Zwerver Peepshow Dickens Bedelen Straf Vietnam Striptease Leegte Kater 6200 ■MÊ Harlem Straat Opnieuw m YORK KERMIS AAN DE ZELFKANT NEW YORK - Het is eigenlijk een plantsoentje van niks. Niet meer dan een stukje as falt en een paar dodelijk ver schrikte boompjes, die in blokken beton zijn vastgeklonken om ze voor de ondergang te behoeden. Maar voor de oude, zwaarbemod- derde zwerver is het een oase waar je tenminste niet omverge lopen of van de sokken gereden wordt. Gehuld in rafelige lappen, die afkomstig lijken uit de mand van een minder fortuinlijke hond, ligt hij in diepe slaap verzonken op een van de banken. Een vredig ta fereel, een kerstkaart in goede oude stijl. Tot de agent komt. Hij is er een van het massieve, geen tegen spraak duldende en bovendien nog zwaarbewapende soort waar van Amerika het fabrieksgeheim lijkt te bezitten. Het is duidelijk dat de aanblik van de slapende zwerver bij hem niet in goede aarde valt. Met trage tred loopt hij'op de bank af, waar hij - on dertussen naar de overdrijven de wolkenvelden kijkend - met zijn voet beweging in de hoop vodden probeert te krijgen. Re sultaat blijft uit, de man is een ge zonde slaper. Dan pakt de agent zijn knuppel en deelt enkele fikse porren uit. Dat heeft meer effect: de zwerver valt langzaam van de bank op het asfalt, blijft even versuft liggen, raapt zichzelf dan bijeen en wan kelt duizelig de straat, de jachtige mensenmassa en het verkeer te gemoet. Een oud vrouwtje, dat er uitziet als een aan lager wal geraakte heks, wil haastig zijn plaats inne men, maar de agent - nu geheel in de stemming - duwt haar met een krachtige beweging terug. Merkend dat verzet hier niet baat, verdwijnt ze met wapperende grijze haren en een machteloze krijs in het gewoel. Het plantsoen is voorlopig weer gezuiverd. uitbreidende rariteitenkermis, die de per traditie vrolijk swingende Broadway-show meer en meer steelt, roept bij een groeiend aan tal Amerikanen onrustige asso ciaties op. Niet alleen met Sodom en Gomorrah, om maar 's wat te noemen, maar ook met de Val van het Romeinse Rijk en bij een en keling zelfs met de Ondergang van het Avondland. Reisgidsen roepen de argeloze buitenlander dan ook toe deze he le buurt liefst maar zo veel moge lijk te mijden en wijzen op al die andere bezienswaardige stadsde len waar het zoveel beter toeven is. Hetgeen natuurlijk een aver echts gevolg heeft, want de ver leidingen zijn groot en het vlees, zo aan het eind van het jaar, is ^wak. Het zijn de donke- I re dagen van de- :i; cember. We bevin- den ons in de on- middellijke nabij heid van Broadway en Times Square, het legendarische, glitte- rende wereldcentrum van non stop amusement, vermaak en ver val. Wie hier zelfs maar een paar uur heeft rondgelopen, zal het moeten beamen: het soort diep- menselijke verhalen, waarvoor Dickens zijn vingers zou aflikken, ligt hier zomaar voor het oprapen. Want ondanks de zacht zoeven de auto's en de alles overheer sende geur van hot dogs en ham burgers, is dit een negentien- de-eeuwse wereld van (er is nog steeds geen betere term voor) schrijnende tegenstellingen: glanzende theatersterren en ar moedzaaiers, koele dames in jas sen gemaakt van onvervangbare diersoorten en om een „hap eten" bedelende verslaafden, playboys en prostituées, de meest geperfec tioneerde verlokkingen des vleses en een nog zeer levendig zondebe sef. Er is waarschijnlijk geen twee de plek op aarde waar, vooral de laatste jaren, een zo tot in finesses uitgewerkte demonstratie wordt gegeven van al datgene wat men altijd heeft verstaan onder het begrip „de zelfkant". Als je om je heen kijkt besef je: dit is nu het Verkeerde pad waar elke puber van droomt. Of beter nog: het koortsige visioen van een met strenge tucht grootgebrachte ma niak. Provincialen uit alle delen van de eld staan er met open mond naar le kijken, maar het is een spektakel dat vele oppassende burgers en ook h^t gemeentebe stuur van deze uit zijn krachten gegroeide stad met afgrijzen ver vult. Deze hele, zich nog steeds Toch wordt het je even angstig te moede wanneer je voor het eerst de 42ste Straat op wandelt. Uit pand na pand en winkel na winkel rijst een akelig gesteun en gehijg op, alsof daar achter al die kleurige facades, mensen in grote nood verkeren. Wie in deze Straat der Zuchten ergens binnensnel! om te zien wat hier dan wel gaande is, merkt dat de werkelijkheid heel wat prozai- scher is. De geluiden blijken afkomstig uit een aantal rarekiekkasten, die de geinteresseerde kijker voor de somma van 25 cent een kleurige blik gunnen op de nieuwste lief desvariaties. Een man met een reusachtig kerstpakket onder de arm geklemd, neemt hoofdschud dend kennis van een van deze „peepshows". „Waar ze tegen woordig zin in hebben", zegt hij, „daar kan een gewoon mens toch niet eens aan beginnen?" En om zijn afschuw uit te drukken, ge bruikt hij een veel gehoorde, sap pige krachtterm, waarmee oor spronkelijk de uitwerpselen van een stier werden aangeduid. In de ruimte daarnaast liggeq, keurig gerangschikt naar sexe en combinaties daarvan, vele hon derden tijdschriften, die stuk voor stuk de lijn die in ons land wordt gevolgd door bladen als Chick en Candy met een absurde logica tot in het oneindige hebben doorge trokken. De duizelingwekkende uitstalling van rose vlees wordt vanuit een kleine uitkijktoren overzien door een man in een stofjas. Zich speciaal richtend tot een oud vrouwtje, dat in haar tas het boek „Hoe verdrijf ik demo nen" met zich meedraagt, zegt hij bestraffend: „Dit is een winkel. Wie alleen maar plaatjes wil kij ken, kan terecht in de Openbare leeszaal, die is hier om de hoek." van welbehagen te bespeuren. In een portiek ligt een man in diepe slaap verzonken; hij beschermt zich tegen de decemberkou door middel van de New York Times, die vandaag gelukkig, met alles er op en er aan, 680 pagina's telt. Enkele anderen verkeren dui delijk onder de invloed van wat men geestverruimende middelen noemt: met zwaaiende, onzekere passen zoeken ze zich een weg door het verkeer of ze staan met uitgestrekte armen, als profeten die hun geloof hebben verloren, bewegingloos tegen de pui van een theater. Sommigen, voor wie de wereld om hen heen nog aan knopingspunten biedt, grijpen de nouw van je jas of klampen zich aan je vast. Met dramatische stemmen vragen ze om wat geld voor „een kop koffie" of „wat eten" („ik heb vandaag nog niets gehad") en in dezelfde ademtocht verzekeren ze je, dat God je voor je vrijgevigheid zal belonen. I Buiten, vlak te- genover een kan- toortje waar je je nu onmiddellijk kunt opgeven voor een carrière als beroepsmilitair bij het leger of de marine, melden concurrerende lichtkranten de temperatuur van dit ogenblik, de vochtigheidsgraad van de lucht, de laatste ontwikkelingen in Viet nam en - tot in tienden van se conden nauwkeurig - hoe laat we leven. Daarnaast verschaft een horlogefabrikant hoog tegen de gevels een schat aan boeiende in formatie: het nieuwste wereldre cord bananen eten (veertig stuks in 29 minuten en 10 seconden), hoe lang een abstract schilderij ergens in een museum ondersteboven heeft gehangen en de tijdsduur van de kortste oorlog ter wereld, die tussen Engeland en Zanzibar in 38 minuten werd uitgevochten. Naast me staat een negermeisje met een bord. „Ik ben nu die befaamde Angela Bodkin, wie elk grondwettelijk recht is ontzegd" staat er op. Dat vraagt om nadere toelichting, maar An gela doet er het zwijgen toe en kijkt nors voor zich uit. Ook in de mensen om ons heen is weinig In een snackbar. waar automaten rinkelend een la ding ijs in de toch al onderkoelde co la werpen, vertoeft een morsige man met zijn hoofd op de toon bank in een andere wereld. Lange tijd wordt hij ongemoeid gelaten, maar wanneer hij grommende ge luiden begint te produceren wor den de andere bezoekers zicht baar gestoord bij het nuttigen van hun hamburgers. Met vereende krachten zetten Italiaans vloe kende obers de man daarop als een baal zout buiten, pal naast de vuilnisbakken. Luider grommend dan daar straks, haalt hij vandaar af en toe uit naar hevig schrikkende voor bijgangers. Het lijkt een laatste poging tot communicatie, maar hij schiet duidelijk zijn doel voor bij. Zijn aktiviteit wordt door de leden van een met een reusachtige Amerikaanse vlag uitgeruste reli gieuze secte, die aan de overkant van de straat met schelle stem men de lof van God uitzingen, niet ervaren als iets bijzonders; via banieren wijzen zij er trou wens op dat hel en verdoemenis binnenkort ons deel zullen zijn. „Het wonen in New York is een straf", zegt de man naast mij. Hij eet een zacht geparfumeerde maaltijd, die zo te zien uit een zeer verfijnd soort plastic is sa mengesteld; uit het plafond komt twinkelende muziek; affiches op de muren roepen ons toe dat we moeten lachen en gelukkig zijn vanwege de lage prijzen. De blij de boodschap dringt niet tot de man door. „Waar het naar toe moet weet ik niet", vertrouwt hij me toe. „Een paar jaar geleden was druggebruik nog iets, dat met negers te maken had; nette blan- Tot op de postauto's toe wekt het Amerikaanse leger jongemannen op om er ook bij te komen. Foto: Vincent Mentzel. ken bemoeiden zich daar niet mee. Nu hebben we er allemaal mee te maken, verslaving komt net zo veel voor in dure blanke wijken als in Harlem. Het is dus wat je noemt een typisch demo cratisch probleem. Maar het bete kent wel dat je 's avonds op straat nergens meer veilig bent. Zorg er altijd voor dat je een paar losse dollars op zak hebt. Een collega van me die niets bij zich had kwam vorige week met een bont en blauw geslagen kop op kan toor". werking van de elektrische stoe len en geslachtsveranderingen langs operatieve weg. Of anders in een wassenbeeldengalerij met als topattracties „Charles De- Gaul", het Monster van de Notre Dame (spreek uit Nootre Deern) en het Laatste Avondmaal: „Het is zo echt alsof U zelf aanzit, U kunt zich niet veroorloven dit te missen", roept een dikke stem van emotie vanuit een luidspreker ove straat uit. tfaar vaderlandse maatstaven gere- kend is het nu flink laat, maar dat is eigenlijk niet meer dan een academische opmerking - de show gaat door en ieder kan het krijgen zoals hij het hebben wih Het aantal keuze mogelijkheden is overstelpend. „De mooiste meisjes ter wereld" staan klaar om voor enkele luttele dollars met je te dansen; de hele nacht door, als het budget dat toe laat. Bioscopen met gewone naaktfilms („niets wordt aan de fantasie overgelaten"), naakt films met striptease toe („explo sieve. exotische, levende strip pers!"), homo-erotische films („dit slaat alles"), sadistische films in „gruwelkleuren" (bloederige uit spattingen met tuinscharen en hooivorken) en als je goed zoekt met zelfs gewoon maar films ver dringen elkaar om je te behagen. Baden met - algehele - verzor ging staan 24 uur per dag tot je beschikking. In winkels, die je het gerust stellende gevoel geven dat je er ook na heel lang zoeken niet één nuttig voorwerp kunt vinden, lig gen de meest onnavolgbare, vaak als humoristisch aangeprijsde ar tikelen hoog opgetast: opblaasba re b.h.'s, komische maskers van King Kong en president Nixon „voor Uw feestje", een driedi mensionaal knipogende beeltenis van Christus, plakkaten met op schriften als „Vaag de werkelijk heid weg" en „Vlucht nu het nog kan", stretch-pruiken voor heren (nee, het bleek geen verbetering), foto's van moeizaam de liefde be drijvende nijlpaarden, onbetaal bare opgezette vlinders en harige spinnen, tijdschriften met titels als „Hete meisjes", „Gruwel", „Goedkope sensatie", en andere hier bezwaarlijk te reproduceren kreten. Maar er zijn ook boekhandels waar je midden in de nacht een dichtbundel of de complete wer ken van Schopenhauer kunt aan schaffen. En wie nog steeds geen keus heeft kunnen maken, kan al tijd nog terecht in een museum waar op plastische wijze aan dacht wordt geschonken aan de |i Wie dit allemaal li heeft doorstaan I] houdt een merk- waardig gevoel van leegte over, dat door velen blijkbaar wordt aangezien voor grote honger. Maar ook daar is op gerekend. Wie zo verstandig is de Hollandse Hoek te vermijden, waar inder daad vrij dikke, als boerinnen verklede meisjes bijzonder Ame rikaanse hapjes serveren, kan op krachten komen bij Nathan's. Even denk je dat je op onver klaarbare wijze in een vertrekhal voor intercontinentale vluchten terecht bent gekomen. Maar al gauw maakt dit Alice in Wonder land-effect plaats voor het besef, dat de werkelijkheid van Na than's nog bovennatuurlijker is: dit is het zelfbedieningsparadijs op aarde, waar een aan croquetjes en nassiballen gewende Neder lander slechts met schroom durft binnentreden. Het is om twee uur 's nachts een duizelig makend tafereel: een dei nende menigte druk doende met het verorberen van pizza's, mais, schalen oesters, bevroren custard, schelpdieren, monsterachtige biefstukken, goulash, vazen vol ijs, kikkerbillen taarten. Van hieruit bezien maken de honge rige bedelaars, die buiten hun hand ophouden voor een kwartje, een aanstootgevende indruk. Voor het slapen gaan die nacht nog even het „draai-een-gebed- nummer" gebeld. „Dank U dat U mij belt", zegt een warme stem. „Laat ons bidden". De kater komt la- I ter. Wie geen mu il sical of show heeft I gezien, is niet op Broadway geweest - dat is bekend. Maar het is moei lijker om kaartjes te krijgen dan een flat te huren met uitzicht op Central Park. Je moet Belang rijke Theaterpersoonlijkheden in de arm nemen, zo word je geadvi seerd. Maar alle Persoonlijkheden blijken afwezig. Je probeert het via het Nederlands Informatiebu reau, maar dat verwijst je naar een wolk ten hemel stijgt. Daar aangekomen krijgen de herders versterking van vele, zeer vele wijzen uit het oosten en - te oor delen naar hun kleding - andere hooggeplaatste personages (wie wist dat zij in zó groten getale het licht van de nu inderdaad zeer fel schitterende ster zouden volgen?). En ziet, de schapen krijgen gezel schap van een kameel, een witte hengst en enkele ezels; een mena gerie waar een bescheiden circus de handen voor zou dicht knijpen. En dan opeens is het toneel gro tendeels gevuld met De Stal, groot genoeg voor een modelboerderij en dus ruimschoots plaats bie dend aan het kindeke en de hem omringende herders, wijzen, ko ningen en dieren. De harpen en violen spelen nu op topkracht, een dame naast mij wordt het even te machtig - nee, zo mooi kan het 1^70 jaar geleden nauwelijks ge weest zijn. Maar de wereld draait verder en straks moeten er nog vier keer 6200 mensen dit alles meemaken. Zesendertig langbenige dans meisjes geven alweer een heel wat minder stichtende show weg, de Kerstman komt in een ruimte vaartuig uit de lucht vallen, de meisjes veranderen in bloemen, een sprookjesprins en -prinses rolschaatsen over een dorpsplein en tenslotte zijn we er getuige van hoe slavinnen in een balzaal met kroonluchters de Sabeldans uit voeren ten overstaan van dames en heren in avondkleding. het Centrum voor buitenlandse journalisten. Dit centrum raad je vervolgens aan het eens te probe ren bij iemand, die ergens in het gebouw van de Verenigde Naties te vinden moet zijn. Daar aange komen vervoeg je je bij een juf frouw, die je verzoekt een lang formulier in te vullen en maar even plaats te nemen. Wanneer de schemer invalt geef je je pogingen eindelijk op. Een directe neder laag. Uit een zucht tot zelfkwelling ga je de volgende dag naar de plaatsen des onheils zelf, waar grote groepen mensen zorgelijk in de rij staan om een kaartje voor 15 april en 9 mei te bemachtigen. En als je dan eindelijk aan de beurt bent, denk je dat je door de bliksem wordt getroffen: dit kan niét waar zijn! Maar voor je weet wat er gebeurt, zit je (samen met honderden mensen die er alle maal uitzien als familieleden van Barbra Streisand) te kijken naar Danny Kaye als een oude eigen wijze en later opeens zeer jeugdi ge Noach in „Two by Two", zijn eerste Broadway-show in jaren. En de volgende avond ben je er getuige van hoe Lauren Baca 11, de weduwe van Humphrey Bogart, met inzet van haar hele formida bele persoonlijkheid en niet te vergeten haar groc-stem de kans grijpt waar ze naar eigen bereke ning „40.000 jaar op heeft ge wacht": de hoofdrol in „Applau se", de musicalversie van Bette Davis' film „All about Eve". Maar de Radio City Music Hall slaat alles, daar staan het verstand en de befaamde Nederlandse kritische geest bij stil. Dat blijkt al meteen wanneer na afloop van de hoofdfilm het grootste orgel ter wereld zich los maakt uit de muur van dit groot ste theater ter wereld en even la ter het grootste theaterorkest op deze aarde onder leiding van een dirigent met een elektrisch ver licht stokje uit het niets komt op rijzen. Maar dat is nog maar een begin. Met moeite beseffend dat het nu buiten half een in de mid dag moet zijn, zitten we hier met 6200 man sterk midden in de Kerstnacht - en deze is wel zóveel schoner dan de dagen dat men even met de ogen knippert. Terwijl het Stille Nacht aan zwelt en een sonore stem verzoekt geen flitsfoto's te maken, trekken vanuit allerlei hoeken van de zaal, herders, herderinnen en an der eenvoudig landvolk met hun keurig verzorgde, af en toe ver baasd blatende schapen naar het grootste toneel ter wereld, alwaar inmiddels diverse microfoons uit de grond oprijzen en een engel op vrijdags in hun loonzakje een briefje vinden, waarin staat dat ze bedankt worden en nu aan spraak kunnen maken op een overbruggingstermijn van twee weken. In grote verwar ring sta je even la ter op straat. Wat te doen om een an ti-climax te voor komen? Een rondgang door de reusachtige juwelenwinkel Tiffa ny's ("Nee dank U", zeg ik tegen de verkoper, "ik kijk graag eerst even wat rond") en ook de hal van het Waldorf Astoria Hotel bieden geen oplossing. Een betere keus lijkt het Empire State Building, tenslotte nog altijd het hoogste gebouw ter wereld. Met de ex- preslift naar de 102de verdieping, vanwaar je je een goed idee kunt avormen hoe het uitzicht zou kun nen zijn op een heldere dag met een minder intense graad van luchtverontreiniging. Nog even daar hoog voen de rest van de we reld machinaal mijn intelligentiequotiënt vastgesteld, maar het resultaat is niet om over naar huis te schrijven. Gerust stellend is het echter te zien, dat ze in dit „achte wereldwonder", deze „kathedraal van de heme len" dezelfde onzinnige souvenirs verkopen als overal elders: wie opeens behoefte heeft aan een ge meen gekleurde plastic rugkrab ber of een onhanteerbaar dik pot lood kan hier terecht! „Ze hebben het hier goed voor elkaar, dat zou je niet denken", stelt een Nederlander met een al pinopet een paar uur later vast. Hij wijst op de kamerbrede vaste vloerbedekking onderin de buik van het Vrijheidsbeeld. Het doet hem denken aan thuis. Maar de 168 smalle, steile traptreden die vandaar door de romp naar boven voeren, vormen voor hem een bit tere teleurstelling. „Ik ben daar gek, daar begin ik niet eens aan", roept hij uit. En zo kan hij nu thuis niet vertellen dat hij in het voorhoofd van deze struise dame is geweest, een klein heet zolder kamertje vanwaar je bij helder zicht een seconde lang kunt kij ken naar het zakencentrum en Wall Street aan de andere kant van het water. Terug op de begane grond kom ik in een geheel geautomatiseerd restaurant in conflict met een geldwisselmachine. Hij slurpt niet zonder enige tegenzin mijn dollarbiljet naar binnen, denkt even na en spuwt dan van onde ren inplaats van de gewenste muntstukken een plastic zakje ketchup uit. Een Amerikaan die van dit vernederende tafereel ge tuige is geweest, raakt in grote opwinding. Hij ziet de gebeur tenis, die voor hem kennelijk een diepere symbolische betekenis heeft, in een wijder verband, en voor ik mijn hot-dog door de keel kan krijgen heeft hij al verteld dat de werkloosheid schrikbarend stijgt, dat het allemaal nog veel erger wordt, dat wij in Europa dat ook nog wel zullen merken en dat het heel gewoon is als employé'» na twintig jaar trouwe dienst Wie langs de uit gebrande auto's en zwaar gehavende huizen van Harlem rijdt, waar alles er op wijst dat dit stadsdeel de afge lopen maanden onder een zwaar spervuur heeft gelegen, is onmid dellijk geneigd alle onheilsverha- len over Amerika te geloven. Maar wandelend door Chinatown, waar de tophits en pin-ups Chi nees zijn, de telefooncellen de vorm van een pagode hebben en Clara de Kip voor 10 cent je toe komst voorspelt, maakt de wereld alweer een heel wat zonniger in druk. Dat gevoel wordt nog versterkt wanneer je in de dorpse sfeer van een café in de Grieks-Turkse Kasbah hebt geconstateerd op welk een meeslepende wijze de danseressen daar baas over eigen buik zijn. Nadat jë dan ook nog op een doordeweekse avond in Greenwich Village (de Damsla- perswijk van New York) een groep Amerikanen hebt zien feestvieren op een manier die wij alleen maar opbrengen wanneer Feijenoord op zijn minst de Cup heeft gewonnen, ben je zelfs weer geneigd je te laten verleiden door de verlokkingen van Broadway. Voor je het je goed en wel reali seert, sta je daar dan opeens te midden van allemaal hitsige mannen in een bar waar de „meest enerverende go go-meisjes ter wereld" ons willen bezig houden. Het is een lange pijpenla, aan één kant begrensd door een bar met veel te dure drankjes. Daar half boven, pal naast een uit spiegels bestaande wand, bevindt zich wat men de roofdierengalerij zou kunnen noemen: een op veili ge afstand van de bezoekers be vestigde loopplank, waar over heen enige in kwastjes en olijke kuisheidsgordel tjes gestoken meisjes zich wellustig voortbewe ger. op de maat van de muziek. De meisjes die het best de sug gestie wekken dat zij in staat van grote opwinding verkeren, krij gen van de dankbare bezoekers nu en dan een dollarbiljet toege worpen; het ritueel wil dat deze kleine offerrande wordt gekust en tenslotte tussen de ook als beursje te gebruiken minieme lapjes tex tiel wordt verborgen. Zo is deze vorm van amusement een geïnspireerde samenvatting van de Amerikaanse Droom - de mogelijkheden lijken onbegrensd, wijdse perspectieven doen zich voor en het ware geluk ligt bin nen handbereik; maar op het laatste ogenblik ontglipt het je en blijkt het onbereikbaar. Zelfs als je er geld tegenover stelt blijft de Droom ongerept. Het is nu midden in de nacht. Buiten op straat probeert I een oude man zich over een negerjon getje van tien, twaalf jaar te ont fermen. „Heb je vanavond wel gegeten?" vraagt de man. En wanneer een antwoord uitblijft: „Toe nou, ga nu met me mee, je kunt toch niet de hele nacht hier blijven?" Het jongetje kijkt ern stig naar de grond - het is het be gin van alweer een nieuw mooi Dickens-verhaal. Een aureool van neon overspoelt Times Square: het legendarische uit gaanscentrum van New York waar alles kan en ieder het krijgt zoals hij het hebben wil. Een negerjongetje probeert zo goed en kwaad als dat gaat de lange dag door de komen in een van de minder opivekkende woonwijken van New York - ver wea van Fifth Avenue en de theaters van Times Square.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 13