Den Haag ziet
crisis in
geen
komende week
Dezelfde knelpunten
bekeken door mr. Van Riel
NOBELPRIJS EN
POLITIEK
ROOLVINKS
LOONSTOP
IS KNELPUNT
WE WACHTEN WEER OP HET
JAARLIJKSE GROTE DEBA T"
ORDE,
GEZAG EN
SABOTAGE
HET ANDERE
KANAAL ZIT
OOK DICHT!
Het is nog wat vaagjes maar voor de komende verkiezingsstrijd lijkt zich
toch al een soort scheidslijn te gaan aftekenen. Nee, men mag niet zeggen
dat het gaat tussen voor- en tegenstanders van gezag en orde en al evenmin
dat de roep om een „sterke man" hierin het centrale punt is, want dergelijke
suggesties worden door alle partijen heftig van de hand gewezen. Het is
dwaasheid om een man als de CHU-lijstaanvoerder drs. Uddink af te schil
deren als een voorstander van een verlichte dictatuur, zoals het ook dwaas
heid is om dan bij voorbeeld de VPRO aan te wijzen als de „stem der bande
lozen en saboteurs" en toch ligt ook hier een knelpunt binnen de Neder
landse verhoudingen dat mee zijn stempel zal drukken op de algemene
politieke beschouwingen van de komende week.
Met deze, zij het dan nog wat vaag getrokken scheidslijn zijn we niet ge
lukkig. Omdat we er van uit gaan dat alle partijen en ook wel de meeste
buitenparlementaire pressiegroepen (we weten dat er uitzonderingen zijn!)
hetzelfde einddoel voor ogen hebben, namelijk een maatschappij, een samen
leving waarin gezag en orde enerzijds en de vrijheid van ieder individu ander
zijds zo harmonisch mogelijk samengaan. Niemand staat een dictatuur voor
ogen en niemand staat een anarchie voor ogen. Waar verschil van inzicht
ove- bestaat is over de weg waarlangs men tot dit doel kan komen. Dan zal
de een meer de weg van de geleidelijkheid kiezen en de ander wat revolu
tionairder wegen willen bewandelen ieder zal zijn keuze maken naar eigen
aard of instelling.
Maar... dit dient niet inzet van een verkiezingsstrijd te wezen, waarin men
de neiging heeft alles zwart-wit af te schilderen. Het onderwerp is er gewoon
te genuanceerd voor. En nog veel minder moet men een onderwerp als sabo
tage in die sfeer proberen onder te brengen. Sabotage is een machtsmiddel
dat in een democratische staat ontoelaatbaar is en op geen enkele manier te
verdedigen. En oproepen tot sabotage (hoe dan ook gecamoufleerd) is laf,
want dan laat men een ander de kastanjes uit het vuur halen. We geloven
dat dit niets te maken heeft met het zoeken naar harmonie tussen orde en
vrijheid.
Minister-president De Jong heeft zich gehaast om nog vóór de politieke
beschouwingen van komende week de visie van zijn kabinet wereldkundig te
maken over de problematiek die in het rapport „Openbaarheid Openheid"
van de commissie-Biesheuvel is aangesneden. Wetend immers dat ook dit
punt in de debatten zal meespelen, aangezien de communicatie tussen be
stuurders en bestuurden, de mogelijkheden tot inspraak door de burger bij
overheidsbeslissingen en dergelijke, knelpunten zijn waarover alle politieke
partijen zich het hoofd breken.
Na lezing van de inhoud van deze nota komt bij ons de gedachte op: de
premier had zich echt niet behoeven te haasten, want hij had eigenlijk niets
mee te delen. We weten nu dat het kabinet het in grote lijnen met het rapport-
Biesheuvel eens is en ook dat er op één punt verschil van inzicht bestaat,
namelijk over de openbaarheid rond de kabinets(in)formatie. Maar hoe het
allemaal zal worden zullen we pas weten als de „wettelijke verplichtingen
tot openbaarmaking van bestuurlijke informatie" zijn geformuleerd.
Wat we in deze nota missen komen we wél tegen in het advies dat de Raad
van State heeft opgesteld bij het Biesheuvel-rapport en dat als bijlage aan
de regeringsnota is toegevoegd (aardige vondst). De Raad van State raakt
namelijk de kern van de zaak als bijstelt dat de commissie-Biesheuvel „te
eenzijdig de nadruk heeft gelegd op de vraag hoe de informaties van de
regering ter beschikking kunnen komen van de burger, met onvoldoende
aandacht voor die andere vraag: hoe de burgers informaties kunnen aan
wenden tot beïnvloeding van het overheidsbeleid". En om dat laatste gaat
het toch eigenlijk. Als er sprake is van een verstopping der communicatie
kanalen tussen overheid en burger, dan betreft de klacht niet in de eerste
plaats het kanaal van bestuur naar bestuurden, maar juist het kanaal-terug:
van bestuurden naar bestuur.
Ter verdediging van de commissie-Biesheuvel moeten we zeggen dat het
wegnemen van deze laatste verstopping niet haar primaire taak was, want
men begeeft zich dan op een heel ander terrein, namelijk het niet of niet
goed functioneren der politieke partijen. Waar het aan schort is dat er onvol
doende communicatie bestaat tussen volksvertegenwoordiging en burgerij,
tussen kiezers en gekozenen. En die storing wordt niet opgeheven door het
instellen van .informatlon-desks" of van stemmige leeszalen waar keurig ge
rangschikt feitenmateriaal ter inzage ligt. Waar het wel om gaat is dat de
politieke partijen de gewone burger weer kunnen bereiken en hem het gevoel
kunnen geven dat niet „over hem en zonder hem" wordt beslist. Daar zijn
openbaarheid en openheid voor nodig natuurlijk en we zijn er blij mee.
Maar ze zijn alleen maar hulpmiddel, niet het eindstation bij het zoeken naar
•en betere communicatiel
Zo staat het in artikel 10 van de nog zo jonge wet op de loonvorming: „Als
het belang van de nationale economie maatregelen vereist tegen het loon-
kostenpeil, in samenhang met andere maatregelen, kan de minister een
algemene loonstop afkondigen. Deze mag ten hoogste een jaar duren. De
minister biedt de Sociaal Economische Raad en de Stichting van de Arbeid
de gelegenheid hun oordeel over de loonstop te geven"
En nu is het dan zover: blijkens Troonrede en miljoenennota ziet het
kabinet-De Jong die loonstop, in samenhang met andere maatregelen, als
•en noodzaak, omdat de jongste ontwikkelingen op het loonfront de inflatie-
golven zo hoog doen gaan dat onze economie gevaar loopt. Aan minister
Roolvink straks de onaangename taak dit aan de volksvertegenwoordiging
duidelijk te maken.
Onaangenaam niet omdat de minister geen keur van argumenten ter
beschikking heeft, want die zijn er. Wél om wille van die laatste regels van
artikel 10, waarin de rol van de SER en de Stichting van de Arbeid is vast
gelegd. Deze twee lichamen zijn namelijk machteloos omdat de vakbeweging
na die nacht van 25 op 26 september 1969 toen de Tweede Kamer de loonwet
aanvaardde, niet meer op dit niveau over de loonpolitiek wil meepraten
men kent de strubbelingen over artikel 8 dat ingrijpen in afzonderlijke CAO's
mogelijk maakt. Zodat minister en Kamer nu over die loonstop moeten gaan
praten met in het achterhoofd de wetenschap dat de vakbeweging zich tot
het uiterste zal verzeten.
Daarom zien we deze loonstop als het knelpunt in het overleg van de
komende week. En zien we er met verlangen naar uit dat, van welke kant
dan ook, het wijze woord zal worden gesproken dat een uitweg wijst uit deze
Impasse. Maar zal een Kamer in verkiezingssfeer die wijsheid opbrengen?
"I/VEERTIEN voorzitters van Tweede-
Kamerfracties en een aantal fi
nancieel gespecialiseerde parlemen
tariërs hebben zich deze week in hun
werkkamer op het Haagse Binnenhof
teruggetrokken om zich voor te be
reiden op de grote jaarlijkse ontmoe
ting tussen regering en Kamer: de alge
mene politieke en financiële beschou
wingen. Dinsdagmiddag om twee uur
zal Kamervoorzitter mr. F. J. F. M.
van Thiel het startsein geven voor dit
debat dat enkele tientallen uren in be
slag zal nemen. Pas donderdagavond
laat of in de nacht daarop wordt het
slot van het debat verwacht. De meer
dan twintig Kamerleden die in eerste
instantie zullen spreken hebben samen
ruim dertien uur ter beschikking (dins
dagmiddag en -avond en woensdag
middag); woensdagavond beraadt de
regering zich over het antwoord dat
donderdagmorgen en -middag uitge
sproken wordt. Daarna volgen nog de
re- en duplieken en de behandeling
van de moties (die stellig ingediend
zullen worden).
De algemene beschouwingen zijn elk
jaar weer een soort uitputtingsslag die
vaak met een zekere spanning gepaard
gaat. In dit debat wordt het hele rege
ringsbeleid (zoals dit aan de Kamers in
troonrede en miljoenennota voorgelegd
is) besproken; daarnaast plegen óók de
partijpolitieke verhoudingen uitvoerig
aan de orde te komen. De narigheid is
dat de algemene beschouwingen elk
jaar langer duren, onder meer als ge
volg van het steeds maar groter wor
dende aantal fracties.
Het is altijd een heel gedrang achter
de regeringstafel waar veertien minis
ters en twaalf staatssecretarissen een
plaatsje vinden; de ministers krijgen
een plaats aan de tafel maar de staats
secretarissen moeten genoegen nemen
met een ongemakkelijke, leuningloze
stoel achter de ministers of op de bank
jes in de kleine nissen achter de rege
ringstafel. Urenlang moeten ze op die
plaatsen naar de Kamerleden luisteren.
Liet is traditie dat de leider van de
oppositie, in dit geval opnieuw drs.
J. M. den Uyl (PvdA) als eerste het
woord krijgt. Daarna volgen de overige
fractieleiders, de heren Schmelzer
(KVP), Geertsema (VVD), Biesheuvel
(AR), Mellema (CHU), Van Mierlo
(D'66), Bakker (CPN), Wiebenga (PSP).
Harmsen (Groep-Harmsen), Koekoek
(BP), Aarden (Groep Aarden), Goedhart
(Groep Goedhart). Van Dis (SGP) en
Kronenburg (Eenling).
In deze rij ontbreekt de GVP'er Jon
geling die om gezondheidsredenen
waarschijnlijk pas in december weer
aan het parlementaite werk kan deel
nemen; hij heeft vorige week het zie
kenhuis waarin hij na een hartaanval
was opgenomen, verlaten en moet nog
enoge tijdrust houden. Zijn afwezig
heid bij dit debat wordt door vriend
en tegenstander betreurd want alom
bestaat grote waardering voor deze
GPV-afgevaardigde.
Als financiële experts zullen waar
schijnlijk de heren Notenboom (KVP).
Berg (PvdA), Joekes (WD), Goud
zwaard (AR), Scholten (CHU), De Goe
de (D'66) en Janssen (Groep-Aarden)
het woord krijgen.
Politiek Den Haag verwacht niet dat
het een erg spannend debat zal worden
en rekent helemaal op een kabinetscri
sis. Noch de regeringspartijen noch de
grote oppositiepartijen hebben behoefte
aan zo'n crisis waarop zonder pardon
vervroegde verkiezingen zouden moeten
volgen. Een belangrijk aspect is ook dat
de fracties van de regeringspartijen het
in grote lijnen eens zijn over het beleid
dat de regering in haar stukken heeft
uitgestippeld. Vorig jaar lag dat wel
anders, AR-fractieleider Biesheuvel had
toen „schot voor de boeg" in petto in de
vorm van een voorstel om de inflatie
correctie uit te stellen. Ook nu leven er
bij de regeringsgezinde fracties welis
waar enkele bezwaren tegen o.a. de fis
cale voorstellen maar ze hebben een
heel ander karakter dan het zware
schot van Biesheuvel van vorig jaar.
A angenomen wordt dat de Kamer
leden dinsdag en woensdag in het
bijzonder zullen spreken over de pro
blematiek in de financieel-econo-
misch-sociale driehoek waarbij de con
junctuurmaatregelen van de ministers
Witteveen en Roolvink op de voorgrond
zullen staan. Ook zal aandacht gegeven
worden aan de gezag-en-orde-proble-
matiek, het buitenlands beleid (Mid
den-Oosten) en de follow-up van het
rapport „openbaarheid-openheid" van
de commissie-Biesheuvel. Zoals gemeld
heeft de regering daarover donderdag
een nota bij de Kamer ingediend; zij is
bewust nog vóór de algemene beschou
wingen gepubliceerd. Als dat niet ge
beurd zou zijn zou de regering volgen-
Drs. J. den Uyl
als oppositieleider de eerste
de week heel wat verwijten te incasse
ren hebben gekregen.
Het conjunctuurprogramma dat de
regering vorige maand heeft aangekon
digd ziet er zoals gemeld als volgt uit:
blokkering op de rijksbegroting-1971
van 140 miljoen;
Invoering van de wiebeltax (con
junctureel hanteren van de tarieven
van enkele belastingen; de regering
wil om te beginnen per 1 januari
1971 in verband met de conjuncture
le spanningen de tarieven van een
groot aantal belastingen met 3 pro
cent verhogen;
beperking van het consumptieve
krediet;
invoering van een loonpauze (toe
passing art. 10 van de Wet op de
loonvorming);
een krachtig prijsbeleid.
Daarnaast is als structurele maat
regel voorgesteld de BTW-tarieven
te verhogen; het' tarief voor de eerste
levensbehoeften blijft 4 procent, de
overige gaan van 12 naar 14 procent.
Verwacht mag worden dat de opposi
tie zal proberen toch nog een uitstel
van de tweede tranche van de inflatie
correctie gedaan te krijgen, maar Den
Haag neemt aan dat dit de oppositie
niet zal lukken; minister Witteveen is
•?r in ieder geval een duidelijk tegen
stander van.
Ook het woningbouwprogramma
zal ter sprake komen maar mi
nister Schut zal het niet meer zo
moeilijk krijgen als in voorgaande jaren
door het nieuwe systeem van contin
gentsverdeling heeft hij de oppositie en
andere tegenstanders van zijn beleid
het argument uit handen geslagen dat
hij te weinig zou doen om de woning
bouw op te voeren. De minister heeft
door zijn nieuwe systeem in te voeren
gemeenten en agglomeraties als het
ware uitgedaagd om al naar gelang de
behoefte, met woningbouwprogramma's
bij hem te komen. Daar komt bij dat
het nationale woningbouwprogramma
met een paar duizend huizen is opge
voerd
LAeze algemene beschouwingen zijn
de laatste van de Kamer in haar
huidige samenstelling en met dit kabi
net. Op 28 april 1971 worden de verkie
zingen voor de Tweede Kamer en een
dag later die voor de Eerste Kamer ge
houden. Mag kan erop rekenen dat de
ze stembus zijn schaduwen ook volgen
de week op het. Binnenhof vooruit zal
werpen.
Ongetwijfeld zal er driftig uit con
cept-verkiezingsprogramma's geciteerd
worden en zullen mogelijke en onmoge
lijke toekomstige coalities gesuggereerd
worden. Het vooruitzicht van de ver
kiezingen kan een apart karakter aan
deze algemene beschouwingen geven.
Het wordt voor de Tweede Kamer
een heel gespannen en spannend
werk-halfjaar want niet alleen zal het
electorale element een rol in het parle
mentaire werk spelen (met de nodige
spanningen) maar ook staat de Kamer
voor een bijna onmogelijk zwaar pro
gramma. Vóór de kerstdagen moet de
hele begroting behandeld zijn (en wie
de parlementaire praktijk een beetje
kent slaat bij het horen van deze mede
deling de handen voor ogen want hel
lijkt een onmogelijke eis) en daarnaast
moet de Tweede Kamer nog een groot
aantal belangrijke wetsontwerpen en
nota's (o.a. ontwerpen tot wijziging van
de grondwet) bespreken van Kamer
voorzitter Van Thiel zal maximale ge
strengheid (en dat ligt hem niet erg)
gevergd worden.
Half maart wordt het stil op het Bin
nenhof; de verkiezingsstrijd is dan in
volle gang en de parlementariërs moe
ten in de daarop volgende weken naar
zalen en markten en op huisbezoek. De
heer Van Thiel heeft vorige week op
een conferentie van de Interparlemen
taire Unie in Den Haag laten doorschij
nen dat de belangstelling voor de be
zetting van de honderdvijftig Kamerze
tels bijzonder groot zal zijn; hij deelde
nl. mee dat nu al 43 partijen zich
hebben laten registreren voor de ver
kiezingen van april 1971. „Maar", voeg
de hij daar opgewekt aan toe, „in 1922
en 1933 waren er nóg meer: 48 resp.
54".
De Kamerpresident blijft gelukkig
de zonzijde zien; hij zal zijn (natuur
lijke) opgewektheid hard nodig hebben
in de komende maanden!
Het leek ons in het kader van
deze pagina te passen de uitspraken
te memoreren die mr. H. van Riel.
fractievoorzitter van de VVD in de
Eerste Kamer, gisteren heeft ge
daan op een vergadering van zijn
partij in Voorschoten. In zijn rede
heeft hij namelijk diezelfde punten
aan de orde gesteld die wij hier naai
voren hebben geschoven en, strijd
baar als de heer Van Riel is, heeft
hij niet geaarzeld heel concreet zijn
mening te geven over bewindslieden
en zaken.
Over de heer Roolvink was zijl,
mening dat deze minister iemanc
is die de strijd aanbindt op ver
keerde punten. „Wie zich voortij
dig identificeert met een bepaalc1
concreet denkbeeld, zich daarin
vastbijt en anderen, soms zwakke
re naturen, daarin met zich eme-
sleept, is voor bewindsman in de
tegenwoordige tijd niet zo ge
schikt". Doelend op de loonwet en
op het befaamde artikel 8 zei de
heer Van Riel: „Wie als sterke
man handelt in het parlement,
moet met vrijwel volstrekte ze
kerheid weten dat hij op grond
van die wil doorzetten kan in de
realiteit van ons land >n dat hij
zijn inzicht kan laten triomferen.
Anders komen wij tot schertsver
toningen die alleen de oppositie en
de vijanden van de heer Roolvink
in eigen kring in de kaart spelen
en ons allen kwaad doen. Kortom,
de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid heeft gefaald, op
volstrekt niet oneervolh wijze. Hij
beoogde het beste en had in de
grond gelijk. Maar miscalculaties
op een zo essentieel punt van een
man met zijn verstand, levensge
schiedenis en achtergronden kun
nen bij de ARP twijfel doen rijzen
aan de vraag of zijn persoonlijk
heidsstructuur van zodanige aard
is dat hij een kabinet meer voor-
dan nadeel brengt", aldus de heer
Van Riel.
Ma vervolgens een veeg uit de pan
te hebben gegeven aan de lucht-
macht-staatssecretari. Duynstee.
besprak de heer Van Riel het
handhaven van orde en gezag.
„Want zei hij het wordt
noodzakelijk binnen het raam van
de rechtsstaat en binnen het raam
van de bestrijding van een guer
rillatactiek vormen van gezags-
handhaving te vinden. De grenzen
van de vrijheid komen noodzake
lijkerwijs anders te liggen doordat
in een guerrilla de vijand altijd
het strijdtoneel kiest en de strijd-
vorm op dikwijls van te voren on
doorzichtige wijze bepaalt. Een
wezenlijk geestelijk produktief
kabinet moet als het ware reke
ning houden met de vergankelijk
heid van het westelijk overwicht
en van de geconsolideerde burger
lijke gedragspatronen, maar zor
gen voor een haalbare fasering in
de tijd".
Over de sabotage: „Wie degenen die
spelen met de gedachte aan sabo
tage binnen het leger, zoals de
VPRO dat doet, zonder meer hun
gang laat gaan, maakt zich zonder
meer belachelijk". Mr. Van Riel is
dan ook blij met de medeling van
de procureur-generaal in Amster
dam dat deze diligent is en hij
hoopt dat het tot een strafvervol
ging en een veroordeling zal ko
men. „Geen overheid is verplicht
degenen die tot onwettig handelen
bereid zijn, te laten ontsnappen.
Wetswijziging kan dus nodig zijn,
want aan de rechtsstaat moeten
wij onder alle omstandigheden
vasthouden".
De heer Van Riel deed tenslotte en
kele suggesties:
Directe versterking van het
machtsapparaat van de staat met
mobiele, altijd waakzame en zeer
slagvaardige eenheden. Om de ge
dachten te bepalen: vijf tot acht
baftëljons van de Kon. Marechaus
see;
Een goed gedisciplineerde en
bewapende reserve-politie, gere-
cruteerd uit het gezagsgetrouwe
en innerlijk stabiele deel der be
volking.
Aldus de heer Van Riel zoals ge
zegd: een strijdbaar man!
Het is omstreeks 100 jaar geleden dat
de Zweedse industrieel Alfred Nobei be
gon met de vervaardiging van ontplofbare
stoffen, onder andere het dynamiet. De
heer Nobel is nu al bijna 74 jaar dood en
begraven maar het lijkt alsof hij nog altijd
met dynamiet bezig is: de toekenning van
de Nobelprijs voor literatuur aan de Rus
sische schrijver Alexander Solzjenitsin is
namelijk zoiets als het leggen van de lont
bij een kruitvat. De politieke noch de lite
raire leiders van de Sovjet-Unie hebben
op het moment dat wij dit schrijven op dit
bericht gereageerd - maar hun tanden
knarsen moet tot in Stockholm te horen
zijn.
Alexander Solzjenitsin is voor onze le
zers geen onbekende: omstreeks een jaar
geleden hebben wij een van zijn in Rus
land verboden boeken te weten „Kanker
paviljoen" als feuilleton gepubliceerd en
bij die gelegenheid hebben wij ook uit
voerig aandacht besteed aan de positie
die hij als schrijver binnen het Sovjet-
bestel inneemt en aan zijn strijd voor
geestelijke vrijheid binnen zijn vaderland.
Dat hij als schrijver de Nobelprijs verdient
is nauwelijks aanvechtbaar dat de
Zweedse Academie van Wetenschappen
het heeft aangedurfd hem die prijs toe te
kennen is tegenover de Sovjet-leiders
een moedige daad.
Overigens is dat geheel in de lijn van
wijlen Alfred Nobel. In de doelstelling van
de Nobel-stichting staat omschreven dat
de prijzen moesten worden uitgereikt aan
hen „die in het afgelopen jaar de mens
heid het grootste nut hebben bewezen".
Voor de prijs voor de literatuur staat dan
nog apart vermeld dat die bestemd is
voor degene die het beste werk geschre
ven heeft, „dat zich door verheven, ideële
doelstellingen kenmerkt". Niet alleen lite
raire waarde is derhalve doorslaggevend,
maar niet minder de ideële. En in de laat
ste jaren is al vaker gebleken dat men dit
laatste in Stockholm bepaald niet vergeet!
Ook de Nobelprijs voor de vrede is een-
en andermaal uitgereikt aan mensen die
zeker tot de omstreden figuren gerekend
konden worden men- denke slechts aan
dr. Martin Luther King, de vreedzame
maar desondanks vermoorde Amerikaanse
negerleider.
Vooral bij het toekennen van prijzen
aan omstreden figuren komt de vraag op
of dit wel allemaal zo verstandig is. Dui
delijk is dat men met deze „kapitalisti
sche" prijs aan Solzjenitsin de Kremlin-
bewoners en hun aanhangers stevig tegen
de haren instrijkt. En dat zij het Solzjenit
sin zelf beslist niet in dank zullen afnemen.
Nu kan deze militante schrijver wel tegen
een stootje, maar wellicht zal hij zichzelf
toch wel afvragen of door een dergelijk
gebaar zijn strijd-voor-vrijheid wel ge
diend wordt.
Want dat is toch de bedoeling geweest
van Alfred Nobel: de strijders voor het
welzijn der mensheid (ook financieel) een
steuntje in de rug te geven. Is dat bij
Solzjenitsin het geval? Het financiële deel
zal hem nauwelijks interesseren: als hij
zich in het buitenland vestigt is hij op
slag miljonair zoveel hebben zijn boe
ken al wel opgebracht. Maar het gaat bij
deze schrijver helemaal niet om het bui
tenland het gaat hem om Rusland, zijn
vaderland dat hem dierbaar is en waarin
hij de vrijheid-om-te-denken onderdrukt
ziet. Daarbij heeft hij een kleine groep
van meer of minder openlijke medestan
ders om zich heen. Zijn prestige bij hen
is al zo groot dat de Nobelprijs daaraan
niets af of toe doet. Terwijl omgekeerd de
kans bestaat dat zijn tegenstanders nu
luidkeels zullen betogen dat nu wel heel
duidelijk blijkt hoezeer deze man „heult
met de kapitalistische uitbuiters"!
Daar staat dan dit tegenover dat men
mag hopen dat desondanks toch ook de
gewone Rus grotere belangstelling gaat
krijgen voor het werk van zijn grootste
auteur. En dat hij, misschien clandestien,
er toch wat meer van zal willen lezen. Als
dat het geval is dan heeft de Nobelprijs
voor de literatuur zijn werk gedaan. Want
het lezen van Solzjenitsin brengt wèl tot
nadenken! Over vrijheid. Wat altijd kiezen
voor de vrijheid zal betekenen.