„Als een turende geit aan een paaltje Ds. Huyser houdt 't in Zwitserland heel oecumenisch Hulp Landeskircbe voor het eerst samen één TER OVERDENKING Bijgaand artikel is geschreven door mejuffrouw Jetty Pluimers, medewerkster van het Vormingscentrum Den Alerdinck in Laag-Zuthem, eens een statige havezathe in de buurt van Zwolle, nu een ontmoetingsoord waar het vorig jaar zo'n 600 cur sussen werden gegeven met bijna 5000 deelnemers. Voor haar verhaal heeft ze ge put uit de cursussen die speciaal gewijd waren aan de man-vrouw-verhouding veelbesproken onderwerp in deze tijd. Terecht veelbesproken? Ze gaf haar verhaal de hierboven gedrukte speelse titel mee. Al lezende zult u tot de conclusie komen, dat die titel ernst en luim van die veelbesproken vraag heel aardig dekt! Sinds de herfst van vorig jaar is op Den Alerdinck een serie cursussen georganiseerd over de verhouding man-vrouw. Weekend- cursussen en zomerweken die open stonden voor iedereen. Dat er mensen zijn die er een weekend of zelfs een week voor uit willen trekken (en er ook nog de deur voor uit wil len) om met anderen te praten over proble men in en buiten het huwelijk, bleek al uit de aanmeldingen voor de eerste cursus: die was overtekend! Onlangs is er een cursus gehouden waarin de veranderingen in de rol van man en vrouw centraal stonden. Het traditionele beeld van de man en de vrouw werd aan een openhartige en kritische beschouwing onder worpen. Op de vraag: „Hoe denkt u, als man, over de vrouw?" kwamen antwoorden als de ze: zij is seksueel aantrekkelijk; zij vult de man in die dingen aan waarin hij tekort komt; als moeder is zij zorgzaam en teder; de vrouw is gelijk aan de man. Maar ook deze antwoorden: de vrouw wordt uitgebuit door mannen (seksblaadjes)zij is niet technisch aangelegd; de vrouw is een raadselachtig overgevoelig en onberekenbaar wezen! De vrouw over de man: hij is stoer en flink; hij is egocentrisch en geneigd tot zelfo verschatting; hij is verstandelijk en doortas tend; hij is slordig op zijn omgeving en koel voor anderen. En deze mening: de man is meestal aardig maar gefrustreerd omdat hij zijn emoties niet mag en niet durft te tonen! Daar liggen dan zo maar een spel aniwooi- den te grabbel. Zijn ze waar? Of geven ze maar een deel van de werkelijkheid? Daar kun je met een stel mensen uren over praten. En met de inbreng van een sociologe is dat dan ook gebeurd. Dat dé vrouw en dé vrouw bestaat niet evenmin als dé man een speelpoes voor de man is die hem op zijn wenken bedient, dat beeld is wel verleden tijd. Maar het rijzend protest van vele vrouwen, waarvan de dolle mina's en de actiegroep Man-Vrouw-Maat schappij exponenten zijn, heeft bij velen de ogen geopend en de gedachten doen leven dat er iets mis is met onze wijze van samenleven en (samen)werken. Uit de hierboven genoem de opvattingen komt duidelijk naar voren dat de man als zakelijk en verstandig maar ook als geremd wordt beschouwd: „Niet huilen Piet, kop op joh!" En dat de vrouw wordl gezien als emotioneel en gevoelig („Stil maar Marietjes!") maar ook een beetje naïef. Nog opmerkelijker werd het toen gevraagc werd het omgekeerde te doen: eens op te schrijven wat men als man of vrouw aan denkbeelden over de eigen sekse bij de ande re partij veronderstelde. Deze denkbeelden bleken meestal negatiever dan hetgeen de an dere partij in werkelijkheid over hen dacht Zo veronderstelde een van de aanwezige he ren dat vrouwen de man zien als een groo" kind. De opvatting dat een vrouw zich altijd zorgen maakt over modeverschijnselen, werd door een deelneemster aan de mannen megc dicht. Plus natuurlijk het alom bekende voor oordeel dat vrouwen slechter auto rijden dar mannen! Als je nu met elkaar over dergelijke me ningen gaat praten verdwijnt al snel de abso luutheid ervan en komt er een genuanceerd denken voor in de plaats. „Er zijn mannen die altijd het initiatief nemen!" roept meteen de ractie op van „Ja maar, er zijn ook dames die dit doen!" Is het specifiek de taak van de man om bij voorbeeld met de huisbaas te gaan onderhandelen of kan zijn vrouw dit, gezien haar specifieke eigenschappen, soms niet beter doen? Is het wel mogelijk om aar, te geven wat nu typisch mannelijk en typisch vrouwelijk is? Wat je als jongen en meisje, als man en vrouw al dan niet behóórt te doer. het is er van jongs af aan met de paplepel ingegoten. Oude en nieuwe Ideeën met betrekking tot het gedragspatroon van man en vrouw wor den momenteel door veel mensen bestudeerd en besproken. Niet alleen door wetenschaps mensen, maar ook door allerlei doodgewone mannen en vrouwen, zoals tijdens deze cur sussen die midden in het leven staan. Er is geen hoogdravende taal te horen, maar eerder gestamel om juist die woorden te vinden die proberen duidelijk te maken wat ieder be doelt. Dat de oude denkbeelden nog bestaan is duidelijk. Het bleek ondermeer uit de ant- w ooi den op bovengenoemde vragen Maar er breken ook nieuwe woorden door als kame raadschap („partnership"),eigen en medever antwoordelijkheid, zelfstandigheid, persoon- ij kheidsvorming, samenspel, persoonlijke vrijheid en beroepskeuze. Kortom: het beeld van de mens, die dan een man of vrouw, en niet dé man en dé vrouw vrouw kan zijn, is aan het veranderen. Een mens die zowel mannelijke als vrouwelijke trekken vertoond. Geen of-of, maar en-en. Een man mag en moet zelfs naast zijn zakelijkheid ook zijn emoties kunnen en durven tonen. Een vrouw hoeft niet meer als een „turende geit aan een paaltje te wachten op haar huwelijksbok. De grenzen zijn gedurende de afgelopen jaren verruimd. Maar wat doe je met die verrui ming? Houd je dan maar meteen groot scheepse opruiming? Gooien de volwassenen door hun nieuwe opvattingen niet het kind met het badwater weg? En drijft de jeugd met haar protesten de ouders en ouderen niet de zee in? Er bestaat een zeer toepasselijke oud- rabijnse uitleg van het gebod: „Eert uw vader en uw moeder." Volgens rabbijn Schmolk® van Nikolsburg betekent dit gebod: „Eert uw vader en uw moeder door niet hun fouten te imiteren." Maar dan moeten die fouten eerst gezien worden. Al pratende, spelende en wer kende met elkaar worden vaak heel subtiel® problemen duidelijk, of om het maar heel voorzichtig te zeggen: er wordt een tip van de sluier opgelicht die een stimulans kan zijn om thuis verder met het onderwerp aan de gang te gaan. In het laatste uur van een cursus, toen d® seksuele opvoeding van de jeugd ter sprak® kwam, werd geconstateerd dat vele volwasse nen zelf nog niet met talrijke levensproble men zijn klaargekomen. Men is veel te vaak en veel te snel geneigd om de geit op het eerste het beste gevonden plekje vast te bin den en haar daar te laten staan, al is het graf dan ook in een cirkel gevreten. Evenzo is het met onze opvattingen en ideeën. Als wij ze proberen ten koste van alles vast te pinnen, dan zijn wij na verloop van enige tijd ver starde mensen. Daarom wordt er in iedere cursus opnieuw geprobeerd, als cursusleiders en als cursisten om, door elkaar te ontmoeten, met elkaar t® praten, te werken en vaak ook te spelen, ant woorden te vinden op levensvragen die d® belangen in elk mensenbestaan rake. Een voudig is het niet, daar et ook ieuwe ver plichtingen met zich meebrengt, maar het i® ook het proberen waard. Het woord, dat de kerk in de da gen van Petrus als evangelie ver kondigd is, is het woord des Heeren, dat in der eeuwigheid blijft, zoals het eerste gedeelte van vs 25 zegt. Petrus heeft die woorden aange haald uit Jes. 40. waarin deze pro feet het volk Juda, wanneer dat in Babylonische ballingschap verkeert, vertroost met de vergankelijkheid van afle vlees. De Joden zuchtten toen onder de macht van Babels rijk, en zij klaagden: „Zou God ons hebben vergeten, zou Hij wel bij machte zijn, ons hieruit ooit te be vrijden?" In die situatie: zegt Je- saja: „Ge zijl bang voor wat maar vlees is, d.w.z. voor vergankelijke mensen, die, hoe machtig ook. en met hoeveel luister ook bekleed, toch verdwijnen, net als gras, dat door de hete oostenwind verzengd wordt, en als een pracht van een bloem, die als pulver uiteenvalt vanwege die wind". En dan gaat Je- saja verder: „Maar het woord van God houdt eeuwig stand!" Wat de Heere eens heeft beloofd, nl. zijn volk recht verschaffen tegenover zijn onderdrukker, dat blijft staan, dat zal de Heere doen! En daarom (Jes. 40:9-11): Sion en Jerusalem, predik de komst des Heeren. de wéderkomst van Hem, maar alvast aan de steden van Juda. en roep het uit: zie, hier is uw God! Schreeuw het maar uit vanaf een hoge berg, zodat het alom wordt gehoord. En wees maar niet bang daarvoor, om dat intussen Juda nog gevangen zit, en er van die prediking nog niets wordt gezien. Nee, verhef uw stem met kracht. En zeg: zie, de Here HERE zal komen met kracht en zijn arm zal heerschappij oefenen; zie, zijn loon is bij Hem en zijn vergel ding gaat voor Hem uit. Dat was de blijde boodschap, het evangelie van het koninkrijk Gods in de dagen van de ballingschap. En als Petrus zegt: „Gods woordt houdt stand in eeuwigheid, en dat is het evangelie, dat onder u is verkon digd". dan wil hij daarmee zeggen: dat aloude woord van God, eens verkondigd aan Juda-in-balling schap, en ook eens vervuld, toen Ju da bevrijd werd, dat aloude evange lie blijft in eeuwigheid. Het geldt nog. En deze vertroosting hadden de gelovigen in die tijd nu net nodig. Want zij waren als ballingen, als vreemdelingen, temidden van hun vroegere vrienden, kermissen, temid den van hun familie en gezin zelfs. Alleen omdat ze christen waren ge worden. Wat hebben ze het daardoor hard te verduren gekregen! Dat kunt u uit de hele brief opmaken. En nu zegt Petrus: zoals de Heere vroeger heeft gedaan: zijn woord la ten verkondigen en vervullen, zo doet Hij nog: u is het evangelie van de wéderkomst des Heeren verkon digd. En dat evenagelie blijft staan. Uw verdrukkers verdwijnen wel, als gras, als een bloem. Laat u door hen niet van de wijs brengen en geen angst aanjagen. Want de Heere Je zus komt; zijn komst zal met kracht zijn, en zijn arm zal heerschappij oefenen; zijn loon is bij Hem en zijn vergelding gaat voor Hem uit. Dat evangelie moest in de dagen van Pe trus publiek, zonder terughouding, worden verkondigd! En dat moet nu nog! Want Christus komt, met kracht, om te heersen en zijn tegen standers te vergelden naar hun wer ken. Dat moet de kerk, wil zij kerk blijven, vandaag ronduit, publiek, prediken. Zó komt het koninkrijk Gods! Al is daarvan heden nog niets te zien. Al verkeren de oprecht gelo vigen als vreemdelingen en rechte lozen, soms zelfs verschopt en ver trapt en in gevangenissen of nog er ger hier in de wereld. Dat moet de kerk verkondigen. Als ze dat niet doet. predikt ze niet het evangelie van het rijk Gods. Vandaag grijpt het waanidee om zich heen, en neemt, vele mensen ge vangen, dat het rijk Gods niet komt door Christus' wederkomst, maar als vanzelf: het zit als het ware verbor gen in de wereld, in de mensheid; die mensheid wordt gaandeweg be ter, verstandiger, broederlijken En zo komt het Messiaanse heil allengs over deze wereld. Van vergelding door de Heere aan zijn vijanden is daarbij geen sprake. Hij komt niet eens terug. Dat is niet nodig. Alleen al het uitblijven van Hem tot nu toe bewijst het! Ditzelfde hebben dwaalgeesten in de dagen van Pe trus al beweerd, II Petr. 3. En het wordt wéér, of: nog, als blijde bood schap, gepredikt". Zo wordt de kerk in slaap ge wiegd: haar geloof wordt op deze toch zo goede wereld en op de in de grond van de zaak toch lieve en hu mane mensen gericht. Maar zo wordt haar verwachting van de komst des Heeren haar ontstolen. En wat zal die komst dan voor haar zijn? Wie zal dan de dag van zijn komst verdragen en wie zal stand houden als Hij verschijnt? Laat de kerk de moed maar ople veren, tegenover de dwaalleer van deze tijd, die het heil en herstel van deze wereld verwacht en verkondigt, publiek het ware evangelie te verkondigen van_ het Koninkrijk Gods, zoals de Schriften ons die leren! Laat ze haar stem maar verheffen met kracht en het uitroepen aan hen, die de verschij ning van onze Heere Jezus Christus liefhebben en daarnaar uitzien: Zie, de Here Here komt, met kracht en met heerschappij, met loon voor de zijnen, met vergelding voor zijn te genstanders. Want als dit evangelie verstomt, dat heeft de kerk geen troost en de wereld geen uitzicht en toekomst meer. Het woord is aan de kerk. Het WOORD, dan EEUWIG HEEFT STANDGEHOUDEN. tot vandaag toe, en eeuwig blijft: dit Woord wordt vervuld! En de bede wordt verhoord: Kom, Here Jezus, ja, kom haastig! Veenendaal ds. H. Poot In het kleine kerkje van Melide, een dorpje gelegen in het uiterste zuiden van Zwitserland, komen eens in de maand enkele Nederlanders samen om er een kerkdienst te houden. Het zijn er niet veel: als er twintig kerkgan gers zijn is de dienst goed bezocht. Ds. H. J. Huyser komt vele kilometers rei zen van uit Arau in het noorden om in deze dienst voor te gaan, want Melide is een van de plaatsen waar deze pre dikant geregeld komt. Hij is door de Gereformeerde Keiken in Nederland uitgezonden naar Zwitserland en belast met de pastorale arbeid onder de Ne derlanders die in dit land wonen. Maar zoals alle predikanten in het buiten land vindt ds. Huyser (die verbonden is aan" de Gereformeerde kerk van La ren) dat hij er is voor iedereen. Hij vraagt niet tot welke kerk de mensen behoren die hij in Zwitserland opzoekt Het is wel eens voorgekomen dat een bruidspaar, dat het op prijs stelde dat hij de huwelijksdienst zou leiden, ver ontschuldigend tegen hem zei: „Ja, maar wij zijn gereformeerd „Het is een groot voordeel dat ik ker kelijk niet gebonden ben", zegt ds. Huyser. „De mensen weten vaak niet dat ik gereformeerd ben. Voor het werk is het erg prettig. U weet natuurlijk wel dat de meeste Nederlanders, van welke kerk zij ook lid zijn, alle kerke lijke scheidslijnen vergeten zodra ze over de grens zijn. Hervormden, gere formeerden, vrijgemaakt gereformeer den, Luthersen, ze behoren allen tot mijn gemeente". Men zou uw gemeente du« een oecumenische gemeente kunnen noemen? „Ja, echt oecumenisch. Christenen, Joden en heidenen zijn hier welkom!" Zijn ze dat ook aan het Avond maal dat u bedient? „Ja. Van uit Nederlandse verhouding moet men daar natuurlijk een beetje aan wennen. Maar zodra iemand iets begrepen heeft van het evangelie, zodra hij de klop van de Heer gehoord heeft, heb ik niet het recht hem het Avond maal te weigeren. Ik vraag daarbij niet naar een attestatie of naar een bewijs van lidmaatschap. Dat zou trouwens ook niet mogelijk zijn want heel veel mensen hebben die niet. Op zichzelf zou het natuurlijk wel een goed sys teem zijn. Maar als iemand aan mij vraagt of hij aan de Avondmaalsviering mag deelnemen, heb ik niet de moed om tegen hem te zeggen: „Kom eerst eens met uw papieren op tafel!" Be langrijker is de vraag: „Kom eens met uw hart!" Legt u bfj de bediening van de doop dezelfde maatstaven aan? „Inderdaad. Ik doop kinderen van ouders van wie ik de indruk heb dat ze bereid zijn die op te voeden in de geest van het evangelie. Dat is ook de inhoud van de doopvraag die ik stel. Kerkelij ke doopvragen zouden hier niet moge lijk zijn. Vooraf heb ik met de ouders een gesprek oVer de betekenis van de doop. Dat is wel nodig. De doop wordt soms ook aangevraagd door ouders voor wie dit sacrament weinig inhoud heeft en die eigenlijk op grond van de traditie met hun verzoek komen." Kerkelijke "verschillen spelen dus in Zwitserland geen rol. Vandaar dat ds. Huyser niet werkt in het zuidwesten van Zwitserland. Voör dat deel zorgt namelijk de protestantse gemeente van Genève, die aanvankelijk gesteund werd door de Nederlandse Hervormde Kerk. Men heeft het werk verdeeld. Ds. Huyser vindt dat bijzonder prettig: „Je hoeft niet bang te zijn dat je onder andermans duiven schiet, van welke aoort dan ook". Uit Genève krijgt hij ook hulp bij het voorgaan in kerkdiensten, want die worden op heel wat plaatsen gehouden. Behalve in Melide worden er geregeld samenkomsten belegd in Bazel, Bern, Luzern, Olten, Zug en Zürich. Niet dik wijls preekt ds. Huyser tweemaal op een zondag dat is door de grote af standen nauwelijks mogelijk. Een enke le keer doet hij het wel. maar dat bete kent heel wat reizen, 's Morgens pre ken in Melide bijvoorbeeld en "s a- vonds in Zürich vergt acht uur in de trein zitten. Gelukkig zijn er predikan ten die hem helpen: mensen die werk zaam zijn bij de Wereldraad van Ker ken in Genève, er zijn enkele Neder landse dominees die aan Zwitserse kerken zijn verbonden en ook prof. dr. H. van Oyen uit Bazel werkt sbms mee. Er worden niet alleen kerkdiensten maar ook gespreksbijeenkomsten ge houden. In zeven centra zijn er kringen die eens per maand vergaderen. Een groot deel van zijn tijd besteedt ds. Huyser natuurlijk ook aan het opzoe ken van de overal verspreid wonende Nederlanders. In zijn auto legt hij zo omstreeks 50.000 kilometer per jaar af. Die Nederlanders vormen een geva rieerde groep. Tot de gemeente van ds. Huyser behoren de jonge mensen die in Zwitserland werk gevonden hebben, maar ook de ouderen die zich in Tessin gevestigd hebben vanwege het aantrek kelijke klimaat. Hij bezoekt zowel de vrouwen die met een Zwitserse man zijn getrouwd en die heimwee hebben of maar moeilijk kunnen wennen aan de patria chale verhoudingen in Zwit serland, als ook de belastihgvluchtelin- gen die door fiscale voordelen naar Zwitserland zijn gelokt. Een deel van hen heeft in Nederland alle belangstel ling voor de kerk verloren maar stelt het contact met de Nederlandse domi nee bijzonder op prijs. Soms wordt de relatie met de kerk ook wel weer her steld. Zou het geen aanbeveling ver dienen de Nederlanders in Zwitser land te adviseren lid te worden van de Landeskirche in plaats van een aparte Nederlandse gemeente te vormen? „Men kan zowel het een als het an der doen", zegt de heer De Graaf, de Nederlandse consul in Lugano die een van de kerkgangers in Melide is. „Ik zelf ben lid van de Landeskirche, maar ik sta ook ingeschreven bij ds. Huyser. Al doen sommigen van ons actief mee in de Zwitserse kerk, toch is het prettig om van tijd tot tijd een Nederlandse kerkdienst te kunnen bijwonen." Ook ds. Huyser zelf is lid van de Landeskirche. Dat is hij automatisch geworden toen hij in Zwitserland kwam wonen. Men moet dan namelijk opgeven of men protestant is, rooms- katholiek of dat men tot de Joodse reli gie behoort. Men kan zich niet als on kerkelijk laten registreren. Dat men protestant is betekent in sommige kan tons dat men tot de staatskerk behoort en dan betaalt men ook automatisch de Kirchensteuer. Daar krijgt de gemeente van ds. Huyser ook een deel van ook al is het dan geen bedrag naar rato van het aantal Nederlanders. „Dan zouden we op rozen zitten", zegt de dominee. „Maar men wil honoreren dat wij hier een open huis zijn". Niet alleen door zijn vele reizen on derhoudt ds. Huyser de band met de Nederlanders in Zwitserland, hij doet dit ook door het „Brief-contact", een gestencild blad dat aan zevenhonderd mensen wordt toegezonden. En velen vinden het plezierig op deze maaier wat over hun gemeente te vernemen. Niet altijd is het voor ds. Huyser ge makkelijk zijn gemeenteleden te vin den. Niet alle kerkelijke instanties in Nederland verlenen altijd voldoende medewerking. Maar het mag dan wel eens moeilijk zijn om al die her en der wonende Nederlanders te bereiken, ds. Huyser zoekt naar hen en laat merken dat de kerk in Nederland de leden in het buitenland niet vergeet. Het begin van de brief was niet veelbelo vend: „Als bijlage bieden wij u ter bespre king aan een exemplaar van de Algemene Missiekalender 1971 en een exemplaar van de Zendingskalender 1971". Inderdaad, de dikke enveloppe bevatte twee kalenders... of nee... er moest toch ergens een fout gemaakt zijn: er zaten in de enveloppe twee precies dezelfde kalenders. Weer een blik op de begeleidende brief: „U ziet dat van beide kalenders plaatwerk en teksten identiek zijn. Deze uniformiteit is het resultaat van een co-produktie waartoe de Nederlandse Zen dingsraad (Amsterdam) en het Centraal Mis sie Commissariaat (Den Haag) eind vorig jaar hebben besloten. Tijdens de voorberei dende besprekingen werd vastgesteld dat de doelstellingen van de twee kalenders in gro te trekken dezelfde zijn en dat deze, alsook de kwaliteit en de uitvoering van het druk werk. bevorderd zouden worden door een nauwe samenwerking". Nu weer even naar de kalenders gekeken: inderdaad, er is verschil tussen beide kalen ders. De een draagt de gestileerde initialen van de NZR, de Nederlandse Zendingsraad en de ander de gestileerde letters AMK. algeme ne missiekalender maar zo gestileerd dat het er bijna niet meer uit te halen is. Wie ergens binnenkomt en die kalender ziet han gen zal daaruit niet meer kunnen opmaken of men in een protestants of rooms-katoliek huisgezin is binnengekomen en dat is toch wel eens een vermeldenswaardig iets! Alleen al daarom zou je de drie gulden vijftig neertel len die voor deze kalender wordt gevraagd. Als beloning voor dit eindelijk® blijk van sa menwerking! Goed, van alle verbazing en blijdschap be komen lezen we de brief verder. „In de taak stelling van missie en zending ligt opgesloten aandacht te blijven vragen voor de broeder schap der mensheid en deswegen elkanders naasten beter te doen kennen, opdat het „be mint elkander" onderhouden blijve. Daarom vormen de dertien geheel in kleur uitgevoer de kalenderbladen (inclusief het schutblad) een, collectie portretten en close-ups van wil lekeurig gekozen burgers uit andere sferen en milieus, opdat men er zich van bewust blijve dat continenten, naties, volkeren en rassen op de eerste plaats gemeenschappen van mensen zijn. Deze overwegingen hebben de samen stellers geleid tot de keuze van de kalenderti- tel: „Mensen, mensen, medemensen". Ook hebben zij gepoogd tegemoet te komen aan veelvuldige verzoeken met name uit het onderwijs om tevens enige informatie te verstrekken over de gebieden waarop de prenten betrekking hebben en over de situa tie van de christelijke kerken en het kerke lijk werk aldaar uiteraard in een door de beschikbare tekstruimte geboden bondigheid en beknoptheid"' Nu zijn we toch wel nieuwsgierig gewor den. We leggen de twee kalenders naast, el kaar (om. te kijken of het wel echt allemaal precies gelijk is!) en gaan blad voor blad be kijken. Het titelblad is bijzonder fraai van kleur en uitvoering. De achterzijde leert ons dat het een afbeelding is van een Wajana- Indiaan uit het. oerwoud van Suriname, ge tooid met de kleurige veren die in zijn stam gebruikelijk zijn. Maar op die achterkant zien we ook een bijbelrooster, een aanbeveling om iedere dag een stukje uit de bijbel te lezen. Rooms-katholieken en protestanten het zelfde stukje uit dezelfde bijbel MENSEN Zending en missie hebben MENSEN kalender doen verschijnen MEDEMENSEN Op de achterkant van de volgende twaalf maandbladen (met inderdaad heel mooie pla ten) vinden we dan de beloofde uiteenzetting over landen en kerken. Soms wat doen den kend aan een aardrijkskundeboek, maar soms ook bijzonder indringend en haast visionair. Over de toekomst van Zuid-Amerika bij voorbeeld: „Een vitaal christendom is de eni ge macht die dit continent kan redden zonder een bloedige revolutie welke (volgens het woord van. bisschop Camara) de macht slechts in andere handen brengt maar niet oplost!" En evenmin willen we u het deel onthou den dat geschreven staat over de toekomst van Afrika en dat als opschrift draagt ..Groots perspectief". Het verhaal besluit al dus: „In wereldperspectief bezien zou een Afri ka. dat voor 46 pet. christen is (sarpen met Zuid-Amerika?) een verschuiving teweeg brengen die het zwaartepunt van de chris telijke wereld verlegt van Europa tot over de evenaar. Reeds nu hebben Afrikaanse christenen er bezwaar tegen aanhangers van een ..Europese religie" te worden ge noemd. Verschillende factoren kunnen dit toekomstbeeld vernielen. Het nationalisme en de onafhankelijke kerken mogen niet als een bedreiging worden gezien. De expansie van de islam is in de meeste landen niet groter dan de natuurlijke bevolkingsaan was. Zullen verstedelijking en daarmee samen hangende bepaalde vormen van communis me en de secularisatie binnen afzienbare tijd een bepalende invloed krijgen? Zal het aantal naam-christenen Europese percenta ges bereiken? In Zwart-Afrika zullen de kerken de komende tientallen jaren voor een derde bestaan uit christenen van de eerste generatie: garantie voor ijver en toe wijding. Maar wat doen de andere christe- ren, tezamen 65 pet? Zal in de niet te verre toekomst Afrika nu nog dringend verle gen om de hulp van overzee, straks mis schien steun verlenend aan mede-christe nen elders nieuwe impulsen geven aan de wereldchristenheid?" Hierboven hebben we gezegd dat je drie gulden vijftig zou moeten betalen alleen al omdat zending en missie dit samen hebben gedana. Akkoord. Voor die prijs kunt u inderdaad deze kalender kopen. Maar leg er dan nog rustig een tientje boven op voor zen ding en/of missie dan hebt u nóg niets teveel betaald voor zo'n mooi stuk werk dat zoveel prachtige informatie verstrekt. Neder landse Zendingsraad, Prins Hendriklaan 37, Amsterdam-Zuid. Centraal Missie Commissa riaat. Van Alkemadelaan la, Den Haag. Adressen voor het geval u niet weet waar u terecht kunt. Mensen, Mensen

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 9