervat:
„Als je in onze branche een redelijk
bestaan wenst, moet je zorgen dat het
brood snel gedistribueerd wordt. De
tijd, die hierdoor vrij komt, is van
groot belang en uiteraard niet alleen
voor ons, bakkers. Ook de klant is er
mee gediend, dat er op een redelijk
tijdstip van de dag, brood wordt be
zorgd. Nadat bakker Drost de zaak had
opgeheven, is ons aantal klanten tot 600
gestegen en we zouden werkelijk dag
en nacht in touw zijn, als we door ble
ven gaan met huis-aan-huis bezorgen".
Gemiddeld is er per huisgezin een
brood per dag nodig. Van alle klanten
prefereert 90 pet. zelf gebakken brood
boven fabrieksbrood. De al vanaf 1898
aan de Franseweg bestaande bakkerij
is in de wijde omgeving bekend.
Ofschoon de Gebr. Vervat en Zn. zich
heen niet kenden. Heus, voor mijn be
sluit/ vaststond, heb ik wel terdege
overwogen, dat ik een groot de<el van
mijn klanten moest teleurstellen. Een
ander facet is, dat de meubelverkoop
meer mogelijkheden voor de toekomst
biedt. Overigens zijn er voor mijn zaak
twee andere in de plaats gekomen".
Bij navraag aan verschillende huis
vrouwen over de toekomst van de El
sterse winkeliers, kwamen verschillen
de interessante meningen naar voren.
De belangrijkste daarvan is die van een
„echte degelijke" huisvrouw, geboren
en getogen in Eist. Zij zette niet alleen
haar principes uiteen, maar gaf de win
keliers onbewust ook een goede raad
„Ik vind, dat in een kleine plaats als
Eist ieder bij het zijne moet blijven, om
anderen geen schade te berokkenen.
Een slager moet geen melk, en een
kruidenier geen vlees gaan verkopen,
want dan is er over het geheel ook
minder keus. De afstanden in Eist zijn
echt geen probleem. Op je fiets ben je
in minder dan geen tijd van de ene
naar de andere leverancier".
Zij denkt er niet aan andere levens
middelen te betrekken uit een winkel,
dan die welke in die winkel thuishoren.
Zij vervolgt: „Een supermarkt past niet
in Eist. Het zou de landelijkheid en het
dorpse karakter, dat hier nog heerst,
finaal de grond inbohen. Daarmee wil
ik nu ook weer niet zeggen, dat ik niet
eens graag in een supermarkt rond
neus, maar dat blijft beperkt tot een
doodenkele maal. Ook ik blijf van me
ning dat wie in Eist woont, er ook moet
kopen. Wat ik wel een gemis voor onze
woonplaats vind i s een goede schoenen
zaak, een kledingmagazijn, en verder,
maar minder belangrijk, een boekhan
del en een discotheek. Het gemis van
deze zaken veroorzaakt, dat je wel naar
een andere plaats moét.
Vele anderen, waaronder een evenre
dig aantal niet-autochtone plaatsgeno
ten, vinden wél, dat er nodig een su
permarkt moet komen. Zij vinden, dat
Eist wat dat betreft achterop komt. De
ze niet-tevreden groep vindt dat er
„niets te koop" is en dat de winkeliers
zelf bewerkstelligen, dat men naar an
dere plaatsen gaat. Men is van mening
dat één modemagazijn en één schoe
nenzaak niet rendabel zijn, omdat men
nu eenmaal graag eerst etalages bekijkt
en daarna een winkel binnenstapt.
Maar er is ook een kleine romanti
sche groet inwoners, die grotendeels
wordt gevormd door mensen van „bui
tenaf". „Laat Eist maar blijven wat het
ADVERTENTIE
w
Autobanden-import,
Laan der Techniek,
Veenendaal.
telefoon 08385- 19151.