Lappendekens breien: tijdspassering voor t Na sigarengroettrip naar Europa Zuidafrikaanse Elma Vorster verpleegster in Veenendaal „Je kunt haast spreken j i van verzor gend beroep JE MOET NIET GAUW UIT JE HUISJE ZIJN MEVR. BROERTJES GING ALLEEN VERDER Gratis Leuk Mooiste Naar buiten Mevrouw C. M. s'Jacob-des Bouvrie, burgemeester van Leersum: „De allereer ste confrontatie niet mijn mannelijke collega's was in de bunker van de B.B. Iedereen was gewoon even de kluts kwijt..." J^EERSUM - „Zelf heb ik er misschien minder moeite mee gehad dan de mensen die mij benaderden, 't Moeilijkst was het eigenlijk in Wassenaar, waar ik de eerste vrouwe lijke wethouder ben geweest. Je moet er zelf even aan wen nen, maar dat was ook al heel snel over." VEENENDAAL Ze heeft een zachte stem, stralende ogen en een knap figuur tje. Ze houdl van wandelen en vooral van haar beroep. Ze vindt het geweldig fyn in Nederland en wil hier wel voor altijd blijven. Maar één ding ontbreekt ver pleegster Elma Vorster (23) uit Zuid-Afrika en ze zegt het een beetje verlegen en bijna verontschuldigend: „Ik heb geen rijbewijs voor de fiets". Inmiddels is ze er achter gekomen dat in Nederland iedereen zonder „ver gunning" op de fiets stapt en zuster Elma vordert al aardig met haar fiets- lessen. Met een vriendin vertrok Elma Vor ster op 6 mei van dit jaar uit haar woonplaats Durban (600.000 inwoners) via Johannesburg naar Europa. Eerst naar Griekenland, dat Italië, Zwitser land en België, om tenslotte in Neder land haar correspondentievriendin Ro- lie van Alfen te ontmoeten. Daarna vijf weken naar Londen, waar het haar niet beviel en een beetje heimwee eraan meewerkte om te beslissen: ik ga naar Nederland om in Veenendaal te wer ken. Het contact met de familie Van Alfen aan de Larixlaan is op een merkwaar dige manier tot stand gekomen. Toen vader Vorster in het verre Zuid-Afrika een doos Nederlandse sigaren kocht vond hij daarin een briefje met een korte groet en het adres van een Vee- nendaals meisje, dat met zorg de siga ren had verpakt. Dochter Elma stuurde een ansichtkaart en dat werd het begin van een intensieve correspondentie. „Toen al had ik plannen om een gro te reis te gaan maken", zegt Elma. „Ik wilde eens wat meer van de wereld zien en meer inzicht krijgen over de mensen in de verschillende landen. In elk geval ook eens een poosje weg uit de republiek Zuid-Afrika". In Nederland aangekomen ging zus ter Elma vanzelfsprekend vergelijkin gen maken tussen de twee landen. „Het is hier goed om te wonen", vindt ze. „De mensen zijn erg vriendelijk, dat heb ik vooral gemerkt bij m'n ont vangst in het Juliananziekenhuis. En verder zijn er heel veel verschillen. Bijvoorbeeld de huizen, die bij ons vrijwel geheel in bungalowstijl zijn ge bouwd. Eengezinswoningen zoals hier heb je er niet. Nou ja, verder is het hier vlakker en ook kouder, al kennen we in Afrika ook wel sneeuw. Belangrijker is echter dat hier meer een gezinsleven is dan in Afrika. Ik geloof dat het komt omdat in Afrika de jeugd op vroegere leeftijd het ouderlijk huis verlaat. Misschien ook wel een beetje door andere gewoonten daar soms met Engelse tradities. Zoals het feit dat de meeste mannen na werktijd eerst een borreltje of glaasje hier gaan drinken met vrienden of collega's. De café's zijn alleen toegankelijk voor mannen en jongens boven 18 jaar. Een vrouw alleen mag er niet komen". Er zijn nog veel meer verschillen die Elma Vorster weet op te noemen, waaronder het feit dat in Nederland veel minder gehuwde vrouwen buitens huis werken, dat er in Zud-Afrika geen bloemen voor de ramen staan en dat de koffie hier veel lekkerder is. En als compliment voor de mannen hier: de Nederlandse man is erg rustig en be schaafd. Mogelijk heeft zuster Elma dat ook onder haar patiënten kunnen con stateren. Over patiënten gesproken, die hebben al kennis kuiinen maken met zuster El ma van de chirurgische afdeling. En ongetwijfeld af en toe geglimlacht om het Afrikaanse Nederlands van haar, dat overigens al snel begint te verdwij nen. Elma Vorster weet zich bijzonder goed aan te passen en voelt zich nu reeds helemaal thuis in Veenendaal. „Omdat ik nog op m'n reis-ticket te rug kan ga ik in 't voorjaar naar Zuid-Afrika. Misschien zal ik er nog even gaan werken om de terugreis naar Nederland te verdienen, want ik wil me liever voor goed hier vestigen". Kerstfeest in Zuid-Afrika doet zuster Elma denken aan een temperatuur van ca. 30 graden, waarin men toch een kerstboom koopt en die met kunst sneeuw" of witte watten overdekt. Maar ook aan het „geschenk" onder de kerst boom, want Sint-Nicolaas kent men in 1 "«ii 'X Durban niet. Daarvoor dient de „kerst- vader", die *s nachts z'n pakjes via de schoorsteen onder de boom legt. Verder is het zoals hier: een huiselijk feest met lekker eten en drinken. Toch betekent heet „Kerstfeest" meer voor Elma Vorster. Ze is een ge lovig meisje en durft daar best voor uit te komen. „Thuis behoorde ik tot de Nederduits-Gereformeerde Kerk. Er zijn in Zuid-Afrika een heleboel afge scheiden kerken en Katholieke kerken. Ook vele Bantoe-godsdiensten. Op de universiteit heb ik vaak aan discussies meegedaan met studenten die zeggen dat God niet kan bestaan. Maar ik denk daar anders over. Hier ga ik naar de Christelijk Gereformeerde kerk in de Hoofdstraat en het is me opgevallen dat er vrijwel geen verschil is met de kerk waar ik bij hoorde in Durban. Elma Vorster komt nauwelijks aan ontspanning en hobby's toe. Ze heeft er ook weinig behoefte aan, want in de eerste plaats komt haar beroep: ver pleegster. Mocht er tijd over zijn dan gaat ze wandelen, winkels kijken en wat lezen. Dat ze plezier heeft in haar werk blijkt wel als ze vertelt over het Julianaziekenhuis in Veenendaal. „In Afrika werkte ik in een heel groot ziekenhuis, met wel duizend bed den. Het ziekenhuis hier is klein maar goed georganiseerd. En het is vooral leuk samenwerken met de andere ver pleegsters." Lachend merkt Elma op dat alleen het „temperaturen" van de patiënten hiet wat anders gaat en dat ze daar wel even van opkeek. In Afrika neem je de thermometer in je mond maar hier is dat even anders. Over grote problemen denkt zuster Elma wel maar die zijn er zowel in Nederland als in de Republiek Zuid- Afrika. Over lucht en waterverontreini ging hier: „Niets van gemerkt, wel veel over gehoord". Over het gebruik van drugs: „Ook in Zuid-Afrika een pro bleem dat steeds ernstiger wordt". Over het verkeer: „Ik was links gewend, wel even wennen, nu al weer gewoon". Over televisie: „Heel interessant, in Afrika is er geen televisie". Over sex: „Alle lectuur daarover is in Afrika ver boden, er zijn ook geen sex-shops, maar men praat er wel over". Waar Elma Vorster niet over praten wil is de apartheidspolitiek. Ze heeft er haar redenen voor, maar ook die ver telt ze niet. Met een zucht zegt ze: „Er zijn zoveel problemen in de wereld". Maar er zijn goede dingen, zoals het kerstfeest dat ze voor het eerst vierde ver van huis. VEENENDAAL Een heerlij ke tijdsbesparing noemt de 77-jari- ge mevrouw M. Broertjes-Plessius in het bejaardencentrum de Enge lenburg, het breien van lappende kens. In zes jaar vervaardigde ze er zesentwintig die alle door een ken nis naar het Albert Schweitzerzie- kenhuis in Lambarene (Afrika) wer den verstuurd. De waardering voor die zendingen bestaat consequent uit een bedankbriefje waarmee me vrouw Broertjes uiterst tevreden is. Jaren geleden kwam een aantal bejaarde dames op het idee geza menlijk wat handwerk te gaan ver richten, waarvan de produkten naar een of andere liefdadige instelling zouden gaan. Mevrouw Broertjes vertelt dat het de anderen alleen om wat theepraat te doen was en niet zozeer om het werk. Dat bleek toen ze zelf het grootste aandeel leverde in de afgewerkte produkten. In lap pendekens uitgedrukt: mevrouw Broertjes breide honderdtwinf»B lapjes, de andere dames een acht tiental, terwijl de laatsten ook nog zo vriendelijk waren om de hon derdachtendertig lapjes, waaruit 'n deken bestaat aan elkaar te naaien en de dank voor het werk te incas seren. Vooral dat laatste zat de ijverig breiende mevrouw Broertjes wel wat dwars. Ze hoeft geen geld voor de dekens of het breiwerk, maar wil wel de dank. Dus breide en naaide ze alleen verder. Zesentwintig lappendekens zijn er al afgeleverd. In het ziekenhuis worden ze gebruikt als spreien. Moesten ze naar het aantal arbeids uren en het materiaal betaald wor den, dan kostten de breiwerkjes een aardig sommetje. Mevrouw Broer tjes breit, al naar gelang haar werk lust en de omstandigheden, dagelijks drie, vier en, als het snel gaat vijf lapjes. Maar het is liefdadigheids werk, zoals ze het zelf noemt, en de wol werd tot nog toe gratis ver strekt. Met dat laatste gaat het nu een beetje moeilijker. Vroeger kreeg mevrouw Broertjes zomaar wat wol van de fabrieken, maar dat is nu wel afgelopen. Gelukkig heeft ie mand onlangs nog een kistje wol voor haar op de kop kunnen tikken, zodat ze zich voorlopig weer geen zorgen maakt. Een aangename tijdspassering le vert het breien op en daarnaast dus de dienst aan de naaste, wie of dat dan ook is. Als hij of zij de deken maar kan gebruiken. Lambarene had belangstelling voor de spreien, dus gaan ze daar naar toe en ze blijven daarheen gaan. Aan ontwikkelingswerk denkt me vrouw Broertjes niet. Ze doet haar plichten, vertelt ze, zoals bidden en naar een kerkdienst luisteren, maar verder verplichtingen aangaan, neen. Albert Schweitzer? „Nooit van gehoord". Vrijheid is een belangrijk goed. Al haar kinderen wonen ver buiten Veenendaal en ze komen regelmatig op bezoek. Meegaan terug naar haar geboortestad Amsterdam, daar wil mevrouw Broertjes niet van weten. „Laat me hier maar lekker zitten". De verzorging op Engelenburg is uitstekend en de medische begelei ding vindt de 77-jarige, die zo lang zamerhand erg slecht ter been wordt, prima. Mevrouw Broertjes heeft alles wat ze begeert. Op tijd eten en drinken, een goed onderkomen, voldoende aanspraak en toch ook privacy. De dagen hebben een eenvoudige inde ling: 's morgens een boterhammetje, beneden in de recreatiezaal een praatje met een kop koffie, daarna breien op haar eigen kamertje, mid dageten, breien, thee, breien, eten, krantje lezen en vroeg naar bed. Een belangrijk deel van de dag wordt derhalve gevuld met breien. Breien als tijdspassering, maar dan wel voor een goed doel. Mevrouw C. M. s'Jacob-des Bouvrie, sinds zes jaar burgemeester van Leer sum, de enige vrouw in deze functie in de provincie Utrecht. Vanouds een mannenbaan en nog altijd een opval lende uitzondering in Nederland en daarbuiten. Op een eerste confronta tie na, die wat je noemt een schok effect moet hebben gehad, heeft zij nooit moeilijkheden ondervonden die voortvloeiden uit het feit dat zij het domein der heren betrad. „De allereerste confrontatie die ik had met mijn mannelijke collega's in deze provincie, was in de bunker van de B.B. in Doorn. Ik was toen nog niet officieel geïnstalleerd, maar al wel in functie. En daar zat ik. Iedereen was gewoon eventjes de kluts kwijt. Ik ge loof dat de heren er meer van schrok ken dan ikzelf. Daarna heb ik nooit meer iets gemerkt van bijvoorbeeld bijzondere manieren waarop men mij behandelde of benaderde." Kunt u dit beroep de vrouw in het algemeen aanbevelen? „Ja, het is natuurlijk een soort huis houding. Een huishouding in het groot. Dat paternalistische dat je vroeger bij een burgemeester had verdwijnt. We worden allemaal hoe langer hoe meer verzorgend. Je zou haast kunnen spre ken van een zorgend en verzorgend be roep. Men zorgt dus voor de aankleding van de gemeente, men zorgt voor z'n burgers. Dat is eigenlijk een heel merkwaardige ommezwaai die langza merhand plaats heeft. Het gezag, dat is bekend, is hoe lan ger hoe meer in „diskrediet" misschien, een sterk woord, maar 't is kwestieus in sommige gevallen, en dan hangt het dus helemaal van de persoonlijkheid af. Veel meer dan vroeger, toen een man misschien automatisch wat gezag had. Dat is tegenwoordig ook weg. Welke vader heeft er tegenwoordig nog auto matisch gezag?" Welke eisen moeten juist aan die persoonlijkheid worden gesteld? „Ik dat dacht zekere evenwichtigheid, maar vooral een enorm incasserings vermogen. Je moet niet gauw uit je huisje zijn. Je moet een bezonken oor deel hebben. Ik weet dat het gek klinkt als je dat van jezelf moet zeggen, je moet een beetje secundair handelen, niet te primitief, niet te snel. Vrouwe lijke eisen speciaal, daar zou ik over moeten piekeren. Eerlijk gezegd zie ik op dit vlak geen verschil tussen man nen en vrouwen. Ze zullen allebei wel dezelfde fouten maken, en dezelfde ei genschappen hebben die het weer goed maken. Een ervaring overigens die, ik in de loop der jaren met veel manne lijke collega's heb uitgewisseld, is dat het beroep zwaarder is geworden. De openbaarheid, die we geen van allen schuwen, geeft enorm veel extra werk, vraagt veel meer tijd. Je zit veel vaker met vergaderingen, met voorlich ting, informatie." Ook haar bijna vijfjarige wethouders ervaring in Wassenaar laat mevrouw 's Jacob toe te stellen dat het burge- meestersberoep er niet gemakkelijker op is geworden. Ze trad er ook op als lo co-burgemeester, en leerde zo het klap pen van de zweep in die tijd kennen. Ze beheerde de portefeuilles van on derwijs, sport, cultuur en recreatie, nog altijd de gebieden die haar interesse genieten, en waarvan ze in het college van B. en W. in Leersum ook de belan gen behartigt. Vooral echter de problematiek van de ruimtelijke ordening spreekt haar erg aan: „Wat ik hier in Leersum aantrof, dat waren bepaalde tekorten op ver schillend gebied. Ik kreeg toen op dracht van de toenmalige loco-burge meester wijlen de heer Luden om voor al te zorgen voor een bejaardenhuis en een zwembad. Achteraf bleek men om veel meer verlegen te zitten. Met de scholen was het iets verschrikkelijks. Het raadhuis was ook niet bepaald flo rissant. Er was geen behoorlijke poli tiepost, geen goed postkantoor. We wa- „Tja, kijk, als nou het zwembad al klaar was zou ik zeggen: „kom naar het mooiste zwembad van Nederland". Zo ver is het nog niet, maar ik zou in elk gevallen zeggen dat Leersum een van de mooiste recreatiegemeenten is op de Utrechtse Heuvelrug, en een van de ge meenten waar de industrie strict ge weerd wordt", voegt ze er lachend aan toen. Werk genoeg op het ogenblik in die mooie gemeente. Als belangrijkste fa- ren echt achter hier. Ik vond het vrese lijk leuk om in een gemeenschap te ko men waar iets op te bouwen was." Is het voor een vrouw niet erg moeilijk, dit beroep te combineren met het gezinsleven? „Ik ben dit begonnen op het moment dat mijn jongste zoon voor z'n eindexa men zat. Toen heb ik wel gezegd: ik ben elke dag beschikbaar, maar om vier uur ga ik naar huis. 's Avonds kan ik weer wel werken, maar 's middags wil ik bij dat kind zijn. Toen hij z'n examen had gedaan, ging hij de deur uit en had ik geen kinderen meer thuis. Op dat moment was het natuurlijk veel gemakkelijker. Wel is thuis een goede hulp noodzakelijk, maar als ik het ver gelijk met de dames-artsen van een schoolartsendienst, dan zie ik een goede overeenkomst. En ook die dames lukt het altijd wel. In mijn geval komt er nog bij, dat m'n man een heel druk beroep heeft, en weinig thuis is. Ik zeg wel eens, we zien elkaar 's avonds al leen nog maar In de zes voorbije jaren is mevrouw 's Jacob gehecht geraakt aan haar ge meente. Zij is er een deel van gewor den. Wat vindt zij het aantrekkelijkste aspect ervan? Wat zou ze bijvoorbeeld zeggen als haar werd gevraagd Leer sum in een tv-spotje aan prijzen. cetten van de ontwikkeling van dit mo ment en de nabije toekomst noemt de burgemeester de nieuwbouw in Zuid-West, en daarna in Zuid-Oost. Op het ogenblik zijn er 150 huizen in aan bouw. Verder de twee lagere scholen, twee kleuterscholen. Op iets langere termijn noemt ze een dorpshuis. Voor een nog verdere blik in de toekomst is men sterk gebonden aan het streekplan van 1965, dat Leersum opvoert als spe cifieke woongemeente en recreatiege meente. Het dorp is helemaal ingesloten door natuurgebied, en daarmee mag niets gebeuren. Dat neemt niet weg dat er nog voldoende uitbreidingsmogelijk heden zijn: in het geheel is er ruimte voor 1200 huizen. „Voorlopig zijn we nog niet, zoals sommige andere gemeenten volge bouwd. Alleen de mensen kunnen niet meer zo gemakkelijk zeggen, ik koop in Leersum een stukje bos en ik ga er een villa opzetten. Het is dus tamelijk goed te overzien wat er in Leersum nog moet gebeuren, om als het ware tot een definitieve ge stalte te raken. Wat zijn in dat verband nog de meest urgente voorzieningen? „Dat blijft hoofdzakelijk beperkt tot de behoorlijke afbouw van de brand weerkazerne, en ook moeten we er voor zorgen dat de technische dienst van de gemeente een goede opslagplaats krijgt. En, vergeet de wegen niet. Die zullen altijd aandacht blijven vragen. Juist omdat we een recreatiegemeente zijn is dat belangrijk. Het toeristische verkeer is in het seieizoen zeer intensief. Op dit vlak is ook de beveiliging van de Rijks straatweg een „zwaar" punt. Op het ogenblik zijn we bezig met allerlei tel lingen en prognoses. Er is intensief contact met de verkeersdeskundige en Rijkswaterstaat, maar ik denk dat het nog een heel moeilijke toestand zal worden". Geeft u de voorkeur aan wonen in een kleinere gemeente boven „de stad"? „Ja, beslist. Zeker boven de grote stad. Ik heb eigenlijk alleen mijn jeugd in Amsterdam doorgebracht, en ik heb altijd al naar buiten willen gaan. Onze hele familie trouwens. En ze zijn nu ook inderdaad allemaal naar buiten ge trokken. We hebben steeds naar een dorp gewild. Dat werd voor mijn man en mij eerst Wassenaar. Toen we daar 33 jaar geleden gingen wonen was het echt nog geen grote plaats. Nu zijn we in elk geval heel blij dat we naar Leer sum zijn gegaan..."

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 17