Zeldzame ontmoetingen in het winterlandschap Voedsel schaarste brengt vaak exotisch gekleurde vogels naar lage landen Zeldzame ijsvogel zoekt helder water door Adriaan P. de Kleuver Raad vergadert donderdagavond 7 januari KLAPEKSTER KRUISBEK GOUDVINK KLAUTERAAR HOP WIELEWAAL DINSDAG 5 JANUARI 1971 U hebt altyd nog iets van my tegoed dat ik al vele malen beloofd heb: kleurryke vogels. Laat ik eraan toevoegen dat in de meeste gevallen tevens van zeldzame ontmoetingen gesproken kan worden. Daarom voeg ik nog twee zeer zeldzame ont moetingen aan mp relaas toe, twee zeldzame vogels, die tóch nog door meer. terdege oplettende vogelvrien den waargenomen zyn. Dat moet wel. Een mens kan zich vergissen en als in één geval vyf meldingen binnen komen kan zoiets eenvoudig niet missen. In wetenschappelijke kringen neemt men geen genoegen met één melding. Zo ging het met die byeneter, die als dwaalgast rond het kastelen- gebied van Zuidoost-Utrecht in 1961 wel vijfmaal en op verschillende plaatsen, en door verschillende per sonen is waargenomen. Waarom ik nu over zo'n vogel ga schrijven? 't Ja eensdeels omdat na 1961 vier broedgevallen in ons land voor gekomen zijn (in 1964 één en in 1965 drie) zodat het iedere wandelaar, die goed uitkijkt wel overkomen kan met deze allermooiste vogel die ons met bezoeken vereert in contact te ko men. Dat was er dan één. Haast even mooi is de ijsvogel, by ons altyd nog een zeldzame broed- vogel, maar dan ook een die je in de winter, als er maar geen ijs op sloot en plas ligt, nogal eens in de omge ving van de Blauwe Kamer en langs het open grlftkanaaltje onderlangs de Grebbe waar kunt nemen en voor al ook in de vallei langs de beken, waar ik een paar maal het nest in de walkant vond. Kruisbekken zoeken bij voor keur de dennenbossen op. Ze hebben een schaarvormige snavel waarmee ze zonder veel moeite zaden kraken. Die bijeneter is verreweg de mooiste vogel die ik in de vrije natuur ben tegengekomen. Het was in de buurt van Holland onder Amerongen. Een berichtje in een dagblad met het verzoek die waarneming zo mogelijk te be vestigen leverde vier meldingen op. Één uit Wijk bij Duurstede waar ze enige dagen in de kasteelruïne geweest was. één uit Doorn en twee uit Langbroek. De vogel hield zich geheel aan het stroomverloop van de Kromme Rijn en de Langbroeker wetering. Er was ook verschil in de waarne mingstijden. Die van mij was bij Ame rongen midden april en de andere wa ren alle uit mei 1961. De vogel is exo tisch van kleurenpracht. Prachtig blauwgroen aan de vleugels en de staart; roodbruin, naar de rug over gaand in goudgeel, aan kop en rug en een citroengele keel. Stel u dat eens voor. Vooral de vele vogelvrienden die tropica houden zullen deze prachtige vogel wel in hun vakli teratuur afgebeeld zien. Het is een Zui- deuropese vogel met als broedgebied Spanje, Italië, Griekenland en Roeme nië en een groot gebied oostelijk daar van. Zo ze bij ons dan al eens voorko men zullen die als zuidelijke dwaalgas ten beschouwd dienen te worden. Broedvogels uit zuidelijke streken zijn bij ons uiteraard zeldzaam. Nu maak ik voor zover het de vogel wereld betreft een grote sprong en breng u in kennis met een écht mooie vogel en bovendien een met zeer vreemde gewoonten: de klapekster. De ze is zo groot als een merel, een flinke vogel dus, en heeft wel iets eksterach tigs, maar kop en rug zijn mooi parel grijs. De ekster is niet alleen gróter, maar mist aan de staart de witte zoom. Een klapekster vliegt als een vink of een specht, dus golvend. Zo herken je ze direct. Wat die sprong betreft, dat is er een van Spanje tot Lapland. En ver der geheel Rusland. Gedurende de winter zie je ze ook wel westelijker tot de kuststreken van oost-Engëland toe. Daar heerst er in de oostelijke landen bepaald voedsel schaarste of is er de winter daar zo streng dat er meters sneeuw ligt. Waarop men bij ons moet letten? Op boomtoppen en andere uitstekende punten. Ja, ook in de Betuwe! Vooral kersenboomgaarden waren bij de kla pekster in trek. De vogel houdt niet van veel drukte om zich heen. Mijn mooiste waarneming was die aan de Grebbe. Zo'n gebiedje is voor vreemde gasteri steeds aantrekkelijk. Want... ze moeten struiken met stekels in de buurt hebben. Op sleedoorns dicht bij dat witte huisje waar jaar en dag onze guitige Jan van Deelen woon de vond ik de sporen van een klapek ster. Er zaten insekten en kleine dier tjes aan de lange stekels geprikt. Het was toen stil langs de oude trambaan en wij zijn wat verderop verdekt opge steld gaan zitten wachten. Boven het strookje grasland langs de griftmonding „stond" de vogel te wie kelen. Alsof het een kleine roofvogel was. Wat een geduld brengt zo'n vogel dan op. Het duurde wel een half uur voor ze beet had. Een piepjong veld muisje uit een laat nest afkomstig bleek na eindeloos schijnend speurwerk de prooi te zijn. Als een steen zo snel „viel" de klapekster plotseling naar be neden en greep het muisje. Dat werd met de snavel aan de doorn geprikt. Weer ging de vogel op voedsel uit. Dat muisje zat veilig en wel en kwam later wel aan bod om verslonden te worden. Zo zater er al een paar dikke hommels opgeprikt, een half verorberde hagedis en een vriend van mij vertelde dat hij al eens kleine padjes zo gevonden had. Op de afbeelding ziet u zo'n klapek ster doende een kikkertje „op te zet ten". Een sprinkhaan zit al vast op de plaats. Een eveneens zeldzame zwerfvogel bij ons is de kruisbek, waarvan het vrouwtje wel wat heeft van een olijf kleurige wilde kanarie. Het zijn dan ook dicht bij de vinken staande en hier zelden broedende vogels. Het was dan ook een geweldig aardige waarneming toen bij een kennis van mij kruisbek ken op de voertafel kwamen. Maar ja, die woont dan ook aan de bosrand en als er maar dennen of spar ren in de buurt zijn, dan heb je wel zo'n kans. Wat maakt deze vogel zo in teressant naast het feit dat de manne tjes soms bloedrood van kleur zijn met zwartbruin aan vleugels en gevorkte staart. Naast de naam roodmus noemt men ze haakbek. Als u de kans heeft kruisbekken waar te nemen (onder Amerongen wa ren er in 1962-1963 héél wat in de den nenbossen), let dan goed op de snavel. Die is gebogen en de einden gaan als een schaar over elkaar heen. Er is evenwel groot verschil met de echte haakbek en dito roodmus die bei de goudvinkachtige zijn. Dat men kruisbek en haakbek door elkaar haalt kan ik wel begrijpen. Maar toen ie mand bij mij kwam met een „roodmus" die dood gevonden was bleek dat niets anders dan onze eigen mooie kneu te zijn en dat het geen kruisbek mannetje was kon ik duidelijk aan de hand van Elseviers Vogelgids aantonen. De echte kruisbek heeft iets als een papegaaiachtige snavel. Zaden van zon nebloemen en dennen kraakt de vogel met het grootste gemak en wel zó dat de tong het binnenste waar het om gaat tussen de schil weghaalt. Hopvogels in een weiland vrouwtje van de boomklever is. Dat is de boomkruiper. Zie eens uit naar deze. Ze komt veel op de Amerongseberg en in Remmerssteinse bos vopr, als ook op de Grebbeberg bij Rhenen. De snavel is iets naar beneden gebo gen en bij de boomklever is dat iets meer als bij de spechten; sterk en rech tuit. Maar zo'n boomkruipertje het is slechts een kleine vogel is een echte acrobaat en schijnt verstoppertje met je te spelen door spiraalsgewijs omhoog te „kruipen". Let dan ook eens op da gebroken witte tint aan de onderzijde met een wat bruinrood aangelopen stuit. De staartveren moeten wel héél sterk zijn, want precies als de spechten steunt dit kleine ding op de staart. Een grappig vogeltje waaraan je urenlang plezier kunt beleven. Je moet er wel een stevige winterwandeling voor over hebben. Hoewel wat valer is het boom- klevervrouwtje gelijk getekend als pa boomklever. Dat ik dat weinig beteke nende boomklevertje tussen al die kleurenpracht een plaatsje inruimde kwam doordat beide in hetzelfde milieu leven. Terloops noemde ik de goudvink. Ja, dat is de felbegeerde vogel van de vroegere vogelaars geweest. Nu geniet vooral déze vink bescherming. Onze provincie en met name het Utrechtse heuvelruggebied was vanouds al broed gebied van de goudvink. Dat deze vogel zo geliefd was kwam in hoofdzaak doordat het zo'n gezellige vogel was. Ik heb ze op de Grebbeberg vele malen „gehoord" (en gezien uiter aard ook) en je vergist je nooit in de langgerekte fluitende toon. Of je er een voor je hebt kan feilloos vastgesteld worden. Let maar op de witte stuit. Goudvinken werden voorheen gena deloos gevangen. Mede door de praktij ken van het „vogelaars-gilde" kwam de Vogelwet er door. Mannen als Jac. P. Thijsse onderkenden terdege het gevaar voor de vogelstand en legden de eerste CONTACTEN MET DE REGERING. Het waren maar héél primitief den kende, veelal arme mensen die vogels stroopten. Ja soms ook letterlijk en er een soepje van kookten. In ieder geval wordt de onder het slagnet gevaren „popjes", vrouwtres dus, tussen vinger en duim het kopje ingedrukt en als waareloze prulle weggesmeten. Zulke eenmaal gevangen geweest zijnde pop jes brachten nadien de vanget in de war. Mij is maar één geval bekehd van een vogelaar die de gevangen pop pen in een kooitje meenam en ze elders los liet. Voor de rest was het maar verruwd volk. Wanneer men op de Grebbeberg een zéker aan de Rijnzijde, die voorheen Heimenberg heette, een wandeling maakt kan het gebeuren dat u een boomklever met de kop naar beneden gericht langs een -uwe stam omlaag ziet glijden. Dat lijkt maar zo. Ze plaatsen de tenen stevig in de schors. Zo maken ze ook zijbewegingen en klauteren bliksemsnel naar boven. Een zeer actief vogeltje dat prachtig van kleur is. Van boven zijn ze geheel leiblauw en van onderen heeft zo'n boomklever de tint van een zo fel begeerde Isabelkleu- rige kanarie, maar dan met roodbruine flanken. Ongeveer iets als de ijsvogel maar dan in zachte pasteltinten. Wat vooral zo aardig bij deze vo gels is, dat is dat men ze steeds in gezelschap van mezen in de bossen aantreft. Gelijke voedselbehoefte is daarvan de oorzaak. Zo komen ze de winter door en omdat het uitgespro ken insekteneters zijn zie je ze dan )ok langs de boomstammen glippen. Er is mij wel gevraagd of de musach- gekleurde vogel, die ook in bossen met hoog opgaand hout voorkomt en óók al zo'n klauteraar is, soms het Nu kom ik aan wel de fijnste waar neming die ik de laatste jaren deed. In Ur was een tijd dat de Grift nog helder was en wanneer door het Grebbeschut water ingelaten werd van de Rijn, toen was dat schoon water. Hoe lang dat geleden is? In ieder geval begon de waterveront reiniging rond 1928 toen de Enka fabriek in werking gesteld werd. Sindsdien is een nimmer eindigen de stroom van ongerechtigheden naar de grift gevloeid. Sindsdien werd de Rijn het open riool van Europa. Zegeningen van de tech niek. Er was een tijd waarin de vaar ten, sloten en plassen nog voedsel boden aan mens en dier. Ja, voor al aan de dieren die in en rond het water leven. Nu zijn zelfs de Ve- luwse beken aan het vervuilen. Er worden kanten van voor de water huishouding beslist onbetekende sloteri en beekjes precies zo ijverig bespoten met gifstoffen als ware het kanalen. Strogeel zijn in de zo mer de slootkanten en men be niet wat het lot is van alleswat het kanalen. Strogeel zijn in de zo mer de slootkanten en men be denkt niet wat het lot is van alles wat leeft en zulk vergiftigd water waarin te hooi en te gras nog een visje leeft. Er was een tijd dat laag over de grift en de glasheldere Veluwse beken de ijsvogel vloog op zoek naar voedsel. Voedsel dat uit. het water gehaald moest worden. Ja. tóén leefde het water nog. Een kil le, vergiftigde adem strijkt nu neer, een adem die komt uit spui tapparatuur. De ijsvogel vluchtte naar scho ner oorden. Misschien naar de ge bieden rond de Middellandse Zee. Want het is een vogel die het van het water moet hebben. Wij heb ben dat niet meer te bieden. Het is al een hele tijd geleden dat ik onder Renswoude en Scher- penzeel de ijsvogels zag langs de LUnterse beek. Als je op het sluis je van het Werk aan de Engelaar stond, dan was het geen zeldzaam heid daar dit fonkelende vogelju weel op een overhangende tak be wegingloos te zien zitten wachten op e.en alvertje of een ander loos Natuurlijk moet ik ook de wielewaal noemen, maar als zomervogel is die al aan de beurt geweest. U weet wel, die mooie goudgeel met zwarte vogel die iemand mij doodleuk bracht, niet we tende wat hij nou aan z'n fiets had visje dat zich zo maar liet pakken door die pijlsnelle rakker. Floep!! In het water en meteen er weer uit met een visje geklemd tussen de naar verhouding véél te grote sna vel. Een snavel als twee dolken die zich om het vissenlijf klemden. Toch zag ik ze nog wel langs het griftkanaaltje langs de teen van de oude tramweg bij de Grebbe en rond de Blauwe Kamerse plas. Maarten de visser Martin pêcheur noemen de Fransen hem. Een kleine visser met me- taalglanzende kop- en rugveren, roestrode buik en witte keel en wa gen. 't Valt direct op dat de kop zo groot is en vooral dik aan de hals. Als de vogel duikt is het of een torpedo(tje) het water in schiet. Dan ziet men eerst dat het korte staartje geheel bij deze houding past. Als de vorst ,,uit de grond is" zijn ze er al weer. Ze scheren dan ,in rechte lijn over het water oppervlak, zetten zich al loe rend neer op een tak boven het water en wachtenwachten. Maar ze zijn te schuw om ze dicht te kunnen benaderen. De kijker moet er aan te pas komen. En ge luk! VEENENDAAL De raad der ge meente Veenendaal komt donderdag avond 7 januari om 19.30 uur in het raadhuis in openbare vergadering bij een. De agenda luidt: Opening; notulen; ingekomen stukken; voorstel van bur gemeester em wethouders tot vaststel ling van een voorbereidingsbesluit; het geven van namen aan straten in o.m. Industriewijk II; vaststelling van een verordening op logeerinrichtingen; on bewoonbaarverklaring van enige wo ningen in deze gemeente; aanpassing van een tweetal woningen voor gehan dicapten; beschikbaarstelling van een krediet voor de aanschaffing van con tainers; het verlenen van een krediet voor voorzieningen op het zg. binnen terrein nabij de kleuterschool „De Blokkendoos"; aankoop van onroerend goed; aankoop van een perceel grond in „Dragonder-Noord"; verkoop van bouwterreinen in „Dragonder-Zuid"; het aangaan van een zakelijk-recht- overeenkomst; omzetting van een drie tal erfpachten in verkopen van grond; het verlenen van een aanvullend kre diet ten behoeve van de reconstructie van de Boslaan; het verlenen van een krediet voor de bouw van een her vormde 2-klassige kleuterschool in het Prins Willem Alexanderpark; het ver lenen van een krediet voor het ver nieuwen van de dakbedekking enz. van de mobiele kleuterschool aan de Coni- ferenlaan alhier; preadvies van burge meester en wethouders inzake een ver zoek van het bestuur van de Koningin Julianaschool (afd. I.e.) alhier, om me dewerking ingevolge artikel 72 der la- ger-onderwijswet 1920 tot het aan schaffen van hulpmiddelen: een ver zoek van het bestuur van de Chr. Na tionale School I alhier, om medewer king ingevolge artikel 72 der lager- onderwijswet 1920 tot het aanschaffen van hulpmiddelen; een verzoek van het bestuur van de Chr. Nationale School II alhier, om medewerking ingevolge artikel 72 der lager-onderwijswet 1920 tot het aanschaffen van hulpmiddelen; een verzoek van de Chr. Nationale School III alhier om medewerking in gevolge artikel 72 der lager-onderwijs wet 1920 tot het aanschaffen van hulp middelen: een verzoek van het bestuur van de Prinses Wilhelminaschool (afd. Debielen), alhier om medewerking in gevolge artikel 72 der lager-onderwijs wet 1920; een verzoek van het verlenen van een krediet voor de bekostiging van het testen van alle leerlingen van^ het 6e leerjaar van het gewoon lager onderwijs in deze gemeente; het verle nen van een aanvullende garantie ten behoeve van de Stichting Jeugdwerk „De Instuif"; goedkeuring van de be groting 1971 van de Stichting voor Li chamelijke Opvoeding en Sport Vee nendaal; Preadvies van burgemeester en wethouders inzake de kwestie De Ruiter NV; voorstel van burgemeester en wethouders tot het aangaan van een geldlening ad 1.000.000,-; het aangaan van een geldlening; wijziging van de gemeentebegroting, de begroting van het grondbedrijf en de begroting van de dienst van gemeentewerken voor het dienstjaar 1970; wijziging van de ge meentebegroting, de begroting van het grondbedrijf en de begroting van de dienst van gemeentewerken voor het dienstjaar 1971; sluiting. de „hondskont" (nu gesierd met het deftiger Zandheuvelweg, maar voor ons van de oude Veense stam blijft het de Hondsen elleboog en dan nog die plat-Veense „uitdrukking"). In de Hondsenelleboog dan zag ik de vogel waarnaar iedere vogelliefhebber heel z'n leven blijft uitkijken, de hop. Het was op zo'n fraaie september morgen dat je de fiets pakt en even een ommetje maakt. Daar zat die vogel dan in een weiland. Je herkent die droom- vogel onmiddellijk. Overwegend bruine tinten met van de schouders tot halver wege de staart brede witte banden. Vooral door de stijf naar achter gerich te kuif die het mannetje in de bronst tijd opzet zoals een haan de kam heeft staan. hangen en evenmin zich schuldig voe lende omdat de al zeldzamer aan het wordende vogel aangeschoten was met een luchtbukskogeltje. Ze had van de kersen gesnoept en dat tekende het doodvonnis. Ik vraag mij af hoeveel lij sters en merels hetzelfde lot ondergaan. Wat is er nu aantrekkelijker dan van die malse rode kersen?! Trek de boom liever een voile van visnet aan en spaar onze vrienden die het al zo ver gebracht hebben dat ze cultuurvolgers geworden zijn. Het is eigenlijk maar bedroevend zoals met de in 't wild levende vogels en dieren omgesprongen wordt. Zo komt al een paar dagen een beflijster in mijn tuin. Dat is toch maar een zeld zaam geval zou ik denken. Die heeft veel van een merel weg, maar dan in 't bruin, met veel vuilwitte tekening aan borst en vleugels. En dan de brede sikkelvormige wat vuilwitte bei. Die kan uit Noorwegen komen en misschien wel uit Engeland of Ierland. Ik denk het maar, want ik vond eens een dode beflijster die in Engeland in het nest geringd was. Zo weet je waar ze broe den. Bij ons bijvoorbeeld héél, héél zel den. Zo heeft alles het eigen tehuis. Laat dat in het pas begonnen jaar ook voor mensen gelden, voor ons dus ook het eigen tehuis. Beter en mooier bestaat niet. 9 Klapekster met prooidieren Ze noemen hem, doordat hij zich nogal eens onledig hoüdt met inde koeienpannekoeken te pikken, drek- haan, stronthaan, schijthop en weet ik veel. Dat de waarneming eerst in september was kwam doordat het doortrekkers zijn. Omdat de hop zo opvallend is merkt men hem wel op. Een pracht van een vogel is ook de pestvogel. Vroeger zag men in deze uit verre streken afkomstige wintergast de brenger van „de zwarte dood", de pest en vandaar dan die lugubere naam. Wij weten wel beter. Ga je op de volksmening af dan zit de hele vogel wereld vol folklore. Het is evenalsde notenkrakers een dwaalgast, die het wezen homo sapiëns bij wijze van spre ken niet kent, er dan ook niet bang voor is en je tot bijna handbereik laat naderen. Uitgesproken een „makke" vogel. Vergissen is uitgesloten doordat ze een opvallende rossigbruine kuif be zitten en in de staart een botergele ein- drand heeft. Ook de vleugels zijn schitterend; donker met veel wit en lakrode uitein den van de zg. handpennen. Ze komen op besstruiken waarvan menige vogel de bessen versmaadt en laat hangen als b.v. bij de bessentrossen van de Gel derse roos het geval is. Onder de win tervogels is het een graag geziene gast en dat is dan wel wat anders dan men vroeger deed.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1971 | | pagina 5