BOEKEN ROND EN OVER DE BIJBEL Van boek tot boek Het hoogste woord Dag kalender PALA VER-NIEUWS Kerken hebben financiële problemen MOET IK WAT DOEN? Computer Wat nu Sociaal-diakonaal jaar in plaats van dienstplicht? TER OVERDENKING Computerzorgen vergen 'n extra synode-zitting DE BIJBEL VERKLAARD\ DE BIJBEL VERTELD DE BIJBEL ALS BRON ■Jt/f et een steeds hogere frequentie verschijnen de berichten die duidelijk maken dat de verhalen over rijkdom en grote vermogens van de kerk naar het rijk der fabelen verwezen moe ten worden. Wie de berichten van de laatste maanden naast elkaar legt móet wel tot de con clusie komen dat met name de grote Nederland se kerken met immense financiële problemen worstelen. Vooral in de grote steden wordt in tensief gewerkt aan de herstructerering van ker kelijke gemeenten; steeds meer kerkgebouwen worden afgestoten of gesloopt, nieuwe kerken worden er nog maar weinig gebouwd omdat ze onbetaalbaar zijn geworden, predikantsplaatsen worden opgeheven en vacatures in priesterteams worden niet zelden in (te) langzaam tempo ver vuld. Hervormde kerkvoogdijen en gereformeer de commissies van beheer hebben steeds meer moeite om de eindjes aan elkaar te knopen en menige kerkbestuurder kampt wel eens met doorwaakte nachten omdat de financiële zorgen van het college waarvan hij deel uitmaakt zo groot zijn. Gelukkig wordt in tal van gemeenten, kerken en parochies intens geofferd om de kerk in staat te stellen haar werk te doen maar het algemene beeld is nogmaals: vooral in de grote stéden nogal triest. De herstructureringspogingen zijn dan ook hard nodig, afstoting van vaak voor de wijkbewoners geliefde kerkgebouwen is helaas in een groot aantal gevallen de juiste be slissing om althans nog de mankracht te behou den die de kerk hard nodig heeft. We tekenen daarbij aan dat dit beslissingen moeten zijn waarbij de héle gemeente en niet alleen maar de kerkvoogdij of het kerkbestuur betrokken moe ten zijn (juist nu zijn maximale openheid en openbaarheid dringende noodzaak). Een ander belangrijk aspect is dat zoveel mo gelijk bevorderd moet worden dat de gemeenten en parochies waar de grootste nood heerst bij gestaan worden door de gemeenten en parochies die door allerlei omstandigheden wat minder in de problemen zitten. Ik vind 't een groot winst punt dat hierop in het vorige maand door de hervormde synode behandelde rapport „Gemeep- tevormen en gemeente-opbouw" zoveel nadruk gelegd wordt en in de synodevergadering van vorige week geconstateerd is dat de grote steden extra aandacht van de kerk in haar geheel nodig hebben. Tn het herstructureringsproces waarmee de Ne derlandse Hervormde Kerk bezig is en waar bij de financiële problematiek geen geringe fac tor is, zijn de financiële verwikkelingen waarmee de (hervormde) Stichting Mechanische Registra tie en Administratie (SMRA) kampt een extra belasting. Enkele jaren geleden heeft deze stichting ten behoeve van een goede en betrouwbare leden administratie (de hervormde kerk telt zo'n vier miljoen leden) een computer voor haar in Delft gevestigde kantoor gekocht. Van de gegevens van de SMRA wordt door allen die in de kerk werken (vooral plaatselijk) dankbaar gebruik gemaakt; de computer kan ervoor zorgen dat de immense ledenadministratie zo goed mogelijk functioneert. Lang niet alle hervormde gemeen ten zijn bij de SMRA aangesloten: ongeveer tachtig procent vooral kleinere gemeenten vindt het niet nodig, maar het aantal leden dat „in de computer zit" geeft omdat vrijwel alle grote gemeenten wél meedoen een ander beeld: circa 53 procent van het totale aantal (ongeveer twee miljoen). De overschakeling van het voor het bijhouden van de kerkelijke bevolkingsadministratie ge bruikte mechanische systeem naar het geauto matiseerde systeem vergt echter, zo is onlangs gebleken, geruime tijd meer dan aanvankelijk werd aangenomen. Deze vertraging heeft ook grote financiële consequenties. De generale fi nanciële raad het hoogste financiële college in de hervormde kerk moest de synode mee delen dat hij per eind 1969 al een bedrag van 5,6 miljoen in de SMRA geïnvesteerd had; sa men met het bedrag van dit jaar en de komende jaren zal het om ongeveer 10 miljoen gaan. De balans van de „generale middelen" van de Ned. Herv. Kerk per 31 december 1969 laat van deze aderlating al het nodige zien: in één jaar daalde het vermogen van 6,64 miljoen tot 2,44 miljoen en de voorziening voor garanties ging omlaag van 4,24 miljoen naar 2 miljoen. Aan de synode werd meegedeeld dat de SMRA in 1974 self-supporting zou kunen zijn maar daaraan werd onmiddellijk toegevoegd dat de contributie die de aangesloten gemeenten per lid aan de SMRA zouden moeten betalen (nu rond de zestig cent) in de komende drie jaar moet stijgen tot 1,14. Als men dan bedenkt dat (om maar een voorbeeld te noemen) de hervormde gemeente van Den Haag in 1971 al zo'n 100.000 voor dit doel moet betalen kan men zich in denken dat de hervormde gemeenten die het, zoals gezegd, toch al erg moeilijk hebben hiervan mokkend kennis genomen hebben. De classicale vergadering van Leeuwarden heeft de ze week al een motie aangerfomen waarin ern stige bezorgdheid wordt uitgedrukt. Tie synode had vorige week niet voldoende ge gevens om op dit gebied beleidsbeslissingen voor de komende jaren te nemen; op 22 en 23 januari 1971 houdt zij, speciaal met het oog daar op, een extra zitting. Dan zullen synodemoderamen en generale fi nanciële raad met een beleidsvoorstel voor 1971 en de daarop volgende jaren moeten komen. Duidelijk is dat men nü moeilijk zo niet on mogelijk kan zeggen dat de SMRA opgeheven moet worden; het zou betekenen dat alle daarin geïnvesteerde kapitaal (rond 10 miljoen) én hoge liquidatiekosten verloren zouden zijn en kerk en gemeenten het zonder deze erg goede ledenadministratie zouden moeten doen. Anderzijds zullen maatregelen genomen moe ten worden om mogelijke liquiditeitsproblemen voor de (landelijke) kerk en het op té hoge lasten brengen van de plaatselijke gemeenten, die het tóch al erg moeilijk hebben, te voorkomen. Geen wonder dat in de hele hervormde kerk de be leidsnota van het moderamen en de extra zitting van de synode met intense belangstelling tege moet gezien worden! I. J. MATHIES. Het Nederlands Bijbelgenootschap constateerde onlangs in een publikatie dat mét de onkerkelijk heid ook de belangstelling voor de bijbel lijkt toe te nemen. En dat niet alleen in landen waar de bij bel nog een nieuw boek is, maar ook in onze oude wereld, waarvan 't leek alsof men al lang op die bij bel was uitgekeken. Misschien niet de meest door slaggevende maar toch zeker een van de redenen voor deze tegenstrijdig lijkende ontwikkeling, 'is dat er zoveel uitstekende en voor ieder begrijpelijke publikaties van en over de bijbel verschijnen. Men heeft er door bereikt dat de bijbel voor de niet- kerkelijke mens niet langer een gesloten, wat ou derwets boek is, ouderwets naar taal en vormge ving, maar een werkelijk „open boek" dat noodt tot lezen en overdenken. Boeken rond en over de bijbel zijn net als alle andere boeken die verkocht moeten worden en daarom op de meest gunstige tijd; zo tegen het einde van liet jaar, op de markt gebracht moeten worden. Dat eind van het jaar is immers ook de cadeau-maand. Nu kunnen we ons voorstellen dat niet ieder boeken van deze soort als de meest geschikte Sinterklaas-cadeautjes ziet iemand anders op de oudejaarsavond een bijbelse dagka lender geven is niet het slechtste begin van een nieuw jaar! Of een van de andere boeken die hier onder worden besproken. Velen kunnen het opdreunen: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuterono- mium, enz., enz., heel dat rijtje van bij belboeken van het oude en van het nieu we testament. En met een beetje goede wil kan men ze nog wel onderverdelen ook: de vijf boeken van Mozes, de ge schiedkundige boeken, de dichterlijke boeken, de grote en de kleine profeten en zo verder. Maar vraag nu eens aan ie mand wanneer Amos ongeveer leefde en tegen welke achtergrond men zijn pro fetieën moet plaatsen hij zal het ant woord waarschijnlijk schuldig blijven. Wat niet anders betekenen kan dan dat dit bijbelboek (en waarschijnlijk nog ver scheidene andere) toch eigenlijk voor hem een gesloten boek is. Dat is jammer en het is onnodig ook. Want sinds kort bestaat er een prachtig boek, dat de lezer als het ware een intro ductie geeft voor ieder bijbelboek: een korte uiteenzetting van de inhoud, zo mo gelijk een enkel woord over de schrijver, en altijd één zinnetje uit dat boek. een bijbeltekst, geschreven bij een prachtige plaat waarin de inhoud tot leven gebracht wordt. Het heet „De Bijbel van boek tot boek", althans dat is de naam yan de Ne derlandse uitgave, hier op de markt ge bracht door Boekencetrum NV te 's-Gra- venhage. Het is namelijk geen Nederlands boek al wordt het in ons land (bij NV Drukkerij De IJssel te Deventer) gedrukt en van hier uit verspreid naar de landen waar het al is (of wordt) uitgegeven: Ame rika, Brzilië, Canada, Engeland, Frankrijk, Italië, Portugal, Spanje en IJsland. De Ne derlandse vertaling van inleiding en tek sten is van ds. A. J. Hoorn te Vlaardingen, de illustraties (collages) zijn van de Deen se kunstenares Birte Dietz die platen alleen al maken het de prijs van f 12,90 waard! Na al deze loftuitingenlijkt de vraag ge rechtvaardigd: „Is dit nu alleen maar een mooi boek of heeft het ook een werkelijke Waar begint de ontkerkelijking? Bij de ouders? Bij de kinde ren? Of soms bij het gebrek aan contact tussen ouders en kin deren zodat de vonk van het geloof niet kan overslaan? En is het ook zo dat bij kinderen, juist bij kinderen: onze zo kritisch opgroeiende jeugd, een tegenzin bestaat tegen al dat „gedoe van de kerken", terwijl men toch wel belangstelling heeft voor de bijbel als het woord van God? Als dat zo is zullen de kerken hel in de toekomst nog moeilijker krijgen maar is er geen re den tot somberheid over de geestelijke toekomst van de jeugd! functie?" Dat laatste lijkt ons het geval. In zijn inleiding schrijft ds. Hoorn: „De Bij bel (het oude en het nieuwe testament) bestaat uit verscheidene boeken, opgesteld in ongeveer veertien eeuwen, vanaf Mozes tot Johannes. Bijna alle letterkundige vor men van het oosten zijn erin te vinden, vaak geheel verschillend van de onze. Maar dwars door die literatuur valt een godsdienstige les te leren, die in de loop van de Bijbel steeds nader gepreciseerd wordt. God heeft zijn volk langzaam opge voed (oude testament) om het voor te be reiden op de vleeswording van zijn Woord. In het nieuwe testament zien we dit God del jke werk opbloeien: de goede tijding die door Jezus en d apostelen wordt ver kondigd. De bijbel bevat dus de onuitput telijke rijkdommen van de totale Openba ring." Hiermee raakt dit boek de tere plek van menig bijbel-lezen en menig bijbel onderricht: we putten te weinig uit die rijkdommen van de totale Openbaring te vaak klemmen we ons vast aan bepaal de dierbare Schriftwoorden en aan de uit leg daarvan door favoriete exegeten. Of om het eens huiselijk te zeggen: door de bijzonder moqie bomen van al die teksten zien we het bos van Gods Werken in deze wereld niet meer. En dusdoende beroven we ons zelf van de moedgevende troost die we juist in onze God-is-dood-periode zo nodig hebben. Misschien vinden we hier de sleutel op die paradox die we in de inleiding hebben gesteld: minder belangstelling voor de kerk meer voor het boek van (de kerk, de Bijbel. De mens die het doen en laten van deze wereld beziet kan niet geloven dat dit allemaal „zo maar gebeurt". Hij zoekt naar die Ene die de weg van deze wereld uitstippelt en er zijn wijze bedoe lingen mee heeft. De Bijbel, boek van zo veel eeuwen, onthult een stukje van die weg. En als men ook inderdaad verstaat wat men leest ziet men ook de contouren van de weg door onze eeuwen. Toegegeven, het onderzoek van die weg en het persoonlijk geloven in Gods boodschap van heil zijn niet hetzelfde. Maar een boek als dit, dat aanzet tot het onderzoek van het Woord, kan bijdragen tot het ja-zeggen op de roepstem van dat Woord. Deze collage maakte Birte Dietz bij de ver klaring van het boek Amos en ds. Hoorn schreef er deze tekst bij uit Amos 3 vers 8: ,,De leeuw heeft gebruld. wie zou niet vrezen? De Here heeft ge sproken wie zou niet profeteren?" De verkla rende tekst luidt: ,,Amos, geboren in het gebied van Bethlehem, werd door God naar het koninkrijk Sama ria gezonden in plus minus 7.50, aan het eind van de voorspoedige regering van Jerobeam II, toen de al gemene welvaart een hele stand van armen had ver oorzaakt en een geest van genotzucht in de hand ge werkt. Amos keurt al deze misstanden en deze so ciale ongerechtigheid af in de naam van de God van het Al, die alle volken zal oordelen. Hij verkondigt dat de dag des Heren na bij is en dat het een dag van bestraffing zal zijn. De profeet wordt uit Sa maria verdreven en zijn verkondiging eindigt in een nederlaag, maar enkele jaren later komt de be straffing in de gestalte van de inval van de Assy- riërs. Hoseade opvolger van Amos, zal dit oordeel voltrekken." Die belangstelling voor de bijbel aanwakkeren bij het kind wordt op vele en veel soortige manieren geprobeerd. Er zijn vanouds de kinderbij bels, geschreven door meesters van de vertelkunst als W. G. van de Hulst, Anne de Vries en vele anderen; er zijn mo dernere, kleurige uitgaven waarin men de bijbeltekst zo veel mogelijk ongemoeid heeft gelaten om zo het kind tot zelfstandig bijbelgebruik op te voeden; er zijn ook (eveneens kleurige) pocketboekjes als „Het Hoogste Woord" waar van nu het tweede deel bij Boekencentrum N.V. versche nen is. Het zijn verhalen uit de bijbel, naverteld door Riet Tigchelaar met tekeningen van Jennie Dalenoord. Vorig jaar om deze tijd is het eerste deel uit deze serie verschenen dat verhalen bevatte rondom Advent, Kerstfeest en over de jeugd van Jezus, dit tweede deel geeft verhalen uit het nieuwe testament die niet ge bonden zijn aan kerkelijke feestdagen, begint volgend jaar komt het derde deel dat vertellingen bevat rondom Pa sen en Pinksteren. In voorbe reiding zijn dan nog drie tot vijf deeltjes die zullen putten uit de verhalen van het oude testament. Riet Tigchelaar verstaat bij zonder goed de kunst van ver tellen eerste voorwaarde voor het welslagen van een dergelijk boekje. Maar ze doet meer: ze probeert haar jeug dige lezertjes (8 tot 12 jaar) ook iets te laten begrijpen van de achtergrond en de samen hang van de verhalen. De simpele gelijkenis van de ver loren penning bijvoorbeeld grijpt ze aan om een milieu schildering te geven van het leven en wonen in Jezus' da gen. Een paar zinnen uit haar verhaal: „Buiten schijnt de zon, maaf in huis is het donker. Dat is geen wonder. Het licht valt het huis binnen door de openstaande deur en door een opening in de muur die met tralies is afgesloten. Om goed te kunnen zoeken moet het in huis toch echt wat lichter worden. Daar gaat de vrouw eerst iets aan doen.„" En even verder: ..Bij de handmolen zoekt ze. Het lampje houdt ze om hoog... Nee, hier is ook niets te vinden. Achter de krui ken met water en olie? Op de plank dan bij de potten? Nee, de vrouw zucht ervan maar ze zoekt verder. Om twee handen vrij te hebben zet ze de lamp op de stan daard die midden in de ka mer staat. Eén voor één pakt ze de bedden die opge rold in een hoek liggen. Zit het geldstukje ertussen? Ook al niet... Aarzelend kijkt ze rond. Een van de dieren zal toch niet vanuit het lage deel van het huis het trapje opgeklommen zijn en daar de drachme op gegeten hebben? Ach nee, dat kan niet. Ze is al die tijd hier in huis bezig ge weest en de dieren zijn niet verder geweest dan de voer bak. En nu zijn ze buiten. De vrouw zucht even. Er zal niets anders op zitten dan de hele vloer te gaan ve gen..." Het is al met al een teke ning van een stukje leven in die dagen dat boeiend èn in- Even bekoorlijk en vol fijne details als Riet Tigchelaar het verhaal vertelt van de vrouw die een van haar tien geldstukken verloren heeft, even instructief is ook de teke ning, die Jennie Dalenoord erbij maakte. Niet helemaal toevallig hebben we hierbo ven, als illustratie bij „De bijbel van boek tot boek", de ruige kop van Amos gekozen, de profeet die in de welvaartsstaat de dag der bestraffing aankondigt. Hij had namelijk ook gebruikt kunnen worden bij de aankondiging vsn van de „Bijbelse Dagkalender voor 1971", de traditionele uitgave van Boekencentrum NV te 's Gravenhage. Voor wie het nog niet weet: de bijbelse dagkalender is een pocket boek dat nog wel met een kalender gemeen heeft de opsomming der dagen en maanden (ook vast voor 1972), compleet met maanstan den en dergelijke gegevens, maar dat toch in hoofdzaak een bijbels dagboekje is, geschre ven en samengesteld door predikanten van verschillende kerkgenootschappen. Ook de tijd van alleen-maar-hervormd is al geruime tijd voorbij. In deze uitgave voor 1971 dan wordt ook veertien dagen lang aandacht besteed aan de woorden van Amos. Men heeft de meditaties namelijk ingedeeld in verschillende blokken, die telkens één onderwerp behandelen. In de tweede helft van januari gaat het over de eenheid der christenen, rond Pasen wordt na gedacht over de veranderingen die het geloof in de opgestane Heer teweeg moeten brengen, in de tweede helft van augustus wordt de lezer geconfronteerd met de figuur van Job, enz. En zo gaat het in de tweede helft van november over „Toekomst en gevestigde or de". zulks naar aanleiding van Amos' profe tieën. Een citaat van het dagwoord voor 23 no vember naar aanleiding van Amos 8: Wij hier in Nederland zijn fel op onze wel vaart. onze vrijheid, onze christelijke waar den. Mag het? Ik denk van wel. Als het maar niet gepaard gaat aan dat andere, dat hier zo wonderlijk staat: fel zijn op de arme. Wat is dat? Dat je je eigen welvaart en vrede koopt ten koste van de arme! Zo is dit bijbels dagboek: recht op de man af! structief is. Dat het verlangen oproept meer verhalen uit dat boek te lezen. Meer van de bijbeLte weten. Of om met de woorden uit het „Ten geleide" van de schrijfsters te beslui ten: „Moge ook dit tweede deel een bijdrage leveren tot goede overdracht van het ge loof." Aandacht weer voor Palaver '70, de grote actie van de stichting Jeugd en Bijbel", die in deze maanden duizenden jongeren samenbrengt om te discussiëren over het Praatboek en die haar bekroning zal vinden op 2 januari 1971, als in de Utrechtse Jaarbeurshallen zo'n 25.000 jonge mensen bijeen zullen zijn voor een klinkende slotmanifestatieHet is nu zover dat men voor dit ,,Bijbelfeestde toegangskaarten kan bestellen. Voor tien gulden heeft men toegang tot de drie hallen waarin zich hoofd- en neven programma's zullen afspelen. Het nevenprogramma is de ,,popmarkt"be stemd voor de aanloop- en pauze-uren van de dag. Als op een echte markt zijn tentoonstelling s- en discussie stands ingericht, is er een speakerscorner en ruimte voor liedjeszangers. De bedoeling is dat allerlei bekende Neder landse persoonlijkheden in gesprek en presentaties aan de langswandelende jeugd zullen zeggen wat zij van de bijbel en zijn functie vinden. Het hoofd programma voor de ochtenduren: een reli-popfestival. Populaire zangers uit zeven Europese landen presenteren een eigen, in opdracht van Palaver geschreven reli-popsongwaarin een engagement met kerk, christendom enlof maatschappij verborgen moet zitten. Jurering geschiedt door enkele theologen en popexperts. En 's middags dan het hoofdprogramma: con frontatie van de jeugd met wat de bijbel te vertellen heeft, Bijzondere me dewerkers: Les Humphries Singers, Cliff Richard, de Cliché-mannetjes, de Rivals, het Farce-Majeurteam van de NCRV. de Joy Strings en, naar de organisatoren hopen, ook mevrouw Coretta King. Een foto van Joop van den Berg, een van de acht illustraties die, als gewoon lijk, deze bijbelse dagkalender sieren. Psalm 147 vers 3 dient als bijschrift: ,,Sion, loof uw God. Want Hij zegent uw kinderen in uw midden." In zijn evangelie laat Marcus onze Heer getuigen (10, 3545): „Wie on der u groot wil zijn, die moet uw dienaar zijn. Wie bij u de eerste wil zijn, die moet allen zonder onder scheid ten dienste staan. Want de Mensenzoon is niet gekomen om zich te laten dienen, maar om zelf te die nen..." Als we ons een volgeling van Hem willen noemen, zullen we het óók op dit punt met Hem eens moe ten kunnen zijn! Maar... we doen al lemaal zo graag onze eigen zin. Zolang iedereen zijn eigen zin doet en erop uit is om zijn eigen gang te gaan ziet de toekomst van onze sa menleving er somber uit. Maar Christus beweert in zijn evangelie, dat het anders kan en zal worden, wanneer de mensen anders willen worden. Wanneer ze niet per se hun eigen wil doen, maar rekening willen houden met wat God wil en wat ons duidelijk wordt uit de behoeften van de mensen in onze tijd. Dén zal het mogelijk zijn dat een samenleving van mensen op aarde ontstaat, waar het voor iedereen goed wonen zal zijn: het rijk van God op aarde, waar Christus van droomde! Hoe vaak bidden we niet als christen in het gebed des Heren: „Uw (konink)- rijk kome; Uw wil geschiede op aar de zoals in de hemel!" Dat rijk van God komt echter op aarde niet alleen maar met bidden. Die wil van God zal gedaan moeten worden. Op de eerste plaats toch wel door hen die dagelijks bidden dat Zijn wil geschie den mag! Hoe zullen we de wil van God kunnen kennen? Uit de omstandigheden, waarin we leven en de wereldsitua tie, waarin wij verkeren; éls we daarbij maar niet op de eerste plaats letten op onze eigen behoeften en verlangens maar op die van anderen. Bijvoorbeeld: voor ieder christ^i zal het een erkende waarheid zijn, dat God de aarde schiep als woonplaats voor alle mensen. Als nu blijkt, dat 1/3 deel van de mensheid in welvaart en overdaad leeft en 2/3 gebrek heeft aan het allernoodzakelijkste, dan is er iets fout met de verdeling van de aardse goederen. Waarschijnlijk om dat de mensen méér bedacht waren op hun eigenbelang, dan op het be lang van die andere mensen. Wij kunnen misschien een begin maken met deze fout te herstellen door wél te doen wat wij kunnen voor de be langen van de noodlijdende mensen: door steun te verlenen, geestelijk, aan de ontwikkelingshulp, die grotere projecten uitvoert om noodlijden aan een bestaansminimum te helpen, en „financieel" aan het missie- en zen dingswerk, dat kleinere projecten probeert te verwezenlijken. Zo kreeg ik een paar weken geleden een brief van een mij volkomen onbekende missionaris in Haïti, die waarschijn lijk een dergelijke mentaliteit veron derstelt bij iedere christen. Hij schreef o.a. dit: „Weet u wat armoe is? Als je voor mensen, die voor 99 pet. analfabeet zijn, nog niet eens een lei en griffel kunt kopen om hen bij het leren lezen en schrijven te hel pen! Ik vraag geen grote dingen voor mijn 20.000 mensen. Als ik voorlopig maar eens een voldoende aantal lei tjes en griffels kan kopen". Ik kan het niet over mijn hart verkrij gen zijn gironummer niet te noemen. Het is: giro 789900 t.n.v. Missiecen trum - Leidseweg 191 - Voorschoten. Met vermelding: voor pastoor WEL TERS. Veenendaal, Pastoor G. Goes. Het bestuur van de Landelijke Stich ting Sociaal en Diakonaal Jaar heeft aan de Minister van Defensie, de heer W. den Toom, voorgesteld om gewetensbezwaarden in de gelegen heid te stellen een vervangende dienstplicht te vervullen binnen het Sociaal en Diakonaal Jaar. Het bestuur van de stichting onder steunt hiermee het initiatief van en kele deelnemers van het Sociaal en Diakonaal Jaar. Op 3 augustus jl. verzochten vier sociaal-diakonale helpers schriftelijk aan minister Den Toom een mogelijkheid te openen, dat zg. gewetensbezwaarden t.a.v. de dienstplicht de gelegenheid krijgen een vervangende sociale dienst te verrichten in het Sociaal en Diako naal Jaar. Deze jongeren meenden dat de ethische en religieuze motie ven waarom zij en vele anderen vrij willig deelnemen aan het Sociaal en Diakonaal Jaar een grote overeen komst vertonen met de opvattingen van de gewetensbezwaarden. Een so ciaal-diakon aal jaar zou daarom naar hun mening bijzonder geschikt zijn als aanvullende mogelijkheid voor vervangende dienstplicht. Bij schrijven dd. 25 september jl. ant woordde het hoofd van het bureau gewetensbezwaren namens de minis ter aan de initiatiefnemers, dat er geen aanleiding was om op het ver zoek in te gaan, omdat reeds een aantal gewetensbezwaarden is te werkgesteld in vijf psychiatrische in richtingen, een revalidatiecentrum en een blindeninstituut. Het bestuur van de Landelijke Stich ting Sociaal en Diakonaal Jaar meent echter, dat het juist zinvol kan zijn om de plaatsing van gewetensbe zwaarden bij werkobjecten op me disch en sociaal gebied te verzorgen via het Sociaal en Diakonaal Jaar. In een op 16 november jl. aan minister Den Toom gezonden brief heeft het bestuur zijn standpunt uiteengezet.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 9