„Als een turende geit aan een paaltje
Ds. Huyser houdt
't in Zwitserland
heel oecumenisch
Hulp
Landeskircbe
voor het eerst samen één
TER OVERDENKING
Bijgaand artikel is geschreven door mejuffrouw Jetty Pluimers, medewerkster van
het Vormingscentrum Den Alerdinck in Laag-Zuthem, eens een statige havezathe
in de buurt van Zwolle, nu een ontmoetingsoord waar het vorig jaar zo'n 600 cur
sussen werden gegeven met bijna 5000 deelnemers. Voor haar verhaal heeft ze ge
put uit de cursussen die speciaal gewijd waren aan de man-vrouw-verhouding
veelbesproken onderwerp in deze tijd. Terecht veelbesproken? Ze gaf haar verhaal
de hierboven gedrukte speelse titel mee. Al lezende zult u tot de conclusie komen,
dat die titel ernst en luim van die veelbesproken vraag heel aardig dekt!
Sinds de herfst van vorig jaar is op Den
Alerdinck een serie cursussen georganiseerd
over de verhouding man-vrouw. Weekend-
cursussen en zomerweken die open stonden
voor iedereen. Dat er mensen zijn die er een
weekend of zelfs een week voor uit willen
trekken (en er ook nog de deur voor uit wil
len) om met anderen te praten over proble
men in en buiten het huwelijk, bleek al uit
de aanmeldingen voor de eerste cursus: die
was overtekend!
Onlangs is er een cursus gehouden waarin
de veranderingen in de rol van man en
vrouw centraal stonden. Het traditionele
beeld van de man en de vrouw werd aan een
openhartige en kritische beschouwing onder
worpen. Op de vraag: „Hoe denkt u, als man,
over de vrouw?" kwamen antwoorden als de
ze: zij is seksueel aantrekkelijk; zij vult de
man in die dingen aan waarin hij tekort
komt; als moeder is zij zorgzaam en teder; de
vrouw is gelijk aan de man. Maar ook deze
antwoorden: de vrouw wordt uitgebuit door
mannen (seksblaadjes)zij is niet technisch
aangelegd; de vrouw is een raadselachtig
overgevoelig en onberekenbaar wezen!
De vrouw over de man: hij is stoer en
flink; hij is egocentrisch en geneigd tot zelfo
verschatting; hij is verstandelijk en doortas
tend; hij is slordig op zijn omgeving en koel
voor anderen. En deze mening: de man is
meestal aardig maar gefrustreerd omdat hij
zijn emoties niet mag en niet durft te tonen!
Daar liggen dan zo maar een spel aniwooi-
den te grabbel. Zijn ze waar? Of geven ze
maar een deel van de werkelijkheid? Daar
kun je met een stel mensen uren over praten.
En met de inbreng van een sociologe is dat
dan ook gebeurd.
Dat dé vrouw en dé vrouw bestaat niet
evenmin als dé man een speelpoes voor de
man is die hem op zijn wenken bedient, dat
beeld is wel verleden tijd. Maar het rijzend
protest van vele vrouwen, waarvan de dolle
mina's en de actiegroep Man-Vrouw-Maat
schappij exponenten zijn, heeft bij velen de
ogen geopend en de gedachten doen leven dat
er iets mis is met onze wijze van samenleven
en (samen)werken. Uit de hierboven genoem
de opvattingen komt duidelijk naar voren dat
de man als zakelijk en verstandig maar ook
als geremd wordt beschouwd: „Niet huilen
Piet, kop op joh!" En dat de vrouw wordl
gezien als emotioneel en gevoelig („Stil maar
Marietjes!") maar ook een beetje naïef.
Nog opmerkelijker werd het toen gevraagc
werd het omgekeerde te doen: eens op te
schrijven wat men als man of vrouw aan
denkbeelden over de eigen sekse bij de ande
re partij veronderstelde. Deze denkbeelden
bleken meestal negatiever dan hetgeen de an
dere partij in werkelijkheid over hen dacht
Zo veronderstelde een van de aanwezige he
ren dat vrouwen de man zien als een groo"
kind. De opvatting dat een vrouw zich altijd
zorgen maakt over modeverschijnselen, werd
door een deelneemster aan de mannen megc
dicht. Plus natuurlijk het alom bekende voor
oordeel dat vrouwen slechter auto rijden dar
mannen!
Als je nu met elkaar over dergelijke me
ningen gaat praten verdwijnt al snel de abso
luutheid ervan en komt er een genuanceerd
denken voor in de plaats. „Er zijn mannen
die altijd het initiatief nemen!" roept meteen
de ractie op van „Ja maar, er zijn ook dames
die dit doen!" Is het specifiek de taak van de
man om bij voorbeeld met de huisbaas te
gaan onderhandelen of kan zijn vrouw dit,
gezien haar specifieke eigenschappen, soms
niet beter doen? Is het wel mogelijk om aar,
te geven wat nu typisch mannelijk en typisch
vrouwelijk is? Wat je als jongen en meisje,
als man en vrouw al dan niet behóórt te doer.
het is er van jongs af aan met de paplepel
ingegoten.
Oude en nieuwe Ideeën met betrekking tot
het gedragspatroon van man en vrouw wor
den momenteel door veel mensen bestudeerd
en besproken. Niet alleen door wetenschaps
mensen, maar ook door allerlei doodgewone
mannen en vrouwen, zoals tijdens deze cur
sussen die midden in het leven staan. Er is
geen hoogdravende taal te horen, maar eerder
gestamel om juist die woorden te vinden die
proberen duidelijk te maken wat ieder be
doelt.
Dat de oude denkbeelden nog bestaan is
duidelijk. Het bleek ondermeer uit de ant-
w ooi den op bovengenoemde vragen Maar er
breken ook nieuwe woorden door als kame
raadschap („partnership"),eigen en medever
antwoordelijkheid, zelfstandigheid, persoon-
ij kheidsvorming, samenspel, persoonlijke
vrijheid en beroepskeuze. Kortom: het beeld
van de mens, die dan een man of vrouw, en
niet dé man en dé vrouw vrouw kan zijn, is
aan het veranderen. Een mens die zowel
mannelijke als vrouwelijke trekken vertoond.
Geen of-of, maar en-en. Een man mag en
moet zelfs naast zijn zakelijkheid ook zijn
emoties kunnen en durven tonen. Een vrouw
hoeft niet meer als een „turende geit aan een
paaltje te wachten op haar huwelijksbok. De
grenzen zijn gedurende de afgelopen jaren
verruimd. Maar wat doe je met die verrui
ming? Houd je dan maar meteen groot
scheepse opruiming? Gooien de volwassenen
door hun nieuwe opvattingen niet het kind
met het badwater weg? En drijft de jeugd
met haar protesten de ouders en ouderen niet
de zee in?
Er bestaat een zeer toepasselijke oud-
rabijnse uitleg van het gebod: „Eert uw vader
en uw moeder." Volgens rabbijn Schmolk®
van Nikolsburg betekent dit gebod: „Eert uw
vader en uw moeder door niet hun fouten te
imiteren." Maar dan moeten die fouten eerst
gezien worden. Al pratende, spelende en wer
kende met elkaar worden vaak heel subtiel®
problemen duidelijk, of om het maar heel
voorzichtig te zeggen: er wordt een tip van de
sluier opgelicht die een stimulans kan zijn om
thuis verder met het onderwerp aan de gang
te gaan.
In het laatste uur van een cursus, toen d®
seksuele opvoeding van de jeugd ter sprak®
kwam, werd geconstateerd dat vele volwasse
nen zelf nog niet met talrijke levensproble
men zijn klaargekomen. Men is veel te vaak
en veel te snel geneigd om de geit op het
eerste het beste gevonden plekje vast te bin
den en haar daar te laten staan, al is het graf
dan ook in een cirkel gevreten. Evenzo is het
met onze opvattingen en ideeën. Als wij ze
proberen ten koste van alles vast te pinnen,
dan zijn wij na verloop van enige tijd ver
starde mensen.
Daarom wordt er in iedere cursus opnieuw
geprobeerd, als cursusleiders en als cursisten
om, door elkaar te ontmoeten, met elkaar t®
praten, te werken en vaak ook te spelen, ant
woorden te vinden op levensvragen die d®
belangen in elk mensenbestaan rake. Een
voudig is het niet, daar et ook ieuwe ver
plichtingen met zich meebrengt, maar het i®
ook het proberen waard.
Het woord, dat de kerk in de da
gen van Petrus als evangelie ver
kondigd is, is het woord des Heeren,
dat in der eeuwigheid blijft, zoals
het eerste gedeelte van vs 25 zegt.
Petrus heeft die woorden aange
haald uit Jes. 40. waarin deze pro
feet het volk Juda, wanneer dat in
Babylonische ballingschap verkeert,
vertroost met de vergankelijkheid
van afle vlees. De Joden zuchtten
toen onder de macht van Babels
rijk, en zij klaagden: „Zou God ons
hebben vergeten, zou Hij wel bij
machte zijn, ons hieruit ooit te be
vrijden?" In die situatie: zegt Je-
saja: „Ge zijl bang voor wat maar
vlees is, d.w.z. voor vergankelijke
mensen, die, hoe machtig ook. en
met hoeveel luister ook bekleed,
toch verdwijnen, net als gras, dat
door de hete oostenwind verzengd
wordt, en als een pracht van een
bloem, die als pulver uiteenvalt
vanwege die wind". En dan gaat Je-
saja verder: „Maar het woord van
God houdt eeuwig stand!" Wat de
Heere eens heeft beloofd, nl. zijn
volk recht verschaffen tegenover
zijn onderdrukker, dat blijft staan,
dat zal de Heere doen! En daarom
(Jes. 40:9-11): Sion en Jerusalem,
predik de komst des Heeren. de
wéderkomst van Hem, maar alvast
aan de steden van Juda. en roep het
uit: zie, hier is uw God! Schreeuw
het maar uit vanaf een hoge berg,
zodat het alom wordt gehoord. En
wees maar niet bang daarvoor, om
dat intussen Juda nog gevangen zit,
en er van die prediking nog niets
wordt gezien. Nee, verhef uw stem
met kracht. En zeg: zie, de Here
HERE zal komen met kracht en zijn
arm zal heerschappij oefenen; zie,
zijn loon is bij Hem en zijn vergel
ding gaat voor Hem uit.
Dat was de blijde boodschap, het
evangelie van het koninkrijk Gods
in de dagen van de ballingschap. En
als Petrus zegt: „Gods woordt houdt
stand in eeuwigheid, en dat is het
evangelie, dat onder u is verkon
digd". dan wil hij daarmee zeggen:
dat aloude woord van God, eens
verkondigd aan Juda-in-balling
schap, en ook eens vervuld, toen Ju
da bevrijd werd, dat aloude evange
lie blijft in eeuwigheid. Het geldt
nog. En deze vertroosting hadden de
gelovigen in die tijd nu net nodig.
Want zij waren als ballingen, als
vreemdelingen, temidden van hun
vroegere vrienden, kermissen, temid
den van hun familie en gezin zelfs.
Alleen omdat ze christen waren ge
worden. Wat hebben ze het daardoor
hard te verduren gekregen! Dat
kunt u uit de hele brief opmaken.
En nu zegt Petrus: zoals de Heere
vroeger heeft gedaan: zijn woord la
ten verkondigen en vervullen, zo
doet Hij nog: u is het evangelie van
de wéderkomst des Heeren verkon
digd. En dat evenagelie blijft staan.
Uw verdrukkers verdwijnen wel, als
gras, als een bloem. Laat u door hen
niet van de wijs brengen en geen
angst aanjagen. Want de Heere Je
zus komt; zijn komst zal met kracht
zijn, en zijn arm zal heerschappij
oefenen; zijn loon is bij Hem en zijn
vergelding gaat voor Hem uit. Dat
evangelie moest in de dagen van Pe
trus publiek, zonder terughouding,
worden verkondigd! En dat moet
nu nog! Want Christus komt, met
kracht, om te heersen en zijn tegen
standers te vergelden naar hun wer
ken. Dat moet de kerk, wil zij kerk
blijven, vandaag ronduit, publiek,
prediken. Zó komt het koninkrijk
Gods! Al is daarvan heden nog niets
te zien. Al verkeren de oprecht gelo
vigen als vreemdelingen en rechte
lozen, soms zelfs verschopt en ver
trapt en in gevangenissen of nog er
ger hier in de wereld. Dat moet de
kerk verkondigen. Als ze dat niet
doet. predikt ze niet het evangelie
van het rijk Gods.
Vandaag grijpt het waanidee om
zich heen, en neemt, vele mensen ge
vangen, dat het rijk Gods niet komt
door Christus' wederkomst, maar als
vanzelf: het zit als het ware verbor
gen in de wereld, in de mensheid;
die mensheid wordt gaandeweg be
ter, verstandiger, broederlijken En
zo komt het Messiaanse heil allengs
over deze wereld. Van vergelding
door de Heere aan zijn vijanden is
daarbij geen sprake. Hij komt niet
eens terug. Dat is niet nodig. Alleen
al het uitblijven van Hem tot nu toe
bewijst het! Ditzelfde hebben
dwaalgeesten in de dagen van Pe
trus al beweerd, II Petr. 3. En het
wordt wéér, of: nog, als blijde bood
schap, gepredikt".
Zo wordt de kerk in slaap ge
wiegd: haar geloof wordt op deze
toch zo goede wereld en op de in de
grond van de zaak toch lieve en hu
mane mensen gericht. Maar zo
wordt haar verwachting van de
komst des Heeren haar ontstolen. En
wat zal die komst dan voor haar
zijn? Wie zal dan de dag van zijn
komst verdragen en wie zal stand
houden als Hij verschijnt?
Laat de kerk de moed maar ople
veren, tegenover de dwaalleer van
deze tijd, die het heil en herstel
van deze wereld verwacht en
verkondigt, publiek het ware
evangelie te verkondigen van_ het
Koninkrijk Gods, zoals de Schriften
ons die leren! Laat ze haar stem
maar verheffen met kracht en het
uitroepen aan hen, die de verschij
ning van onze Heere Jezus Christus
liefhebben en daarnaar uitzien: Zie,
de Here Here komt, met kracht en
met heerschappij, met loon voor de
zijnen, met vergelding voor zijn te
genstanders. Want als dit evangelie
verstomt, dat heeft de kerk geen
troost en de wereld geen uitzicht en
toekomst meer. Het woord is aan de
kerk. Het WOORD, dan EEUWIG
HEEFT STANDGEHOUDEN. tot
vandaag toe, en eeuwig blijft: dit
Woord wordt vervuld! En de bede
wordt verhoord: Kom, Here Jezus,
ja, kom haastig!
Veenendaal ds. H. Poot
In het kleine kerkje van Melide, een
dorpje gelegen in het uiterste zuiden
van Zwitserland, komen eens in de
maand enkele Nederlanders samen om
er een kerkdienst te houden. Het zijn
er niet veel: als er twintig kerkgan
gers zijn is de dienst goed bezocht. Ds.
H. J. Huyser komt vele kilometers rei
zen van uit Arau in het noorden om in
deze dienst voor te gaan, want Melide
is een van de plaatsen waar deze pre
dikant geregeld komt. Hij is door de
Gereformeerde Keiken in Nederland
uitgezonden naar Zwitserland en belast
met de pastorale arbeid onder de Ne
derlanders die in dit land wonen. Maar
zoals alle predikanten in het buiten
land vindt ds. Huyser (die verbonden
is aan" de Gereformeerde kerk van La
ren) dat hij er is voor iedereen. Hij
vraagt niet tot welke kerk de mensen
behoren die hij in Zwitserland opzoekt
Het is wel eens voorgekomen dat een
bruidspaar, dat het op prijs stelde dat
hij de huwelijksdienst zou leiden, ver
ontschuldigend tegen hem zei: „Ja,
maar wij zijn gereformeerd
„Het is een groot voordeel dat ik ker
kelijk niet gebonden ben", zegt ds.
Huyser. „De mensen weten vaak niet
dat ik gereformeerd ben. Voor het werk
is het erg prettig. U weet natuurlijk
wel dat de meeste Nederlanders, van
welke kerk zij ook lid zijn, alle kerke
lijke scheidslijnen vergeten zodra ze
over de grens zijn. Hervormden, gere
formeerden, vrijgemaakt gereformeer
den, Luthersen, ze behoren allen tot
mijn gemeente".
Men zou uw gemeente du« een
oecumenische gemeente kunnen
noemen?
„Ja, echt oecumenisch. Christenen,
Joden en heidenen zijn hier welkom!"
Zijn ze dat ook aan het Avond
maal dat u bedient?
„Ja. Van uit Nederlandse verhouding
moet men daar natuurlijk een beetje
aan wennen. Maar zodra iemand iets
begrepen heeft van het evangelie, zodra
hij de klop van de Heer gehoord heeft,
heb ik niet het recht hem het Avond
maal te weigeren. Ik vraag daarbij niet
naar een attestatie of naar een bewijs
van lidmaatschap. Dat zou trouwens
ook niet mogelijk zijn want heel veel
mensen hebben die niet. Op zichzelf
zou het natuurlijk wel een goed sys
teem zijn. Maar als iemand aan mij
vraagt of hij aan de Avondmaalsviering
mag deelnemen, heb ik niet de moed
om tegen hem te zeggen: „Kom eerst
eens met uw papieren op tafel!" Be
langrijker is de vraag: „Kom eens met
uw hart!"
Legt u bfj de bediening van de
doop dezelfde maatstaven aan?
„Inderdaad. Ik doop kinderen van
ouders van wie ik de indruk heb dat ze
bereid zijn die op te voeden in de geest
van het evangelie. Dat is ook de inhoud
van de doopvraag die ik stel. Kerkelij
ke doopvragen zouden hier niet moge
lijk zijn. Vooraf heb ik met de ouders
een gesprek oVer de betekenis van de
doop. Dat is wel nodig. De doop wordt
soms ook aangevraagd door ouders
voor wie dit sacrament weinig inhoud
heeft en die eigenlijk op grond van de
traditie met hun verzoek komen."
Kerkelijke "verschillen spelen dus in
Zwitserland geen rol. Vandaar dat ds.
Huyser niet werkt in het zuidwesten
van Zwitserland. Voör dat deel zorgt
namelijk de protestantse gemeente
van Genève, die aanvankelijk gesteund
werd door de Nederlandse Hervormde
Kerk. Men heeft het werk verdeeld. Ds.
Huyser vindt dat bijzonder prettig: „Je
hoeft niet bang te zijn dat je onder
andermans duiven schiet, van welke
aoort dan ook".
Uit Genève krijgt hij ook hulp bij
het voorgaan in kerkdiensten, want die
worden op heel wat plaatsen gehouden.
Behalve in Melide worden er geregeld
samenkomsten belegd in Bazel, Bern,
Luzern, Olten, Zug en Zürich. Niet dik
wijls preekt ds. Huyser tweemaal op
een zondag dat is door de grote af
standen nauwelijks mogelijk. Een enke
le keer doet hij het wel. maar dat bete
kent heel wat reizen, 's Morgens pre
ken in Melide bijvoorbeeld en "s a-
vonds in Zürich vergt acht uur in de
trein zitten. Gelukkig zijn er predikan
ten die hem helpen: mensen die werk
zaam zijn bij de Wereldraad van Ker
ken in Genève, er zijn enkele Neder
landse dominees die aan Zwitserse
kerken zijn verbonden en ook prof. dr.
H. van Oyen uit Bazel werkt sbms mee.
Er worden niet alleen kerkdiensten
maar ook gespreksbijeenkomsten ge
houden. In zeven centra zijn er kringen
die eens per maand vergaderen. Een
groot deel van zijn tijd besteedt ds.
Huyser natuurlijk ook aan het opzoe
ken van de overal verspreid wonende
Nederlanders. In zijn auto legt hij zo
omstreeks 50.000 kilometer per jaar af.
Die Nederlanders vormen een geva
rieerde groep. Tot de gemeente van ds.
Huyser behoren de jonge mensen die in
Zwitserland werk gevonden hebben,
maar ook de ouderen die zich in Tessin
gevestigd hebben vanwege het aantrek
kelijke klimaat. Hij bezoekt zowel de
vrouwen die met een Zwitserse man
zijn getrouwd en die heimwee hebben
of maar moeilijk kunnen wennen aan
de patria chale verhoudingen in Zwit
serland, als ook de belastihgvluchtelin-
gen die door fiscale voordelen naar
Zwitserland zijn gelokt. Een deel van
hen heeft in Nederland alle belangstel
ling voor de kerk verloren maar stelt
het contact met de Nederlandse domi
nee bijzonder op prijs. Soms wordt de
relatie met de kerk ook wel weer her
steld.
Zou het geen aanbeveling ver
dienen de Nederlanders in Zwitser
land te adviseren lid te worden van
de Landeskirche in plaats van een
aparte Nederlandse gemeente te
vormen?
„Men kan zowel het een als het an
der doen", zegt de heer De Graaf, de
Nederlandse consul in Lugano die een
van de kerkgangers in Melide is. „Ik
zelf ben lid van de Landeskirche, maar
ik sta ook ingeschreven bij ds. Huyser.
Al doen sommigen van ons actief mee
in de Zwitserse kerk, toch is het prettig
om van tijd tot tijd een Nederlandse
kerkdienst te kunnen bijwonen."
Ook ds. Huyser zelf is lid van de
Landeskirche. Dat is hij automatisch
geworden toen hij in Zwitserland
kwam wonen. Men moet dan namelijk
opgeven of men protestant is, rooms-
katholiek of dat men tot de Joodse reli
gie behoort. Men kan zich niet als on
kerkelijk laten registreren. Dat men
protestant is betekent in sommige kan
tons dat men tot de staatskerk behoort
en dan betaalt men ook automatisch de
Kirchensteuer. Daar krijgt de gemeente
van ds. Huyser ook een deel van ook al
is het dan geen bedrag naar rato van
het aantal Nederlanders. „Dan zouden
we op rozen zitten", zegt de dominee.
„Maar men wil honoreren dat wij hier
een open huis zijn".
Niet alleen door zijn vele reizen on
derhoudt ds. Huyser de band met de
Nederlanders in Zwitserland, hij doet
dit ook door het „Brief-contact", een
gestencild blad dat aan zevenhonderd
mensen wordt toegezonden. En velen
vinden het plezierig op deze maaier
wat over hun gemeente te vernemen.
Niet altijd is het voor ds. Huyser ge
makkelijk zijn gemeenteleden te vin
den. Niet alle kerkelijke instanties in
Nederland verlenen altijd voldoende
medewerking. Maar het mag dan wel
eens moeilijk zijn om al die her en der
wonende Nederlanders te bereiken, ds.
Huyser zoekt naar hen en laat merken
dat de kerk in Nederland de leden in
het buitenland niet vergeet.
Het begin van de brief was niet veelbelo
vend: „Als bijlage bieden wij u ter bespre
king aan een exemplaar van de Algemene
Missiekalender 1971 en een exemplaar van
de Zendingskalender 1971". Inderdaad, de
dikke enveloppe bevatte twee kalenders... of
nee... er moest toch ergens een fout gemaakt
zijn: er zaten in de enveloppe twee precies
dezelfde kalenders. Weer een blik op de
begeleidende brief: „U ziet dat van beide
kalenders plaatwerk en teksten identiek zijn.
Deze uniformiteit is het resultaat van een
co-produktie waartoe de Nederlandse Zen
dingsraad (Amsterdam) en het Centraal Mis
sie Commissariaat (Den Haag) eind vorig
jaar hebben besloten. Tijdens de voorberei
dende besprekingen werd vastgesteld dat de
doelstellingen van de twee kalenders in gro
te trekken dezelfde zijn en dat deze, alsook
de kwaliteit en de uitvoering van het druk
werk. bevorderd zouden worden door een
nauwe samenwerking".
Nu weer even naar de kalenders gekeken:
inderdaad, er is verschil tussen beide kalen
ders. De een draagt de gestileerde initialen
van de NZR, de Nederlandse Zendingsraad en
de ander de gestileerde letters AMK. algeme
ne missiekalender maar zo gestileerd dat
het er bijna niet meer uit te halen is. Wie
ergens binnenkomt en die kalender ziet han
gen zal daaruit niet meer kunnen opmaken of
men in een protestants of rooms-katoliek
huisgezin is binnengekomen en dat is toch
wel eens een vermeldenswaardig iets! Alleen
al daarom zou je de drie gulden vijftig neertel
len die voor deze kalender wordt gevraagd.
Als beloning voor dit eindelijk® blijk van sa
menwerking!
Goed, van alle verbazing en blijdschap be
komen lezen we de brief verder. „In de taak
stelling van missie en zending ligt opgesloten
aandacht te blijven vragen voor de broeder
schap der mensheid en deswegen elkanders
naasten beter te doen kennen, opdat het „be
mint elkander" onderhouden blijve. Daarom
vormen de dertien geheel in kleur uitgevoer
de kalenderbladen (inclusief het schutblad)
een, collectie portretten en close-ups van wil
lekeurig gekozen burgers uit andere sferen en
milieus, opdat men er zich van bewust blijve
dat continenten, naties, volkeren en rassen op
de eerste plaats gemeenschappen van mensen
zijn. Deze overwegingen hebben de samen
stellers geleid tot de keuze van de kalenderti-
tel: „Mensen, mensen, medemensen". Ook
hebben zij gepoogd tegemoet te komen aan
veelvuldige verzoeken met name uit het
onderwijs om tevens enige informatie te
verstrekken over de gebieden waarop de
prenten betrekking hebben en over de situa
tie van de christelijke kerken en het kerke
lijk werk aldaar uiteraard in een door de
beschikbare tekstruimte geboden bondigheid
en beknoptheid"'
Nu zijn we toch wel nieuwsgierig gewor
den. We leggen de twee kalenders naast, el
kaar (om. te kijken of het wel echt allemaal
precies gelijk is!) en gaan blad voor blad be
kijken. Het titelblad is bijzonder fraai van
kleur en uitvoering. De achterzijde leert ons
dat het een afbeelding is van een Wajana-
Indiaan uit het. oerwoud van Suriname, ge
tooid met de kleurige veren die in zijn stam
gebruikelijk zijn. Maar op die achterkant zien
we ook een bijbelrooster, een aanbeveling om
iedere dag een stukje uit de bijbel te lezen.
Rooms-katholieken en protestanten het
zelfde stukje uit dezelfde bijbel
MENSEN Zending en missie hebben
MENSEN kalender doen verschijnen
MEDEMENSEN
Op de achterkant van de volgende twaalf
maandbladen (met inderdaad heel mooie pla
ten) vinden we dan de beloofde uiteenzetting
over landen en kerken. Soms wat doen den
kend aan een aardrijkskundeboek, maar soms
ook bijzonder indringend en haast visionair.
Over de toekomst van Zuid-Amerika bij
voorbeeld: „Een vitaal christendom is de eni
ge macht die dit continent kan redden zonder
een bloedige revolutie welke (volgens het
woord van. bisschop Camara) de macht slechts
in andere handen brengt maar niet oplost!"
En evenmin willen we u het deel onthou
den dat geschreven staat over de toekomst
van Afrika en dat als opschrift draagt
..Groots perspectief". Het verhaal besluit al
dus:
„In wereldperspectief bezien zou een Afri
ka. dat voor 46 pet. christen is (sarpen met
Zuid-Amerika?) een verschuiving teweeg
brengen die het zwaartepunt van de chris
telijke wereld verlegt van Europa tot over
de evenaar. Reeds nu hebben Afrikaanse
christenen er bezwaar tegen aanhangers
van een ..Europese religie" te worden ge
noemd. Verschillende factoren kunnen dit
toekomstbeeld vernielen. Het nationalisme
en de onafhankelijke kerken mogen niet als
een bedreiging worden gezien. De expansie
van de islam is in de meeste landen niet
groter dan de natuurlijke bevolkingsaan
was.
Zullen verstedelijking en daarmee samen
hangende bepaalde vormen van communis
me en de secularisatie binnen afzienbare
tijd een bepalende invloed krijgen? Zal het
aantal naam-christenen Europese percenta
ges bereiken? In Zwart-Afrika zullen de
kerken de komende tientallen jaren voor
een derde bestaan uit christenen van de
eerste generatie: garantie voor ijver en toe
wijding. Maar wat doen de andere christe-
ren, tezamen 65 pet? Zal in de niet te verre
toekomst Afrika nu nog dringend verle
gen om de hulp van overzee, straks mis
schien steun verlenend aan mede-christe
nen elders nieuwe impulsen geven aan de
wereldchristenheid?"
Hierboven hebben we gezegd dat je drie
gulden vijftig zou moeten betalen alleen al
omdat zending en missie dit samen hebben
gedana. Akkoord. Voor die prijs kunt u
inderdaad deze kalender kopen. Maar leg er
dan nog rustig een tientje boven op voor zen
ding en/of missie dan hebt u nóg niets
teveel betaald voor zo'n mooi stuk werk dat
zoveel prachtige informatie verstrekt. Neder
landse Zendingsraad, Prins Hendriklaan 37,
Amsterdam-Zuid. Centraal Missie Commissa
riaat. Van Alkemadelaan la, Den Haag.
Adressen voor het geval u niet weet waar u
terecht kunt. Mensen, Mensen