BOEKEN ROND EN OVER DE BIJBEL
Van boek
tot boek
Het
hoogste
woord
Dag
kalender
PALA VER-NIEUWS
Kerken hebben
financiële
problemen
MOET IK
WAT DOEN?
Computer
Wat nu
Sociaal-diakonaal
jaar in plaats
van dienstplicht?
TER OVERDENKING
Computerzorgen vergen
'n extra synode-zitting
DE BIJBEL VERKLAARD\
DE BIJBEL
VERTELD
DE BIJBEL
ALS BRON
■Jt/f et een steeds hogere frequentie verschijnen
de berichten die duidelijk maken dat de
verhalen over rijkdom en grote vermogens van
de kerk naar het rijk der fabelen verwezen moe
ten worden. Wie de berichten van de laatste
maanden naast elkaar legt móet wel tot de con
clusie komen dat met name de grote Nederland
se kerken met immense financiële problemen
worstelen. Vooral in de grote steden wordt in
tensief gewerkt aan de herstructerering van ker
kelijke gemeenten; steeds meer kerkgebouwen
worden afgestoten of gesloopt, nieuwe kerken
worden er nog maar weinig gebouwd omdat ze
onbetaalbaar zijn geworden, predikantsplaatsen
worden opgeheven en vacatures in priesterteams
worden niet zelden in (te) langzaam tempo ver
vuld. Hervormde kerkvoogdijen en gereformeer
de commissies van beheer hebben steeds meer
moeite om de eindjes aan elkaar te knopen en
menige kerkbestuurder kampt wel eens met
doorwaakte nachten omdat de financiële zorgen
van het college waarvan hij deel uitmaakt zo
groot zijn.
Gelukkig wordt in tal van gemeenten, kerken
en parochies intens geofferd om de kerk in staat
te stellen haar werk te doen maar het algemene
beeld is nogmaals: vooral in de grote stéden
nogal triest. De herstructureringspogingen zijn
dan ook hard nodig, afstoting van vaak voor
de wijkbewoners geliefde kerkgebouwen is
helaas in een groot aantal gevallen de juiste be
slissing om althans nog de mankracht te behou
den die de kerk hard nodig heeft. We tekenen
daarbij aan dat dit beslissingen moeten zijn
waarbij de héle gemeente en niet alleen maar de
kerkvoogdij of het kerkbestuur betrokken moe
ten zijn (juist nu zijn maximale openheid en
openbaarheid dringende noodzaak).
Een ander belangrijk aspect is dat zoveel mo
gelijk bevorderd moet worden dat de gemeenten
en parochies waar de grootste nood heerst bij
gestaan worden door de gemeenten en parochies
die door allerlei omstandigheden wat minder in
de problemen zitten. Ik vind 't een groot winst
punt dat hierop in het vorige maand door de
hervormde synode behandelde rapport „Gemeep-
tevormen en gemeente-opbouw" zoveel nadruk
gelegd wordt en in de synodevergadering van
vorige week geconstateerd is dat de grote steden
extra aandacht van de kerk in haar geheel nodig
hebben.
Tn het herstructureringsproces waarmee de Ne
derlandse Hervormde Kerk bezig is en waar
bij de financiële problematiek geen geringe fac
tor is, zijn de financiële verwikkelingen waarmee
de (hervormde) Stichting Mechanische Registra
tie en Administratie (SMRA) kampt een extra
belasting.
Enkele jaren geleden heeft deze stichting ten
behoeve van een goede en betrouwbare leden
administratie (de hervormde kerk telt zo'n vier
miljoen leden) een computer voor haar in Delft
gevestigde kantoor gekocht. Van de gegevens
van de SMRA wordt door allen die in de kerk
werken (vooral plaatselijk) dankbaar gebruik
gemaakt; de computer kan ervoor zorgen dat de
immense ledenadministratie zo goed mogelijk
functioneert. Lang niet alle hervormde gemeen
ten zijn bij de SMRA aangesloten: ongeveer
tachtig procent vooral kleinere gemeenten
vindt het niet nodig, maar het aantal leden dat
„in de computer zit" geeft omdat vrijwel alle
grote gemeenten wél meedoen een ander
beeld: circa 53 procent van het totale aantal
(ongeveer twee miljoen).
De overschakeling van het voor het bijhouden
van de kerkelijke bevolkingsadministratie ge
bruikte mechanische systeem naar het geauto
matiseerde systeem vergt echter, zo is onlangs
gebleken, geruime tijd meer dan aanvankelijk
werd aangenomen. Deze vertraging heeft ook
grote financiële consequenties. De generale fi
nanciële raad het hoogste financiële college
in de hervormde kerk moest de synode mee
delen dat hij per eind 1969 al een bedrag van
5,6 miljoen in de SMRA geïnvesteerd had; sa
men met het bedrag van dit jaar en de komende
jaren zal het om ongeveer 10 miljoen gaan.
De balans van de „generale middelen" van de
Ned. Herv. Kerk per 31 december 1969 laat van
deze aderlating al het nodige zien: in één jaar
daalde het vermogen van 6,64 miljoen tot
2,44 miljoen en de voorziening voor garanties
ging omlaag van 4,24 miljoen naar 2 miljoen.
Aan de synode werd meegedeeld dat de SMRA
in 1974 self-supporting zou kunen zijn maar
daaraan werd onmiddellijk toegevoegd dat de
contributie die de aangesloten gemeenten per lid
aan de SMRA zouden moeten betalen (nu rond
de zestig cent) in de komende drie jaar moet
stijgen tot 1,14. Als men dan bedenkt dat (om
maar een voorbeeld te noemen) de hervormde
gemeente van Den Haag in 1971 al zo'n 100.000
voor dit doel moet betalen kan men zich in
denken dat de hervormde gemeenten die het,
zoals gezegd, toch al erg moeilijk hebben
hiervan mokkend kennis genomen hebben. De
classicale vergadering van Leeuwarden heeft de
ze week al een motie aangerfomen waarin ern
stige bezorgdheid wordt uitgedrukt.
Tie synode had vorige week niet voldoende ge
gevens om op dit gebied beleidsbeslissingen
voor de komende jaren te nemen; op 22 en 23
januari 1971 houdt zij, speciaal met het oog daar
op, een extra zitting.
Dan zullen synodemoderamen en generale fi
nanciële raad met een beleidsvoorstel voor 1971
en de daarop volgende jaren moeten komen.
Duidelijk is dat men nü moeilijk zo niet on
mogelijk kan zeggen dat de SMRA opgeheven
moet worden; het zou betekenen dat alle daarin
geïnvesteerde kapitaal (rond 10 miljoen) én
hoge liquidatiekosten verloren zouden zijn en
kerk en gemeenten het zonder deze erg goede
ledenadministratie zouden moeten doen.
Anderzijds zullen maatregelen genomen moe
ten worden om mogelijke liquiditeitsproblemen
voor de (landelijke) kerk en het op té hoge lasten
brengen van de plaatselijke gemeenten, die het
tóch al erg moeilijk hebben, te voorkomen. Geen
wonder dat in de hele hervormde kerk de be
leidsnota van het moderamen en de extra zitting
van de synode met intense belangstelling tege
moet gezien worden!
I. J. MATHIES.
Het Nederlands Bijbelgenootschap constateerde
onlangs in een publikatie dat mét de onkerkelijk
heid ook de belangstelling voor de bijbel lijkt toe
te nemen. En dat niet alleen in landen waar de bij
bel nog een nieuw boek is, maar ook in onze oude
wereld, waarvan 't leek alsof men al lang op die bij
bel was uitgekeken. Misschien niet de meest door
slaggevende maar toch zeker een van de redenen
voor deze tegenstrijdig lijkende ontwikkeling, 'is dat
er zoveel uitstekende en voor ieder begrijpelijke
publikaties van en over de bijbel verschijnen. Men
heeft er door bereikt dat de bijbel voor de niet-
kerkelijke mens niet langer een gesloten, wat ou
derwets boek is, ouderwets naar taal en vormge
ving, maar een werkelijk „open boek" dat noodt tot
lezen en overdenken.
Boeken rond en over de bijbel zijn net als alle
andere boeken die verkocht moeten worden en
daarom op de meest gunstige tijd; zo tegen het
einde van liet jaar, op de markt gebracht moeten
worden. Dat eind van het jaar is immers ook de
cadeau-maand. Nu kunnen we ons voorstellen
dat niet ieder boeken van deze soort als de meest
geschikte Sinterklaas-cadeautjes ziet iemand
anders op de oudejaarsavond een bijbelse dagka
lender geven is niet het slechtste begin van een
nieuw jaar! Of een van de andere boeken die hier
onder worden besproken.
Velen kunnen het opdreunen: Genesis,
Exodus, Leviticus, Numeri, Deuterono-
mium, enz., enz., heel dat rijtje van bij
belboeken van het oude en van het nieu
we testament. En met een beetje goede
wil kan men ze nog wel onderverdelen
ook: de vijf boeken van Mozes, de ge
schiedkundige boeken, de dichterlijke
boeken, de grote en de kleine profeten en
zo verder. Maar vraag nu eens aan ie
mand wanneer Amos ongeveer leefde en
tegen welke achtergrond men zijn pro
fetieën moet plaatsen hij zal het ant
woord waarschijnlijk schuldig blijven.
Wat niet anders betekenen kan dan dat
dit bijbelboek (en waarschijnlijk nog ver
scheidene andere) toch eigenlijk voor hem
een gesloten boek is.
Dat is jammer en het is onnodig ook.
Want sinds kort bestaat er een prachtig
boek, dat de lezer als het ware een intro
ductie geeft voor ieder bijbelboek: een
korte uiteenzetting van de inhoud, zo mo
gelijk een enkel woord over de schrijver,
en altijd één zinnetje uit dat boek. een
bijbeltekst, geschreven bij een prachtige
plaat waarin de inhoud tot leven gebracht
wordt. Het heet „De Bijbel van boek tot
boek", althans dat is de naam yan de Ne
derlandse uitgave, hier op de markt ge
bracht door Boekencetrum NV te 's-Gra-
venhage. Het is namelijk geen Nederlands
boek al wordt het in ons land (bij NV
Drukkerij De IJssel te Deventer) gedrukt
en van hier uit verspreid naar de landen
waar het al is (of wordt) uitgegeven: Ame
rika, Brzilië, Canada, Engeland, Frankrijk,
Italië, Portugal, Spanje en IJsland. De Ne
derlandse vertaling van inleiding en tek
sten is van ds. A. J. Hoorn te Vlaardingen,
de illustraties (collages) zijn van de Deen
se kunstenares Birte Dietz die platen
alleen al maken het de prijs van f 12,90
waard!
Na al deze loftuitingenlijkt de vraag ge
rechtvaardigd: „Is dit nu alleen maar een
mooi boek of heeft het ook een werkelijke
Waar begint de ontkerkelijking? Bij de ouders? Bij de kinde
ren? Of soms bij het gebrek aan contact tussen ouders en kin
deren zodat de vonk van het geloof niet kan overslaan? En is
het ook zo dat bij kinderen, juist bij kinderen: onze zo kritisch
opgroeiende jeugd, een tegenzin bestaat tegen al dat „gedoe
van de kerken", terwijl men toch wel belangstelling heeft voor
de bijbel als het woord van God? Als dat zo is zullen de kerken
hel in de toekomst nog moeilijker krijgen maar is er geen re
den tot somberheid over de geestelijke toekomst van de jeugd!
functie?" Dat laatste lijkt ons het geval. In
zijn inleiding schrijft ds. Hoorn: „De Bij
bel (het oude en het nieuwe testament)
bestaat uit verscheidene boeken, opgesteld
in ongeveer veertien eeuwen, vanaf Mozes
tot Johannes. Bijna alle letterkundige vor
men van het oosten zijn erin te vinden,
vaak geheel verschillend van de onze.
Maar dwars door die literatuur valt een
godsdienstige les te leren, die in de loop
van de Bijbel steeds nader gepreciseerd
wordt. God heeft zijn volk langzaam opge
voed (oude testament) om het voor te be
reiden op de vleeswording van zijn Woord.
In het nieuwe testament zien we dit God
del jke werk opbloeien: de goede tijding
die door Jezus en d apostelen wordt ver
kondigd. De bijbel bevat dus de onuitput
telijke rijkdommen van de totale Openba
ring." Hiermee raakt dit boek de tere plek
van menig bijbel-lezen en menig bijbel
onderricht: we putten te weinig uit die
rijkdommen van de totale Openbaring
te vaak klemmen we ons vast aan bepaal
de dierbare Schriftwoorden en aan de uit
leg daarvan door favoriete exegeten. Of
om het eens huiselijk te zeggen: door de
bijzonder moqie bomen van al die teksten
zien we het bos van Gods Werken in deze
wereld niet meer. En dusdoende beroven
we ons zelf van de moedgevende troost die
we juist in onze God-is-dood-periode zo
nodig hebben.
Misschien vinden we hier de sleutel op
die paradox die we in de inleiding hebben
gesteld: minder belangstelling voor de
kerk meer voor het boek van (de kerk,
de Bijbel. De mens die het doen en laten
van deze wereld beziet kan niet geloven
dat dit allemaal „zo maar gebeurt". Hij
zoekt naar die Ene die de weg van deze
wereld uitstippelt en er zijn wijze bedoe
lingen mee heeft. De Bijbel, boek van zo
veel eeuwen, onthult een stukje van die
weg. En als men ook inderdaad verstaat wat
men leest ziet men ook de contouren van
de weg door onze eeuwen. Toegegeven, het
onderzoek van die weg en het persoonlijk
geloven in Gods boodschap van heil zijn
niet hetzelfde. Maar een boek als dit, dat
aanzet tot het onderzoek van het Woord,
kan bijdragen tot het ja-zeggen op de
roepstem van dat Woord.
Deze collage maakte
Birte Dietz bij de ver
klaring van het boek Amos
en ds. Hoorn schreef er
deze tekst bij uit Amos 3
vers 8: ,,De leeuw heeft
gebruld. wie zou niet
vrezen? De Here heeft ge
sproken wie zou niet
profeteren?" De verkla
rende tekst luidt: ,,Amos,
geboren in het gebied van
Bethlehem, werd door God
naar het koninkrijk Sama
ria gezonden in plus minus
7.50, aan het eind van de
voorspoedige regering van
Jerobeam II, toen de al
gemene welvaart een hele
stand van armen had ver
oorzaakt en een geest van
genotzucht in de hand ge
werkt. Amos keurt al deze
misstanden en deze so
ciale ongerechtigheid af in
de naam van de God van
het Al, die alle volken zal
oordelen. Hij verkondigt
dat de dag des Heren na
bij is en dat het een dag
van bestraffing zal zijn.
De profeet wordt uit Sa
maria verdreven en zijn
verkondiging eindigt in een
nederlaag, maar enkele
jaren later komt de be
straffing in de gestalte
van de inval van de Assy-
riërs. Hoseade opvolger
van Amos, zal dit oordeel
voltrekken."
Die belangstelling voor de
bijbel aanwakkeren bij het
kind wordt op vele en veel
soortige manieren geprobeerd.
Er zijn vanouds de kinderbij
bels, geschreven door meesters
van de vertelkunst als W. G.
van de Hulst, Anne de Vries
en vele anderen; er zijn mo
dernere, kleurige uitgaven
waarin men de bijbeltekst zo
veel mogelijk ongemoeid heeft
gelaten om zo het kind tot
zelfstandig bijbelgebruik op te
voeden; er zijn ook (eveneens
kleurige) pocketboekjes als
„Het Hoogste Woord" waar
van nu het tweede deel bij
Boekencentrum N.V. versche
nen is. Het zijn verhalen uit
de bijbel, naverteld door Riet
Tigchelaar met tekeningen
van Jennie Dalenoord. Vorig
jaar om deze tijd is het eerste
deel uit deze serie verschenen
dat verhalen bevatte rondom
Advent, Kerstfeest en over de
jeugd van Jezus, dit tweede
deel geeft verhalen uit het
nieuwe testament die niet ge
bonden zijn aan kerkelijke
feestdagen, begint volgend
jaar komt het derde deel dat
vertellingen bevat rondom Pa
sen en Pinksteren. In voorbe
reiding zijn dan nog drie tot
vijf deeltjes die zullen putten
uit de verhalen van het oude
testament.
Riet Tigchelaar verstaat bij
zonder goed de kunst van ver
tellen eerste voorwaarde
voor het welslagen van een
dergelijk boekje. Maar ze doet
meer: ze probeert haar jeug
dige lezertjes (8 tot 12 jaar)
ook iets te laten begrijpen van
de achtergrond en de samen
hang van de verhalen. De
simpele gelijkenis van de ver
loren penning bijvoorbeeld
grijpt ze aan om een milieu
schildering te geven van het
leven en wonen in Jezus' da
gen. Een paar zinnen uit haar
verhaal:
„Buiten schijnt de zon, maaf
in huis is het donker. Dat is
geen wonder. Het licht valt
het huis binnen door de
openstaande deur en door
een opening in de muur die
met tralies is afgesloten. Om
goed te kunnen zoeken moet
het in huis toch echt wat
lichter worden. Daar gaat de
vrouw eerst iets aan doen.„"
En even verder:
..Bij de handmolen zoekt ze.
Het lampje houdt ze om
hoog... Nee, hier is ook niets
te vinden. Achter de krui
ken met water en olie? Op
de plank dan bij de potten?
Nee, de vrouw zucht ervan
maar ze zoekt verder. Om
twee handen vrij te hebben
zet ze de lamp op de stan
daard die midden in de ka
mer staat. Eén voor één
pakt ze de bedden die opge
rold in een hoek liggen. Zit
het geldstukje ertussen?
Ook al niet... Aarzelend
kijkt ze rond. Een van de
dieren zal toch niet vanuit
het lage deel van het huis
het trapje opgeklommen
zijn en daar de drachme op
gegeten hebben? Ach nee,
dat kan niet. Ze is al die
tijd hier in huis bezig ge
weest en de dieren zijn niet
verder geweest dan de voer
bak. En nu zijn ze buiten.
De vrouw zucht even. Er zal
niets anders op zitten dan
de hele vloer te gaan ve
gen..."
Het is al met al een teke
ning van een stukje leven in
die dagen dat boeiend èn in-
Even bekoorlijk en vol fijne details als Riet Tigchelaar
het verhaal vertelt van de vrouw die een van haar tien
geldstukken verloren heeft, even instructief is ook de teke
ning, die Jennie Dalenoord erbij maakte.
Niet helemaal toevallig hebben we hierbo
ven, als illustratie bij „De bijbel van boek tot
boek", de ruige kop van Amos gekozen, de
profeet die in de welvaartsstaat de dag der
bestraffing aankondigt. Hij had namelijk ook
gebruikt kunnen worden bij de aankondiging
vsn van de „Bijbelse Dagkalender voor 1971",
de traditionele uitgave van Boekencentrum
NV te 's Gravenhage. Voor wie het nog niet
weet: de bijbelse dagkalender is een pocket
boek dat nog wel met een kalender gemeen
heeft de opsomming der dagen en maanden
(ook vast voor 1972), compleet met maanstan
den en dergelijke gegevens, maar dat toch in
hoofdzaak een bijbels dagboekje is, geschre
ven en samengesteld door predikanten van
verschillende kerkgenootschappen. Ook de
tijd van alleen-maar-hervormd is al geruime
tijd voorbij.
In deze uitgave voor 1971 dan wordt ook
veertien dagen lang aandacht besteed aan de
woorden van Amos. Men heeft de meditaties
namelijk ingedeeld in verschillende blokken,
die telkens één onderwerp behandelen. In de
tweede helft van januari gaat het over de
eenheid der christenen, rond Pasen wordt na
gedacht over de veranderingen die het geloof
in de opgestane Heer teweeg moeten brengen,
in de tweede helft van augustus wordt de
lezer geconfronteerd met de figuur van Job,
enz. En zo gaat het in de tweede helft van
november over „Toekomst en gevestigde or
de". zulks naar aanleiding van Amos' profe
tieën.
Een citaat van het dagwoord voor 23 no
vember naar aanleiding van Amos 8:
Wij hier in Nederland zijn fel op onze wel
vaart. onze vrijheid, onze christelijke waar
den. Mag het? Ik denk van wel. Als het maar
niet gepaard gaat aan dat andere, dat hier zo
wonderlijk staat: fel zijn op de arme. Wat is
dat? Dat je je eigen welvaart en vrede koopt
ten koste van de arme!
Zo is dit bijbels dagboek: recht op de man
af!
structief is. Dat het verlangen
oproept meer verhalen uit dat
boek te lezen. Meer van de
bijbeLte weten. Of om met de
woorden uit het „Ten geleide"
van de schrijfsters te beslui
ten: „Moge ook dit tweede
deel een bijdrage leveren tot
goede overdracht van het ge
loof."
Aandacht weer voor Palaver '70, de grote actie van de stichting Jeugd
en Bijbel", die in deze maanden duizenden jongeren samenbrengt om te
discussiëren over het Praatboek en die haar bekroning zal vinden op 2
januari 1971, als in de Utrechtse Jaarbeurshallen zo'n 25.000 jonge mensen
bijeen zullen zijn voor een klinkende slotmanifestatieHet is nu zover dat
men voor dit ,,Bijbelfeestde toegangskaarten kan bestellen. Voor tien
gulden heeft men toegang tot de drie hallen waarin zich hoofd- en neven
programma's zullen afspelen. Het nevenprogramma is de ,,popmarkt"be
stemd voor de aanloop- en pauze-uren van de dag. Als op een echte markt
zijn tentoonstelling s- en discussie stands ingericht, is er een speakerscorner
en ruimte voor liedjeszangers. De bedoeling is dat allerlei bekende Neder
landse persoonlijkheden in gesprek en presentaties aan de langswandelende
jeugd zullen zeggen wat zij van de bijbel en zijn functie vinden. Het hoofd
programma voor de ochtenduren: een reli-popfestival. Populaire zangers
uit zeven Europese landen presenteren een eigen, in opdracht van Palaver
geschreven reli-popsongwaarin een engagement met kerk, christendom
enlof maatschappij verborgen moet zitten. Jurering geschiedt door enkele
theologen en popexperts. En 's middags dan het hoofdprogramma: con
frontatie van de jeugd met wat de bijbel te vertellen heeft, Bijzondere me
dewerkers: Les Humphries Singers, Cliff Richard, de Cliché-mannetjes, de
Rivals, het Farce-Majeurteam van de NCRV. de Joy Strings en, naar de
organisatoren hopen, ook mevrouw Coretta King.
Een foto van Joop van den Berg, een
van de acht illustraties die, als gewoon
lijk, deze bijbelse dagkalender sieren. Psalm
147 vers 3 dient als bijschrift: ,,Sion, loof
uw God. Want Hij zegent uw kinderen in uw
midden."
In zijn evangelie laat Marcus onze
Heer getuigen (10, 3545): „Wie on
der u groot wil zijn, die moet uw
dienaar zijn. Wie bij u de eerste wil
zijn, die moet allen zonder onder
scheid ten dienste staan. Want de
Mensenzoon is niet gekomen om zich
te laten dienen, maar om zelf te die
nen..." Als we ons een volgeling van
Hem willen noemen, zullen we het
óók op dit punt met Hem eens moe
ten kunnen zijn! Maar... we doen al
lemaal zo graag onze eigen zin.
Zolang iedereen zijn eigen zin doet en
erop uit is om zijn eigen gang te
gaan ziet de toekomst van onze sa
menleving er somber uit. Maar
Christus beweert in zijn evangelie,
dat het anders kan en zal worden,
wanneer de mensen anders willen
worden. Wanneer ze niet per se hun
eigen wil doen, maar rekening willen
houden met wat God wil en wat ons
duidelijk wordt uit de behoeften van
de mensen in onze tijd. Dén zal het
mogelijk zijn dat een samenleving
van mensen op aarde ontstaat, waar
het voor iedereen goed wonen zal
zijn: het rijk van God op aarde, waar
Christus van droomde!
Hoe vaak bidden we niet als christen in
het gebed des Heren: „Uw (konink)-
rijk kome; Uw wil geschiede op aar
de zoals in de hemel!" Dat rijk van
God komt echter op aarde niet alleen
maar met bidden. Die wil van God
zal gedaan moeten worden. Op de
eerste plaats toch wel door hen die
dagelijks bidden dat Zijn wil geschie
den mag!
Hoe zullen we de wil van God kunnen
kennen? Uit de omstandigheden,
waarin we leven en de wereldsitua
tie, waarin wij verkeren; éls we
daarbij maar niet op de eerste plaats
letten op onze eigen behoeften en
verlangens maar op die van anderen.
Bijvoorbeeld: voor ieder christ^i zal
het een erkende waarheid zijn, dat
God de aarde schiep als woonplaats
voor alle mensen. Als nu blijkt, dat
1/3 deel van de mensheid in welvaart
en overdaad leeft en 2/3 gebrek heeft
aan het allernoodzakelijkste, dan is
er iets fout met de verdeling van de
aardse goederen. Waarschijnlijk om
dat de mensen méér bedacht waren
op hun eigenbelang, dan op het be
lang van die andere mensen.
Wij kunnen misschien een begin maken
met deze fout te herstellen door wél
te doen wat wij kunnen voor de be
langen van de noodlijdende mensen:
door steun te verlenen, geestelijk,
aan de ontwikkelingshulp, die grotere
projecten uitvoert om noodlijden aan
een bestaansminimum te helpen, en
„financieel" aan het missie- en zen
dingswerk, dat kleinere projecten
probeert te verwezenlijken. Zo kreeg
ik een paar weken geleden een brief
van een mij volkomen onbekende
missionaris in Haïti, die waarschijn
lijk een dergelijke mentaliteit veron
derstelt bij iedere christen. Hij
schreef o.a. dit: „Weet u wat armoe
is? Als je voor mensen, die voor 99
pet. analfabeet zijn, nog niet eens een
lei en griffel kunt kopen om hen bij
het leren lezen en schrijven te hel
pen! Ik vraag geen grote dingen voor
mijn 20.000 mensen. Als ik voorlopig
maar eens een voldoende aantal lei
tjes en griffels kan kopen".
Ik kan het niet over mijn hart verkrij
gen zijn gironummer niet te noemen.
Het is: giro 789900 t.n.v. Missiecen
trum - Leidseweg 191 - Voorschoten.
Met vermelding: voor pastoor WEL
TERS.
Veenendaal, Pastoor G. Goes.
Het bestuur van de Landelijke Stich
ting Sociaal en Diakonaal Jaar heeft
aan de Minister van Defensie, de
heer W. den Toom, voorgesteld om
gewetensbezwaarden in de gelegen
heid te stellen een vervangende
dienstplicht te vervullen binnen het
Sociaal en Diakonaal Jaar.
Het bestuur van de stichting onder
steunt hiermee het initiatief van en
kele deelnemers van het Sociaal en
Diakonaal Jaar. Op 3 augustus jl.
verzochten vier sociaal-diakonale
helpers schriftelijk aan minister Den
Toom een mogelijkheid te openen,
dat zg. gewetensbezwaarden t.a.v. de
dienstplicht de gelegenheid krijgen
een vervangende sociale dienst te
verrichten in het Sociaal en Diako
naal Jaar. Deze jongeren meenden
dat de ethische en religieuze motie
ven waarom zij en vele anderen vrij
willig deelnemen aan het Sociaal en
Diakonaal Jaar een grote overeen
komst vertonen met de opvattingen
van de gewetensbezwaarden. Een so
ciaal-diakon aal jaar zou daarom naar
hun mening bijzonder geschikt zijn
als aanvullende mogelijkheid voor
vervangende dienstplicht.
Bij schrijven dd. 25 september jl. ant
woordde het hoofd van het bureau
gewetensbezwaren namens de minis
ter aan de initiatiefnemers, dat er
geen aanleiding was om op het ver
zoek in te gaan, omdat reeds een
aantal gewetensbezwaarden is te
werkgesteld in vijf psychiatrische in
richtingen, een revalidatiecentrum en
een blindeninstituut.
Het bestuur van de Landelijke Stich
ting Sociaal en Diakonaal Jaar meent
echter, dat het juist zinvol kan zijn
om de plaatsing van gewetensbe
zwaarden bij werkobjecten op me
disch en sociaal gebied te verzorgen
via het Sociaal en Diakonaal Jaar. In
een op 16 november jl. aan minister
Den Toom gezonden brief heeft het
bestuur zijn standpunt uiteengezet.