Zwerver
Peepshow
Dickens
Bedelen
Straf
Vietnam
Striptease
Leegte
Kater
6200
■MÊ
Harlem
Straat
Opnieuw
m
YORK
KERMIS AAN DE ZELFKANT
NEW YORK - Het
is eigenlijk een
plantsoentje van
niks. Niet meer
dan een stukje as
falt en een paar dodelijk ver
schrikte boompjes, die in blokken
beton zijn vastgeklonken om ze
voor de ondergang te behoeden.
Maar voor de oude, zwaarbemod-
derde zwerver is het een oase
waar je tenminste niet omverge
lopen of van de sokken gereden
wordt.
Gehuld in rafelige lappen, die
afkomstig lijken uit de mand van
een minder fortuinlijke hond, ligt
hij in diepe slaap verzonken op
een van de banken. Een vredig ta
fereel, een kerstkaart in goede
oude stijl.
Tot de agent komt. Hij is er een
van het massieve, geen tegen
spraak duldende en bovendien
nog zwaarbewapende soort waar
van Amerika het fabrieksgeheim
lijkt te bezitten. Het is duidelijk
dat de aanblik van de slapende
zwerver bij hem niet in goede
aarde valt. Met trage tred loopt
hij'op de bank af, waar hij - on
dertussen naar de overdrijven
de wolkenvelden kijkend - met
zijn voet beweging in de hoop
vodden probeert te krijgen. Re
sultaat blijft uit, de man is een ge
zonde slaper.
Dan pakt de agent zijn knuppel
en deelt enkele fikse porren uit.
Dat heeft meer effect: de zwerver
valt langzaam van de bank op het
asfalt, blijft even versuft liggen,
raapt zichzelf dan bijeen en wan
kelt duizelig de straat, de jachtige
mensenmassa en het verkeer te
gemoet.
Een oud vrouwtje, dat er uitziet
als een aan lager wal geraakte
heks, wil haastig zijn plaats inne
men, maar de agent - nu geheel
in de stemming - duwt haar met
een krachtige beweging terug.
Merkend dat verzet hier niet baat,
verdwijnt ze met wapperende
grijze haren en een machteloze
krijs in het gewoel. Het plantsoen
is voorlopig weer gezuiverd.
uitbreidende rariteitenkermis, die
de per traditie vrolijk swingende
Broadway-show meer en meer
steelt, roept bij een groeiend aan
tal Amerikanen onrustige asso
ciaties op. Niet alleen met Sodom
en Gomorrah, om maar 's wat te
noemen, maar ook met de Val van
het Romeinse Rijk en bij een en
keling zelfs met de Ondergang
van het Avondland.
Reisgidsen roepen de argeloze
buitenlander dan ook toe deze he
le buurt liefst maar zo veel moge
lijk te mijden en wijzen op al die
andere bezienswaardige stadsde
len waar het zoveel beter toeven
is. Hetgeen natuurlijk een aver
echts gevolg heeft, want de ver
leidingen zijn groot en het vlees,
zo aan het eind van het jaar, is
^wak.
Het zijn de donke-
I re dagen van de-
:i; cember. We bevin-
den ons in de on-
middellijke nabij
heid van Broadway en Times
Square, het legendarische, glitte-
rende wereldcentrum van non
stop amusement, vermaak en ver
val. Wie hier zelfs maar een paar
uur heeft rondgelopen, zal het
moeten beamen: het soort diep-
menselijke verhalen, waarvoor
Dickens zijn vingers zou aflikken,
ligt hier zomaar voor het oprapen.
Want ondanks de zacht zoeven
de auto's en de alles overheer
sende geur van hot dogs en ham
burgers, is dit een negentien-
de-eeuwse wereld van (er is nog
steeds geen betere term voor)
schrijnende tegenstellingen:
glanzende theatersterren en ar
moedzaaiers, koele dames in jas
sen gemaakt van onvervangbare
diersoorten en om een „hap eten"
bedelende verslaafden, playboys
en prostituées, de meest geperfec
tioneerde verlokkingen des vleses
en een nog zeer levendig zondebe
sef.
Er is waarschijnlijk geen twee
de plek op aarde waar, vooral de
laatste jaren, een zo tot in finesses
uitgewerkte demonstratie wordt
gegeven van al datgene wat men
altijd heeft verstaan onder het
begrip „de zelfkant". Als je om je
heen kijkt besef je: dit is nu het
Verkeerde pad waar elke puber
van droomt. Of beter nog: het
koortsige visioen van een met
strenge tucht grootgebrachte ma
niak.
Provincialen uit alle delen van
de eld staan er met open mond
naar le kijken, maar het is een
spektakel dat vele oppassende
burgers en ook h^t gemeentebe
stuur van deze uit zijn krachten
gegroeide stad met afgrijzen ver
vult. Deze hele, zich nog steeds
Toch wordt het je
even angstig te
moede wanneer je
voor het eerst de
42ste Straat op
wandelt. Uit pand na pand en
winkel na winkel rijst een akelig
gesteun en gehijg op, alsof daar
achter al die kleurige facades,
mensen in grote nood verkeren.
Wie in deze Straat der Zuchten
ergens binnensnel! om te zien wat
hier dan wel gaande is, merkt dat
de werkelijkheid heel wat prozai-
scher is.
De geluiden blijken afkomstig
uit een aantal rarekiekkasten, die
de geinteresseerde kijker voor de
somma van 25 cent een kleurige
blik gunnen op de nieuwste lief
desvariaties. Een man met een
reusachtig kerstpakket onder de
arm geklemd, neemt hoofdschud
dend kennis van een van deze
„peepshows". „Waar ze tegen
woordig zin in hebben", zegt hij,
„daar kan een gewoon mens toch
niet eens aan beginnen?" En om
zijn afschuw uit te drukken, ge
bruikt hij een veel gehoorde, sap
pige krachtterm, waarmee oor
spronkelijk de uitwerpselen van
een stier werden aangeduid.
In de ruimte daarnaast liggeq,
keurig gerangschikt naar sexe en
combinaties daarvan, vele hon
derden tijdschriften, die stuk voor
stuk de lijn die in ons land wordt
gevolgd door bladen als Chick en
Candy met een absurde logica tot
in het oneindige hebben doorge
trokken. De duizelingwekkende
uitstalling van rose vlees wordt
vanuit een kleine uitkijktoren
overzien door een man in een
stofjas. Zich speciaal richtend tot
een oud vrouwtje, dat in haar tas
het boek „Hoe verdrijf ik demo
nen" met zich meedraagt, zegt hij
bestraffend: „Dit is een winkel.
Wie alleen maar plaatjes wil kij
ken, kan terecht in de Openbare
leeszaal, die is hier om de hoek."
van welbehagen te bespeuren. In
een portiek ligt een man in diepe
slaap verzonken; hij beschermt
zich tegen de decemberkou door
middel van de New York Times,
die vandaag gelukkig, met alles er
op en er aan, 680 pagina's telt.
Enkele anderen verkeren dui
delijk onder de invloed van wat
men geestverruimende middelen
noemt: met zwaaiende, onzekere
passen zoeken ze zich een weg
door het verkeer of ze staan met
uitgestrekte armen, als profeten
die hun geloof hebben verloren,
bewegingloos tegen de pui van
een theater. Sommigen, voor wie
de wereld om hen heen nog aan
knopingspunten biedt, grijpen de
nouw van je jas of klampen zich
aan je vast. Met dramatische
stemmen vragen ze om wat geld
voor „een kop koffie" of „wat
eten" („ik heb vandaag nog niets
gehad") en in dezelfde ademtocht
verzekeren ze je, dat God je voor
je vrijgevigheid zal belonen.
I Buiten, vlak te-
genover een kan-
toortje waar je je
nu onmiddellijk
kunt opgeven voor
een carrière als beroepsmilitair
bij het leger of de marine, melden
concurrerende lichtkranten de
temperatuur van dit ogenblik, de
vochtigheidsgraad van de lucht,
de laatste ontwikkelingen in Viet
nam en - tot in tienden van se
conden nauwkeurig - hoe laat we
leven. Daarnaast verschaft een
horlogefabrikant hoog tegen de
gevels een schat aan boeiende in
formatie: het nieuwste wereldre
cord bananen eten (veertig stuks
in 29 minuten en 10 seconden), hoe
lang een abstract schilderij ergens
in een museum ondersteboven
heeft gehangen en de tijdsduur
van de kortste oorlog ter wereld,
die tussen Engeland en Zanzibar
in 38 minuten werd uitgevochten.
Naast me staat een
negermeisje met
een bord. „Ik ben
nu die befaamde
Angela Bodkin,
wie elk grondwettelijk recht is
ontzegd" staat er op. Dat vraagt
om nadere toelichting, maar An
gela doet er het zwijgen toe en
kijkt nors voor zich uit. Ook in de
mensen om ons heen is weinig
In een snackbar.
waar automaten
rinkelend een la
ding ijs in de toch
al onderkoelde co
la werpen, vertoeft een morsige
man met zijn hoofd op de toon
bank in een andere wereld. Lange
tijd wordt hij ongemoeid gelaten,
maar wanneer hij grommende ge
luiden begint te produceren wor
den de andere bezoekers zicht
baar gestoord bij het nuttigen van
hun hamburgers. Met vereende
krachten zetten Italiaans vloe
kende obers de man daarop als
een baal zout buiten, pal naast de
vuilnisbakken.
Luider grommend dan daar
straks, haalt hij vandaar af en toe
uit naar hevig schrikkende voor
bijgangers. Het lijkt een laatste
poging tot communicatie, maar
hij schiet duidelijk zijn doel voor
bij. Zijn aktiviteit wordt door de
leden van een met een reusachtige
Amerikaanse vlag uitgeruste reli
gieuze secte, die aan de overkant
van de straat met schelle stem
men de lof van God uitzingen,
niet ervaren als iets bijzonders;
via banieren wijzen zij er trou
wens op dat hel en verdoemenis
binnenkort ons deel zullen zijn.
„Het wonen in New York is een
straf", zegt de man naast mij. Hij
eet een zacht geparfumeerde
maaltijd, die zo te zien uit een
zeer verfijnd soort plastic is sa
mengesteld; uit het plafond komt
twinkelende muziek; affiches op
de muren roepen ons toe dat we
moeten lachen en gelukkig zijn
vanwege de lage prijzen. De blij
de boodschap dringt niet tot de
man door. „Waar het naar toe
moet weet ik niet", vertrouwt hij
me toe. „Een paar jaar geleden
was druggebruik nog iets, dat met
negers te maken had; nette blan-
Tot op de postauto's toe wekt het Amerikaanse leger jongemannen op
om er ook bij te komen. Foto: Vincent Mentzel.
ken bemoeiden zich daar niet
mee. Nu hebben we er allemaal
mee te maken, verslaving komt
net zo veel voor in dure blanke
wijken als in Harlem. Het is dus
wat je noemt een typisch demo
cratisch probleem. Maar het bete
kent wel dat je 's avonds op straat
nergens meer veilig bent. Zorg er
altijd voor dat je een paar losse
dollars op zak hebt. Een collega
van me die niets bij zich had
kwam vorige week met een bont
en blauw geslagen kop op kan
toor".
werking van de elektrische stoe
len en geslachtsveranderingen
langs operatieve weg. Of anders
in een wassenbeeldengalerij met
als topattracties „Charles De-
Gaul", het Monster van de Notre
Dame (spreek uit Nootre Deern)
en het Laatste Avondmaal: „Het
is zo echt alsof U zelf aanzit, U
kunt zich niet veroorloven dit te
missen", roept een dikke stem van
emotie vanuit een luidspreker ove
straat uit.
tfaar vaderlandse
maatstaven gere-
kend is het nu
flink laat, maar
dat is eigenlijk
niet meer dan een academische
opmerking - de show gaat door
en ieder kan het krijgen zoals hij
het hebben wih Het aantal keuze
mogelijkheden is overstelpend.
„De mooiste meisjes ter wereld"
staan klaar om voor enkele luttele
dollars met je te dansen; de hele
nacht door, als het budget dat toe
laat. Bioscopen met gewone
naaktfilms („niets wordt aan de
fantasie overgelaten"), naakt
films met striptease toe („explo
sieve. exotische, levende strip
pers!"), homo-erotische films („dit
slaat alles"), sadistische films in
„gruwelkleuren" (bloederige uit
spattingen met tuinscharen en
hooivorken) en als je goed zoekt
met zelfs gewoon maar films ver
dringen elkaar om je te behagen.
Baden met - algehele - verzor
ging staan 24 uur per dag tot je
beschikking.
In winkels, die je het gerust
stellende gevoel geven dat je er
ook na heel lang zoeken niet één
nuttig voorwerp kunt vinden, lig
gen de meest onnavolgbare, vaak
als humoristisch aangeprijsde ar
tikelen hoog opgetast: opblaasba
re b.h.'s, komische maskers van
King Kong en president Nixon
„voor Uw feestje", een driedi
mensionaal knipogende beeltenis
van Christus, plakkaten met op
schriften als „Vaag de werkelijk
heid weg" en „Vlucht nu het nog
kan", stretch-pruiken voor heren
(nee, het bleek geen verbetering),
foto's van moeizaam de liefde be
drijvende nijlpaarden, onbetaal
bare opgezette vlinders en harige
spinnen, tijdschriften met titels
als „Hete meisjes", „Gruwel",
„Goedkope sensatie", en andere
hier bezwaarlijk te reproduceren
kreten.
Maar er zijn ook boekhandels
waar je midden in de nacht een
dichtbundel of de complete wer
ken van Schopenhauer kunt aan
schaffen. En wie nog steeds geen
keus heeft kunnen maken, kan al
tijd nog terecht in een museum
waar op plastische wijze aan
dacht wordt geschonken aan de
|i Wie dit allemaal
li heeft doorstaan
I] houdt een merk-
waardig gevoel
van leegte over,
dat door velen blijkbaar wordt
aangezien voor grote honger.
Maar ook daar is op gerekend.
Wie zo verstandig is de Hollandse
Hoek te vermijden, waar inder
daad vrij dikke, als boerinnen
verklede meisjes bijzonder Ame
rikaanse hapjes serveren, kan op
krachten komen bij Nathan's.
Even denk je dat je op onver
klaarbare wijze in een vertrekhal
voor intercontinentale vluchten
terecht bent gekomen. Maar al
gauw maakt dit Alice in Wonder
land-effect plaats voor het besef,
dat de werkelijkheid van Na
than's nog bovennatuurlijker is:
dit is het zelfbedieningsparadijs
op aarde, waar een aan croquetjes
en nassiballen gewende Neder
lander slechts met schroom durft
binnentreden.
Het is om twee uur 's nachts een
duizelig makend tafereel: een dei
nende menigte druk doende met
het verorberen van pizza's, mais,
schalen oesters, bevroren custard,
schelpdieren, monsterachtige
biefstukken, goulash, vazen vol
ijs, kikkerbillen taarten. Van
hieruit bezien maken de honge
rige bedelaars, die buiten hun
hand ophouden voor een kwartje,
een aanstootgevende indruk.
Voor het slapen gaan die nacht
nog even het „draai-een-gebed-
nummer" gebeld. „Dank U dat U
mij belt", zegt een warme stem.
„Laat ons bidden".
De kater komt la-
I ter. Wie geen mu
il sical of show heeft
I gezien, is niet op
Broadway geweest
- dat is bekend. Maar het is moei
lijker om kaartjes te krijgen dan
een flat te huren met uitzicht op
Central Park. Je moet Belang
rijke Theaterpersoonlijkheden in
de arm nemen, zo word je geadvi
seerd. Maar alle Persoonlijkheden
blijken afwezig. Je probeert het
via het Nederlands Informatiebu
reau, maar dat verwijst je naar
een wolk ten hemel stijgt. Daar
aangekomen krijgen de herders
versterking van vele, zeer vele
wijzen uit het oosten en - te oor
delen naar hun kleding - andere
hooggeplaatste personages (wie
wist dat zij in zó groten getale het
licht van de nu inderdaad zeer fel
schitterende ster zouden volgen?).
En ziet, de schapen krijgen gezel
schap van een kameel, een witte
hengst en enkele ezels; een mena
gerie waar een bescheiden circus
de handen voor zou dicht knijpen.
En dan opeens is het toneel gro
tendeels gevuld met De Stal, groot
genoeg voor een modelboerderij
en dus ruimschoots plaats bie
dend aan het kindeke en de hem
omringende herders, wijzen, ko
ningen en dieren. De harpen en
violen spelen nu op topkracht, een
dame naast mij wordt het even te
machtig - nee, zo mooi kan het
1^70 jaar geleden nauwelijks ge
weest zijn.
Maar de wereld draait verder
en straks moeten er nog vier keer
6200 mensen dit alles meemaken.
Zesendertig langbenige dans
meisjes geven alweer een heel
wat minder stichtende show weg,
de Kerstman komt in een ruimte
vaartuig uit de lucht vallen, de
meisjes veranderen in bloemen,
een sprookjesprins en -prinses
rolschaatsen over een dorpsplein
en tenslotte zijn we er getuige van
hoe slavinnen in een balzaal met
kroonluchters de Sabeldans uit
voeren ten overstaan van dames
en heren in avondkleding.
het Centrum voor buitenlandse
journalisten. Dit centrum raad je
vervolgens aan het eens te probe
ren bij iemand, die ergens in het
gebouw van de Verenigde Naties
te vinden moet zijn. Daar aange
komen vervoeg je je bij een juf
frouw, die je verzoekt een lang
formulier in te vullen en maar
even plaats te nemen. Wanneer de
schemer invalt geef je je pogingen
eindelijk op. Een directe neder
laag.
Uit een zucht tot zelfkwelling
ga je de volgende dag naar de
plaatsen des onheils zelf, waar
grote groepen mensen zorgelijk in
de rij staan om een kaartje voor
15 april en 9 mei te bemachtigen.
En als je dan eindelijk aan de
beurt bent, denk je dat je door de
bliksem wordt getroffen: dit kan
niét waar zijn! Maar voor je weet
wat er gebeurt, zit je (samen met
honderden mensen die er alle
maal uitzien als familieleden van
Barbra Streisand) te kijken naar
Danny Kaye als een oude eigen
wijze en later opeens zeer jeugdi
ge Noach in „Two by Two", zijn
eerste Broadway-show in jaren.
En de volgende avond ben je er
getuige van hoe Lauren Baca 11, de
weduwe van Humphrey Bogart,
met inzet van haar hele formida
bele persoonlijkheid en niet te
vergeten haar groc-stem de kans
grijpt waar ze naar eigen bereke
ning „40.000 jaar op heeft ge
wacht": de hoofdrol in „Applau
se", de musicalversie van Bette
Davis' film „All about Eve".
Maar de Radio
City Music Hall
slaat alles, daar
staan het verstand
en de befaamde
Nederlandse kritische geest bij
stil. Dat blijkt al meteen wanneer
na afloop van de hoofdfilm het
grootste orgel ter wereld zich los
maakt uit de muur van dit groot
ste theater ter wereld en even la
ter het grootste theaterorkest op
deze aarde onder leiding van een
dirigent met een elektrisch ver
licht stokje uit het niets komt op
rijzen. Maar dat is nog maar een
begin. Met moeite beseffend dat
het nu buiten half een in de mid
dag moet zijn, zitten we hier met
6200 man sterk midden in de
Kerstnacht - en deze is wel zóveel
schoner dan de dagen dat men
even met de ogen knippert.
Terwijl het Stille Nacht aan
zwelt en een sonore stem verzoekt
geen flitsfoto's te maken, trekken
vanuit allerlei hoeken van de
zaal, herders, herderinnen en an
der eenvoudig landvolk met hun
keurig verzorgde, af en toe ver
baasd blatende schapen naar het
grootste toneel ter wereld, alwaar
inmiddels diverse microfoons uit
de grond oprijzen en een engel op
vrijdags in hun loonzakje een
briefje vinden, waarin staat dat
ze bedankt worden en nu aan
spraak kunnen maken op een
overbruggingstermijn van twee
weken.
In grote verwar
ring sta je even la
ter op straat. Wat
te doen om een an
ti-climax te voor
komen? Een rondgang door de
reusachtige juwelenwinkel Tiffa
ny's ("Nee dank U", zeg ik tegen
de verkoper, "ik kijk graag eerst
even wat rond") en ook de hal van
het Waldorf Astoria Hotel bieden
geen oplossing. Een betere keus
lijkt het Empire State Building,
tenslotte nog altijd het hoogste
gebouw ter wereld. Met de ex-
preslift naar de 102de verdieping,
vanwaar je je een goed idee kunt
avormen hoe het uitzicht zou kun
nen zijn op een heldere dag met
een minder intense graad van
luchtverontreiniging. Nog even
daar hoog voen de rest van de we
reld machinaal mijn
intelligentiequotiënt vastgesteld,
maar het resultaat is niet om over
naar huis te schrijven. Gerust
stellend is het echter te zien, dat
ze in dit „achte wereldwonder",
deze „kathedraal van de heme
len" dezelfde onzinnige souvenirs
verkopen als overal elders: wie
opeens behoefte heeft aan een ge
meen gekleurde plastic rugkrab
ber of een onhanteerbaar dik pot
lood kan hier terecht!
„Ze hebben het hier goed voor
elkaar, dat zou je niet denken",
stelt een Nederlander met een al
pinopet een paar uur later vast.
Hij wijst op de kamerbrede vaste
vloerbedekking onderin de buik
van het Vrijheidsbeeld. Het doet
hem denken aan thuis. Maar de
168 smalle, steile traptreden die
vandaar door de romp naar boven
voeren, vormen voor hem een bit
tere teleurstelling. „Ik ben daar
gek, daar begin ik niet eens aan",
roept hij uit. En zo kan hij nu
thuis niet vertellen dat hij in het
voorhoofd van deze struise dame
is geweest, een klein heet zolder
kamertje vanwaar je bij helder
zicht een seconde lang kunt kij
ken naar het zakencentrum en
Wall Street aan de andere kant
van het water.
Terug op de begane grond kom
ik in een geheel geautomatiseerd
restaurant in conflict met een
geldwisselmachine. Hij slurpt
niet zonder enige tegenzin mijn
dollarbiljet naar binnen, denkt
even na en spuwt dan van onde
ren inplaats van de gewenste
muntstukken een plastic zakje
ketchup uit. Een Amerikaan die
van dit vernederende tafereel ge
tuige is geweest, raakt in grote
opwinding. Hij ziet de gebeur
tenis, die voor hem kennelijk een
diepere symbolische betekenis
heeft, in een wijder verband, en
voor ik mijn hot-dog door de keel
kan krijgen heeft hij al verteld
dat de werkloosheid schrikbarend
stijgt, dat het allemaal nog veel
erger wordt, dat wij in Europa dat
ook nog wel zullen merken en dat
het heel gewoon is als employé'»
na twintig jaar trouwe dienst
Wie langs de uit
gebrande auto's en
zwaar gehavende
huizen van Harlem
rijdt, waar alles er
op wijst dat dit stadsdeel de afge
lopen maanden onder een zwaar
spervuur heeft gelegen, is onmid
dellijk geneigd alle onheilsverha-
len over Amerika te geloven.
Maar wandelend door Chinatown,
waar de tophits en pin-ups Chi
nees zijn, de telefooncellen de
vorm van een pagode hebben en
Clara de Kip voor 10 cent je toe
komst voorspelt, maakt de wereld
alweer een heel wat zonniger in
druk.
Dat gevoel wordt nog versterkt
wanneer je in de dorpse sfeer van
een café in de Grieks-Turkse
Kasbah hebt geconstateerd op
welk een meeslepende wijze de
danseressen daar baas over eigen
buik zijn. Nadat jë dan ook nog op
een doordeweekse avond in
Greenwich Village (de Damsla-
perswijk van New York) een
groep Amerikanen hebt zien
feestvieren op een manier die wij
alleen maar opbrengen wanneer
Feijenoord op zijn minst de Cup
heeft gewonnen, ben je zelfs weer
geneigd je te laten verleiden door
de verlokkingen van Broadway.
Voor je het je goed en wel reali
seert, sta je daar dan opeens te
midden van allemaal hitsige
mannen in een bar waar de
„meest enerverende go go-meisjes
ter wereld" ons willen bezig
houden. Het is een lange pijpenla,
aan één kant begrensd door een
bar met veel te dure drankjes.
Daar half boven, pal naast een uit
spiegels bestaande wand, bevindt
zich wat men de roofdierengalerij
zou kunnen noemen: een op veili
ge afstand van de bezoekers be
vestigde loopplank, waar over
heen enige in kwastjes en olijke
kuisheidsgordel tjes gestoken
meisjes zich wellustig voortbewe
ger. op de maat van de muziek.
De meisjes die het best de sug
gestie wekken dat zij in staat van
grote opwinding verkeren, krij
gen van de dankbare bezoekers
nu en dan een dollarbiljet toege
worpen; het ritueel wil dat deze
kleine offerrande wordt gekust en
tenslotte tussen de ook als beursje
te gebruiken minieme lapjes tex
tiel wordt verborgen.
Zo is deze vorm van amusement
een geïnspireerde samenvatting
van de Amerikaanse Droom - de
mogelijkheden lijken onbegrensd,
wijdse perspectieven doen zich
voor en het ware geluk ligt bin
nen handbereik; maar op het
laatste ogenblik ontglipt het je en
blijkt het onbereikbaar. Zelfs als
je er geld tegenover stelt blijft de
Droom ongerept.
Het is nu midden
in de nacht. Buiten
op straat probeert
I een oude man zich
over een negerjon
getje van tien, twaalf jaar te ont
fermen. „Heb je vanavond wel
gegeten?" vraagt de man. En
wanneer een antwoord uitblijft:
„Toe nou, ga nu met me mee, je
kunt toch niet de hele nacht hier
blijven?" Het jongetje kijkt ern
stig naar de grond - het is het be
gin van alweer een nieuw mooi
Dickens-verhaal.
Een aureool van neon overspoelt Times Square: het legendarische uit
gaanscentrum van New York waar alles kan en ieder het krijgt zoals hij
het hebben wil.
Een negerjongetje probeert zo goed en kwaad als dat gaat de lange
dag door de komen in een van de minder opivekkende woonwijken van
New York - ver wea van Fifth Avenue en de theaters van Times Square.