Den Haag ziet crisis in geen komende week Dezelfde knelpunten bekeken door mr. Van Riel NOBELPRIJS EN POLITIEK ROOLVINKS LOONSTOP IS KNELPUNT WE WACHTEN WEER OP HET JAARLIJKSE GROTE DEBA T" ORDE, GEZAG EN SABOTAGE HET ANDERE KANAAL ZIT OOK DICHT! Het is nog wat vaagjes maar voor de komende verkiezingsstrijd lijkt zich toch al een soort scheidslijn te gaan aftekenen. Nee, men mag niet zeggen dat het gaat tussen voor- en tegenstanders van gezag en orde en al evenmin dat de roep om een „sterke man" hierin het centrale punt is, want dergelijke suggesties worden door alle partijen heftig van de hand gewezen. Het is dwaasheid om een man als de CHU-lijstaanvoerder drs. Uddink af te schil deren als een voorstander van een verlichte dictatuur, zoals het ook dwaas heid is om dan bij voorbeeld de VPRO aan te wijzen als de „stem der bande lozen en saboteurs" en toch ligt ook hier een knelpunt binnen de Neder landse verhoudingen dat mee zijn stempel zal drukken op de algemene politieke beschouwingen van de komende week. Met deze, zij het dan nog wat vaag getrokken scheidslijn zijn we niet ge lukkig. Omdat we er van uit gaan dat alle partijen en ook wel de meeste buitenparlementaire pressiegroepen (we weten dat er uitzonderingen zijn!) hetzelfde einddoel voor ogen hebben, namelijk een maatschappij, een samen leving waarin gezag en orde enerzijds en de vrijheid van ieder individu ander zijds zo harmonisch mogelijk samengaan. Niemand staat een dictatuur voor ogen en niemand staat een anarchie voor ogen. Waar verschil van inzicht ove- bestaat is over de weg waarlangs men tot dit doel kan komen. Dan zal de een meer de weg van de geleidelijkheid kiezen en de ander wat revolu tionairder wegen willen bewandelen ieder zal zijn keuze maken naar eigen aard of instelling. Maar... dit dient niet inzet van een verkiezingsstrijd te wezen, waarin men de neiging heeft alles zwart-wit af te schilderen. Het onderwerp is er gewoon te genuanceerd voor. En nog veel minder moet men een onderwerp als sabo tage in die sfeer proberen onder te brengen. Sabotage is een machtsmiddel dat in een democratische staat ontoelaatbaar is en op geen enkele manier te verdedigen. En oproepen tot sabotage (hoe dan ook gecamoufleerd) is laf, want dan laat men een ander de kastanjes uit het vuur halen. We geloven dat dit niets te maken heeft met het zoeken naar harmonie tussen orde en vrijheid. Minister-president De Jong heeft zich gehaast om nog vóór de politieke beschouwingen van komende week de visie van zijn kabinet wereldkundig te maken over de problematiek die in het rapport „Openbaarheid Openheid" van de commissie-Biesheuvel is aangesneden. Wetend immers dat ook dit punt in de debatten zal meespelen, aangezien de communicatie tussen be stuurders en bestuurden, de mogelijkheden tot inspraak door de burger bij overheidsbeslissingen en dergelijke, knelpunten zijn waarover alle politieke partijen zich het hoofd breken. Na lezing van de inhoud van deze nota komt bij ons de gedachte op: de premier had zich echt niet behoeven te haasten, want hij had eigenlijk niets mee te delen. We weten nu dat het kabinet het in grote lijnen met het rapport- Biesheuvel eens is en ook dat er op één punt verschil van inzicht bestaat, namelijk over de openbaarheid rond de kabinets(in)formatie. Maar hoe het allemaal zal worden zullen we pas weten als de „wettelijke verplichtingen tot openbaarmaking van bestuurlijke informatie" zijn geformuleerd. Wat we in deze nota missen komen we wél tegen in het advies dat de Raad van State heeft opgesteld bij het Biesheuvel-rapport en dat als bijlage aan de regeringsnota is toegevoegd (aardige vondst). De Raad van State raakt namelijk de kern van de zaak als bijstelt dat de commissie-Biesheuvel „te eenzijdig de nadruk heeft gelegd op de vraag hoe de informaties van de regering ter beschikking kunnen komen van de burger, met onvoldoende aandacht voor die andere vraag: hoe de burgers informaties kunnen aan wenden tot beïnvloeding van het overheidsbeleid". En om dat laatste gaat het toch eigenlijk. Als er sprake is van een verstopping der communicatie kanalen tussen overheid en burger, dan betreft de klacht niet in de eerste plaats het kanaal van bestuur naar bestuurden, maar juist het kanaal-terug: van bestuurden naar bestuur. Ter verdediging van de commissie-Biesheuvel moeten we zeggen dat het wegnemen van deze laatste verstopping niet haar primaire taak was, want men begeeft zich dan op een heel ander terrein, namelijk het niet of niet goed functioneren der politieke partijen. Waar het aan schort is dat er onvol doende communicatie bestaat tussen volksvertegenwoordiging en burgerij, tussen kiezers en gekozenen. En die storing wordt niet opgeheven door het instellen van .informatlon-desks" of van stemmige leeszalen waar keurig ge rangschikt feitenmateriaal ter inzage ligt. Waar het wel om gaat is dat de politieke partijen de gewone burger weer kunnen bereiken en hem het gevoel kunnen geven dat niet „over hem en zonder hem" wordt beslist. Daar zijn openbaarheid en openheid voor nodig natuurlijk en we zijn er blij mee. Maar ze zijn alleen maar hulpmiddel, niet het eindstation bij het zoeken naar •en betere communicatiel Zo staat het in artikel 10 van de nog zo jonge wet op de loonvorming: „Als het belang van de nationale economie maatregelen vereist tegen het loon- kostenpeil, in samenhang met andere maatregelen, kan de minister een algemene loonstop afkondigen. Deze mag ten hoogste een jaar duren. De minister biedt de Sociaal Economische Raad en de Stichting van de Arbeid de gelegenheid hun oordeel over de loonstop te geven" En nu is het dan zover: blijkens Troonrede en miljoenennota ziet het kabinet-De Jong die loonstop, in samenhang met andere maatregelen, als •en noodzaak, omdat de jongste ontwikkelingen op het loonfront de inflatie- golven zo hoog doen gaan dat onze economie gevaar loopt. Aan minister Roolvink straks de onaangename taak dit aan de volksvertegenwoordiging duidelijk te maken. Onaangenaam niet omdat de minister geen keur van argumenten ter beschikking heeft, want die zijn er. Wél om wille van die laatste regels van artikel 10, waarin de rol van de SER en de Stichting van de Arbeid is vast gelegd. Deze twee lichamen zijn namelijk machteloos omdat de vakbeweging na die nacht van 25 op 26 september 1969 toen de Tweede Kamer de loonwet aanvaardde, niet meer op dit niveau over de loonpolitiek wil meepraten men kent de strubbelingen over artikel 8 dat ingrijpen in afzonderlijke CAO's mogelijk maakt. Zodat minister en Kamer nu over die loonstop moeten gaan praten met in het achterhoofd de wetenschap dat de vakbeweging zich tot het uiterste zal verzeten. Daarom zien we deze loonstop als het knelpunt in het overleg van de komende week. En zien we er met verlangen naar uit dat, van welke kant dan ook, het wijze woord zal worden gesproken dat een uitweg wijst uit deze Impasse. Maar zal een Kamer in verkiezingssfeer die wijsheid opbrengen? "I/VEERTIEN voorzitters van Tweede- Kamerfracties en een aantal fi nancieel gespecialiseerde parlemen tariërs hebben zich deze week in hun werkkamer op het Haagse Binnenhof teruggetrokken om zich voor te be reiden op de grote jaarlijkse ontmoe ting tussen regering en Kamer: de alge mene politieke en financiële beschou wingen. Dinsdagmiddag om twee uur zal Kamervoorzitter mr. F. J. F. M. van Thiel het startsein geven voor dit debat dat enkele tientallen uren in be slag zal nemen. Pas donderdagavond laat of in de nacht daarop wordt het slot van het debat verwacht. De meer dan twintig Kamerleden die in eerste instantie zullen spreken hebben samen ruim dertien uur ter beschikking (dins dagmiddag en -avond en woensdag middag); woensdagavond beraadt de regering zich over het antwoord dat donderdagmorgen en -middag uitge sproken wordt. Daarna volgen nog de re- en duplieken en de behandeling van de moties (die stellig ingediend zullen worden). De algemene beschouwingen zijn elk jaar weer een soort uitputtingsslag die vaak met een zekere spanning gepaard gaat. In dit debat wordt het hele rege ringsbeleid (zoals dit aan de Kamers in troonrede en miljoenennota voorgelegd is) besproken; daarnaast plegen óók de partijpolitieke verhoudingen uitvoerig aan de orde te komen. De narigheid is dat de algemene beschouwingen elk jaar langer duren, onder meer als ge volg van het steeds maar groter wor dende aantal fracties. Het is altijd een heel gedrang achter de regeringstafel waar veertien minis ters en twaalf staatssecretarissen een plaatsje vinden; de ministers krijgen een plaats aan de tafel maar de staats secretarissen moeten genoegen nemen met een ongemakkelijke, leuningloze stoel achter de ministers of op de bank jes in de kleine nissen achter de rege ringstafel. Urenlang moeten ze op die plaatsen naar de Kamerleden luisteren. Liet is traditie dat de leider van de oppositie, in dit geval opnieuw drs. J. M. den Uyl (PvdA) als eerste het woord krijgt. Daarna volgen de overige fractieleiders, de heren Schmelzer (KVP), Geertsema (VVD), Biesheuvel (AR), Mellema (CHU), Van Mierlo (D'66), Bakker (CPN), Wiebenga (PSP). Harmsen (Groep-Harmsen), Koekoek (BP), Aarden (Groep Aarden), Goedhart (Groep Goedhart). Van Dis (SGP) en Kronenburg (Eenling). In deze rij ontbreekt de GVP'er Jon geling die om gezondheidsredenen waarschijnlijk pas in december weer aan het parlementaite werk kan deel nemen; hij heeft vorige week het zie kenhuis waarin hij na een hartaanval was opgenomen, verlaten en moet nog enoge tijdrust houden. Zijn afwezig heid bij dit debat wordt door vriend en tegenstander betreurd want alom bestaat grote waardering voor deze GPV-afgevaardigde. Als financiële experts zullen waar schijnlijk de heren Notenboom (KVP). Berg (PvdA), Joekes (WD), Goud zwaard (AR), Scholten (CHU), De Goe de (D'66) en Janssen (Groep-Aarden) het woord krijgen. Politiek Den Haag verwacht niet dat het een erg spannend debat zal worden en rekent helemaal op een kabinetscri sis. Noch de regeringspartijen noch de grote oppositiepartijen hebben behoefte aan zo'n crisis waarop zonder pardon vervroegde verkiezingen zouden moeten volgen. Een belangrijk aspect is ook dat de fracties van de regeringspartijen het in grote lijnen eens zijn over het beleid dat de regering in haar stukken heeft uitgestippeld. Vorig jaar lag dat wel anders, AR-fractieleider Biesheuvel had toen „schot voor de boeg" in petto in de vorm van een voorstel om de inflatie correctie uit te stellen. Ook nu leven er bij de regeringsgezinde fracties welis waar enkele bezwaren tegen o.a. de fis cale voorstellen maar ze hebben een heel ander karakter dan het zware schot van Biesheuvel van vorig jaar. A angenomen wordt dat de Kamer leden dinsdag en woensdag in het bijzonder zullen spreken over de pro blematiek in de financieel-econo- misch-sociale driehoek waarbij de con junctuurmaatregelen van de ministers Witteveen en Roolvink op de voorgrond zullen staan. Ook zal aandacht gegeven worden aan de gezag-en-orde-proble- matiek, het buitenlands beleid (Mid den-Oosten) en de follow-up van het rapport „openbaarheid-openheid" van de commissie-Biesheuvel. Zoals gemeld heeft de regering daarover donderdag een nota bij de Kamer ingediend; zij is bewust nog vóór de algemene beschou wingen gepubliceerd. Als dat niet ge beurd zou zijn zou de regering volgen- Drs. J. den Uyl als oppositieleider de eerste de week heel wat verwijten te incasse ren hebben gekregen. Het conjunctuurprogramma dat de regering vorige maand heeft aangekon digd ziet er zoals gemeld als volgt uit: blokkering op de rijksbegroting-1971 van 140 miljoen; Invoering van de wiebeltax (con junctureel hanteren van de tarieven van enkele belastingen; de regering wil om te beginnen per 1 januari 1971 in verband met de conjuncture le spanningen de tarieven van een groot aantal belastingen met 3 pro cent verhogen; beperking van het consumptieve krediet; invoering van een loonpauze (toe passing art. 10 van de Wet op de loonvorming); een krachtig prijsbeleid. Daarnaast is als structurele maat regel voorgesteld de BTW-tarieven te verhogen; het' tarief voor de eerste levensbehoeften blijft 4 procent, de overige gaan van 12 naar 14 procent. Verwacht mag worden dat de opposi tie zal proberen toch nog een uitstel van de tweede tranche van de inflatie correctie gedaan te krijgen, maar Den Haag neemt aan dat dit de oppositie niet zal lukken; minister Witteveen is •?r in ieder geval een duidelijk tegen stander van. Ook het woningbouwprogramma zal ter sprake komen maar mi nister Schut zal het niet meer zo moeilijk krijgen als in voorgaande jaren door het nieuwe systeem van contin gentsverdeling heeft hij de oppositie en andere tegenstanders van zijn beleid het argument uit handen geslagen dat hij te weinig zou doen om de woning bouw op te voeren. De minister heeft door zijn nieuwe systeem in te voeren gemeenten en agglomeraties als het ware uitgedaagd om al naar gelang de behoefte, met woningbouwprogramma's bij hem te komen. Daar komt bij dat het nationale woningbouwprogramma met een paar duizend huizen is opge voerd LAeze algemene beschouwingen zijn de laatste van de Kamer in haar huidige samenstelling en met dit kabi net. Op 28 april 1971 worden de verkie zingen voor de Tweede Kamer en een dag later die voor de Eerste Kamer ge houden. Mag kan erop rekenen dat de ze stembus zijn schaduwen ook volgen de week op het. Binnenhof vooruit zal werpen. Ongetwijfeld zal er driftig uit con cept-verkiezingsprogramma's geciteerd worden en zullen mogelijke en onmoge lijke toekomstige coalities gesuggereerd worden. Het vooruitzicht van de ver kiezingen kan een apart karakter aan deze algemene beschouwingen geven. Het wordt voor de Tweede Kamer een heel gespannen en spannend werk-halfjaar want niet alleen zal het electorale element een rol in het parle mentaire werk spelen (met de nodige spanningen) maar ook staat de Kamer voor een bijna onmogelijk zwaar pro gramma. Vóór de kerstdagen moet de hele begroting behandeld zijn (en wie de parlementaire praktijk een beetje kent slaat bij het horen van deze mede deling de handen voor ogen want hel lijkt een onmogelijke eis) en daarnaast moet de Tweede Kamer nog een groot aantal belangrijke wetsontwerpen en nota's (o.a. ontwerpen tot wijziging van de grondwet) bespreken van Kamer voorzitter Van Thiel zal maximale ge strengheid (en dat ligt hem niet erg) gevergd worden. Half maart wordt het stil op het Bin nenhof; de verkiezingsstrijd is dan in volle gang en de parlementariërs moe ten in de daarop volgende weken naar zalen en markten en op huisbezoek. De heer Van Thiel heeft vorige week op een conferentie van de Interparlemen taire Unie in Den Haag laten doorschij nen dat de belangstelling voor de be zetting van de honderdvijftig Kamerze tels bijzonder groot zal zijn; hij deelde nl. mee dat nu al 43 partijen zich hebben laten registreren voor de ver kiezingen van april 1971. „Maar", voeg de hij daar opgewekt aan toe, „in 1922 en 1933 waren er nóg meer: 48 resp. 54". De Kamerpresident blijft gelukkig de zonzijde zien; hij zal zijn (natuur lijke) opgewektheid hard nodig hebben in de komende maanden! Het leek ons in het kader van deze pagina te passen de uitspraken te memoreren die mr. H. van Riel. fractievoorzitter van de VVD in de Eerste Kamer, gisteren heeft ge daan op een vergadering van zijn partij in Voorschoten. In zijn rede heeft hij namelijk diezelfde punten aan de orde gesteld die wij hier naai voren hebben geschoven en, strijd baar als de heer Van Riel is, heeft hij niet geaarzeld heel concreet zijn mening te geven over bewindslieden en zaken. Over de heer Roolvink was zijl, mening dat deze minister iemanc is die de strijd aanbindt op ver keerde punten. „Wie zich voortij dig identificeert met een bepaalc1 concreet denkbeeld, zich daarin vastbijt en anderen, soms zwakke re naturen, daarin met zich eme- sleept, is voor bewindsman in de tegenwoordige tijd niet zo ge schikt". Doelend op de loonwet en op het befaamde artikel 8 zei de heer Van Riel: „Wie als sterke man handelt in het parlement, moet met vrijwel volstrekte ze kerheid weten dat hij op grond van die wil doorzetten kan in de realiteit van ons land >n dat hij zijn inzicht kan laten triomferen. Anders komen wij tot schertsver toningen die alleen de oppositie en de vijanden van de heer Roolvink in eigen kring in de kaart spelen en ons allen kwaad doen. Kortom, de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft gefaald, op volstrekt niet oneervolh wijze. Hij beoogde het beste en had in de grond gelijk. Maar miscalculaties op een zo essentieel punt van een man met zijn verstand, levensge schiedenis en achtergronden kun nen bij de ARP twijfel doen rijzen aan de vraag of zijn persoonlijk heidsstructuur van zodanige aard is dat hij een kabinet meer voor- dan nadeel brengt", aldus de heer Van Riel. Ma vervolgens een veeg uit de pan te hebben gegeven aan de lucht- macht-staatssecretari. Duynstee. besprak de heer Van Riel het handhaven van orde en gezag. „Want zei hij het wordt noodzakelijk binnen het raam van de rechtsstaat en binnen het raam van de bestrijding van een guer rillatactiek vormen van gezags- handhaving te vinden. De grenzen van de vrijheid komen noodzake lijkerwijs anders te liggen doordat in een guerrilla de vijand altijd het strijdtoneel kiest en de strijd- vorm op dikwijls van te voren on doorzichtige wijze bepaalt. Een wezenlijk geestelijk produktief kabinet moet als het ware reke ning houden met de vergankelijk heid van het westelijk overwicht en van de geconsolideerde burger lijke gedragspatronen, maar zor gen voor een haalbare fasering in de tijd". Over de sabotage: „Wie degenen die spelen met de gedachte aan sabo tage binnen het leger, zoals de VPRO dat doet, zonder meer hun gang laat gaan, maakt zich zonder meer belachelijk". Mr. Van Riel is dan ook blij met de medeling van de procureur-generaal in Amster dam dat deze diligent is en hij hoopt dat het tot een strafvervol ging en een veroordeling zal ko men. „Geen overheid is verplicht degenen die tot onwettig handelen bereid zijn, te laten ontsnappen. Wetswijziging kan dus nodig zijn, want aan de rechtsstaat moeten wij onder alle omstandigheden vasthouden". De heer Van Riel deed tenslotte en kele suggesties: Directe versterking van het machtsapparaat van de staat met mobiele, altijd waakzame en zeer slagvaardige eenheden. Om de ge dachten te bepalen: vijf tot acht baftëljons van de Kon. Marechaus see; Een goed gedisciplineerde en bewapende reserve-politie, gere- cruteerd uit het gezagsgetrouwe en innerlijk stabiele deel der be volking. Aldus de heer Van Riel zoals ge zegd: een strijdbaar man! Het is omstreeks 100 jaar geleden dat de Zweedse industrieel Alfred Nobei be gon met de vervaardiging van ontplofbare stoffen, onder andere het dynamiet. De heer Nobel is nu al bijna 74 jaar dood en begraven maar het lijkt alsof hij nog altijd met dynamiet bezig is: de toekenning van de Nobelprijs voor literatuur aan de Rus sische schrijver Alexander Solzjenitsin is namelijk zoiets als het leggen van de lont bij een kruitvat. De politieke noch de lite raire leiders van de Sovjet-Unie hebben op het moment dat wij dit schrijven op dit bericht gereageerd - maar hun tanden knarsen moet tot in Stockholm te horen zijn. Alexander Solzjenitsin is voor onze le zers geen onbekende: omstreeks een jaar geleden hebben wij een van zijn in Rus land verboden boeken te weten „Kanker paviljoen" als feuilleton gepubliceerd en bij die gelegenheid hebben wij ook uit voerig aandacht besteed aan de positie die hij als schrijver binnen het Sovjet- bestel inneemt en aan zijn strijd voor geestelijke vrijheid binnen zijn vaderland. Dat hij als schrijver de Nobelprijs verdient is nauwelijks aanvechtbaar dat de Zweedse Academie van Wetenschappen het heeft aangedurfd hem die prijs toe te kennen is tegenover de Sovjet-leiders een moedige daad. Overigens is dat geheel in de lijn van wijlen Alfred Nobel. In de doelstelling van de Nobel-stichting staat omschreven dat de prijzen moesten worden uitgereikt aan hen „die in het afgelopen jaar de mens heid het grootste nut hebben bewezen". Voor de prijs voor de literatuur staat dan nog apart vermeld dat die bestemd is voor degene die het beste werk geschre ven heeft, „dat zich door verheven, ideële doelstellingen kenmerkt". Niet alleen lite raire waarde is derhalve doorslaggevend, maar niet minder de ideële. En in de laat ste jaren is al vaker gebleken dat men dit laatste in Stockholm bepaald niet vergeet! Ook de Nobelprijs voor de vrede is een- en andermaal uitgereikt aan mensen die zeker tot de omstreden figuren gerekend konden worden men- denke slechts aan dr. Martin Luther King, de vreedzame maar desondanks vermoorde Amerikaanse negerleider. Vooral bij het toekennen van prijzen aan omstreden figuren komt de vraag op of dit wel allemaal zo verstandig is. Dui delijk is dat men met deze „kapitalisti sche" prijs aan Solzjenitsin de Kremlin- bewoners en hun aanhangers stevig tegen de haren instrijkt. En dat zij het Solzjenit sin zelf beslist niet in dank zullen afnemen. Nu kan deze militante schrijver wel tegen een stootje, maar wellicht zal hij zichzelf toch wel afvragen of door een dergelijk gebaar zijn strijd-voor-vrijheid wel ge diend wordt. Want dat is toch de bedoeling geweest van Alfred Nobel: de strijders voor het welzijn der mensheid (ook financieel) een steuntje in de rug te geven. Is dat bij Solzjenitsin het geval? Het financiële deel zal hem nauwelijks interesseren: als hij zich in het buitenland vestigt is hij op slag miljonair zoveel hebben zijn boe ken al wel opgebracht. Maar het gaat bij deze schrijver helemaal niet om het bui tenland het gaat hem om Rusland, zijn vaderland dat hem dierbaar is en waarin hij de vrijheid-om-te-denken onderdrukt ziet. Daarbij heeft hij een kleine groep van meer of minder openlijke medestan ders om zich heen. Zijn prestige bij hen is al zo groot dat de Nobelprijs daaraan niets af of toe doet. Terwijl omgekeerd de kans bestaat dat zijn tegenstanders nu luidkeels zullen betogen dat nu wel heel duidelijk blijkt hoezeer deze man „heult met de kapitalistische uitbuiters"! Daar staat dan dit tegenover dat men mag hopen dat desondanks toch ook de gewone Rus grotere belangstelling gaat krijgen voor het werk van zijn grootste auteur. En dat hij, misschien clandestien, er toch wat meer van zal willen lezen. Als dat het geval is dan heeft de Nobelprijs voor de literatuur zijn werk gedaan. Want het lezen van Solzjenitsin brengt wèl tot nadenken! Over vrijheid. Wat altijd kiezen voor de vrijheid zal betekenen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 8