G0EP? De burgemeester .fOUT?
is het hoofd van de
ie
Is Nederland bezig
te „verzieken"?
K. V.P. is de crisis
te boven gekomen
Woorden bij een graf
Vragen bij een actie
Economisch een groot probleem
Adviseurs
Aansporing
Evolutie
Politiek Den Haag voorspelt
confessioneel-liberaal kabinet
Nieuw gezicht
Regeerakkoord
WD
PvdA
ZIEKETEVERZUIM
STEEG NA 1956
MET ROND 35 PCI
De
Commentaar
Wettelijk is er niets tegen in te brengen: de burge
meester is de verantwoordelijke autoriteit voor open
bare orde en veiligheid en als zodanig het hoofd van
de politie. Maar de vraag gaat zich opdringen: moet
er geen verandering worden gebracht in die situatie?
Kan een burgemeester deze verantwoordelijkheid nog
aan in een tijd waarin orde en veiligheid soms zwaar
op de proef worden gesteld en waarin het geweld
steeds driester opdringt? Is de burgemeester er wel
voldoende voor opgeleid, zodat hij ook het effect van
zijn bevelen kan overzien?
Om met de laatste vraag te beginnen: het ambt
van burgemeester steunt niet zozeer op opleiding als
wel op persoonlijke kwaliteiten. Hij is niet een specia
list, een deskundige hij is een beleidsfiguur met
leiderscapaciteiten. Hij moet adviezen van zijn des
kundigen en specialisten op hun waarde binnen het
totaal kunnen testen en daaruit zijn conclusies kun
nen trekken. Hij immers is en nu laten we de wet
telijke constructie even buiten beschouwing voor de
burgerij de verantwoordelijke figuur.
Naar ons gevoel zal hij dat ook moeten blijven ten
aanzien van het politiebeleid. De politie is een machts
apparaat ten dienste van de gemeenschap, zoals een
leger een machtsapparaat is ten dienste van de ver
dediging. Die macht zal altijd aan de gemeenschap
ondergeschikt moeten blijven het is de taak van de
burgemeester daarvoor te zorgen. Als politie en/of le
ger een eigen leven gingen leiden buiten de gemeen
schap, dan is men hard op weg naar de politiestaat
en de dictatuur.
Dat er wel het een en ander zal moeten veranderen
wil de burgemeester ook in dit facet van zijn (moeilijke)
ambt naar behoren kunnen vervullen, heeft het jongste
verleden al wel geleerd. Er is al een burgemeester van
eon grote stad op hot politiebeleid gestruikeld Daarom
bijgaand artikel waarin op die noodzakelijke verande
ringen dieper wordt ingegaan.
Het eerste optreden van mobiele een
heden in Nederland was in 1963 ge
richt tegen de vrije boeren" in Hol-
landsche Veld. Het was de huidige mi
nister van Verkeer en Waterstaat, drs.
J. A. Bakker, toen burgemeester van
Hoogeveen, die om deze assistentie van
de Rijkspolitie verzocht en bevel gaf tot
hard optreden.
De statistieken wijzen het uit: Nederland is
bezig te verzieken. Dat wil zeggen: het ziekte
verzuim in de bedrijven is de laatste jaren met
sprongen gestegen. Betekent het ook en dat
is de dubbele betekenis van het woord „verzie
ken" dat er hier sprake is van een mentali
teitsverandering-ten-kwade, iets dat met het
woord „lamlendigheid" zou moeten worden
aangeduid?
Er is de laatste tijd rond deze vragen nogal wat
gediscussieerd. Logisch want en we citeren de
personeelschef van een grote textielonderneming
„het is een heet, een heel heet hangijzer. Er
staan enorme economische belangen op het spel".
Het GAK, Gemeenschappelijk Administratiekan
toor, heeft een speciale Commissie Onderzoek
Ziekteverzuim ingesteld die onlangs rapport heeft
uitgebracht. Prof. dr. H. Philipsen, socioloog van
het Instituut voor Preventieve Geneeskunde in
Leiden, heeft er een artikelenreeks over geschre
ven in het blad „Mens en Onderneming". En in
tal van andere (economische en medische) krin
gen is deze zaak ter sprake geweest.
Laten we, om de zaak te onderzoeken, eerst de
personeelschef aan het woord laten die we hier
boven al hebben geciteerd. Hij worstelt met dat
ziekteverzuim, want als de man achter de ma
chine ontbreekt staat de produktie stil ofwel
men moet via kunst- en vliegwerk een oplossing
zoeken als essentiële apparatuur niet is bemand.
Hij zegt ervan:
„Eigenlijk ben je genood
zaakt tien procent mensen
meer in dienst te nemen
dan in feite nodig is. Je
kunt ook proberen via ove
ruren een gelijke opbrengst
te behalen, maar hoe dan
ook: het kost allemaal veel
meer geld dan eigenlijk
noodzakelijk is." En hij fi
losofeert verder: „De men
sen zijn thuis maar de fa
briek kan ze niet missen -
dat is een moeilijkheid die
zich steeds meer manifes
teert. En ergens kom je in een vicieuze cirkel
terecht. Bij een reorganisatie eist men vaak een
hogere produktie per man. Misschien krijgt hij
een betere machine maar daar staat weer tegen
over dat hij door die nieuwe machine meer aan
zijn hoofd krijgt. Dat ding is vaak ingewikkel
der, lastiger in de bediening. Valt de arbeider
aan zo'n apparaat uit, dan betekent het dat een
S
collega deze tijdelijk open plaats moet opvullen.
Die man moet bovendien op z'n eigen spullen
letten. Gevolg? Hij kan het allemaal niet tegelijk
overzien en ligt binnen de kortste keren ook in
bed. Ga zo maar door. Ik heb de indruk dat vele
arbeiders niet meer tegen de mechanisatie en
allerlei andere veranderingen in de maatschappij
zijn opgewassen. Het aantal mensen dat met
„nervositas" wegblijft neemt sterk toe - dat is
mijn persoonlijke mening. Verder geloof ik dat
de periode waarin de artsen een zieke behande
len. langer wordt. Volgens mij dient er bij de
medici meer coördinatie en samenspel te zijn."
Mening hierover van een BGD-arts, ook elke
dag geconfronteerd met de zorgen en zorgjes.
ziektes, wensen en pijnen van de werknemers:
„Het gaat bij het ziekteverzuim om een complex
van factoren. Je moet heel voorzichtig zijn met
beschuldigingen of met het heffen van de wij
zende vinger. Er spelen zoveel aspecten mee..."
Nog even de personeelschef over een van dii
aspecten: ..De band van de arbeider met zijr
werk is niet meer zo stevig als vroeger. Ze be
staat nog wel maai veel minder hecht. De mens
voelt zich momenteel vrijer, men is onafhanke
lijker, ongebondener. Met het oog hierop zal het
ziekteverzuim moeilijk in te perken zijn. Naar
mijn mening zullen de bedrijven er in de eerste
plaats voor moeten zorgen, dat de werknemers
met plezier hun functie kunnen vervullen. Men
zal de man achter de machine moeten laten voe
len dat hij er helemaal bij hoort. Maar hij mag
het verantwoordelijk-zijn voor een bepaalde
taak niet als een benauwenis voelen. Iets anders
is de invloed van de sociale voorzieningen. Men
weet dat men niet in geldnood zal komen te
verkeren in geval van ziekte. Dus beslissen ve
len eerder om niet naar hun werk te gaan als zij
zich min of meer ziek voelen."
Is dat nu inderdaad allemaal zo? Het GAK
heeft er een onderzoek naar ingesteld en dit
staat onder meer in het commissierapport te le
zen: „Een dikwijls gefioorde klacht is dat er te
genwoordig teveel en onnodig wordt verzuimd.
Daartegenover staat de mening dat er vroeger
noodgedwongen te vaak werd gewerkt als men
werkelijk ziek was. De aanhangers van de eerste
zienswijze spreken van een naoorlogse sociale
verzorging die fnuikend zou zijn voor het indivi
duele verantwoordelijkheidsgevoel, van een ver
lies van interesse in het vak en van een te ge
makkelijk toegeven aan lichamelijke en psychi
sche onlustgevoelens. De aanhangers van de
tweede visie zijn van oordeel dat de lagere ver
zuimcijfers van vroeger een gevolg waren van
sociale misstanden waarbij de afwezigheid door
ziekte op een uit moreel oogpunt ontoelaatbare
wijze werd gedrukt door de bedreiging van het
bestaan: ontslag en dus werkloosheid. Met alle
consequenties voor de werknemer en zijn gezin."
Met al deze constateringen is men nog niet
veel verder gekomen, temeer niet omdat weten
schappelijk vast staat dat de gezondheidstoe
stand van het Nederlandse volk als geheel niet
verslechtert. Blijft de vraag hoe het komt dat de
ziektedrempel in de loop der jaren lager is ko
men te liggen - met ziektedrempel is dan be
doeld het punt waarop de patiënt meent zodanig
ziek te zijn dat hij niet tot normale arbeid in
staat is. Is het soms zo dat een werknemerte-
genwoordig geneigd is om zo nu en dan maai
eens een dagje-vrijaf te ne
men ook als hem eigenlijk
niets mankeert?
Prof. Philipsen heeft ge
tracht de cijfers te analy
seren. Zijn mening is dat
de ziekmeldingen met een
frauduleus karakter waar
schijnlijk niet meer dan vijl
procent van het totaal be
dragen. „Het komt voor dal
iemand eens een „extra
snipperdag" neemt, maar de
keren dat dat het geval is
staan in geen verhouding
tot de gemotiveerde afwezigheid door echte ziek
te."
Prof. Philipsen heeft in zijn artikelenserie iel
heel anders aan de orde gesteld: de leeftijdsop
bouw. Tussen de leeftijdscategorieën - zo bevonc
hij - bestaan geen grote verschillen in het aanta
ziekmeldingen. Er is alleen een duidelijke maa
niet al te zwaar wegende tendens dat de werk
nemers onder de 25 jaar en ouderen boven de 4
jaar iets minder frequent verzuimen dan de daa
tussenliggende groep. Het grote verschil word
echter veroorzaakt door de duur van de absentie
Met het ouder worden blijft men langer weg
zowel door de ernst van de kwaal als door eer
langer wordende arbeidsongeschiktheid na gene
zing. Jongeren onder 25 jaar blijven nog geer
negen dagen „per geval" weg - mannen bover
de 45 gemiddeld 23 dagen. Dat mannen boven d(
45 het totale ziekteverzuim ongunstig beïnvloe
den, komt ook doordat het aantal arbeiders var
45 jaar en ouder de laatste tijd is toegenomer
van 28 tot 36 pet. Dat maakt het begrijpelijk da
de gemiddelde absentieduur ook langer is ge
worden - het is de „vergrijzing" van het perse
neelsbestand in de industrie.
Volgens prof. Philipsen dient men met het oo
op deze situatie de stijging van het ziektever
zuim (35 pet. sinds 1956) te relativeren. Tien pro
cent van die 35 komt volgens hem op rekenin?
van die structureel ongunstige leeftijdsopbouw
Dit deel van de toeneming dient men als gewoor
en onvermijdelijk te aanvaarden. Dan blijft eer
stijging van 25 pet. - groot genoeg overigens on
er zich ernstig over te beraen. Men zou kunnen
zeggen: men is bezig de diagnose te stellen -
daarna komt het aan op de therapie.
Het uur der waarheid schijnt aangebroken. De huidige spanningen en moeilijk
heden vormen een harde confrontatie voor burgemeester en politie. Aarzelingen in
beleid en optreden zullen meer onrust tot gevolg hebben. Twijfel over persoonlijke
verantwoordelijkheden werkt onzekerheid in de hand.
Nooit eerder is er onder de politie-officieren zo duidelijk onrust en onzekerheid
geweest. Nimmer ook gaven zij zo openlijk uiting aan hun ontevredenheid over de
bestaande toestand. Niettemin kan geen twijfel bestaan aan de loyaliteit der politie.
Toch hebben politiecommandanten in ernstige ogenblikken waarop tot actie moest
worden overgegaan, eerst een duidelijke uitspraak en bevel gevraagd van de verant
woordelijke burgemeester voor de actie ondernomen werd.
Onder die omstandigheden voelden sommige burgemeesters zich niet zeker meer.
Hun verantwoordelijkheid als hoofd van de politie werd dan van twee kanten aan
een zware proef onderworpen.
Sommige burgemeesters komen er voor uit, dat zij de reikwijdte en de consequen
ties van de door hen gegeven bevelen aan de politie niet helemaal kunnen overziien.
De politie-officier, die dit wel moet kun
nen, voelt het bezwaar van de grote ver
antwoordelijkheid in zulke gevallen. Daar
komt bij dat de politie in een volslagen
nieuwe situatie gekomen is nu het indivi
duele optreden waartoe de politie is opge
leid, steeds vaker moet worden onderbro
ken door operaties in groepsverband, vaak
in samenwerking met vreemde eenheden.
Dit vergroot de verantwoordelijkheid van
de commandant.
Minister Beernink (Binnenlandse Zaken)
vatte in de Tweede Kamer vorige week dit
alles samen onder „psychologische uitput
tingsverschijnselen bij de politie". In poli
tiekringen wordt echter een duidelijke lijn
gevraagd met een helder inzicht van de
verantwoordelijkheden naar de autoritei
ten en organen naar boven.
Bij dit alles komt de bezorgdheid van
zeker niet het moeilijkste deel der bevol
king. Burgers die zich afvragen langs wel
ke beleidslijnen welke maatregelen getrof
fen worden. Die maatregelen betreffen im
mers de bevolking waarvoor en/of waarte
gen zij in werking zullen komen. Het gaat
de burger in de eerste plaats aan omdat de
zaak in zijn naam en soms op zijn rug
wordt uitgevochten.
Met die burgers voelt de burgemeester
zich stellig verwant. Ook in de kleinere
gemeenten zijn de burgemeesters zich be
wust dat het geweld dat vroeger ver weg
leek nu onverwacht en .plotseling binnen
het eigen ambtsgebied kan losbarsten. De
burgemeester draagt dan de verantwoor
ding voor een dienstvak waarvoor hij niet
is opgeleid. In de kring va© burgemeesters
is het besef gegroeid dat zij onvoldoende
afweten van de ontwikkelingen in het po-
litie-optreden en weinig of niets van de
ervaringen en resultaten, elders bij onge
regeldheden opgedaan. Ook hier wordt
over communicatiestoornissen gesproken.
De summiere interne informatie in en tus
sen enkele politiekorpsen gaat meestal
langs de burgemeester heen.
Uitwisseling van ervaring en feiten is
essentieel voor de politie. Politiewerk is
een ervaringsvak. Ervaring en uitwisseling
is de basis voor de wijsheid waarop de
gedragsregels voor de politie worden uit
gestippeld.
tiecommandant niet de algemeen verant
woordelijke figuur is. Hij is de gespeciali
seerde vakman. Een commandant die ook
verstand moet hebben van bevelvoering
over grotere eenheden. Beslissingen over
het optreden met geweld is aan de burger
lijke autoriteit: de burgemeester.
Hij moet zich verdiepen in de maat
schappelijke aspecten van die beslissingen.
Hij moet daarbij kunnen blindvaren op
het technische advies van zijn korpschef.
Dat brengt het management ook mee. Dit
geldt voor alle terreinen waarop de burge
meester verantwoordelijkheid draagt. Bij
het geven van toestemming tot harde
maatregelen in het belang van de gemeen
schap waar hij de verantwoordelijkheid
voor draagt, moet dat zeker het geval zijn.
Hoe groter de gemeente, hoe groter het
politiekorps. Ook hoe meer zekerheid dat
de burgemeester technisch juiste adviezen
ontvangt van een vakbekwaam diens
thoofd.
De verbrokkeling van thans onthoudt de
burgemeester vaak de allerbeste adviseurs.
Hoe kleiner de gemeente hoe meer de bur
gemeester zich ook in politiezaken verdie
pen moet. De regionale politiekorpsen
waar iedereen het over eens schijnt te
zijn, dat die de oplossing zullen brengen,
bieden zeker de mogelijkheid tot het aan
stellen van vakbekwaam politiekader. Ook
een hoofdcommissaris is meer manager
dan opsporingsambtenaar. Ook hij ont
vangt zijn informaties uit een directorium
van commissarissen en andere afdelings
chefs.
In de nieuwe opleiding van de mobiele
eenheden Spreken de mannen die oog in
oog gestaan hebben met lastige en gevaar
lijke tegenstanders een hartig woordje
mee in de gedachtenwisseling over de op
gedane ervaringen. Hieruit zijn verschei
dene nieuwe regels en verbeteringen in de
operatietechniek te voorschijn gekomen.
In de overheidssfeer is de politie de eni
ge dienst die zo'n fundamentele evolutie
doorgemaakt heeft. Ook in erkenning.
Met academisch gevormde politie-offi
cieren; opgeleid middenkader met een bre
dere maatschappelijke basis; de perfectio
nering van technieken en methoden, spitst
het probleem der verantwoordelijkheden
zich toe in de onhoudbare, verouderde or
ganisatievorm, waarin de politie nog
steeds moet werken. Op dit punt moet in
korte tijd een achterstand van tientallen
jaren worden ingehaald.
Haarscherp wordt gevoeld, dat de poli-
Die ontwikkeling is pas op gang geko
men. Op het gebied van de openheid; de
interne informatie en de communicatie
naar boven tot aan de hoogste verant
woordelijke autoriteit moet nog veel ge
daan worden. Hoeveel en hoe noodzakelijk
blijkt uit de lange brief die minister Beer
nink aan de burgemeesters schreef. Daarin
spoorde hij aan de beleidslijnen duidelijk
te stellen; de communicatie in en met de
politiekorpsen te verbeteren; de verant
woordelijkheden nauwkeurig te omschrij
ven; de korpsen te laten doorlichten over
samenstelling, uitrusting en taakuitvoering
teneinde zo tot een optimaal functioneren
der politie te komen onder de huidige om
standigheden.
„TTartelijk dank, u bent geweldige
-■ mensen". Met deze vreugdekreet
reageerde prof. dr. P. A. J. M. Steen
kamp. de man achter het nieuwe kern
program van de Katholieke Volkspar
tij, vorige week zaterdagmiddag op de
langdurige ovatie die de partijraad hem
bracht nadat dit program zonder bij
zondere problemen en na een levendi
ge discussie was vastgesteld. Alle aan
wezigen in Sweelinckzaal van het
Haagse Congresgebouw waren het er
over eens dat de overactieve en altijd
hartelijke Steenkamp deze hulde ver
dient; met een aantal andere KVP-pro-
minenten heeft hij eind vorig jaar in
een klooster te Heeze (Noord-Brabant)
de grondslag gelegd voor het concept
program dat zaterdag vrijwel onge
schonden uit de strijd kwam.
Vriend en tegenstander i zeiden dit
weekeinde dat het gezicht van de KVP
in vergelijking met. een paar jaar
geleden aanzienlijk veranderd is.
„Hoe je ook over de KVP denkt, duide
lijk is dat ze een face-lifting heeft on
dergaan", zei me iemand na afloop op
de brede trap van het Congresgebouw;
was het toeval dat hij op dat moment
in de richting keek van de Willem-
Alexanderzaal in hetzelfde gebouw
waar ruim anderhalf jaar geleden door
het PvdA-congres de anti-KVP-motie
werd aangenomen?
Mr. A. van der Stee
meer geestdrift
„De Gaulle est mort, la France est veuve! De Gaulle is dood
Frankrijk is weduwe dat waren de woorden waarmee Frankrijks
president Pompidou het nieuws over de dood van de grote gene
raal aan zijn landgenoten bekend maakte. Wat ons betreft krijgt de
heer Pompidou voor deze uitspraak een literaire prijs, want het is
groots om met zo weinig woorden zo veel te zeggen!
De prijs voor onbenulligheid kan dan gaan naar de Europese Com
missie in Brussel: daar zag men geen kans voor het forum van de
wereldpers een commentaar op De Gaulle's dood te formuleren
voor en aleer men in vergadering bijeen was geweest voor het op
stellen van een communiqué. Misschien had de generaal toch wel
gelijk met zijn verzet tegen een verenigd Europa
En de politieke prijs is voor onze minister van buitenlandse zakei
mr. Luns, die afwijkend van zijn tekst verklaarde: „Het is te
betreuren dat de Gaulle niet verkozen heeft de eerste president van
een verenigd federaal Europa te zijn. Niet beter had hij de groot
heid en de betekenis van de mens De Gaulle kunnen formuleren
want De Gaulle zou inderdaad de aangewezen figuur zijn geweesi
voor dit hoge ambt. En niet scherper ook had hij de fout kunnen
aanwijzen' die De Gaulle heeft gemaakt door zijn tè Frans-nationa
listische kijk op het wereldgebeuren en zijn tè strak vasthouder
aan de grandeur van Frankrijk.
Een troostprijs ten slotte voor Herr Bundeskanzler Brandt vooi
zijn verklaring „dat de grote rol die Charles de Gaulle heeft ge
speeld in de gesch edenis van Europa en van de wereld, niet zal
worden vergeten. Woorden die toch heus de prijs voor de
meest nietszeggende verklaring verdienenl
De actie „Op de vrouw af die deze week met veel elan door
Dolle Mina's, de stichting „Man, Vrouw, Maatschappij" in samen
werking met o.a. de N-V.S.H. in zo'n vijftig plaatsen in Nederland
is gevoerd en waaraan radio en televisie veel steun hebben verleend,
verdient aandacht. Omdat op een serieuzere wijze dan voorheen
meestal het geval was een aantal maatschappij-wensen, voornamelijk
betrekking hebbend op de positie van de vrouw, naar voren is ge
bracht die zinnig zijn.
Toch hebben we tegen de wijze waarop één bedenking van fun
damentele aard men laat het voorkomen alsof tussen man en
vrouw in maatschappelijk opzicht geen enkel verschil zou bestaan.
Waarmee men naar onze mening toch wat te gemakkelijk voorbij
gaat aan het oergegeven dat de vrouw de kinderen ter wereld
brengt - de man is dat niet gegeven. Dat betekent natuurlijk niet
dat de vrouw alleen daarom veroordeeld moet zijn om ook tegen
haar zin haar leven te slijten tussen pannen en vaatwerk - de
vrouw die zich een maatschappelijke positie wil verwerven behoort
dezelfde kansen te hebben als een man. Mits de kinderen daar
door niet in het gedrang komen. Want we blijven het, zeker in de
eerste jaren, als de taak van de moeder zien haar kinderen te
verzorgen en hun die moederliefde te geven die dan ook alleen een
moeder geven kan.
In een zo materialistisch ingestelde wereld als de onze kunnen
crèches en overblijffaciliteiten heel begerenswaardige zaken zijn -
we geloven dat de wereld meer behoefte heeft aan mensen die een
blije jeugd en een zorgzame moeder als een geschenk meedragen.
Ie KVP is een zware crisis te boven
gekomen. De partij, die qua aan
tal zetels in het parlement de groot
ste van Nederland is, was zo'n twee
jaar geleden door innerlijke tegenstel
lingen niet alleen door het uittreden
van een aantal radicalen enorm ver
zwakt. De ruzies en de dufheid van de
partijraadsvergaderingen van de laatste
jaren waren er nü beslist niet. De geest
in de KVP is aanzienlijk verbeterd en
dat is voor een belangrijk deel het
werk van partijvoorzitter mr. A. van
der Stee uit Arnhem. In Veringa heeft
de KVP een integere, bekwame en en
thousiasmerende lijstaanvoeder gevon
den en in Steenkamp een goede stimu
lator. En dan te bedenken dat Steen
kamp. hoogleraar in Eindhoven en
voorzitter van het pastoraal concilie in
Noordwijkerhout, vorig jaar door de
Noordbrabantse Statenfractie bijna uit
de Eerste Kamer gewipt was...
Natuurlijk moet je ook oppassen met
zo'n hoera-stemming. Terecht is deze
week in Den Haag ó-k gezegd dat we
nu maar eerst moeten afwachten wat
er in de praktijk van gerealiseerd
wordt. We zijn bijvoorbeeld erg be
nieuwd hoe de nieuwe KVP-Kamer-
fracties er uit zullen zien. Nu het pro
gram-Steenkamp aanvaard is komen er
enkele voor de Nederlandse politiek es
sentiële zaken aan de orde:
a) zal het enkele weken geleden ge
publiceerde ontwerp-urgentieprogram
van de drie grote confessionele partijen
(KVP, ARP en CHU) „aangepast" wor
den aan het KVP-program?
-> b) is de VVD volgend jaar bereidt
met KVP. ARP en CHU in zee te gaan;
zullen ook de drie christelijke partijen
daar opnieuw de voorkeur aan geven?
c) hoe gaat de Partij van de Arbeid
zich op haar congres van 4 tot 6 fe
bruari 1971 over de mogelijkheid van
samenwerking met déze KVP uitspre
ken?
Vandaag over vier weken komèn de
belangrijkste colleges van KVP,
Prof. dr. P. A. J. M. Steenkamp
U bent geweldig
ARP en CHU vooralsnog gescheiden,
maar daarover wordt volgende week
nog gepraat bijeen om zich uit te
spreken over het concept-urgentiepro
gramma dat opgesteld is door een uit
vooraanstaande vertegenwoordigers
van ,de drie partijen samengestelde
stuurgroep. Als het aan de KVP ligt zal
aan dit concept zwaar gedokterd moe
ten worden; onder aanvoering van jon-
gerenvoorzitter mr. Coen Winters uit
Arnhem werd na de vaststelling van
het program-Steenkamp een resolutie
ingediend (en later aanvaard) waarin
gevraagd wordt het ontwerp-urgentie-
programma van de drie partijen alsnog
op een aantal punten (groot-regeerak
koord, woningbouw, inkomensverhou
dingen, democratisering van de onder
neming, sociale voorzieningen en zede
lijkheidswetgeving) aan het nieuwe
KVP-program te toetsen.
Een van de actueelste punten is dat
van het groot-regeerakkoord (met ex
cuses voor dit nieuwe stukje politiek
bargoens). waarmee gezegd wil zijn dat
KVP. ARP en CHU tijdig vóór de
Tweede-Kamerverkiezingen van 28
april 1971 met een of meer andere par
tijen afspraken zouden moeten maken
over een coalitie né de verkiezingen. De
KVP ook dr. Veringa heeft dat dui
delijk naar voren gebracht is er
vóór, maar de ARP aarzelt nog, zoals
blijkt uit recente uitlatingen van frac
tievoorzitter en toekomstige lijstaan
voerder mr. W.B Biesheuvel.
Politiek Den Haag heeft de indruk
dat het „groot-regeerakkoord" er vol
gend voorjaar welzal komen, zij het
dat men het misschien in de vorm van
een „intentieverklaring" zal gieten (wat
dat ook moge zijn). Niet alleen de KVP
maar ook de VVD en de PvdA zijn
sterk voor zo'n afspraak-vooraf gepor
teerd. In elk geval kan een stembus
afspraak de duidelijkheid in de politiek
bevorderen omdat de kiezer dan (hope
lijk) weet voor of tegen welke meer
derheid-na-de-verkiezingen hij 28 april
zijn stem uitbrengt.
Veringa en Van der Stee hebben de
partijraad niet gezegd met welke part
ner naar hun mening de confessionele
partijen in zee willen gaan. Veel zal
afhangen van de uitspraken die VVD
en PvdA de komende maanden zullen
doen.
He VVD wil dat blijkt uit allerlei
uitlatingen van vooraanstaande li
beralen volgend jaar heel graag
weer regeringsverantwoordelijkheid
dragen. De spoedig aan te wijzen lij
staanvoerder mr. W. J. Geertsema heeft
al enkele malen gezegd dat hij niet zo
veel verschillen tussen de confessionele
programma's en dat van zijn partij ziet.
In Den Haag bestaat de indruk dat de
liberalen veel zullen doen om hun
wens, weer regeringsverantwoordelijk
heid te dragen, te realiseren. Zelfs ziet
het ernaar uit dat de WD bereid zal
zijn de confessionelen tegemoet te ko
men als zij uitspreken dat er in de ko
mende vier jaar wat belastingverhoging
moet komen. „De partners in het kabi
net-De Jong zullen elkaar volgend jaar,
misschien na wat strubbelingen, wel
licht kunnen vinden maar we zijn van
mening dat de confessionelen dat al
vóór de verkiezingen uit moeten spre
ken". aldus de opinie in liberale krin
gen in Den Haag.
r\e verhouding tussen de confessione-
len en de PvdA is veel ingewikkel
der; levensgroot ligt er nog altijd de
anti-KVP-motie van het congres van
maart 1969 en het ziet er vooralsnog
niet naar uit dat de motie op het ko
mende Amsterdamse congres enthou
siast wordt ingetrokken. Vooral in de
„lagere regionen" van de PvdA is het
wantrouwen jegens de KVP nog erg
groot, dat was ook tijdens de laatste
partijraadsvergadering in Utrecht dui
delijk te merken. Op het Binnenhof
hoorde ik deze week de mogelijkheid
uitspreken dat de anti-KVP-motie min
of meer in de ijskast geplaatst zal wor
den; in de plaats van de motie zou de
PvdA enkele zeer stringente voorwaar
den voor hernieuwde samenwerking
met de KVP gaan formuleren.
Dat verandert in zoverre de situatie
dat er althans weer een basis voor een
gesprek tussen KVP en PvdA komt.
Over de resultaten van zo'n gesprek
zijn de verwachtingen in Den Haag
overigens niet al te hoog gespannen:
men houdt het vooralsnog op een kabi
net dat opnieuw samengesteld zal zijn
uit leden van KVP, WD, ARP en CHU.
Maar verrassingen zijn natuurlijk nog
altijd niet uitgesloten...
In ieder geval kunnen de komende
maanden in politiek opzicht erg inte
ressant worden. Duidelijk is dat de
stembusstrijd ditmaal erg vroeg van
start gegaan is en van alle betrokkenen
uitzonderlijk veel élan en energie zal
vergen!
E. J. MATHIES