„....Iedere keer dat een jongen sneuvelt aan het Suez-kanaal of aan de j ordaan, dan is het alsof een kind van mij sterft. Ik ben het tenslotte die de jongen naar het front heeft gestuurd Door haar gezicht lopen die pe groeven, die zich voortzetten tot in haar hals. Vaak kijkt ze somber, bedrukt. Dan heeft ze iets manne lijks. Ze gebruikt geen make-up; ze schijnt zich over haar harde uiterlijk misschien ook niet te bekomme ren. Haar kapsel dateert van een mode van jaren terug en 't zit soms slordig. Nee, het is bepaald geen mooie vrouw, Golda Meir, de premier van Israël. De zorgen zijn van haar gezicht en soms van haar houding af te lezen. En toch, als soms haar gezicht niet strak gespannen is van bedachtzaamheid en dat gebeurt, al is het dan niet zo vaak dan straalt er iets heel merkwaardigs uit van deze vrouw. Niets alleen iets sympathieks, iets dat vertrouwen geeft of dat duidt op flinkheid, maar vooral iets charmants, iets dat kan boeien in een vrouw. Op de televisie het gaat dan altijd over politiek komt Golda Meir hard naar voren. Wie haar uitspra ken hoort, denkt aan de gespierde taal van een man. Dat is niet te verwonderen. Als vrouw staat zij aan het hoofd van een regering met verder uitsluitend mannen en wat voor mannen! Zij staat aan het hoofd van een land, dat bestuurlijk gezien beslist niet tot de eenvoudigste behoort. Golda Meir is premier van een van de kleinste volken ter wereld. Premier ook van een van de moeilijkste volken ter wereld. In de bijbel wordt al over Israël gesproken als van een „hardnekkig volk". Niet zonder groot gevoel voor de realiteit heeft indertijd Chaim Weizmann Israëls eerste premier eens gezegd, dat hij president was van een land, waarvan iedere burger meent dat hij president had kunnen zijn... Om deze reden eigenlijk al is Golda Meir een heel bijzondere vrouw. Toch ziet men haar in Israël zélf niet eens in de eerste plaats als premier. Men spreekt over Golde, als een koosnaam. Zij is een móéder in Israël. Het is nog niet zo lang geleden, dat zij in een televisie-interview met tranenomfloerste stem zei: „Iedere keer dat een jongen sneuvelt aan het Suez- kanaal of aan de Jordaan, dan is het alsof een kind van mij sterft. Ik ben het tenslotte, die de jongen naar het front heeft gestuurd. Weet u tot de televisie interviewer wat dat zeggen wil, zo'n verantwoorde lijkheid? Golda Meir die tot het uitzonderlijk hoge ambt is geroepen, kan soms in de hevigste meningsverschillen, met een enkel verhaal de twistenden tot de werkelijk heid terugbrengen. Dat deed, ze nog dezer dagen. In Israëls parlement was, zoaïs in ieder parlement op zijn tijd gebeurt, wat meningsverschil ontstaan; Vertegen woordigers van verschillende politieke stromingen trachtten elkaar een serie vliegen af te vangen. Terwijl het politieke geharrewar voortduurde, nam Golda Meir plotseling de microfoon. Met zachte stem zei ze: „Ik heb enige weken geleden een telefoon gesprek gehad met een oude, en vroeger goede vriend. Ik had hem uit me zelf nooit meer durven opbellen. De ruzie die wij hadden na een mensenleeftijd zeer bevriend te zijn geweest was té hoog gelopen. Als we elkaar soms per ongeluk zagen, dan meden we elkaar. Er was geen vriendschap meer. Maar een staatszaak noodzaakte mij hem te bellen. De regering had besloten, dat hij één van de Israëlische vertegenwoordigers zou zijn naar de begrafenis van generaal 'De Gaulle. Ik belde hem op. Het gesprek liep zoals vroeger. Het was alsof we nog steeds de beste vrienden waren gebleven. Later hoorde ik, dat hij hetzelfde had ervaren. Tegen kennissen had hij op gemerkt: „Ik heb met Golda gesproken. Het was alsof we nooit verschil van mening hebben gehad. Alles was zo gewoon." Die menselijkheid vormt haar sterke zijde en haar charme. Zij is ondanks haar lange staat van dienst in het harde politieke en manoeuvrerende diplomatieke leven, een begrijpende moeder gebleven. Begin dit jaar merkte George Brown, toen nog minister van buitenlandse zaken van Engeland, tijdens een te zijner ere in Jeruzalem gegeven diner tegen Golda Meir, de premier van zijn gastland, op: „Ach, u bent niet anders dan een Russische jodin die van Amerika naar Israël is gekomen". MOEDERIN ISRAËL zou zijn. In het land waar een ieder zich premier voelt, is het niet mógelijk, dat men hoog bovenuit het volk torent. Daarvoor ook is de democratie in Israël te veel met volk en land verworteld. Maar bij Golda Meir komt het ook, omdat zij geen oude vrijster is. Zij is niet alleen een moeder van het volk. Zij is ook in werkelijkheid moeder en grootmoe der. Enige jaren geleden, toen zij zich uit het politieke leven terugtrok en na korte tijd weer werd geroepen Op een van die recepties trof Golda Meir de vrouw van Molotow met wie zij in een geanimeerd gesprek raakte, dat niets gemeen had met enig diplomatiek doel. Het gesprek werd in het Engels gevoerd, toen Molotow in het Russisch zijn vrouw verzocht een andere gesprekspartner te zoeken. Even zwegen de vrouwen en gingen onverwijld op voorbeeld van Golda Meir in het jiddisj verder! Die taal kon niemand van de aanwezigen verstaan. dat zij als reden zou opgeven het economisch belang of een ander belang. Maar nee, de reden was: „De noden van onze mannen, vrouwen en kinderen komen er tegen in opstand". Die noden spreken haar zeer aan. Toen enige maanden geleden Arabische terroris ten een bus met schoolkinderen onder vuur namen en- vele kinderen werden gedood en gewond, barstte Golda Meir in tranen uit: „Dit is geen oorlog, dit is moord", huilde ze, „wie vergrijpt zich nu aan kinde ren". Niet lang is Golda Meir in Moskou gebleven. Zij werd minister van buitenlandse zaken. Het was een tijd van reizen en trekken langs diverse hoofdsteden. Een tijd ook, dat zij voor het eerst een hoed kocht. Want, zo zei ze: „Dit soort uitmonste ringen behoort bij mijn werk". Als minister van buitenlandse zaken kwam zij ook naar Nederland. Zij zorgde hier nog voor een klein incident, toen zij langer verbleef in haar Haags hotel, dan werd verwacht en de minister van Buitenlandse Zaken van West-Duitsland op haar moest wachten. Dat was te erger, omdat Israël en Duitsland elkaar nog niet hadden erkend. Nog kort voordien had zij opgemerkt over de vele Duitsers met een nazi-verleden die in Egypte werkten: „Tal van Duitsers met een smetteloos verleden vertellen ons dat de Westduitse regering wettelijk moeilijk kan verhinderen, dat haar onderdanen in Egypte werken. Maar de Duitse rege ring kan niet met haar handen over elkaar gaan zitten als enige jaren na het Hitler-regime (dat zes miljoen joden vermoordde), opnieuw Duitsers handelingen verrichten, die ten doel hebben joden te vermoor den". Golda Meir is overigens meermalen in Nederland geweest. Enige jaren geleden hield zij op Schiphol, op doorreis naar Amerika, in alle stilte een kleine bespreking met Israëlische diplomaten. Eén journalist had dat vernomen. Hij kreeg het gedaan, dat hij haar één vraag mocht stellen. Het werd toegestaan, meer om zijn zwijgzaamheid te kopen zolang Golda Meir op Schiphol was, dan om hem ter wille te zijn. „Daarop geef ik geen antwoord", antwoordde Golda Meir op die ene vraag. „Dan mag ik een tweede vraag stellen", reageerde de journalist. „Juist", zei Golda Meir, „maar dan, als wij alléén zijn en wat drinken." Golda Meir, gaf antwoord op véle vragen... Haar wat harde trek om de mond had toen plaatsgemaakt voor zachtheid en vriendelijkheid. Zij was geen minister van buitenland se zaken. Zij was een gewone vrouw, met belangstel ling voor kinderen en schoenen. Die zorgen vallen van haar af, zichtbaar, als zij tussen gelijkgestemden is die haar niet lastig vallen met staatszaken, hoewel die zaken haar leven beheersen. Soms komt, ook in staatszaken het moederlijke van Golda sterk naar voren. Nog onlangs was dat het geval. „Israël, nóch zijn buurlanden kunnen zich eigenlijk een bewapenings wedloop veroorloven", zei zij. Iedereen verwachtte Want ieder slachtoffer, dat door oorlogshandelingen wordt getroffen, beschouwt zij als een persoonlijk verlies. Dat is ook haar onverzettelijkheid. Want ondanks haar charme, haar image van de moeder van Israël, is zij soms onverzettelijk. „Ieder land kan een bezetting doorstaan. Niet éénmaal, maar wel vijf maal. In de verte gloort stééds weer de bevrijding. Voor Israël is een bezetting gelijk aan de ondergang. Wij kunnen ons niet vergissen in een beoordeling van de situatie of de ernst van de gevaren onderschatten. Maar wij kunnen ze ook niet overdrijven. Wij hebben geleerd onszelf niets wijs te maken. Wij verwachten niet, dat de Arabische landen ons binnenkort nog eens zullen aanvallen. De Israëlische strijdkrachten zijn echter op alles voorbereid. Zelfs op fouten in de voorspellingen." Het zijn woorden van Golda Meir, waarin haar hele persoonlijkheid ligt: standvas tigheid en bezorgdheid, waakzaamheid en liefde. Het zijn de woorden van een moeder. Een moeder van een heel groot gezin. Een moeder van een gezin, dat het heel moeilijk heeft. Maar een gezin dat naar haar luistert en dat haar liefheeft. Want zij is tenslotte maar een Russische jodin, die uit Amerika naar Israël is gekomen... gaf zij als reden op aan vragende journalisten: „Laat me nou. Ik ben een oude vrouw. Ik ben moe. Van mijn kinderen heb ik niet voldoende kunnen genieten en zij hebben misschien niet voldoende aan mij gehad. Laat me dan genieten van mijn kleinkinderen. Ik wil gewoon hun oma zijn". In 1898 werd Golda gebo ren in Kiew als dochter van de timmerman Mabowitz. Zij groeide echter op in Milwaukee in de Verenigde Staten waarheen haar familie in 1906 verhuisde. Daar werd zij opgeleid tot onderwijzeres, en later tot bibliothecaresse. Het was haar man Morris Mijerson, wiens naam zij tot Meir zou „hebraiseren", die haar tot het zionisme bracht. Het had niet de instemming van haar vader, dat zijn dochter op zeepkistjes zionistische redevoeringen afstak. De anekdote ver haalt, dat hij een van de eerste keren woedend het huis uitliep om Golda terug te halen, maar dat hij in de ban van haar woorden raakte. „Dat is mijn dochter", zou hij liefkozend en vol vervoering hebben gezegd. Niets werd Golda door haar ouderlijk huis meer in de weg gelegd. In 1921 vertrok zij met haar man naar Israël, waar zij in een hoenderpark te werk werd gesteld. Maar 's avonds studeerde zij Arabisch, Hebreeuws en tal van andere „vakken", 's Avonds ook schonk zij aandacht aan haar kinderen: een zoon en een dochter. De zoon is thans een bekend cellist, de dochter is gehuwd met een Jemenitische jood Golda Meir werd betrokken bij het werk van Mapai, de socialistische en grootste politieke partij in Israël. In die partij en de daaraan gelieerde vakbond Histadroeth groeide zij op. Zij kreeg daarbij grote verantwoordelijkheid toen in 1946 de Britse mandataris over Palestina vrijwel de gehele joodse intelligentsia in het gevang stopte. Golda Meir was een van de weinigen die vrij rondliepen. Aan haar tact was het te danken dat na verloop van tijd vele van haar vrienden weer werden vrijgelaten. Maar het respect van Israëls bevolking kreeg zij eerst goed toen bekend werd, dat zij, vermomd als oude, Arabische vrouw in 1948 naar Jordanië reisde om de toenmalige en later vermoorde vorst Abdoella, de grootvader van koning Hoessein, te bewegen van een oorlog met Israël af te zien. De oorlog kon zij niet voorkomen. Korte tijd later vertrok Golda Meir naar Moskou, waar zij als eerste ambassadrice haar land zou vertegen woordigen. Het was daar, dat duizenden joden teza men stroomden toen zij „de Russische jodin die via Amerika naar Israël zou komen" (zoals George Brown zou zeggen) een bezoek aan de synagoge bracht. Het was toen, dat Stalin bemerkte dat zijn politiek gefaald had. Hij merkte het niet alleen aan het optrekken van joden naar de synagoge die een glimpje wilden zien van Golda Meir (voor die joden toentertijd zoiets als de richteres Debora uit het oude Israël), het was óók op een gewone receptie te merken. Deze oude en goede vriend was David Ben Goerion. „We hadden, zoals u weet een politiek meningsverschil, dat uitgroeide tot een persoonlijke vete. Het is erg na zovéél jaren te moeten ervaren zo dom te zijn geweest. Zowel David als ik zijn al te oud, anders hadden we een pak rammel verdiend. Maar ik onderbrak u heren, gaat u verder". Men ging niet verder in het parlement. Het politieke gehakketak had zij tot zwijgen gebracht. Niet door overredingskracht, maar door menselijkheid. Brown, in beschonken toestand, bedoelde het denigre rend. Maar Golda Meir nam de opmerking lachend in ontvangst. „Het is juist wat hij zegt", reageerde zij. „Wij joden zijn uit vele landen naar huis, naar Israël gekomen. Ik ben een Russische jodin uit Amerika gebleven. Gelukkig wel". Golda Meir, is dicht bij het volk gebleven. Alsof dat in Israël ook anders mogelijk

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 14