DE ROL VAN TITO
MAKKERS STAAKT
UW WILD GERAAS
ORDENING VAN INSPRAAK
BIJ RUIMTELIJKE ORDENING
O
W'J, DE VOLKEN
tA
VER. NATIES
Het verhaal van
de ketting en
de zwakste schakel
Onze militaire
medewerker schrijft
7 fH
Commentaar
Op deze dag der Verenigde Naties, ter
gelegenheid waarvan in vele toonaarden
de noodzaak beklemtoond zal worden
van meer begrip tussen de volkeren on
derling, is het niet moeilijk een woord
van lof toe te zwaaien aan Joegoslavië's
president Tito. Want tussen de vele
plechtstatige beslommeringen door die
nu eenmaal aan een staatsiebezoek ver
bonden zijn, heeft hij in de afgelopen
dagen kans gezien zich aan het Neder
landse volk te tonen als een idealistisch
man en vertegenwoordiger van een volk
dat, als wij, haakt naar meer vrede en
meer gerechtigheid in deze wereld. Een
man ook die deze idealen als het moet
met standvastigheid en mannenmoed
verdedigt. Hitler en Stalin hebben dat in
hun tijd ondervonden.
Het in politiek opzicht meest interes
sante van dit bezoek was echter dat Tito
die weg naar vrede en recht anders ziet
dan de meeste politici in het westen. Hij
is de laatst overgeblevene van de drie
die destijds ijverden voor 'n nauw samen
gaan en samenwerken der niet-gebon-
den landen; Indonesië's president Soe-
karno zag zich de macht ontnomen toen
zijn land te veel de communistische
koers ging varen en president Nasser
van Egypte was in zijn verblinde strijd
tegen Israel steeds meer verstrikt ge
raakt in de netten van Moskou; hun po
sitie als leidende figuren in de „derde
wereld" waren zij allang kwijt geraakt
Kenmerkend in dit verband was dat Tito
de vraag of hij wilde bemiddelen in het
midden-oosten vrijwel negeerde.
Het tekent dat zijn rol in de wereldpo
litiek vrijwel is uitgespeeld, hoeveel
prestige hij als mens ook behouden heeft.
Anders dan de Joegoslavische is de
Nederlandse buitenlandse politiek sinds
de tweede wereldoorlog gericht geweest
op nauwe banden met de westelijke mo
gendheden, zowel in de Navo als de
EEG. Men kan dat een „gebonden" poli
tiek noemen en ongetwijfeld heeft een
dergelijke blokvorming nadelen maar
tot dusverre heeft de meerderheid van
ons volk de voordelen groter geacht dan
de nadelen.
Wat niet wegneemt dat men elke poging
tot toenadering, tot de-blokkering moet
toejuichen. Een man als Tito kan daarbij
zeker nog een belangrijke rol spelen en
alleen al daarom is het toe te juichen
dat hij op zijn rondreis door Europa Ne
derland niet vergeten is.
Het is vooral in de laatste maanden
nauwelijks meer bij te houden: al die
uitingen van ongenoegen, al die veront
rusting, al die kritiek binnen en over on
ze Koninklijke Landmacht. Naar voor
beelden behoeven we niet te zoeken
we doen maar een greep.
De WDM, Vereniging voor Dienst
plichtige Militairen, bekritiseert geheel in
de taal van deze tijd regelmatig de gang
van zaken in onze krijgsmacht. In het
periodiek „Twintig" en in allerlei regio
nale blaadjes worden soms (zogenaamd
ludieke!) beledigingen geuit aan het
adres van het beroepspersoneel van
laag tot hoog, terwijl in een spel met
woorden anders kan ik het niet noe
men ook de woorden sabotage en
staking wel eens vallen. Niet dat men
daar bewust op aanstuurt zeker niet
want deze vereniging had en heeft be-
sHst nog steeds een loyale, constructie
ve samenwerking met de legerautoritei-
ten als haar devies. Maar de kans is wel
groot dat al die geschriften die goede
samenwerking zullen kunnen gaan aan
tasten.
Een onderofficiers-belangenvereniging
dermate kritisch op ten aanzien van een
stelt zich bij monde van haar voorzitter
aantal zaken in de krijgsmacht, dat er
zelfs van de eigen leden protesten ko
men. En een officiers-belangenvereni
ging haalt de voorpagina's van de kran
ten met een artikel uit haar periodiek
waarin ernstige verwijten worden ge
maakt over de toestand van onze defen
sie en over de verantwoordelijkheid
daarvoor.
Een aantal „verontruste" officieren
vormt een gespreksgroep zij offeren
een deel van hun' vrije tijd op om kritiek
onder woorden te brengen op een aan
tal belangrijke zaken in onze heden
daagse defensie. Een eerste schriftelijke
beschouwing verscheen inmiddels (met
medeweten van de defensietop) in de
eerbiedwaardige Militaire Spectator, Ne
derlands oudste periodiek dat alle be
roepsofficieren van land- en luchtmacht
op kosten van Defensie thuisbezorgd
krijgen. Inmiddels regent het hierop
reacties bij de redactie: kennelijk zijn er
weer velen die verontrust zijn over de
verontrusten! „Ontaardt een dergelijke
gespreksgroep op een gegeven ogenblik
niet in een pressiegroep?" hoort men.
sommigen vragen. Anderen ergeren zich
weer aan de indruk die in deze publika-
tie zou worden gewekt als zouden be
paalde gedachten slechts leven bij enke
le progressieve officieren. Weer anderen
wijzen er op dat enkele van de genoem
de punten al geruime tijd in studie zijn
en dat de behandeling haar eindfase na
dert.
Vrijwel gelijk met het verschijnen van
deze Militaire Spectator volgde een tele
visie-uitzending over het betreffende ar
tikel. Maar het werd het was nauwe
lijks anders te verwachten zo sterk
ingekort dat de uitzending beslist niet
aan de bedoelingen van de verontruste
groep beantwoordde. Nóg een groepe-
ring maakt zich zorgen, ja zelfs verwij
ten, zij het om heel andere redenen: een
officiers-belangenvereniging vraagt zich
af: „Wat mankeert er aan onze aanpak
dat men onze organisatie in dergelijke
aangelegenheden passeert?"
We zullen het bij deze voorbeelden
laten ook al hebben we dan nog lang
niet alle verontruste critici de revue la
ten passeren. Onze opsomming illu
streert voldoende dat dit als een paal
boven water staat: er mag veel, heel
veel in onze moderne krijgsmacht. Het
verhaal dat iedere militair dociel en kri
tiekloos uitvoert wat hem wordt opge
dragen mag nu toch wel voor goed naar
het rijk der fabelen worden verwezen!
Het minder prettige bij dit alles is dat
elke kritische stem (of stemmetje!)
breed uitgemeten publiciteit krijgt en
dikwijls wordt misbruikt door personen
en groeperingen die de krijgmacht be
slist geen goed hart toedragen, of die
trachten er politieke munt uit te slaan.
We mogen aannemen dat veel van de
uitgebrachte kritiek zeer positief is be
doeld en voortvloeit uit ongerustheid
over respectievelijk te snel dan wel te
langzaam doorgevoerde maatregelen om
onze krijgsmacht aan te passen aan de
zeer snel veranderende samenleving.
Geheel eigentijdse pogingen om hierop
invloed uit te oefenen zullen toch in de
meeste gevallen één doel voor ogen
hebben: het verbeteren van de organisa
tie waarin en waarvoor men werkt.
Voorstellen en ideeën horen echter
naar mijn mening niet thuis in de volle
dige openbaarheid (televisie en dergelij
ke), tenzij men geen enkele response
krijgt. Er dient in deze tijd een korte
weg naar de verantwoordelijke leiding
open te zijn. Hoewel die er wel degelijk
is, verdient het misschien wel aanbeve
ling een instantie op hoog niveau te
creëren, die speciaal belast is met de
verwerking van alle opwellende kritieken
en ideeën.
Ons Nederlandse leger met zijn dui
zenden dienstplichtigen staat nu een
maal onherroepelijk in het volle licht van
de samenleving het bovenstaande
toont dat nog eens heel duidelijk aan.
Dat is geen drama. Toch moeten we
beseffen dat precies als op alle ande
re gebieden van de samenleving vrij
wel geen enkel probleem zo simpel is
als het er op het eerste gezicht uitziet.
Er is deskundige inbreng nodig om de
problemen en probleempjes op te losse-
nen en dan zijn we dikwijls niet gebaat
bij tot opspraak ontaardende inspraak.
De Koninklijke Landmacht heeft z'n goe
de mensen en 't is aan geen twijfel
onderhevig dat een groot percentage
goed en zeer goed kader bij „verontrus
te" groeperingen zit hard nodig om
orde op zaken te stellen en om gelijke
tred te kunnen houden met de storm
achtige ontwikkelingen in onze gehele
samenleving. We moeten alle zeilen bij
zetten om zoveel mogelijk defensie te
leveren voor het beschikbare geld. Daar
om is bezinning goed. Want met alle
kritiek op ons dienstplichtleger zou ik
een ieder willen vragen: wijs een land
aan waar het over het algemeen ge
sproken beter is dan bij ons!
Degin volgend jaar behandelen pro-
vinciale staten van Gelderland een
voor het ruimtélijke ordeningsbeleid van
dit gewest verstrekkend voorstel van het
college van gedeputeerde staten: het
plan tot aanzienlijke verruiming van de
mogelijkheden tot inspraak (van de be
volking) bij de voorbereiding van streek
plannen, waarvan er de komende jaren
drie aan de orde zullen komen: Arn
hem/Nijmegen, Veluwe en Oostelijk Gel
derland. Het voorstel wordt in de Arn
hemse statenzaal verdedigd door de
eerst-verantwoordelijke gedeputeerde
mr. O. W. A. baron van Verschuer die,
zo is bij de presentatie gebleken, in dit
experiment gelóóft en deze verdediging
daarom enthousiast ter hand zal nemen.
Natuurlijk onderkent hij wel de bij de
realisatie van de nieuwe procedure op
tredende problemen maar hij is van plan
al het mogelijke te doen om te bevorde
ren dat die problemen in de schaduw
van de voordelen zullen staan.
De bevolking van Gelderland zal, al§
provinciale staten met het plan van GS
akkoord gaan, ruimschoots bij de vor
ming van het ruimtelijke beleid in deze
provincie betrokken worden; de ontwik
kelde methodiek geeft de burgers alle
kansen om tijdig geïnformeerd te wor
den en hun visie op een ontwerp-streek-
plan te geven. Veel aandacht zal ge
schonken worden aan de voorlichting, er
komen streekcommissies waarin verte
genwoordigers van het georganiseerde
maatschappelijk leven en deskundigen
zitting zullen nemen, in een vroeg sta
dium zullen reële alternatieven voorge
legd worden, kortom: van geheimzinnig
heid en kant-en-klaar-oplossingen zal
geen sprake meer zijn.
In zijn enkele maanden geleden ge-
publiceerde „Advies over het be
trekken van de bevolking bij de vorming
van het ruimtelijk beleid" schrijft de
Raad van advies voor de ruimtelijke or
dening (voorzitter: mr. V. G. M. Marijnen)
dat voor het begrip inspraak drie ele
menten erg belangrijk zijn:
1) er moet een georganiseerde gelegen
heid voor de bevolking zijn om menin
gen en gedachten te uiten ten aanzien
van uitgangspunten en beleidsplan
nen;
2) de bevolking moet daarbij óók de
mogelijkheid hebben in discussie te
treden met bestuurders en ontwerpers
(spreekrecht en luisterplicht);
8) de bevolking mag verwachten dat wat
bij de inspraak naar voren komt ook
binnen redelijke grenzen van invloed
zal zijn op de uiteindelijk door de be
trokken instantie te nemen beslissing.
De Raad van advies noemt ook enkele
Mr. O. W. A. baron van Verschuer,
gedeputeerde die in inspraak gelóóft.
voorwaarden die voor een goed ver
loop van de inspraakprocedure ver
vuld moeten worden:
a) bij de bevolking zal door algemene
vorming en voorlichting een zeker mi
nimum aan kennis en inzicht aanwezig
moeten zijn over de beleidsvraagstuk
ken waarop de inspraak betrekking
heeft:
b) bij de overheid dienen de bereidheid
en de middelen aanwezig te zijn om
vroegtijdige, verstaanbare en voor ie
dereen toegankelijke informatie over
plannen en denkbeelden die ontwik
keld worden te verschaffen;
c) het houden van een openbare discus
sie over de denkbare uitgangspunten
voor het in de toekomst te voeren be
leid moet worden aangemoedigd en
mogelijk gemaakt. Deze punten moe
ten expliciet en begrijpelijk geformu
leerd en naar buiten gebracht worden;
d) naast discussie over de uitgangspun
ten voor het beleid moet de bevolking
tijdens de voorbereiding van de vast
stelling van concrete ruimtelijke plan
nen met bestuurders en deskundigen
van gedachten kunnen wisselen over
de programma's en ontwerpen die aan
de gekozen structuur vorm moeten
geven;
e) bij het begin van de voorbereiding
van de plannen en maatregelen moet
een schema voor de inspraakverle-
ningsprocedure worden opgesteld en
gepubliceerd en aan het eind van het
besluitvormingsproces moet aan de
bevolking bekendgemaakt worden wel
ke rol de resultaten van de inspraak
verlening hebben gespeeld bij het ne
men van besluiten.
rIo wordt de inspraak een sociale
techniek waarmee de inzichten van
de samenleving naar voren worden ge
haald en vorm krijgen. In het nu door
GS gepubliceerde voorstel is met de
door de raad van advies genoemde
voorwaarden volledig rekening gehou
den en een sluitend systeem opgesteld,
waarin men onderscheid maakt tussen
de programma-, de voorontwerp- en de
vaststellingsfase; we hebben er dezer
dagen al uitvoerig melding van gemaakt.
Ongetwijfeld zullen de komende
maanden naar aanleiding van dit voor
stel tal van vragen gesteld worden,
waaronder de belde „klassieke":
Kost zo n moderne inspraakproce
dure niet véél te veel tijd?
Zullen de burgers wel van de hun
nu geboden inspraakmogelijkheden ge
bruik maken?
Op de eerste vraag kan gezegd war
den dat de procedure ongetwijfeld meer
tijd zal gaan kosten. Maar de voordelen
van het nieuwe systeem zijn aanzienlijk
groter dan het nadeel van de verlenging
van de voorbereidingstijd. De voordelen
van deze procedure zijn immers in de
eerste plaats de hierdoor te realiseren
verbetering van het contact tussen be
stuurders en bestuurden én de dat is
althans het doel verbetering van de
kwaliteit van het overheidsbeleid. Als het
provinciaal bestuur met een goede
„dienstregeling" werkt hóeft deze proce
dure bepaald niet uit de hand te lopen.
En wat de tweede vraag betreft: Gel
derland heeft goede ervaringen met de
mate van belangstelling van de burgerij
voor de voorbereiding van de streek
plannen. In het algemeen kan gesteld
worden dat men dit nieuwe systeem de
tijd moet gunnen. Bestuurders en be
stuurden moeten naar elkaar toegroeien;
het is in belangrijke mate een kwestie
van mentaliteitsverandering, en die is er
niet van de ene op de andere dag. Heel
belangrijk is in dit verband de van pro-
vinciewege verstrekte voorlichting die
belangstelling kan wakker roepen en
versterken. Ook onderwijs en vormings
werk zullen aan de noodzakelijke menta
liteitsverandering een essentiële bijdrage
kunnen leveren.
Wat voor de provincie met haar
streekplannen geldt is mutatis mutandis
óók van toepassing op gemeenten met
(o.m.) hun bestemmingsplannen; ook
daarvoor heeft de raad van advies „mo
dellen" opgesteld, waarin bijv. de op
richting van een raad voor de stede-
bouw wordt aanbevolen.
Gelderland heeft een belangrijke stap
op de weg naar een mondiger worden
van de burger een betere verstandhou
ding tussen overheid en burgerij gezet
door dit plan te publiceren. Met grote
belangstelling wordt nu uitgekeken naar
de reacties hierop en de beslissing die
provinciale staten in februari zullen ne
men.
E. J. MATHIES
Vandaag, 24 oktober 1970, bestaat de United
Nations Organization vijf en twintig jaar. Denkend
over deze UNO, zo dikwijls geprezen en nog vaker
verguisd, komt men haast vanzelf terecht bij die
oude wijsheid dat een ketting slechts zo sterk kan
zijn als de zwakste schakel. Want als men gaat
analyseren waarom deze organisatie der Verenigde
Naties gefaald heeft in haar allereerste doelstelling
namelijk „de komende geslachten te beveiligen te
gen de oorlogsgesel.'' dan komt men onherroepe
lijk bij die ene, die zwakste schakel terecht. Deze:
het egoïsme van de mens. De mens als individu,
als groep, als natie, als ras of in welke andere
categorieën men de mens ook kan indelen. De
mens zelf is schuld van de zwakte van deze door
hemzelf in het leven geroepen organisatie.
Dit klinkt bepaald niet als een feestrede op een ver
jaardag toch is het dat wel. Want als men een
maal die zwakste schakel heeft verkend dan is er
geen enkele reden om niet ook naar die andere,
die sterkere schakels te kijken en... te bewonde
ren. Want daar is niet minder reden toe. Het zou
weinig moeite kosten om in dezen de lof te bezin
gen van bij voorbeeld een Unicef hoeveel men
sen en kinderen vooral hebben aan deze organisa
tie niet hun leven te danken? Van een Unesco, de
organisatie voor cultuur en onderwijs; een F.A.O..
organisatie voor voedsel en landbouw die ondanks
alle moeilijkheden onvermoeibaar doorgaat met het
bestrijden van honger en het propageren van een
juist gebruik van de bodem. Dat juist iemand uit
deze sector, de Amerikaanse landbouwdeskundige
Norman Burlaug, de Nobelprijs voor de vrede in
ontvangst zal mogen nemen voor zijn revolutie op
gebied van graanveredeling, onderstreept nog eens
het belang van al dit werken en streven onder
UNO-auspiciën. We kunnen zo doorgaan, want de
vertakkingen van de UNO zijn vele u ziet ze
trouwens hierboven in beeld gebracht
Al dit werk te bagatelliseren zou onredelijk zijn, zou
ook ten onrechte de indruk wekken dat de UNO op
alle punten faalt. Dat is heel beslist niet waar.
Alleen..deze UNO is nog zo jong terwijl deze we
reld, deze mensheid, de problemen van deze mens
heid op deze wereld, zo oud zijn. De problemen
van oorlog en vrede zijn al zo oud. De problemen
van rijkdom en armoede, van blank en bruin en
zwart, van onderdrukkers en onderdrukten, vrijen
en slaven ze zijn al zo oud als de mensheid
zelve. En ze zijn te heftiger geworden naarmate die
wereld kleiner is geworden door alle moderne tech
nieken van verkeer en communicatie. De wereld is
in een stroomversnelling geraakt hoe kan men
dan van deze jeugdige 25-jarige verwachten dat hij
die in een oogwenk zou oplossen. Vijfentwintig jaar
is in de geschiedenis der mensen immers niet
meer dan een oogwenkt
Want bedenk wat het zeggen wil: organisatie der
verenigde naties. Dat betekent dat tenminste een
maal per jaar vrijwel alle volkeren van de wereld,
tezamen 77 procent der mensheid omvattend,
elkaar ontmoeten. Hier de afgevaardigden van een
natie die al een beschaving van eeuwen achter de
rug heeft en die daardoor gevormd is en ginds 'n
man, een vrouw die eigenlijk voor het eerst be
merkt dat er ook andere mensen op de wereld
bestaan, want de isolatie van vele eeuwen is eigen
lijk nog maar pas doorbroken. Hier de vertegen
woordigers van volkeren die opgevoed zijn bij het
communistische dogma, daar de aanhangers van
het kapitalistische stelsel. Hier de christenen, daar
de boeddhisten, de islamieten, de anïmisten. Hoe
kan men verwachten dat zij in vijfentwintig jaar
geleerd hebben eikaars taal te spreken? Neen, niet
letterlijk, want de techniek van het vertalen staat
voor niets zover zijn we wel. Maar dat kunnen
vertalen van eikaars wporden is niet voldoende
men moet elkaar kunnen verstaan! Men heeft de
Algemene Vergadering wel eens het geweten van
de wereld genoemd en ongetwijfeld groeit het daar
naar toe. Maar hoe kan een geweten, een apparaat
dat is afgestemd op het registreren van goed en
kwaad, functioneren als goed en kwaad begrippen
zijn die voor verschillende uitleg vatbaar zijn? Hoe
kan een Veiligheidsraad, de politie-agent van de
wereld, functioneren als men geen wetten, geen
regels heeft volgens welke deze dienaar der wet
moet handelen?
Ne kunnen begrijpen dat vele mensen de UNO kri
tisch bezien. Dat ze deze organisatie honen als ze
niet kan verhinderen dat er in Vietnam bommen
vallen; dat er tussen Israël en zijn nabuurlanden
pantserslagen woeden; dat in een burgeroorlog
honderdduizenden Biafranen zijn uitgehongerd. Dat
ze wel met veel tamtam de rechten van de mens
heeft geformuleerd maar dat ze niet kan verhinde
ren dat die rechten in Zuid-Amerika, in Zuid-Afrlka,
in welk land eigenlijk niet, met voeten getreden
worden. Dat ze wereldvoedselcampagnes organi
seert, dat ze grote sommen geld stopt in ontwikke
lingslanden en dat ze via haar Trustschapsraad
inheemsen tracht te helpen op de weg naar zelf
standigheid maar dat desondanks honger en be
smettelijke ziekten als gesels soms over de wereld
gaan. We kunnen begrijpen dat men zich soms
verbijsterd afvraagt of in vijfentwintig jaar nu echt
niet veel en veel meer bereikt had kunnen worden
maar dan moet dit onze tegenvraag zijn: kent u
dan niet het verhaal van die zwakste schakel?
Zo keren we terug naar ons uitgangspunt: de zwak
ste schakel is de mens zelf. Die mens die pas in
een langzaam groeiproces rijp gemaakt kan wor
den voor al dat goede dat een organisatie der Ver
Naties zou kunnen presteren. Tijdens de Vredes-
week van het Interkerkelijk Vredesberaad is (voor
de zoveelste maal) aan de mensheid gevraagd aan
die UNO werkelijk macht te geven. Afstand te doen
van een stukje eigen soevereiniteit ten gunste van
wat dan een wereldregering zou kunnen worden
Van de honderd Nederlanders zullen er misschien
negentig instemmend bij knikken als tenminste.
Want weet dat die laatste twee woorden onlosma
kelijk aan die instemming vastzitten. Als tenminste
vast staat dat aan onze democratische rechten en
vrijheden niet zal worden getornd. Als tenminste
vast staat dat onze welvaart er niet wezenlijk door
zal verminderen. Als maar de maatstaven die wij
aanleggen voor goed en kwaad, voor recht en on
recht zullen blijven gelden. Als tenminste... Zo zeg
gen wij het. Zo zeggen de Russen het en de Chi
nezen en de Egyptenaren en de Brazilianen en de
Ghanezen. In wel honderd verschillende talen met
wel honderd verschillende woorden verschillend
naar klank en naar betekenis.
Pas als al die „als tenminste's" plaats hebben ge
maakt voor dat ene, gezamenlijke woord: vertrou
wen, pas dan mag men het hoogste van de UNO
verwachten. Als alle rassen en volkeren en naties
oprecht hun vertrouwen aan die wereldorganisaties
durven te geven, pas dan kan men de leiders van
die organisatie ter hard over vallen als zij er niet in
slagen de UNO tot een instrument van vrede te
maken. En van welvaart. En van gelijkheid. En van
een als mensen naast elkaar leven van rassen en
kleuren. Nu deze 25-jarige daarover aan te vallen is
een kind verwijten dat het niet de kracht heeft van
een volwassene.
Wij zijn blij met de UNO om het vele goede dat zij
heeft gedaan in deze wereld. Graag willen we haar
sterker zien laten we elkaar beloven dat we
daaraan zullen meewerken. Als verjaarsgeschenk
Hoe? Er is maar één methode: door uw kinderen
zo op te voeden dat de zwakste schakel in de
ketting van verenigde naties steeds sterker wordt