Besteden van geld wordt simpeler Gehandicapten willen graag gewoon mee draaien Boeken blijven leermiddelen bij uitstek maar ze worden anders van vorm en inhoud Geen toeval In buitenland Receptie Recreatie Beweging Stroming Eige n tempo Ejen groep van ongeveer veertig studenten van de Vrije Universiteit van Amsterdam begint dezer dagen me! een bijzonder onderzoek. Op twintig lagere scholen zal bij 3000 leerlingen worden nagegaan in hoeverre er telepathische betrekkingen tussen de kinderen en hun leerkrachten aantoonbaar zijn. Het onderzoek staat onder toezicht van het Parapsychologisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht. Prof. Tenhaeff heeft zeer veel belangstelling voor dit onderzoek dat als een voortzetting moet worden beschouwd van onder zoekingen door de heer J. G. van Busschbach en mej. N. G. Louwerens in de vijftiger jaren op lagere scholen en kleuterscholen verricht. Prof. Tenhaeff, die in 1933 als privaat docent aan de universiteit van Utrecht begon, is nog steeds doende met liet geven van colleges en het leiden \an onderzoekingen. Van vermoeid heid is bij deze ruim 70-jarige geleerde geen sprake. ll STUDENTEN GAAN SPEUREN NAAR TELEPATHIE IN KLAS UTRECHT „Wat die studenten in Amsterdam gaan doen. betreft slechts een klein onderdeel van de parapsychologische onderzoekingen die worden ver richt. Spontane telepathische betrekkingen komen zo veelvuldig voor, dat ze zonder meer als van algemeen-menselijke aard moeten worden beschouwd. Dit neemt niet weg dat de ontvankelijkheid voor telepathische beïnvloeding zich niet bij alle mensen in gelijke mate openbaart. In zijn wat rommelige en daardoor zo gezellige werkkamer in het parapsycholo gisch instituut der Utrechtse universiteit geeft prof. Tenhaeff er blijk van, dat hij instemt met het onderzoek dat de groep Amsterdamse studenten ter hand heeft genomen. Prof. dr. W. H. C. Tenhaeff is een groot deskundige in het verklaren van bovennatuurlijke verschijnselen"Het Para-psychologisch instituut in Utrecht, dat hij leidt, is in alle delen van de wereld bekend. Herhaal delijk ontvangt hij uit het buitenland verzoeken om advies. Links zijn assistente mej. N. G. Louwerens. „Die studenten wilden nu eens een onderzoek voortzetten waarmee wij ja ren geleden een begin maakten en zich daarmee op het gebied van de parapsy chologie gaan bewegen. Ze kwamen daarvoor bij mij en het gelukte hun met mijn medewerking toestemming voor een dergelijk onderzoek te krijgen van zowel de wethouder van onderwijs als de inspectie van het lager onderwijs te Amsterdam. Tien jaar geleden hield mejuffrouw N. G. Louwerens, wetenschappelijk me dewerkster aan mijn instituut, zich uit voerig met een dergelijk onderzoek be zig. Het onderzoek bp+r^' 'apathi sche relaties tus«®n leid sters". Mejuffrouw Louwerens merkt hierbij op, dat dit onderzoek voor de kleuters in Se vorm van een spelletje werd ge daan. De kleuters moesten raden naar plaatjes waar de leidster naar keek. Bij de statistische verwerking van het materiaal bleek dat de ongeveer waalfhonderd kleuters die bij dit on derzoek betrokken waren, gemeen schappelijk een zo groot aantal treffers geproduceerd hadden, dat de kans dat dit aantal op rekening van het toeval geplaatst zou moeten worden praktisch gelijk nul was. Dit neemt niet weg, dat er klassen waren waarin de trefferaan tallen zeer hoog lagen en andere waar in deze niet boven het toeval uitkwa men. „Ik heb", zegt mejuffrouw Louwe rens, ,-,toen de 28 kleuterleidsters die bij dit onderzoek betrokken waren, uitge breid psychodiagnotisch onderzocht en daarbij is ons gebleken, dat die hoge trefferaantallen werden aangetroffen bij die leidsters die voor de kinderen als moederlijke figuren moesten wor den aangemerkt". Wanneer ik vraag wat het nut van dergelijke onderzoekingen kan zijn, veert prof. Tenhaeff in zijn stoel op. „Ik heb", zo zegt hij, „de wetenschap nooit bedreven om haar nut. Maar dat neemt niet weg dat het parapsycholo gisch onderzoek van grote betekenis is. Het levert ons belangrijke bijdragen tot onze kennis van de mens. En als we dat wetenbegrijpen wij dat ook dit kleuteronderzoek zijn bijdragen tot de menskunde levert." Mejuffrouw Louwerens merkt hierbij nog op, dat de telepathische verschijn selen ons de ogen openen voor het feit, dat de mens geenszins een zo op zich zelf staand wezen is als we maar al te graag geneigd zijn te menen. Het voor komen van telapathische verschijnselen wijst ons op onze onderlinge verbon denheid. Het onderzoek van mejuffrouw Lou werens is tot ver over onze grenzen bekend geworden. Zo schonk bijv. de Russische geleerde L. Vasiiiev, hoogle raar in de fysiologie aan de universiteit van Leningrad, er aandacht aan. De belangstelling voor het parapsy chologische onderzoek blijkt de laatste jaren toe te nemen, in het bijzonder bij jonge mensen en niet alleen bij studen ten. Prof. Tenhaeff houdt vrij veel le zingen aan onze technische hogescho len. Door hun eenzijdig technisch werk hebben zij behoefte aan contact met de mens, wat zij in hun laboratoria vaak missen. Zij interesseren zich vaak meer dan anderen voor het „menisraadsel". Mejuffrouw Louwerens vestigde er de aandacht op, dat het instituut de belangstelling heeft getrokken van tal rijke buitenlandse onderzoekers en dat het jaarlijks van tal van buitenlandse wetenschappelijke werkers bezoek krijgt die prof. Tenhaeff raadplegen omtrent de inrichting van hun eigen in stituten en over de te volgen methoden bij hun onderzoekingen. Prof. Tenhaeff zelf zit nog vol met plannen voor toekomstige onderzoekin gen. Ondanks zijn leeftijd blaakt hij nog van vitaliteit en het. ergert hem vaak dat hij niet over voldoende geld middelen beschikt om verschillende van.zijn plannen te verwezenlijken. Het besteden van geld wordt in de toekomst nog eenvoudiger. GewoOn geld en ook betaalcheques kunt u dan rust thuislaten. Ze zullen niet meer no dig zijn bij het winkelen. Een dóódsim pel klein kaartje met een nummer erop dat de klant bij een centale computer identificeert, wordt het algemene be taalmiddel. Hoe het werkt? Iedereen krijgt een rekening bij de centrale computer. Lo nen en salarissen worden daar recht streeks op bijgeboekt, behalve mis schien voor de enkele excentriekeling die zich pas fijn voelt wanneer hij ech te guldens in zijn hand hoort rinkelen. Gaat u inkopen doen, dan rekent de kassa van de winkelier normaal uit hoeveel de schade is. Daarna steekt u het identiteiskaartje in een machine die direct met de centrale computer is ver bonden. Het totaal verschuldigde bedrag wordt aangeslagen waarop de computer meteen het geld van uw rekening af schrijft en het op de rekening van de winkelier bij boekt. Zorg echter voor voldoende geld op uw rekening. Anders maakt de compu ter op niet mis te verstane wijze duide lijk dat hij niet van grapjes is gediend. Op een bestraffende blik van uw win kelier moet u dan wel rekenen. Het zal nog even duren (ten minste vijf jaar, zeggen de bankiers) voor dit vernuftige betalingssysteem werkelijk heid is. Maar komen doet het. Daar is iedereen van overtuigd. Technisch lukt het allemaal wel. De grootste moeilijkheden liggen op het gebied van kosten, organisatie en vei ligheid. Het aansluiten van alle winkels op zo'n centrale computer, kost een astro nomisch bedrag. Hoe meer kleine zaken het loodje leggen ten gunste van het. grootwinkelbedrijf, hoe gemakkelijker het in dit opzicht wordt. Loonkosten van de banken zijn een kardinaal punt. Zij maken 'het verwer ken van de papierlawine zoals dat nu gebeurt, enorm kostbaar. En het bespa ren op die lonen is juist het grote winstpunt van de centrale computer met vertakkingen in de winkels. In fei te brengt dus elke loonsverhoging het nieuwe betalingssysteem een stapje dichterbij. Organisatorisch is de zaak ook nog lang niet rond. Alle banken en de post giro zullen eraan moeten meedoen. Ge heimhouding van de gegevens is verder een eerste vereiste. Uw vriendelijke bankbediende op de hoek heeft er im mers niets mee te maken dat u meer bij de slijterij besteedt dan bij de melkboer. Veiligheid is verder een probleem Het klinkt misschien wat vreemd, maar er is een nieuwe generatie ge handicapte mensen op komst. Dat zijn de jonge mensen van nu, die weliswaar lichamelijk mankementen hebben, maar die een speciaal voor hen georganiseerd' boottochtje of puzzelrit niet meer „het grote einde" vinden. Het is niet zo dat ze het niet leuk vinden, maar ze willen meer: zoveel mogelijk gewoon meedraaien. Er bestaat een vrouw die vieren twintig jaar hard heeft meegewerkt om dat idee voor iedere gehandicap te te verwezenlijken. Zij is mejuf frouw J. A. M. Gleichman, die al die jaren de directrice is geweest van het Rotterdamse adviesbureau van de Nederlandse vereniging AVO. AVO, die letters hebben jarenlang ongelooflijk, in 1970 gestaan voor: Arbeid voor Onvolwaardigen. „Een van de grote problemen is nu echter de recreatie. We krijgen allemaal meer vrije tijd, dus ook de gehandicapte. En dan red je het niet meer met af en toe eens een boot tocht met zijn allen. Bovendien zijn er inderdaad een boel mensen die zoiets wel leuk vinden, maar ook andere dingen willen. Ander niveau, ander terrein, noem maar op." „We zullen", zegt ze, „er oplossin gen voor moeten vinden, maar je zit altijd met een groot probleem: het vervoer. Je kunt niet stééds een be- Mejuffrouw Gleichman, die drie dagen geleden met een geweldige receptie (officieel alleen) afscheid heeft genomen van haar werk. zegt: „Inderdaad, je kunt je op dit mo ment niet meer voorstellen, dat ie mand zo'n naam ooit heeft verzon nen. Maar vergeet niet, dat toen in 1946 ons bureau zijn werk begon met een vaste staf maatschappelijk werkers de gehandicapte mens inderdaad nog als „onvolwaardig" werd beschouwd". Omdat dit mede dank zij de AVO nu wél een tikje anders is, heeft men voor de letters AVO ook maar snel een andere betekenis ge zocht. Het werd: Actio Vincit Om nia, vrij vertaald: Arbeid Overwint Alles. Met als ondertitel „Sociale zorg voor minder-validen". En wat doet nu die AVO? Wel, de AVO is een organisatie met zo'n honderd afdelingen door het hele land. In het begin ging het er vooral om, de minder-valide werk te bezor gen, in een winkel, op een kantoor en als dat niet kon, in bijvoorbeeld een van de speciale werkplaatsen, waar iedereen in zijn eigen tempo kan en mag werken. In een aantal van onze grote ste den zijn er advièsbureaus die in let terlijk alles bemiddelen' of de weg wijzen, of dat nu gaat over een au tootje of een rolstoel of over moei lijkheden in het gezin van een ge handicapte. „Er is erg veel verbeterd voor de gehandicapte", vindt mejuffrouw Gleichman, „maai* het opvallende is, dat je toch altijd problemen houdt. Die problemen verschuiven zelfs voortdurend naar een ander gebied. Kijk, vroeger was het grootste punty hoe krijg ik banen voor gehandicap ten, hoe zorgen we ervoor, dat ze financieel doodgewoon rond kunnen komen". Wel, de financiële regelingen vind ik nog niet ideaal, maar ze zijn er. Men kan leuker wonen dan vroeger, men kleedt zich beter, men is stuk ken zelfstandiger". MEJ. J. AM. GLEICHMAN roep doen op automobilisten die wel eens een dag voor ons willen rijden. Maar echt: het is vreselijk voor een gehandicapte wanneer 's zomers ie dereen uit zijn straat de auto pakt om een weekeinde weg te gaan en hij moet thuis blijven. En dat pro bleem zal steeds groter worden, nu we meer vrije tijd krijgen." Nog iets, men gaat nu zeer veel in groepsverband waar het de recreatie betreft, maar er zijn gehandicapten die helemaal niet met een hele groep rolstoelen op stap willen gaan, maar liever „gewoon". „Toch zijn de meesten voor dat groepsverband. Weet u waarom? Op onze jongerensociëteit bijvoorbeeld zeggen ze: Hier kunnen ,we tenmin ste lekker gewoon doen, niemand die op ons let of iets gek vindt. De jongerensociëteit heeft ook al een paar oplossingen gevonden op het gebied van de recreatie. Ze wachten helemaal niet tot er iets voor hen wordt georganiseerd. Ze huren gewoon een bus, trekken met zijn allen een weekeinde naar een of ander vakantieoord. En ze fiksen het." Dat is nu die .nieuwe generatie", die bijvoorbeeld al geboren wordt op de Mytylscholen, waar ze worden opgevoed in doe-het-zelf. waar computerdeskundigen zich het hoofd over breken. Met recente Amerikaanse ervaringen vers in het geheugen, denkt men daar bij niet alleen aan het defect raken van de computer maar ook aan sabotage. Met een speelgoedmagneetje van enkele dubbeltjes kunt u een ware ravage aanrichten in het brein van een compu ter als u een beetje weet hoe het ding in elkaar zit. Probeert u zich niet in te denken wat er in dat geval zou kunnen gebeuren met een centrale computer voor prak tisch alle betalingen. We zouden alle maal kunnen verhongeren. GRONINGEN „Het boek is nog altijd de goedkoopste teaching-machi ne. Het blijft het leermiddel bij uit stek. Over 25 jaar zullen er nog steeds „Ik hoef u niet te vertellen dat er beweging zit in het onderwijs", zegt de heer De Man. „I)at stelt andere eisen li aan de leermiddelen. Op de orthodoxe boeken /ijn, maar qua inhoud en vorm mani(.r een ltrrbwk|e uitSeven d.t kan zullen die er heel anders uitzien'niet meer". Het uitdenken van die andere vorm en inhoud is het terrein van de biblio- dynamica. Daar kan dr. A. G. de Man. adjunct-directeur van Wolters-Noord- hoff NV in Groningen en leider van het sinds anderhalf jaar bestaande ontwik- kelingsinstituut van deze uitgeverij, menig experimenteel boekje over open doen. „Men spreekt nog altijd van de schoolboekenuitgever als men het over ons heeft. Leermiddelenproducent zou zo langzamerhand beter zijn", zegt de 52-jarige ex-klassieke talenleraar. In de smaakvol ingerichte „ontwikke- lingshemel", zoals de ruimte helemaal boven in het oude pand in Groningen wordt genoemd, vecht hij met een aan tal wetenschappelijk geschoolde des kundigen voor een plaatsje voor het leerboek naast de teaching-machine, de televisie en de computer in de school klas. Suzanne Heynemann. typografe van naam, strijdt aan zijn zijde. hij voorbeelden zien. Blanco prototypes waarvan de bladen los liggen, boeken en modellen, boeken waarvan de kaft met genummerde kaarten, die verwis- groter is dan de bladzijden, boeken selbaar zijn. „Niemand in onderwijskringen kan het hele veld van nieuwe ontwikkelin gen nog overzien. Dat kunnen ze op de wetenschappelijke instituten niet eens meer. Daarom is ons ontwikkelingsinti- tuut opgezet". „Kijk", doceert hij, „een van de idea len in het moderne onderwijs is het bereiken van zoveel mogelijk differen tiatie per leerling en per vakinrichting. Nu kun je natuurlijk in iedere lage- re-schoolklas dertig learning boxes a 19.000,- per stuk neerzetten. Die kun nen wij laten leveren". „Maar je dient nu eenmaal ook reke ning te houden met het budget van de school en daarom proberen wij met eenvoudige hanteerbare middelen het zelfde te bereiken. Dat proberen wij door het boek letterlijk uit de band te laten springen. Maak het van informa tiecentrum tot een stuk in het leerpro ces, dan ben je al een heel eind op weg. ook wat die differentiatie aangaat". Samen met Suzanne Heynemann laat Dr. A. G. de Man en mej. Ineke Memstede. „Neem nu het geschiedenisonder wijs", geeft de heer De Man als voor beeld. „Ook dat is op de helling. Er is een stroming die zegt: Deel de geschie denis niet chronologisch in, maar naar belangstellingskernen". „Zo kun je voorkomen dat kinderen al in de eerste klas met de ingewikkelde historie van de Grieken te maken krijgen, omdat daar de geschiedenis eenmaal mee be gint, terwijl pas later de veel gemakke lijker Middeleeuwen aan de orde ko men. Daar zijn wij op ons instituut op gaan doordenken". „We hebben de geschiedenis opge deeld in een aantal aspecten. Bijvoor beeld de mens verkent zijn omgeving. Dat loopt van de holenmens tot de lan ding op de maan". „Datzelfde hebben we gedaan, op eco nomisch, op sociaal, op allerlei gebied. Het voordeel is dat je zo in de eerste klas met ieder onderwerp direct naar het actuele gaat". „De vraag blijft echter: hoe geef je zo toch een chronologisch overzicht. En daarvoor dient nu die te grote kaft. Op de binnenkant kan n.l. aan de bovenzij de een tijdlijn worden uitgezet. Pijlen corresponderen met de bladzijde eron der. Op die bladzijde wordt de stof uit gewerkt". „Zo kan iedere leerling zijn eigen tempo bepalen. Begaafde leërlingen vinden in het boek verdiepende op drachten, waar minder begaafden niet aan toe kopien. Zo hoeven de begaaf den niet op de minder begaafden te wachten". Suzanne Heynemann vult aan: „En als ju nu die boeken met de verschil lende belangstellipgskernen geopend onder elkaar legt, zie je in één oogop slag de sociale, culturéle én économi sche aspecten van een bepaalde tijd op een rij! Je blijft de tijd alsmaar voor ogen houden". Ze weten bij Wolters-Noordhoff al, dat veel scholen warmlopen voor deze uit de band springende boeken. Vooral omdat een dergelijk boek misschien maar een dubbeltje meer hoeft te kos ten dan een gewoon boek en dat scheelt aanmerkelijk met een „echte" tea ching-machine. Paradepaardje is het „dubbelboek", dat nog dit schooljaar zal uitkomen. In feite bestaat zo'n boek uit twee brede boekjes, die boven elkaar in een omslag zijn bevestigd. Op de bovenste bladzij den staat de basisstof, op de onderste staan de uitwerkingen, taken, verdie pingen, verdeeld in b.v. drie niveaus. Alweer: differentiatie. „Niet alleen per leerling, ook per vak kun je zo differentiëren. Neem een mo dern vak als computerkunde", verdui delijkt de heer De Man. „Op de boven ste bladzijde kan worden uitgelegd wat een computer is, op de onderste kan b.v. de quadratering worden pehandeld bij boékhoüden, bij natuurkunde enz. Iedere leerling kan opgaven op het ge bied van de quadratering dan uitwer ken op het gebied dat hem het meest interesseert!" Zo'n dubbelboek is natuurlijk ook denkbaar als een samenstelling van twee boeken naast in plaats van onder elkaar. Dan zijn de bladzijden van de twee boeken in iedere gewenste combi natie tegenover elkaar te stellen. „Men is afgestapt van het didactische principe, dat men alles moete weten", aldus de heer De Man. „Dat maakt hel uitgeven van dergelijke boeken moge lijk". De mensen van zijn ontwikkelingsin stituut- gaan met groot plezier en met instemming van hun eigen directie en een groot deel van de Nederlandse on derwijswereld hun boekje letterlijk te buiten. Zij springen er met opzet uit de band om te bewerkstelligen, dat het onderwijs straks voor zoveel mogelijk kinderen een open boek zal zijn. Een open dubbelboek.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 11