Fabrieksterrein groeiplaats van attractieve flora
Uitheemse planten kwamen met
wol en katoen naar Veenendaal
Hip wijidictkkt krrifc Dof mg niet verslijt
En maar spuiten
DE HEL DOOR
AFVAL BEDREIGD
Vis houdt fit
lis nn tijd voor
KOOLVIS
Belg reed na
ruzie in op
bromfietser
Vc DroogJcheerêcr.
door
Adriaan P. de Kleuver
T)e Mens, die tijd en vlijt besteed
Maakt van het beesten haar Zjjn kleed:
5oo kan hyJt al,voord Vlees bereiden;
Wash dan niet al te slecht gedaan
Dat d ar me ^icljint oovergactn
Gans naakten bloot, van hier most sehciden
VUL
MET KATOEN
BIJVOEDING
PERFECT
VERGIF
TUINEN
"O
Wat deed Vaticaan
met veel boter?
Mysterieuze ziekte
in Algerije
DtNSDAÖ 8 DECEMBER 1970
Dat fabrieksterreinen glorieuze groeiplaatsen van zeldza
me en soms zeer attractieve planten kunnen zijn is wei
nig bekend. Uit de praktijk wil ik met het volgende
evenwel aantonen dat men op zulke prozaïsche en op de
commercie ingestelde terreinen wel dégelijk aardige
vondsten kan doen. Ja, dat er zelfs directieleden zijn die
daar belangstelling voor hebben. Tot twee maal over toe
ipeelde wijlen de heer Julius S. Bottenheim, directeur
van de tóen nog gewone V.S.W., mij iets in handen dat
nü nog de moeite van het vermelden waard is: een kaar-
debol-plant en een nicandra-plantje die plotseling op het
fabrieksterrein waren komen groeien. Van toen af zijn
wij dlle plekken waar afval uit de katoenfabriek en de
wolfabrieken gebracht werd systematisch af gaan snuffe
len met bijzonder veel resultaten. De vondsten van
afval afkomstige planten vormden op 't laatst een
waslijst. Hoe funest zulk in het wilde weg uitgevoerd
deponeren van afvalprodukten rond onze natuurreser
vaten kan zijn deel ik u in kader op deze pagina mede.
17
Vreemdelingen op Veenendaalse bo
dem zijn geen zeldzaamheid meer. Wij
hebben weldra alle rassen van de ge
hele wereld op dat dierbare stukje
Veenendaal wonen. Dat er ook vreem
delingen uit het plantenrijk als inwij
kelingen binnen kwamen zal voor ve
len iets geheel nieuws zijn. Men noemt
zulke planten adventieven en ook wel
„Pothoofdplanten" naar de bekende
vindplaats op een graanoverslagplaats
aan de Ussel bij Deventer. Ook wij
vielen dus in de adventief-prijzen. dank
zij katoen en wol uit verre, verre stre
ken aangevoerd.
Soms komen mensen bij mij met de
mededeling, „dat er in de tuin een rare
plant stond." Zo was er een Zand
straat-bewoner die een stekelnoot (13
op de afbeelding) van ongewone grootte
had staan, die géén probleem oplever
de: afkomstig van het VSW-terrein. Zo
vonden wij op diverse plaatsen ambro
sia (12) en 't meest langs de spoorlijn
Utrecht-Arnhem. Los gestort graan kan
de oorzaak geweest zijn van het weg
stuiven van de fijne zaadjes of mis
schien overslaan van graan op het em
placement van station Veenendaal-de
Klomp, waar wij oun. grijskruid (8),
Russische raket (9), rapistrum (7), witte
koninlklaver (6) en gevlekte rupsklaver
(4) aantroffen.
Een bijzonder aardige vondst was
otk bij Walderveen aan de Postweg
kroonkruid (5) waaruit blijkt dat in de
omgeving van molens vooral ook uitge
keken dient te worden. Nóg een zeldza
me vondst was stekelnachtschade (2)
waarvan een zaadje een héél lange reis
over xee gemaakt moet hebben en uit
losgestort graan van een boot gewaaid
moet zijn en op de Rijnoever achter
bleef toen de rivier bij Remmerden be
gon te vallen. Deze plant kan men toch
moeilijk tot de fluviatielen (rivierbege-
leidende) rekenen. Ik vond die slechts
één keer en de herkomst isAmerika!
De nicandra (1) van het VSW-terrein
moet uit Peru of een andere Zuidame-
rikaanse staat met ruwe katoen meege
komen zijn. Enige malen vonden wij de
teer zeldzame rode hoorn papaver (3),
o.m. op de voormalige'vuilnisstortplaats
1rv het Dillewijnse gat. Die hadden een
helder rode kleur en geleken nog het
meest op papaverbloemen. Ook bij Wa-
geningen en bij de graanoverslagplaats
bij de Klomp stond die vorig jaar schit
terend te bloeien.
Knopkruid (10) is dat ellendige on
kruid dat niet uit te roeien is sinds het
in 't begin van de 19e eeuw uit Peru
ingevoerd werd. In Veenendaal noemt
men het „Prattenburgs vuil" dat zich
vanuit het landgoed over heel het dorp
verspreid heeft. En overal op plaatsen
waar de grond omgewoeld wordt groeit
de Canadese fijnstraal (10) met zon
poezelige groenwitte pluim. Dat geval
werd een wereldburger sinds het in dé
17e eeuw uit het Canadese vaderland
ingevoerd werd.
In sommige gevallen zijn botanische
tuinen aansprakelijk voor dergelijke
verspreidingen, o.m. waterpest in de
sloten dat door het uitspoelen van een
plantenbak bij een hortus in de Neder
landse wateren terecht kwam, de reis
door heel Europa ging maken en nu al
tot vér in Rusland gevorderd is. Een
ongeluk zit soms in een klein, afge
broken stukje, want het is een rampza
lig iets voor de scheepvaart op kanalen
omdat in vrijwel stilstaand water de
verbreiding zulke vormen aan kan ne
men dat scheepsschroeven er in ver
ward raken en niet meer draaien kun
nen.
Wij bepalen ons nog eens tot de
kaardebol van de heer Bottenheim. Die
moet wel aangevoerd zijn met katoen
uit Amerika, dus uit de zuidelijke sta-
De echte weverskaarde
Bij Lienden werden in de Marsch-
polder op een plek waar ze nie
mand in de weg stonden, de kaarde-
bollen op de slootkant naast een
kersenboomgaard door spuiten to
taal vernietigd. Men mag mij in
Lienden fanatiek vinden, ik en
met mij honderden natuurvrienden
ik vind dat allemaal maar dood
zonde.
En dit jaar zette men de vernieti
ging van de unieke flora langs de
Oude Rijnbandijk voort. En te be
denken dat dit nu net in het Na
tuurbeschermingsjaar 1970 moest
voorvallen. Dat rurale plekken
waar de Liendenaren jaar en dag
ongelegitimeerd vuilnis stortten de
brandnetelopslag te lijf gaan is hun
goed recht. Maar dat de bereklauw
die wel een kleine zevenhonderd-en-
vijftig jaren ongemoeid gelaten
ten. Het vreemde was dat het een nogal
ruige groeier was. En tóch verschilde ze
haast niet van ónze wilde kaardebol.
Bij mij in de tuin bleek die niet win
terhard te zijn, want in de strenge win
ter van 1963 liet ze mij in de steek.
Toch zijn er nog een paar kennissen die
de afstammelingen van die VSW-kaar-
debol in hun tuin hebben. Zelf heb ik
eenzelfde soort uit zaad van de wilde
uit de Marschpolder.
In de tijd van die vondst op het
VSW-terrein werd katoen betrokken
uit Amerika en ook wel uit Egypte of
een ander land in het Midden-Oosten.
Het meeste toch uit Amerika (VS). Het
is beslist niet uitgesloten dat mét ka
toen zo'n gehele stekelige zaadbol mee
gekomen is. Zo iets móét dan wél in de
buurt van de katoenvelden voorkomen.
En omdat de kaardebol in soorten
voorkomt over de gehele wereld is dat
mogelijk.
Bij het bewerkingsproces worden
„verontreinigingen" uit de katoen ge
haald. En laat ik eraan toevoegen dat
planten met stekeltjes op zaadjes aan
de wollen vacht van schapen blijven
hangen. Uiteraard! Dat wij zo veel
wol-adventieven vonden rond Veenen
daal is dan ook begrijpelijk. Maar met
géén van al die „vrèmde" planten heb
ik zo'n succes geoogst als met die
VSW-kaardebol zo Ie zeggen. Ze haal
den maar planten. Al spoedig bleek wat
ze er mee wilden. Het werd een mode
verschijnsel „droogboeketten" in de ka
mer te zetten en wat is nou mooier
geschikt dan zo'n kaardebol voor zo'n
„kunsf'-stukje van dode bloemen?
Als de winter inviel gebeurde er iets
vreemds. De plant ging zich „wapenen"
tegen de winter. Nu zult u zeggen:
„Maar als het dan planten zijn uit stre
ken met pakweg een Middellandse Zee
klimaat, dan doet zo'n plant dat toch
niet". Het is evenwel zó dat naarmate
het kouder gaat worden iedere plant
daar gevoelig vooris. Tenminste iedere
kruidachtige met een wo telgestel als
kaardebollen. Het is of de wortels de
„ziel" van de plant een eindje de grond
in trekken en alle overige bladeren
gaan plat op de grond liggen. Zo blijft
het de gehele winter. En de vorst was
nog maar nauwelijks uit de grond of
uit de „overwinterde" plantjes schoot
een stengel omhoog waaraan geen ein
de scheen te komen.
De telkens twee aan twee tegenover
elkaar staande bladeren vormden in
feite één geheel en rond de stengel ont
stonden diepe kommen die voortdurend
vol water stonden. Daarin verdronken
vliegjes en mugjes en men is het er nog
lang niet over eens of de plant zich met
dat drabberige water „bijvoeding" toe
dient.
Toen kwamen de bloemen en die wa
ren óók bijzonder. Eerst was het pre
cies of men met een distel te doen had.
Maar er is toch wel verschil met de
bloembodem met rondom straalbloemen
als bij enkelbloemige asters. De kleine
violette bloemetjes gaan etagegewijs
openvan beneden naar boven. Onde
raan zit reeds rijp zaad als de bovenste
etages nog in knop zitten.
De échte weverskaarde komt bij ons
zeer zelden voor. Dat is dan de soort
die bij de wolbewerking gebruikt werd.
Ja, zelfs nog wórdt gebruikt bij de wol-
len-dekensfabricage dekens fabricage
te Leiden. De zaadballen daarvan heb
ben stekeligeschutblaadjes met aan de
top daarvan een harde gekromde punt.
In Limburg kweekte men de echte
kaardebol nog wel en mevr. dr. Edel
man-Vlam meent in de naam van het
buurschap de Kraats (vroeger Craats)
oneer Bennekom iets te horen van
„kratsen" of „kretsen" dat in de zuide
lijke Nederlanden voorkomt in de zin
van „kaarden." Bedenken wij toch dat
iedere naamsverklaring haar moeilijk
heden meebrengt. Kraats zou ook een
vereenvoudiging van Sint-Pancratius
zijn en met de collegiale kerk met vier
werd, meteen maar meegenomen is
vind ik minder prettig, 't Zijn échte
trekkers van bijen en vlinders.
Men hoeft écht niet in de rats te
zitten dat die dodelijk giftig zijn,
sinds een halve gare ging verkondi
gen dat een bepaalde bereklauw dat
wél was. Met zulke sensatieberich-
ten is het toch geen leven meer.
Onze bereklauw is onschuldiger dan
een lam. En toch werd er maar raak
gespoten! Geldverknoeierij met nul
als resultaat.
Ook tussen Opheusden en Hem
men troffen wij een mooie groei
plaats waar in de middeleeuwen het
huis Boelenham gebouwd was. Het
heet daar De Hel. Kesterens gemeen
tebestuur maakte van die naam geen
halszaak. Het bleef bij het oude zo
als het straatnaambord ons toont:
DE HEL!.
kanunnigen die tot 1527 op het slot ter
Horst bij Rhenen gevestigd was. Mij is
geen „borchleen ter Horst" in de
Kraats bekend. De Stichtse leenacten-
boeken vermelden geen vicariegoed ter
plaatse. Met evenveel recht zou ik kun
nen stellen dat daar een worstelstrijd-
perk uit de Romeinse tijd zal gelegen
hebben: „pancratium", 't Is allemaal zo
vaag.
Bij Kraats zou men dus moeten den
ken aan de verbouw van kaardebollen
(Dipsacus fullonum de échte wevers-
kaarde) bestemd voor lakenindustrie
die in de omgeving gevestigd zou zijn
geweest.
Een vijftiental jaren geleden
werden wij opgeschrikt door een
vreemd verschijnsel. Alle water
lelie- en gele plompbladeren wer
den, zodra ze aan de oppervlakte
kwamen, als het ware verteerd tot
je op 't laatst een kale stengel
met er op wat bruin krullerig spul
overhield.
Zolang het blad maar onder de
waterspiegel bleef gebeurde er
niets en was alles fris groen. Naar
de oorzaak is naarstig gezocht.
Zelfs een waterhuishouddeskundige
(hoe krijg je zo'n woord voor el
kaar) werd ingeschakeld, want dat
er iets ,,niet pluis was" begreep
men zonder meer.
Er werden emmers water ge
schept en dat leverde geen resul
taat via het laboratorium op. Vol
gens mij moest pal aan de opper
vlakte een zeer lichte stof zweven
die dit kwaad veroorzaakte. Als je
een emmer in dat water plonst is
het eerste wat niet meekomt ver
strooid; in dit geval dus die lichte
,,stof". Met een kolenschop of zo
moest men dus zeer ..opper
vlakkig" wat water af scheppen"
en dót eens onderzoeken.
Op 't laatst is men er dan toch
achter gekomen. Maar waar voor
de drommel moest dit aanvretend
chemisch produkt vandaan komen.
Xjit de bodem, beslist niet, al stonk
het naar bovengeperst moerasgas
op verlandende gedeelten ook nóg
zo alsje je erop waagde.
Niet lang behoefde ik te wachten
om achter het geheim te komen.
Achter de Hel werd in een laag
gelegen ,,put" nat weiland) vuil
nis van de Scheepjeswolfabriek ge
stort. Dóór zocht ik dan naar ad-
ventieve planten en dat was nogal
wat. Naast stekelnoot (Xantium)
een keur aan zeer ongewone gras
sen. En er was nog iets dat mijn
aandacht trok. Rond die stort
plaats was alles als het ware
zwartgeblakerd. Geen grasspriet
groeide er op 't laatst. Toch eens
zich bij dat inademen van Datarazaad
voltrok.
Een bijzondere groeiplaats van ad-
ventieve planten was de Emmikhuizer-
berg aan het worden toen er nog vuilnis
gestort werd. Al een paar jaar is daar
gestopt en het is nu dat wij enige vaste
emigranten er wel blijvend bij gekre
gen hebben, waaronder kanariegras,
dat afkomstig zal zijn uit weggeworpen
z.g. „wit vogeltjeszaad".
De Veeneneaalse doopsgezinde fami
lie Van Broekhuijsen zat rond 1650 in
de lakenhandel. De „fabriceur" in wol
len stoffen en laken gebruikte de kaar
debol vruchten voor het ruiven. Men
nam een plankje met een handvat en
bevestigde in rijen die telkens tegen de
bovenliggende aansloten de wel vuist
grote kaardebollen daarop met een
klemmetje. Zo ontstond een perfect
handwerktuig. In onze tijd gaat het
ruiven van katoen tot flanel machinaal,
maar de wollen-dekenfabrieken deken-
fabrieken te Leiden werken alle nog
met dit gewis zeer oude natuurprodukt.
Die kaardebollen zijn veel groter dan
de soort sylvestris die ik omschreven
heb. De geïmporteerde kaardebollen
missen de omwindsel slippen en de
stengel is bijna zonder stekels, 't Is of
die plant speciaal voor dit doel in het
leven geroepen is. Jan Luyken heeft
dat oude ambacht treffend in beeld ge
bracht. Let u eens op de enorme droog-
scheerdersschaar waarmee de geluste
wol afgeknipt werd.
Dat tussen 1890-19Q0 een vrouw in
Veenendaal, Maria B. van Kruiningen,
als lakenf abrikan te zo gewerkt heeft
kun je je haast niet voorstellen. Dat de
geslachtsnaam Van de Kraats (Craats)
uit de Kraats afkomstig is kan niet
missen. Dus in de zin van „gewoond
hebbende in de Kraats". Voor alle ze
kerheid wil ik mij in dit geval liever
van die naamsverklaring distantiëren
en wel in de eerste plaats omdat dit
gebied de Kraats al in de Middeleeu
wen bekend was en altijd al zo geheten
heeft. Met spitsvondigheden bereikt
men minder dan niets.
Over de nicandra kan ik nog iets bij
zonders mededelen. Met de doornappel
maakt ze één familie uit met de aard
appel en de tomaat. Het zijn dus leden
van het geslacht Solanaceae. Het nican-
dra-zaad is giftig en de Indianen uit
Peru gebruikten het door uitpersing
verkregen sap, met lijkenvocht ver
mengd. om er hun pijlspitsen mede te
bevochtigen. Al liep een tegenstander
maar een strammetje op dan volgde ge
wis de dood.
Ik vraag mij af of het lijkenvocht
dan wel het nicandrasap, dèn wel beide
verenigd zo dodelijk waren. De door
nappel is in feite véél giftiger. Maar die
Jan Luiken maakte deze gra
vure in 1767. De man rechts is
met kaarden (ruwen) van een lap
stof bezig.
komt uit Rusland met zaaizaad of kip
penvoer mee. Bij Van Holland de imker
in het Ruisseveen zag ik een doornap
pel met prachtige lila bloemen Het
wonderlijke was dat de varkens die er
omheen liepen de plant lieten voor wat
ze wasvergiftig.
Meermalen heb ik het meegemaakt
dat dieren beslist niet iets dat giftig is
eten. Er moet een zeker gevoel of in
stinct bij de dieren leven dat ze waar
schuwt tegen het gebruik van zo iets.
Het kan ook zijn dat de plant vies
smaakt en dan hebben we te doen met
een afweermiddel van de plant.
De meer door mij genoemde Emme-
gie van Doorn was zeer astmatisch en
als ze erg benauwd werd dan zette ze
in een schoensmeerdekseltje doornap
pelzaad op een brandend petroleum
stelletje en snoof de damp op. Dan
week de benauwdheid. In feite was ze
zichzelf aan hel vergiftigen.
De heren doktoren en artsen zullen
beter weten dan ik wat voor een proces
Ook enige adventieve polygonums
(waaronder een paar maal de prachtige
„Oosterse met overhangende bloemen!")
hielden stand. Omdat in „het zandgat
van Schoonhoven" tuinvuil gebracht
werd stonden daar leuke planten. Dat
verdwijnt op de duur allemaal. De le
lietjes van dalen houden het in de
sparrenaanplant aanplant voorlopig wel
Uit. Wie voor deze zaken oog heeft zal
overal wel iets weten op te sporen.
Heel wat van die planten van vreemde
bodem verdwijnen weer naar tuinen als
ze ontdekt worden.
Ik kreeg eens de Pyrenese Ooievaars
hek van een kennis. Een enkele maal is
die op spoorwegemplacementen (o.m. te
Maarn) gevonden. Had ik die maar
nooit geplant. Nu is hij onuitroeibaar
geworden, al is het een mooi gezicht de
duizenden kleine geraniumbloempjes te
zien bloeien met roodpaarse tint. Niet
alles is geschikt voor de tuin.
Wij hebben Sinterklaas al weer ach
ter de rug en ik heb zelden de wilde
flora en ook heesters in de tuinen zo
gezien als nu. Er zit nog groei in veel
planten en wat ik langs Rijksweg 12
naar Arnhem zag is haast niet te gelo
ven. De gaspeldoorn, een dicht bij de
brem staande vlinderbloemachtige,
staat daar in volle bloei met laaiende
gele gloed of het zomer is. Dat kan in
zachte perioden voorkomen en aan het
bloeien van de gaspeldoorn is wel te
zien hóé zacht de winter nu is. Het
wonderlijkste schouwspel van „winter-
bloei" bewonderde ik deze week in
Arnhem, waar in tuinen langs de Huy-
genslaan de prunusstruiken en -boomp
jes in volle lentetooi staan. Een
wonderlijk gezicht dat terecht de aan
dacht trekt.
beter bekijken, zo daaht ik en ja
wel, er was ook een vuile brij mee
gekomen met gebroken glaswerk
uit een laboratorium. Daar had ik
de boosdoener al te pakken. Zo
goed als dóór zelfs het hardste
gras er zwart en roestig uitzag en
geen spiertje leven meer vertoon
de, zo goed zou met het grond
water dat spul in de Hel terecht
komen!
Thuis gekomen maakte Ut een
rapport op voor de natuur bescher
mingsafdeling van Staatsbosbeheer.
Onmiddellijk werd contact met het
gemeentebestuur opgenomen want
vuilnis storten kon wel verboden
worden. Dat mag zo maar niet.
Dus kwam er een einde aan.
Módóór weghalen deed men
het niet. Het heeft héél wat jaren
geduurd (9) eer daar weer wat
groeide. Ik bemerkte het het eerst
toen die hele plek zilvergrijs van
het veenpluis stond. En nóg groeit
dat er overvloedig. Er is nóg een
zuur in de grond aanwezig dat
juist door biezen en veenpluis (wol
legras! begeerd wordt.
En de toestand op de Hel? Die
is stukken verbeterd! Met een paar
jaar is wel een einde aan die mi
sère te verwachten. Hoe door on
doordacht handelen een natuur
object in de nesten kan geraken,
toont dit voorbeeld toch maar over
duidelijk. Het is jammer als er iets
misgaat met onze natuurmonumen
ten. En in dit geval was niet eens
sprake van opzet.
U ziet dus maar wat een kwalijke
gevolgen zoiets kan hebben. Een
sluipend monster is zo'n stort
plaats. Het manifesteert zich aller-
onprettigst. Prins Bernhard sprak
zich te Londen een paar maanden
geleden als volgt uit: „Het is een
hard koud feit, waar men niet aan
kan voorbijgaan, dat wij de om
geving vernietigen die wij nodig
hebben om zelf in stand te blij
ven."
ADVERTENTIE
bereidt koofvts als
kabeljauw en scheivts.
De kooktijd is
15 minuten. Serveer de
koof vis met een mosterd-,
peterselie-, boter- of
kaassaus én een torna tens la
of sla van Brussels lof met
appelen.
In moten gebakken is
kool vis eveneens een
lekkernij!
Vraag recepten 33
bij uw vishandelaar
of bij het Produktschap
voor Via en Visprodukten.
Wassenaarseweg 20,
Den Haa?.
BREDA Op last van de officier van
Justitie te Breda heeft de rijkspolitie
te Hoogerheide maandagavond de 32-
jarige L. van de B. uit het Belgische
Essen ingesloten wegens vermoedelijké
poging tot doodslag van de 25-jarige W.
en de 19-jarige B., beide uit Huybergen.
Zondagnacht kregen de twee Huyber-
genaren onder invloed van alcohol, in
een café te Hoogerheide ruzie met Van
de B. De woordenwisseling werd buiten
voortgezet, waarbij de Essenaar enkele
klappen kreeg.
Hij stapte daarop in zijn auto, deed
of hij wegreed, maar keerde even later
terug om met volle snelheid en met
gedoofde lichten in te rijden op het
Huybergse duo, dat inmiddels per brom
mer op weg was naar huis. Zij liepen
daarbij verwondingen op.
DEN HAAG Het Tweede-Kamer
lid ir. H. Vredeling (PvdA) heeft als lid
van het Europese parlement de Europe
se commissie inlichtingen gevraagd
over het verbruik van boter in het Va
ticaan.
Vorig jaar werd uit West-Duitsland
60.200 kilo boter naar het Vaticaan uit
gevoerd en uit Frankrijk 1.239.000 kilo,
waarvoor respectievelijk ongeveer drie
honderdduizend en ruim 648.000 gulden
restitutie uit het Europese Landbouw
fonds werd betaald.
Het lijkt ir. Vredeling, gezien het
aantal inwoners van het Vaticaan
ongeveer duizend weinig waar
schijnlijk dat al deze boter daar is ge
consumeerd. Hij wil graag het oordeel
van de commissie vernemen.
ALGIERS Sinds enkele weken
sterven in een dorp in het zuiden van
Algerije gemiddeld twee kinderen per
dag aan een ziekte waarvan men de
aard nog niet heeft kunnen vaststellen.
Tot dusver heeft de mysterieuze epi
demie het leven geëist van meer dan
veertig kinderen in de leeftijd van vier
maanden tot zes jaar, zo meldde maan
dag het Algerijnse blad „La Républl-
que".
Verscheidene gezinnen in het dorp,
dat in het district el Bayed ligt, hebben
al twee of drie kinderen verloren.
De medici in deze streek, voorname
lijk Chinese artsen, zijn er nog niet in
geslaagd een diagnose te stellen. Ook
de door hen voorgeschreven medicijnen
helpen niet. De patiëntjes raken bewus
teloos en sterven binnen een week.