Turbulente stuntman en
geniaal kunstenaar
Allerlei doorbraken vernielen het stadscentrum
Openbaar vervoer kan ons
reddenzegt ir. Th. Quené
V reemd gevormde steen
klompen doemen op als witte wol
ken boven woestijnen die bevolkt
worden door als slakken voortkrui-
pende horloges. Mensen met in hun
ribbenkast ingebouwde ladenkastjes
staan in brand. De symboliek is voor
iedereen voelbaar.
z
o
m
D.
KJ
CD
«O
O
„In tegenstelling tot iedereenheeft het mij
verstandiger geleken om éérst mijn me
moires te schrijven en ze daarna te beleven
„Vanavond kijk ik, voor de eerste keer in
op zn minst een jaar, naar de met sterren
bezaaide hemel. Ik vind hem klein. Word
ik groter of krimpt het heelal?"
Salvador Dali moest getuigen in een proces
in New York. In zijn verklaring zei hij
terloops, dat hij „de beste schilder ter
wereld" was. Toen enkele vrienden hem er
na afloop op attendeerden dat hij wel wat
bescheidener had kunnen zijn, antwoordde
Dali: „Ik moest het wel zeggen, Ik stond
toch onder ede?"
Drie kenmerkende uitspraken van de schil
der, filosoof, fervent mysticus Salvador
Dali, geboren in 1904 als zoon van een
notaris in Figueras (Spanje), met wiens
werk Nederland nu voor het éérst in
Museum Boymans van Beuningen te Rot
terdam kan kennismaken.
Salvador Dali heeft een afkeer van poli
tiek. Hij zou er van willen zeggen: Doorzie
in godsnaam het beperkte gelijk van al die
mensen, die de waarheid in pacht lijken te
hebben. Wantrouw hen, die zeggen breed
van opvatting te zijn. Choqueer ze en oor
deel dan. En gechoqueerd heeft Dali.
Communisten, surrealisten, dadaïsten, anar
chisten, allemaal zijn ze bij tijd en wijle
woedend op hem geweest de man die zijn
leven als een paradoxaal kunstwerk lééft.
Wat zijn schilderijen betreft: Dali's „krank
zinnige" schilderijen zijn ook nu nog (en
misschien juist nu) waarschuwingen tegen
ieder geestelijk despotisme.
De wereld van
Salvador Dali
Dali's schilderij „De grote paranoïdeuit 1936 is een dubbelbeeld. Uit het tafereel van strijdende soldaten vormt zich, wanneer
men de ogen enigsznis dichtknijpen, een mensengezicht.
ren is en waar hij, belust op het ima
ge van de „meest ijdele kunstenaar
ter wereld' 'al zijn jeugdherinnerin
gen uit de vergeethoek haalt.
Dingen als „Dali's kinderstoel".
Dali's kinderspeelgoed" zullen in
fraaie vitrines worden tentoonge
steld. Heel wat ernstiger staan de ei
genaars van een „echte Dali' 'tegen
over hun bezit.
Lén van de grootste
krachttoeren op het gebied van ten
toonstellingen organiseren, is gelukt:
Salvador Dali komt naar Nederland.
Begin deze week zijn de van vlam
mende opschriften voorziene kisten,
waarin de schilderijen, juwelen en
andere kunstwerken van de Span
jaard Salvador Dali in Rotterdam
aangekomen, voor de eerste grote
overzichtstentoonstelling in Europa.
Mevrouw Hammacher, hoofdcon
servator moderne kunst van museum
Boymans van Beuningen heeft er
geen half werk van gemaakt. Sinds
september vorig jaar is zij verwoed
bezig geweest om een zo groot mó
gelijk aantal werken van de be
roemdste surrealist ter wereld te
pakken te krijgen. Wie hoort dat het
werk dan Dali over de gehele wereld
verspreid is, dat er alleen al uit
Amerika veertig werken naar Rot
terdam zijn gekomen en dat er in
totaal honderd collecties en collec
tioneurs één of meer Dali's hebben
afgestaan, beseft dat zij niet stil ge
zeten heeft.
Wat Boymans de komende maan
den laat zien is dan ook meer dan de
moeite waard! 88 schilderijen. 70
gouaches (plakkaatschilderijen),
aquarellen en tekeningen, een aantal
objecten en beelden en bovendien 36
fantastische juwelen van een kunste
naar wiens werk bij de gemiddelde
Nederlander alleen maar via afbeel
dingen bekend is.
„Het enige schilderij van Dali in
ons land hangt in ons eigen mu
seum", zegt mevrouw Hammacher.
„Dat is een doek uit 1939: Shirley
Temple, het jongste filmidool uit die
tijd. Verder zijn er nog twee tekenin
gen van hem in particuliere verzame
lingen in ons land, die we hier uiter
aard ook laten zien. Het belangrijke
werk komt dus van buiten onze
grenzen".
liali zelf bemoeit zich niel
of nauwelijks met al die bedrijvig
heid om zijn werk. Hij heeft het mo
menteel druk genoeg met zijn eigen
museum, dat hij ter ere van zichzelf
aan het inrichten is in zijn geboorte
plaats Figueras, waar hij de wanden
en de plafonds op zijn eigen onna
volgbare manier aan het beschilde
ali heeft hechte vrienden
en heel felle vijanden", aldus me
vrouw Hammacher. „Dat heeft nog
al wat moeilijkheden gegeven. Toen
ik tegen bepaalde verzamelaars ver
telde dat ik hun bezit wilde lenen
voor een ere-tentoonstelling, zeiden
ze direct mee, omdat ze hem dat he
lemaal niet gunden. Het is wel op
passen geblazen met zulke omstre
den figuren. De contacten met de
Meester Zelf zijn trouwens ook niet
al te best verlopen. Het interesseert
hem allemaal maar matig. Ik weet
ook niet of hij naar de opening zal
komen, je weet het nooit bij hem.
We hebben hem in elk geval maar
een uitnodiging gestuurd".
Een voorlopige blik over het bij
eengebrachte werk leert al dat de
kwaliteit van de meeste werken van
hoog gehalte genoemd mag worden.
En al met al is er ook een goed to
taalbeeld van Dali's ontwikkeling te
zien. In zijn jongste jaren was Dali
zoals zovele schilders nogal onderhe
vig aan de verschillende stromingen
uit die tijd. Hij schilderde beurte
lings in pointillistische, kubistische
en meer klassieke stijlen. Pas rond
1928 vond hij zijn bestemming pas
goed! Het surrealisme.
De meeste werken die men op de
tentoonstelling aan zal treffen komen
dan ook uit die jaren.
ooral vlak na het uitbre
ken van de Spaanse Burgeroorlog en
de Tweede Wereldoorlog had Dali
een ongekend vruchtbare periode.
Waarschijnlijk intuïtief verwerkte hij
de sfeer van die tijd in zijn werk.
Resultaat: volkomen absurde, on
werkelijke situaties waarin de angst,
het onbehagen .symptomen van ter
reur en krankzinnigheid de boven
toon voeren. De meest uiteenlopende
beelden overlappen elkaar in één
schilderij. Aan een boomtak groeit
een telefoonhoorn, daaronder een
bord met spiegeleieren in het zand,
alles geschilderd in Dali's beklem
mende en geheimzinnige landschap
pen, waar eenzaamheid en een angst
wekkend eindeloze hemel de toe
schouwer de adem doen inhouden.
In 1948 bekeert Dali zich tot het
katholicisme en wie zijn gevoel voor
stunts en publiciteit kent zou deze
bekering gauw willen vergelijken
met de nogal mysterieuze manier
waarop bij ons een literaire „paljas"
als Gerard Kornelis van het Reve
zich tot hetzelfde geloof bekeerde. In
dit opzicht hebben- beide figuren
nogal wat gemeen.
Niemand weet precies in hoeverre
Dali's stuntjagerij en zelfingenomen
heid wel of niet gemeend zijn. Juist
die geheimzinnigheid bezorgt beide
figuren een ongelofelijke populari
teit.
Bij het zien van Dali's schitterende
werk zal zelfs de meest verstokte be
strijder van dergelijke paljasserij toe
moeten geven dat hij als schilder de
zaak niet probeert te flessen. Dali is
een meester, ook al zegt hij het zelf.
Over de belangstelling
voor een dergelijke grote tentoonstel
ling hoeft het museum niet bang te
zijn. „Op allerlei manieren is ons al
duidelijk geworden dat het surrealis
me een kunstrichting is waar een
groot publiek interesse voor heeft",
beweert mevrouw Hammacher. Dat
is niet zo verwonderlijk. Het publiek
dat tegenover de allermodernste
kunst vaak nogal wantrouwig staat
opgesteld, ziet in het surrealisme in
elk geval duidelijk dat hier sprake is
van groot technisch vakmanschap.
Daarbij komt nog dat de herken
baarheid van veel objecten die de
kunstenaars in hun taferelen verwer
ken een goed „handvat" vormt voor
een bepaalde interpretatie. Dali com
bineert dat allemaal op weergaloze
wijze. Het zal dan ook niemand ver
bazen als het Rotterdamse museum
met deze Dali-tentoonstelling wel
licht een record aantal bezoekers zal
trekken.
Ze zullen, zoals uit de opsomming
hierover blijkt, niet voor niets ko
men. Te meer daar er voor de prijs
van 25 gulden een fantastische cata
logus met afbeeldingen van alle
geëxposeerde schilderijen te koop is.
Er staan voorts nog een aantal fo
to's van tekeningen en juwelen in,
terwijl enkele vooraanstaande Da-
li-experts uitstekende informatie ge
ven over deze turbulente stuntman,
die echter op de eerste plaats een
geniaal kunstenaar blijkt te zijn.
Uali heeft er zijn hele le
ven voor gezorgd regelmatig in de
publiciteit te komen, geschraagd
door een gezond gevoel voor eigen
waarde. Hij was te individualistisch
om het lang in een „beweging", een
„isme" uit te houden. De surrealisten
onder aanvoering van And ré Breton
en Louis Aragon, hadden niet terug
van wat Dali zijn „kritisch-parano-
de methode" noemde.
Dali verklaarde: „Het enige ver
schil tussen mij en een gek is dat ik
niet gek ben". Daartussen ligt een
wereld van voortdurende paradoxale
handelingen en uitspraken die alle
idealisten, vechters voor één ideaal,
een waarlijke gruwel moet zijn.
Dali drijft met alle eenrichtings
verkeer de spot en zegt: „De verbin
ding van de mensheid om steeds
maar weer en altijd maar weer het
zelfde te doen, slaat mij met stomm®
verbazing".
Tegenstanders van Dali
hebben zijn gedrag altijd verklaard
uit een ongezond gevoel voor publi
citeit, maar zo eenvoudig ligt dat bij
een hyperintelligent mens als Dali
niet.
Dali's wereldbeeld, waar u op
voortreffelijke wijze kennis mee kunt
maken in twee bij de Arbeiderspers
verschenen boeken: „Mijn leven als
genie" en „Zelfportret", is op een
ontkenning van de logica en alles
wat daaruit voortvloeit gebaseerd.
Het is ook zuivere mystiek, geba
seerd op een denken dat alles binnen
een vastomlijnde structuur wil ver
klaren. Toeval bestaat in een derge
lijk denkpatroon niet.
Dali is dan ook zeer bijgelovig en
klopt onder het spreken voortdurend
alles af. Als hij daarmee ophield,
zou hij even oninteressant, vervelend
en half en half gevaarlijk zijn als
Timothy Leary, Simon Vinkenoog
en andere verspreiders van het De
biele Denken, maar Dali relativeert
ook dat wereldbeeld voortdurend.
Hij wordt nergens slachtoffer. Ook
niet van zijn eigen filosofieën. Zij
egoconcentrische levensbeschouwing
is daarvoor trouwens te karikaturaal.
„LTet is niet langer mogelijk zonder
meer tegemoet te komen aan de
groei van het gemotoriseerde verkeer.
Zeer grote verkeersdoorbraken in de
grote steden zouden dan noodzakelijk
zijn. Maar die zouden de structuur en
het karakter van deze steden tot in de
grond veranderen". Aldus de opperste
planoloog van Nederland ir. Th. Quené
directeur van de Rijksplanologische
Dienst. Hij gelooft, dat alleen een
sterke uitbreiding van het openbaar
vervoer ons land kan redden van eer
totale verstedelijking in het westen.
„De grote stedelijke verkeersdoor
braken zijn bijzonder duur. Ze heb
ben bovendien een spreiding van ste
delijke functies in de wijde omtrek
van de steden tot gevolg. Het is die
spreiding, die het aandeel van hel
openbaar vervoer tot een minimum
terugbrengt en ook een zich over hel
gehele westen uitstrekkend uniform
stedelijk milieu veroorzaakt".
Als voorbeeld noemt ir. Quené de
Amerikaanse plaats Detroit, waar de
grote doorbraken weliswaar de moge
lijkheid hebben geschapen het stads
centrum te bereiken, maar waar ei
genlijk geen centrum van aantrekke
lijk formaat meer is.
XJoe snel het gemotoriseerd verkeer
toeneemt, illustreert hij met wat
cijfertjes. Dit jaar steeg het Neder
landse autobezit met ongeveer 350.000
wagens tot een totaal van omstreeks
2,5 miljoen. Dertien jaar geleden
vormden die 350.000 auto's het gehele
Nederlandse wagenpark. Cijfers die
geenszins de indruk wekken dat het
loogtepunt is bereikt.
De directeur is bijzonder tevreden
•ver de Nederlandse Spoorwegen, die
net de uitbreiding van het aantal
oorstadstations precies doen wat hij
deaal vindt.
„Het is van groot belang de toe
komstige plaats en functie van de NS
te bepalen. Helaas is het nu een be
drijf dat budgettair gezien geld kost,
maar anderzijds moet men niet verge
ten, dat de maatschappelijke kosten
van goed openbaar vervoer naar ver
houding gering zijn".
„Gelukkig beginnen nu voorzienin
gen in de drie grote steden van de
grond te komen. Amsterdam startte
met de metrobouw, Den Haag ziet
zijn semimetro naderbij komen en
Rotterdam breidt zijn metro uit", zegt
hij.
Toch zijn die steden niet zonder
zorgen, want, zo staat in het jaarver
slag van de R.P.D.:
„Van de middelen van het Rijkswe
genfonds is de laatste jaren ongeveer
tweehonderd miljoen per jaar besteed
voor rijkswegen in de nabijheid van
onze vier grote steden. De bijdragen
aan verkeersvoorzieningen binnen de
ze steden steken hierbij wel schril af.
Van het op de ontwerp-begroting 1970
van Verkeer en Waterstaat opgevoer
de bedrag van 31 miljoen aan bij
dragen was bij de indiening nog
slechts zes miljoen beschikbaar voor
subsidiëring van in 1970 aan te van
gen werken".
Tr. Quené beseft bijzonder goed, dat
sterke uitbreiding van openbaar
vervoer zeer veel geld gaat kosten.
Voorzichtig schattend, begroot hij de
Schiphollijn op tenminste vierhonderd
miljoen gulden en komt hij voor de
verbinding Amsterdam-Bijlmermeer
op een ongeveer gelijk bedrag.
„Dat betekent in een tijdsverloop
van zeven jaar ongeveer honderdtwin
tig miljoen gulden per jaar. Dezelfde
mensen die overigens terecht
schreeuwen dat natuurschoon en leef
milieu belangrijk zijn, moeten ook be
grijpen dat het treffen van voorzie
ningen voor een en ander veel geld
kost, concreet gezegd dus belasting
geld".
In het jaarverslag staat verder:
.Zelfs nu is het al twijfelachtig of
jndanks een opvoering van de inkom
sten van het Rijkswegenfonds het
thans lopende wegenbouwprogramma
voor 1985 zal kunnen worden gereali
seerd".
I^en heel klein lichtpuntje ziet de di
recteur van de Rijksplanologische
Dienst in een onderzoek naar de mo
gelijkheden van elektronische ver
keersgeleiding: „Dat onderzoek is nog
wel helemaal in een experimenteel
stadium, maar wel uit de sfeer van
het koffiedik kijken. Een paar van
mijn mensen praten in een commissie
die in JBrussel bijeenkomt, serieus
over dit onderwerp. Ook in Japan en
Amerika wordt dat onderzocht.
„In theorie is het mogelijk veel
meer auto's op één weg te laten rij
den door ze via een elektronische ge
leiding een bepaalde snelheid en on
derlinge afstand op te leggen. De eer
ste tien a twintig jaar zal dit systeem
nog niet worden toegepast. Met open
baar vervoer moeten we proberen ons
land leefbaar te houden", zegt de
man, die ook naar zijn zeggen
verkeerswegen en natuur gelijkelijk
mint.