Fabrieksterrein groeiplaats van attractieve flora Uitheemse planten kwamen met wol en katoen naar Veenendaal Hip wijidictkkt krrifc Dof mg niet verslijt En maar spuiten DE HEL DOOR AFVAL BEDREIGD Vis houdt fit lis nn tijd voor KOOLVIS Belg reed na ruzie in op bromfietser Vc DroogJcheerêcr. door Adriaan P. de Kleuver T)e Mens, die tijd en vlijt besteed Maakt van het beesten haar Zjjn kleed: 5oo kan hyJt al,voord Vlees bereiden; Wash dan niet al te slecht gedaan Dat d ar me ^icljint oovergactn Gans naakten bloot, van hier most sehciden VUL MET KATOEN BIJVOEDING PERFECT VERGIF TUINEN "O Wat deed Vaticaan met veel boter? Mysterieuze ziekte in Algerije DtNSDAÖ 8 DECEMBER 1970 Dat fabrieksterreinen glorieuze groeiplaatsen van zeldza me en soms zeer attractieve planten kunnen zijn is wei nig bekend. Uit de praktijk wil ik met het volgende evenwel aantonen dat men op zulke prozaïsche en op de commercie ingestelde terreinen wel dégelijk aardige vondsten kan doen. Ja, dat er zelfs directieleden zijn die daar belangstelling voor hebben. Tot twee maal over toe ipeelde wijlen de heer Julius S. Bottenheim, directeur van de tóen nog gewone V.S.W., mij iets in handen dat nü nog de moeite van het vermelden waard is: een kaar- debol-plant en een nicandra-plantje die plotseling op het fabrieksterrein waren komen groeien. Van toen af zijn wij dlle plekken waar afval uit de katoenfabriek en de wolfabrieken gebracht werd systematisch af gaan snuffe len met bijzonder veel resultaten. De vondsten van afval afkomstige planten vormden op 't laatst een waslijst. Hoe funest zulk in het wilde weg uitgevoerd deponeren van afvalprodukten rond onze natuurreser vaten kan zijn deel ik u in kader op deze pagina mede. 17 Vreemdelingen op Veenendaalse bo dem zijn geen zeldzaamheid meer. Wij hebben weldra alle rassen van de ge hele wereld op dat dierbare stukje Veenendaal wonen. Dat er ook vreem delingen uit het plantenrijk als inwij kelingen binnen kwamen zal voor ve len iets geheel nieuws zijn. Men noemt zulke planten adventieven en ook wel „Pothoofdplanten" naar de bekende vindplaats op een graanoverslagplaats aan de Ussel bij Deventer. Ook wij vielen dus in de adventief-prijzen. dank zij katoen en wol uit verre, verre stre ken aangevoerd. Soms komen mensen bij mij met de mededeling, „dat er in de tuin een rare plant stond." Zo was er een Zand straat-bewoner die een stekelnoot (13 op de afbeelding) van ongewone grootte had staan, die géén probleem oplever de: afkomstig van het VSW-terrein. Zo vonden wij op diverse plaatsen ambro sia (12) en 't meest langs de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Los gestort graan kan de oorzaak geweest zijn van het weg stuiven van de fijne zaadjes of mis schien overslaan van graan op het em placement van station Veenendaal-de Klomp, waar wij oun. grijskruid (8), Russische raket (9), rapistrum (7), witte koninlklaver (6) en gevlekte rupsklaver (4) aantroffen. Een bijzonder aardige vondst was otk bij Walderveen aan de Postweg kroonkruid (5) waaruit blijkt dat in de omgeving van molens vooral ook uitge keken dient te worden. Nóg een zeldza me vondst was stekelnachtschade (2) waarvan een zaadje een héél lange reis over xee gemaakt moet hebben en uit losgestort graan van een boot gewaaid moet zijn en op de Rijnoever achter bleef toen de rivier bij Remmerden be gon te vallen. Deze plant kan men toch moeilijk tot de fluviatielen (rivierbege- leidende) rekenen. Ik vond die slechts één keer en de herkomst isAmerika! De nicandra (1) van het VSW-terrein moet uit Peru of een andere Zuidame- rikaanse staat met ruwe katoen meege komen zijn. Enige malen vonden wij de teer zeldzame rode hoorn papaver (3), o.m. op de voormalige'vuilnisstortplaats 1rv het Dillewijnse gat. Die hadden een helder rode kleur en geleken nog het meest op papaverbloemen. Ook bij Wa- geningen en bij de graanoverslagplaats bij de Klomp stond die vorig jaar schit terend te bloeien. Knopkruid (10) is dat ellendige on kruid dat niet uit te roeien is sinds het in 't begin van de 19e eeuw uit Peru ingevoerd werd. In Veenendaal noemt men het „Prattenburgs vuil" dat zich vanuit het landgoed over heel het dorp verspreid heeft. En overal op plaatsen waar de grond omgewoeld wordt groeit de Canadese fijnstraal (10) met zon poezelige groenwitte pluim. Dat geval werd een wereldburger sinds het in dé 17e eeuw uit het Canadese vaderland ingevoerd werd. In sommige gevallen zijn botanische tuinen aansprakelijk voor dergelijke verspreidingen, o.m. waterpest in de sloten dat door het uitspoelen van een plantenbak bij een hortus in de Neder landse wateren terecht kwam, de reis door heel Europa ging maken en nu al tot vér in Rusland gevorderd is. Een ongeluk zit soms in een klein, afge broken stukje, want het is een rampza lig iets voor de scheepvaart op kanalen omdat in vrijwel stilstaand water de verbreiding zulke vormen aan kan ne men dat scheepsschroeven er in ver ward raken en niet meer draaien kun nen. Wij bepalen ons nog eens tot de kaardebol van de heer Bottenheim. Die moet wel aangevoerd zijn met katoen uit Amerika, dus uit de zuidelijke sta- De echte weverskaarde Bij Lienden werden in de Marsch- polder op een plek waar ze nie mand in de weg stonden, de kaarde- bollen op de slootkant naast een kersenboomgaard door spuiten to taal vernietigd. Men mag mij in Lienden fanatiek vinden, ik en met mij honderden natuurvrienden ik vind dat allemaal maar dood zonde. En dit jaar zette men de vernieti ging van de unieke flora langs de Oude Rijnbandijk voort. En te be denken dat dit nu net in het Na tuurbeschermingsjaar 1970 moest voorvallen. Dat rurale plekken waar de Liendenaren jaar en dag ongelegitimeerd vuilnis stortten de brandnetelopslag te lijf gaan is hun goed recht. Maar dat de bereklauw die wel een kleine zevenhonderd-en- vijftig jaren ongemoeid gelaten ten. Het vreemde was dat het een nogal ruige groeier was. En tóch verschilde ze haast niet van ónze wilde kaardebol. Bij mij in de tuin bleek die niet win terhard te zijn, want in de strenge win ter van 1963 liet ze mij in de steek. Toch zijn er nog een paar kennissen die de afstammelingen van die VSW-kaar- debol in hun tuin hebben. Zelf heb ik eenzelfde soort uit zaad van de wilde uit de Marschpolder. In de tijd van die vondst op het VSW-terrein werd katoen betrokken uit Amerika en ook wel uit Egypte of een ander land in het Midden-Oosten. Het meeste toch uit Amerika (VS). Het is beslist niet uitgesloten dat mét ka toen zo'n gehele stekelige zaadbol mee gekomen is. Zo iets móét dan wél in de buurt van de katoenvelden voorkomen. En omdat de kaardebol in soorten voorkomt over de gehele wereld is dat mogelijk. Bij het bewerkingsproces worden „verontreinigingen" uit de katoen ge haald. En laat ik eraan toevoegen dat planten met stekeltjes op zaadjes aan de wollen vacht van schapen blijven hangen. Uiteraard! Dat wij zo veel wol-adventieven vonden rond Veenen daal is dan ook begrijpelijk. Maar met géén van al die „vrèmde" planten heb ik zo'n succes geoogst als met die VSW-kaardebol zo Ie zeggen. Ze haal den maar planten. Al spoedig bleek wat ze er mee wilden. Het werd een mode verschijnsel „droogboeketten" in de ka mer te zetten en wat is nou mooier geschikt dan zo'n kaardebol voor zo'n „kunsf'-stukje van dode bloemen? Als de winter inviel gebeurde er iets vreemds. De plant ging zich „wapenen" tegen de winter. Nu zult u zeggen: „Maar als het dan planten zijn uit stre ken met pakweg een Middellandse Zee klimaat, dan doet zo'n plant dat toch niet". Het is evenwel zó dat naarmate het kouder gaat worden iedere plant daar gevoelig vooris. Tenminste iedere kruidachtige met een wo telgestel als kaardebollen. Het is of de wortels de „ziel" van de plant een eindje de grond in trekken en alle overige bladeren gaan plat op de grond liggen. Zo blijft het de gehele winter. En de vorst was nog maar nauwelijks uit de grond of uit de „overwinterde" plantjes schoot een stengel omhoog waaraan geen ein de scheen te komen. De telkens twee aan twee tegenover elkaar staande bladeren vormden in feite één geheel en rond de stengel ont stonden diepe kommen die voortdurend vol water stonden. Daarin verdronken vliegjes en mugjes en men is het er nog lang niet over eens of de plant zich met dat drabberige water „bijvoeding" toe dient. Toen kwamen de bloemen en die wa ren óók bijzonder. Eerst was het pre cies of men met een distel te doen had. Maar er is toch wel verschil met de bloembodem met rondom straalbloemen als bij enkelbloemige asters. De kleine violette bloemetjes gaan etagegewijs openvan beneden naar boven. Onde raan zit reeds rijp zaad als de bovenste etages nog in knop zitten. De échte weverskaarde komt bij ons zeer zelden voor. Dat is dan de soort die bij de wolbewerking gebruikt werd. Ja, zelfs nog wórdt gebruikt bij de wol- len-dekensfabricage dekens fabricage te Leiden. De zaadballen daarvan heb ben stekeligeschutblaadjes met aan de top daarvan een harde gekromde punt. In Limburg kweekte men de echte kaardebol nog wel en mevr. dr. Edel man-Vlam meent in de naam van het buurschap de Kraats (vroeger Craats) oneer Bennekom iets te horen van „kratsen" of „kretsen" dat in de zuide lijke Nederlanden voorkomt in de zin van „kaarden." Bedenken wij toch dat iedere naamsverklaring haar moeilijk heden meebrengt. Kraats zou ook een vereenvoudiging van Sint-Pancratius zijn en met de collegiale kerk met vier werd, meteen maar meegenomen is vind ik minder prettig, 't Zijn échte trekkers van bijen en vlinders. Men hoeft écht niet in de rats te zitten dat die dodelijk giftig zijn, sinds een halve gare ging verkondi gen dat een bepaalde bereklauw dat wél was. Met zulke sensatieberich- ten is het toch geen leven meer. Onze bereklauw is onschuldiger dan een lam. En toch werd er maar raak gespoten! Geldverknoeierij met nul als resultaat. Ook tussen Opheusden en Hem men troffen wij een mooie groei plaats waar in de middeleeuwen het huis Boelenham gebouwd was. Het heet daar De Hel. Kesterens gemeen tebestuur maakte van die naam geen halszaak. Het bleef bij het oude zo als het straatnaambord ons toont: DE HEL!. kanunnigen die tot 1527 op het slot ter Horst bij Rhenen gevestigd was. Mij is geen „borchleen ter Horst" in de Kraats bekend. De Stichtse leenacten- boeken vermelden geen vicariegoed ter plaatse. Met evenveel recht zou ik kun nen stellen dat daar een worstelstrijd- perk uit de Romeinse tijd zal gelegen hebben: „pancratium", 't Is allemaal zo vaag. Bij Kraats zou men dus moeten den ken aan de verbouw van kaardebollen (Dipsacus fullonum de échte wevers- kaarde) bestemd voor lakenindustrie die in de omgeving gevestigd zou zijn geweest. Een vijftiental jaren geleden werden wij opgeschrikt door een vreemd verschijnsel. Alle water lelie- en gele plompbladeren wer den, zodra ze aan de oppervlakte kwamen, als het ware verteerd tot je op 't laatst een kale stengel met er op wat bruin krullerig spul overhield. Zolang het blad maar onder de waterspiegel bleef gebeurde er niets en was alles fris groen. Naar de oorzaak is naarstig gezocht. Zelfs een waterhuishouddeskundige (hoe krijg je zo'n woord voor el kaar) werd ingeschakeld, want dat er iets ,,niet pluis was" begreep men zonder meer. Er werden emmers water ge schept en dat leverde geen resul taat via het laboratorium op. Vol gens mij moest pal aan de opper vlakte een zeer lichte stof zweven die dit kwaad veroorzaakte. Als je een emmer in dat water plonst is het eerste wat niet meekomt ver strooid; in dit geval dus die lichte ,,stof". Met een kolenschop of zo moest men dus zeer ..opper vlakkig" wat water af scheppen" en dót eens onderzoeken. Op 't laatst is men er dan toch achter gekomen. Maar waar voor de drommel moest dit aanvretend chemisch produkt vandaan komen. Xjit de bodem, beslist niet, al stonk het naar bovengeperst moerasgas op verlandende gedeelten ook nóg zo alsje je erop waagde. Niet lang behoefde ik te wachten om achter het geheim te komen. Achter de Hel werd in een laag gelegen ,,put" nat weiland) vuil nis van de Scheepjeswolfabriek ge stort. Dóór zocht ik dan naar ad- ventieve planten en dat was nogal wat. Naast stekelnoot (Xantium) een keur aan zeer ongewone gras sen. En er was nog iets dat mijn aandacht trok. Rond die stort plaats was alles als het ware zwartgeblakerd. Geen grasspriet groeide er op 't laatst. Toch eens zich bij dat inademen van Datarazaad voltrok. Een bijzondere groeiplaats van ad- ventieve planten was de Emmikhuizer- berg aan het worden toen er nog vuilnis gestort werd. Al een paar jaar is daar gestopt en het is nu dat wij enige vaste emigranten er wel blijvend bij gekre gen hebben, waaronder kanariegras, dat afkomstig zal zijn uit weggeworpen z.g. „wit vogeltjeszaad". De Veeneneaalse doopsgezinde fami lie Van Broekhuijsen zat rond 1650 in de lakenhandel. De „fabriceur" in wol len stoffen en laken gebruikte de kaar debol vruchten voor het ruiven. Men nam een plankje met een handvat en bevestigde in rijen die telkens tegen de bovenliggende aansloten de wel vuist grote kaardebollen daarop met een klemmetje. Zo ontstond een perfect handwerktuig. In onze tijd gaat het ruiven van katoen tot flanel machinaal, maar de wollen-dekenfabrieken deken- fabrieken te Leiden werken alle nog met dit gewis zeer oude natuurprodukt. Die kaardebollen zijn veel groter dan de soort sylvestris die ik omschreven heb. De geïmporteerde kaardebollen missen de omwindsel slippen en de stengel is bijna zonder stekels, 't Is of die plant speciaal voor dit doel in het leven geroepen is. Jan Luyken heeft dat oude ambacht treffend in beeld ge bracht. Let u eens op de enorme droog- scheerdersschaar waarmee de geluste wol afgeknipt werd. Dat tussen 1890-19Q0 een vrouw in Veenendaal, Maria B. van Kruiningen, als lakenf abrikan te zo gewerkt heeft kun je je haast niet voorstellen. Dat de geslachtsnaam Van de Kraats (Craats) uit de Kraats afkomstig is kan niet missen. Dus in de zin van „gewoond hebbende in de Kraats". Voor alle ze kerheid wil ik mij in dit geval liever van die naamsverklaring distantiëren en wel in de eerste plaats omdat dit gebied de Kraats al in de Middeleeu wen bekend was en altijd al zo geheten heeft. Met spitsvondigheden bereikt men minder dan niets. Over de nicandra kan ik nog iets bij zonders mededelen. Met de doornappel maakt ze één familie uit met de aard appel en de tomaat. Het zijn dus leden van het geslacht Solanaceae. Het nican- dra-zaad is giftig en de Indianen uit Peru gebruikten het door uitpersing verkregen sap, met lijkenvocht ver mengd. om er hun pijlspitsen mede te bevochtigen. Al liep een tegenstander maar een strammetje op dan volgde ge wis de dood. Ik vraag mij af of het lijkenvocht dan wel het nicandrasap, dèn wel beide verenigd zo dodelijk waren. De door nappel is in feite véél giftiger. Maar die Jan Luiken maakte deze gra vure in 1767. De man rechts is met kaarden (ruwen) van een lap stof bezig. komt uit Rusland met zaaizaad of kip penvoer mee. Bij Van Holland de imker in het Ruisseveen zag ik een doornap pel met prachtige lila bloemen Het wonderlijke was dat de varkens die er omheen liepen de plant lieten voor wat ze wasvergiftig. Meermalen heb ik het meegemaakt dat dieren beslist niet iets dat giftig is eten. Er moet een zeker gevoel of in stinct bij de dieren leven dat ze waar schuwt tegen het gebruik van zo iets. Het kan ook zijn dat de plant vies smaakt en dan hebben we te doen met een afweermiddel van de plant. De meer door mij genoemde Emme- gie van Doorn was zeer astmatisch en als ze erg benauwd werd dan zette ze in een schoensmeerdekseltje doornap pelzaad op een brandend petroleum stelletje en snoof de damp op. Dan week de benauwdheid. In feite was ze zichzelf aan hel vergiftigen. De heren doktoren en artsen zullen beter weten dan ik wat voor een proces Ook enige adventieve polygonums (waaronder een paar maal de prachtige „Oosterse met overhangende bloemen!") hielden stand. Omdat in „het zandgat van Schoonhoven" tuinvuil gebracht werd stonden daar leuke planten. Dat verdwijnt op de duur allemaal. De le lietjes van dalen houden het in de sparrenaanplant aanplant voorlopig wel Uit. Wie voor deze zaken oog heeft zal overal wel iets weten op te sporen. Heel wat van die planten van vreemde bodem verdwijnen weer naar tuinen als ze ontdekt worden. Ik kreeg eens de Pyrenese Ooievaars hek van een kennis. Een enkele maal is die op spoorwegemplacementen (o.m. te Maarn) gevonden. Had ik die maar nooit geplant. Nu is hij onuitroeibaar geworden, al is het een mooi gezicht de duizenden kleine geraniumbloempjes te zien bloeien met roodpaarse tint. Niet alles is geschikt voor de tuin. Wij hebben Sinterklaas al weer ach ter de rug en ik heb zelden de wilde flora en ook heesters in de tuinen zo gezien als nu. Er zit nog groei in veel planten en wat ik langs Rijksweg 12 naar Arnhem zag is haast niet te gelo ven. De gaspeldoorn, een dicht bij de brem staande vlinderbloemachtige, staat daar in volle bloei met laaiende gele gloed of het zomer is. Dat kan in zachte perioden voorkomen en aan het bloeien van de gaspeldoorn is wel te zien hóé zacht de winter nu is. Het wonderlijkste schouwspel van „winter- bloei" bewonderde ik deze week in Arnhem, waar in tuinen langs de Huy- genslaan de prunusstruiken en -boomp jes in volle lentetooi staan. Een wonderlijk gezicht dat terecht de aan dacht trekt. beter bekijken, zo daaht ik en ja wel, er was ook een vuile brij mee gekomen met gebroken glaswerk uit een laboratorium. Daar had ik de boosdoener al te pakken. Zo goed als dóór zelfs het hardste gras er zwart en roestig uitzag en geen spiertje leven meer vertoon de, zo goed zou met het grond water dat spul in de Hel terecht komen! Thuis gekomen maakte Ut een rapport op voor de natuur bescher mingsafdeling van Staatsbosbeheer. Onmiddellijk werd contact met het gemeentebestuur opgenomen want vuilnis storten kon wel verboden worden. Dat mag zo maar niet. Dus kwam er een einde aan. Módóór weghalen deed men het niet. Het heeft héél wat jaren geduurd (9) eer daar weer wat groeide. Ik bemerkte het het eerst toen die hele plek zilvergrijs van het veenpluis stond. En nóg groeit dat er overvloedig. Er is nóg een zuur in de grond aanwezig dat juist door biezen en veenpluis (wol legras! begeerd wordt. En de toestand op de Hel? Die is stukken verbeterd! Met een paar jaar is wel een einde aan die mi sère te verwachten. Hoe door on doordacht handelen een natuur object in de nesten kan geraken, toont dit voorbeeld toch maar over duidelijk. Het is jammer als er iets misgaat met onze natuurmonumen ten. En in dit geval was niet eens sprake van opzet. U ziet dus maar wat een kwalijke gevolgen zoiets kan hebben. Een sluipend monster is zo'n stort plaats. Het manifesteert zich aller- onprettigst. Prins Bernhard sprak zich te Londen een paar maanden geleden als volgt uit: „Het is een hard koud feit, waar men niet aan kan voorbijgaan, dat wij de om geving vernietigen die wij nodig hebben om zelf in stand te blij ven." ADVERTENTIE bereidt koofvts als kabeljauw en scheivts. De kooktijd is 15 minuten. Serveer de koof vis met een mosterd-, peterselie-, boter- of kaassaus én een torna tens la of sla van Brussels lof met appelen. In moten gebakken is kool vis eveneens een lekkernij! Vraag recepten 33 bij uw vishandelaar of bij het Produktschap voor Via en Visprodukten. Wassenaarseweg 20, Den Haa?. BREDA Op last van de officier van Justitie te Breda heeft de rijkspolitie te Hoogerheide maandagavond de 32- jarige L. van de B. uit het Belgische Essen ingesloten wegens vermoedelijké poging tot doodslag van de 25-jarige W. en de 19-jarige B., beide uit Huybergen. Zondagnacht kregen de twee Huyber- genaren onder invloed van alcohol, in een café te Hoogerheide ruzie met Van de B. De woordenwisseling werd buiten voortgezet, waarbij de Essenaar enkele klappen kreeg. Hij stapte daarop in zijn auto, deed of hij wegreed, maar keerde even later terug om met volle snelheid en met gedoofde lichten in te rijden op het Huybergse duo, dat inmiddels per brom mer op weg was naar huis. Zij liepen daarbij verwondingen op. DEN HAAG Het Tweede-Kamer lid ir. H. Vredeling (PvdA) heeft als lid van het Europese parlement de Europe se commissie inlichtingen gevraagd over het verbruik van boter in het Va ticaan. Vorig jaar werd uit West-Duitsland 60.200 kilo boter naar het Vaticaan uit gevoerd en uit Frankrijk 1.239.000 kilo, waarvoor respectievelijk ongeveer drie honderdduizend en ruim 648.000 gulden restitutie uit het Europese Landbouw fonds werd betaald. Het lijkt ir. Vredeling, gezien het aantal inwoners van het Vaticaan ongeveer duizend weinig waar schijnlijk dat al deze boter daar is ge consumeerd. Hij wil graag het oordeel van de commissie vernemen. ALGIERS Sinds enkele weken sterven in een dorp in het zuiden van Algerije gemiddeld twee kinderen per dag aan een ziekte waarvan men de aard nog niet heeft kunnen vaststellen. Tot dusver heeft de mysterieuze epi demie het leven geëist van meer dan veertig kinderen in de leeftijd van vier maanden tot zes jaar, zo meldde maan dag het Algerijnse blad „La Républl- que". Verscheidene gezinnen in het dorp, dat in het district el Bayed ligt, hebben al twee of drie kinderen verloren. De medici in deze streek, voorname lijk Chinese artsen, zijn er nog niet in geslaagd een diagnose te stellen. Ook de door hen voorgeschreven medicijnen helpen niet. De patiëntjes raken bewus teloos en sterven binnen een week.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 3