Mm
i
Rassada4inks
Schoolstap
Mezaire
Ballotade
Gaprioie
T")e Spaanse Rijschool Is al bijna 400
jaar oud. In 1972, als de Olympische
Spelen in München gehouden zullen
worden en men daar natuurlijk ook rui-
terspelen organiseert, zal men in Wenen
na afloop van de Spelen op grootse
wijze het 400-jarig bestaan gaan vieren.
Men verwacht alle vooraanstaande da
mes en heren uit de ruitersportwereld
dan in de Donaustad te kunnen begroe
ten. Wenen zal dat jaar in het teken
staan van het paard en meer in het bij
zonder van het hogeschoolpaard de
Lipizzaner.
Evenals tijdens het keizerrijk zal de
heerlijke rijbaan, een der schoonste
scheppingen van barok-bouwkunst, wel
ke de wereld rijk is, weer omgetoverd
worden in een balzaal. Alle Weense mu
ziek zal ten gehore gebracht worden. De
ene gala-uitvoering zal de andere afwis
selen en in het middelpunt van alles zal
de Lipizzaner staan.
Dat is voor de Weners trouwens niet
zo vreemd, want men wordt, vooral in
het oude stadscentrum, op velerlei ma
nieren steeds weer herinnerd aan de
Spaanse Rijschool. In de souvenirwin
kels, maar ook in de boekhandels en de
sjieke porseleinzaken ziet men de Lipiz
zaner in beeld en letter, van goedkoop
tot zeer kostbaar, op hoofddoekjes en
prentbriefkaarten. En wanneer men door
de stad wandelt, ziet men overal de op
hun achterbenen balancerende hengsten
als standbeelden. En voor de huurrijtuig-
jes staan zelfs ook wel Lipizzaners en in
tel van restaurants zijn de wanden met
Ï8e-eeuw?e gravures van Ridinger ge
sierd.
Vlak bij het gebouw van de Spaan-
se Rijschool aan de Josephplatz
kan men voortreffelijk eten in „Züm Spa-
nische Reitschule", eens het paleis van
Fürst Palffy. In een der van vlakke kruis
booggewelven voorziene zalen hangt het
grote olieverfportret van de befaamde
pa-oorlogse commandant kolonel Pod
hajsky, indertijd in dit restaurant een
graag geziene gast.
Podhajskl was van oorsprong dragon
der-officier van het keizerlijke leger. In
de 30-er jaren werd hij aan de Spaanse
Rijschool gedetacheerd om zich te ver
volmaken in de dressuur en natuurlijk
ook om de gangen en sprongen van de
Hoge School te leren. Hij werd opvolger
van Graaf van der Straaten, de leider
van de school en bleef dat tot 1965,
toen hij op zijn beurt opgevolgd werd
door de tegenwoordige commandant,
kolonel Handier.
Men mene niet dat de Spaanse Rij
school een militair instituut was. Zij be
hoorde bij het Keizerlijke Hof en had
todertijd tot taak de bepaalde leden van
Tienduizenden paardenliefheb
bers in Nederland hebben onlangs
gedeeltelijk „live", het merendeel
via het beeldscherm van de televi
sie kunnen genieten van de dan
sende hengsten van Wenen - de
onovertroffen dressuur van de
Spaanse Rijschool, die sinds ]aar
en dag een ongeëvenaarde faam
geniet over de hele wereld.
Het is niet gemakkelijk de witte
paarden van Wenen in levenden lij
ve te zien. Slechts zelden treden ze
op buiten Oostenrijk. Elke dag,
waarop er voorstellingen zijn of oe
feningen, staat er al heel vroeg een
lange rij van belangstellenden op
de Josephplatz in Wenen te wach
ten. In het eerste half jaar van 1970
hebben ongeveer 20.000 mensen te
gen betaling de stallen van de
paarden bezocht en woonden onge
veer 80.000 liefhebbers de „Morge-
arbeit" bij. Per jaar rekent men op
ongeveer 55.000 bezoekers van de
zondagochtend, als er zg. „Sonder-
vorführungen" zijn.
Soms worden voor deze zondag*
ochtend de kaarten al een jaar
van tevoren besteld. Het was dus
wel een heel aparte kans toen de
paarden onlangs in Amsterdam tij
dens Jumping Amsterdam voor het
voetlicht in de RAI kwamen en op
het beeldscherm
Onze medewerker de paardeken-
ner bij uitstek Wouter Slob, vertelt
in bijgaand artikel het verhaal van
de witte hengsten. Zeer beknopt
overigens, want er zijn boekdelen
mee te vullen....
de hofadel in de geheimen van de hoge
re rijkunst in te wijden.
Men zegt wel eens, dat al die hoge
school-sprongen de paarden geleerd
werden opdat ze die tijdens een ge-
vecht-te-paard zouden kunnen uitvoeren
en daarmede de vijand op een afstand
zouden kunnen houden. Men kan zulks
betwijfelen. Mogelijk, dat dit in de na
bloei van de riddertijd het geval geweest
is toen de ridders tegen elkaar in het
strijdperk traden, maar in latere eeuwen,
toen de cavalerie in hoofdzaak uit gewo
ne soldaten bestond en de officieren er
slechts waren om hen aan te voeren, is
het praktisch doodeenvoudig onmogelijk
geweest, dat al die paarden tot in de
Hoge School afgericht zouden worden,
afgezien nog van het feit, dat het even
onmogelijk was duizenden cavaleristen
tot Hoge-School-ruiters op te leiden.
Het kost toch jaren voor een begaafde
ruiter een paard in de Hoge School kan
rijden. Welnu, al die duizenden cavale
risten waren beslist geen uitblinkers op
dressuurgebied, zodat daar geen sprake
van geweest kan zijn.
ITet klassieke dressuurrijden behoor*
de echter wèl tot de opvoeding van
de adellijke jeugd, zoals ook het dansen
De dansende hengsten
van Wenen
Capriole,
teugel.
uitgevoerd aan de lange
en de wiskunde daartoe beh oorden. De
wijze waarop de paarden voor de Hoge
School werden afgericht, vond plaats
volgens bepaalde regels, zoals die door
de Franse koninklijke rijmeester Antoine
de Pluvinel (einde 16e begin 17e eeuw)
in boekvorm werden vastgelegd en wel
ke later werden vervolmaakt door de
minstens zo beroemde Franse rijkunste
naar de la Guérinière (18e eeuw).
De opleiding op rijkunstig gebied van
de adellijke jeugd had een praktische en
een culturele betekenis. Zij leerde goed
te paard zitten en goed op het paard in
te werken, wat hun in hun gehele verde
re leven van pas kwam, omdat het paard
rijden door bij de vele slechte wegen
nu eenmaal niet gemist kon worden.
Bovendien moesten de hovelingen de
vorst kunnen volgen op jacht of als mili
tairen en ambtenaren in en buiten het
leger.
Maar naast dit praktische nut was het
een traditie, een vanzelfsprekende zaak,
dat aan zulk een hofrijschool de begin
selen van de hogere rij kunst angstvallig
in praktijk werden gebracht en aan nieu
we generaties werden doorgegeven. Hier
was sprake van kunst met een grote K.
Zoals vorsten hofmusici of hofschilders
aanstelden en betaalden, zo hadden zij
ook hofrijmeesters.
Lang njet alle vorstelijke hoven heb
ben dit in een mate gedaan als de Fran
se Bourbons en de Weense Habsbur-
gers. Naarmate de tijden veranderden
werden ook de taken der hofstalmees-
ters anders en zo is dan alleen uit het
verleden onveranderd als kunstbehoed-
Binnenkomen van de schoolhengsten; aan het hoofd kol. Handier, de commandant van de Spaanse Rijschool sinds 1955. De beide Oostenrijkse vlaggen sieren de beide
pilaren, welke gebruikt worden voor het aanleren o.a. van de Levade en Piaffe.
ster de Spaanse Rijschool te Wenen
overgebleven.
Dat wil echter zeggen, dat men' daar
de kunst uit het verleden nog ongewij
zigd beoefent en dat men alleen dèar
nog van de rijkunst van de baroktijd kan
genieten. Zij hoort trouwens ook geheel
thuis in Wenen dat altijd nog een stad is
gekenmerkt door de barok van de 18e
eeuw.
Waanneer men dit alles overweegt zal
het duidelijker zijn waarom de
Spaanse Rijschool geen militair instituut
was en nog minder tegenwoordig is. Wèl
werden van tijd tot tijd uit het enorm
grote leger van de Donaumonarchie en
kele begaafde officieren aan de School
gedetacheerd om na een paar jaar weer
naar de troep terug te gaan en het ge
leerde op de aan hun zorgen toever
trouwde militaire ruiters over te brengen.
Ook mochten met speciale toestem
ming van de opperstalmeester leden van
de hoogste hofadel de groothertogen
bijvoorbeeld Lipizzaners berijden.
In de keizertijd stonden er ca. 30
hengsten op stal. Die stallen bevinden
zich nog steeds in de in de onmiddellij
ke nabijheid gelegen „Stallburg".
Elk jaar kwamen uit de stoeterij Lipiz-
za 30 - 40 hengsten en merries naar
Wenen waarvan maar 4 hengsten be
stemd werden voor africhting aan de
Spaanse Rijschool; de rest ging naar de
z.g. Hofstallungen waar ze vrijwel uitslui
tend tot koetspaarden werden afgericht.
Keizer Frans Jozef reed graag met
een span Lipizzaner schimmels wanneer
hij van het slot Schönbrunn naar de
Hofburg ging of omgekeerd. Er zijn nog
vele Weners, die zich dat goed herinne
ren. Altijd reed hij de lange Mariahilfer-
strasse door en werd eerbiedig door de
vele winkelende mensen begroet.
Wanneer er bijzondere feestelijkheden
waren moesten de Lipizzaners van de
Hofrijschool ook weieens optreden, bij
voorbeeld bij de Fronleichnamsproces-
sie. De „Bereiter" kregen dan hun ga-
la-uniformen aan en de hengsten wer
den met kwasten en snoeren van goud
draad ingevlochten en opgesierd. Voor
de krijgsdienst werden de Weense
schoolpaarden nooit gebruikt!
"l^oor opvolgers zorgden de „Bereiter"
zelf. Dat wil zeggen zij leidden jon
ge ruiters op, die bijzonder scherp gese
lecteerd werden. Bij alles werd nauw
keurig gewaakt tegen het binnendringen
van verkeerde opvattingen op rijkunstig
gebied. Natuurlijk is er hier en daar wel
iets van ondergeschikt belang te zien,
dat vroeger niet op het programma
stond of niet werd toegepast.
Zo laat de tegenwoordige comman
dant kolonel Handier, graag galopver
wisselingen-om-de-pas zien, een onder
deel van alle zware dressuurproeven tot
en met de Grand Prix van de Olympi
sche Ruiterspelen. Maar vroeger stond
deze oefening niet op het programma.
Ook wordt er nu wel licht gedraafd,
wordt er veel op enkele trens gereden
en gebruik gemaakt van een africhtings-
neusriem.
De ontwikkeling van het „gewone" rij
den is niet bij de la Guérinière van de
18e eeuw blijven stilstaan en daaraan
zijn dan ook enkele dingen ontleend
zonder de beginselen van de klassieke
rijkunst aan te tasten.
W/as de Rijschool vroeger gebonden
aan de dynastie, na de val van het
keizerrijk werd dat anders en de repu
bliek wist eigenlijk met deze instelling,
stammend uit een feodaal tijdperk, niet
goed raad. De commandant Graaf v.d.
Straaten heeft de grote verdiensten de
School voor ondergang te hebben be
hoed, maar het heeft hem veel moeite
en hoofdbrekens gekost.
Toen Oostenrijk bij het begin van de
Tweede Wereldoorlog bij het Duitse Rijk
werd ingelijfd, heeft het Duitse leger
zich erover ontfermd en waren de zor
gen voorlopig voorbij. Ernstiger dan ooit
tevoren werd de toestand tegen het ein
de van de oorlog, toen de Russen op
rukten en Podhajsky in maart 1945 be
sloot naar Opper-Oostenrijk te trekken
met zijn Lipizzaners. Hij heeft de kost
bare paarden uit handen van de Russen
weten te houden mede door de hulp in
te roepen van de Amerikaanse cavale-
rie-(tank)generaal Patton, die zeer drei
gend de Russen te kennen gaf, dat zij
het niet moesten wagen deze kostbare
kultuurschat ook maar één haar te kren
ken. Ook de Lipizzaner-stoeterij, welke
naar Tsjecho-Slowakije was overge
bracht, kwam onder Amerikaanse be
scherming. Vandaar dat men in de krin
gen van de paardenliefhebbers de Ame
rikaanse generaal nog altijd dankbaar
gedenkt.
TVTa de Eerste Wereldoorlog verviel de
Spaanse Rijschool aan de staat. Zij
Is nog altijd een staats-instelling, de
personeelsleden zijn ambtenaren. Het is
de grote verdienste van Podhajsky, dat
hij ervoor gezorgd heeft, dat na 1945 de
School grote bekendheid verkreeg, ook
ver buiten Europa. Op die manier is het
gelukt van de Spaanse Rijschool een
toeristische attractie van de eerste orde
te maken. Wat de „Festspiele" zijn voor
Salzburg zijn de zondagmorgenvoorstel-
lingen van de Spaanse Rijschool voor
Wenen.
Naast de duizenden schilderijen, tapij
ten, meubelen, boeken, het porselein en
allerlei voorwerpen van historische en
culturele waarde, een waarde welke niet
te schatten is herbergt de Hofburg ook
58 Lipizzaner hengsten welke tezamen
eveneens een niet te schatten bedrag
vertegenwoordigen.
Drie volle jaren heeft men nodig om
een hengst zover af te richten, dat hij
Hoge-School-paard genoemd mag wor
den, maar dan gaat de training verder
en wordt nagegaan voor welke „Scholen
boven de aarde" het de meeste aanleg
heeft.
Nu de belangstelling voor het rijden
van „zware dressuur" steeds toeneemt,
neemt ook het aantal lieden toe, die
graag een afgerichte Lipizzaner zouden
willen kopen. Amerikanen hebben grote
bedragen geboden, maar ze worden al
len teleurgesteld, want Oostenrijk ver*
koopt zijn kunstschatten niet!
Eén keer heeft men een uitzondering
gemaakt op deze regel en dat was toen
een Indiase Maharadja zóveel geld
bood, dat de regering het niet verant
woord achtte het bod af te slaan.
Tenslotte was Oostenrijk lam geslagen
en arm uit de Tweede Wereldoorlog ge
komen. Men zegt hoewel vermoedelijk
buiten enkele ingewijden niemand het
weet dat de Indische vorst er meer
dan een miljoen gulden voor zou heb
ben gegeven.
Het is best mogelijk. Overigens moet
het lot van de aldus verkochte hengst
tragisch zijn geweest. De Maharadja had
de hengst tot halfgod verklaard aldug
het verhaal en plaatste hem in een
soort paleisachtige stal waar hij allerlei
ongezond voedsel, zoals boterhammen
met jam, toegediend kreeg en het niet
lang heeft gemaakt.
TJe Rijschool moet trachten zichzelf
te bedruipen, hetgeen gebeurt met
het toelaten van bezoekers in de stallen,
bij de ochtendtraining en de zondagmor
genvoorstellingen en het geven van één
reeks voorstellingen per jaar in het bui
tenland.
Zo genoot Amsterdam dit jaar die eer,
maar het kostte naar men zegt een
ton.