Bezig zijn f Van beminnelijk pastor tot steen des aanstoots Inspraak- procédé ure Dr. Simonis Bruggenbouwer Vernieuwing Handen vol werk Doorgaan UIT DE KERKEN TER OVERDENKING 4jÉf 1 Dr. Simonis en de Constitutie over de Kerk De leden van de diocesane pastorale raad van het rooms-katholieke bisdom Roermond kampen sinds medio vorige week met een probleem dat zij niet voorzién hadden: toen even na Kerst het eervol ontslag van de Roermondse bisschop mgr. P. J. A. Moors bekendgemaakt werd konden zij de Limburgse rooms-katholieken niet zonder voldoening meedelen dat, alvorens het kathe draal kapittel van het bisdom de gebruikelijke voordracht naar Rome zou zen den. aan de kerkleden in ruime mate mogelijkheid tot inspraak geboden zou worden; nauwelijks een dag later werd de benoeming van de nieuwe bisschop van Rotterdam bekend en nu zitten de Limburgers een beetje met de handen in het haar: zou het nog zin hebben de ingewikkelde en veel tijd vergende inspraak procedure op gang te brengen Het is, hoe men ook over de benoe ming van dr. A. J. Simonis tot bisschop van Rotterdam mag denken, begrijpe lijk dat juist de volslagen mislukking van de inspraak van het Rotterdamse diocees heel veel teleurstelling onder de rooms-katholieken in Zuid-Holland heeft veroorzaakt. Wie enige weet heeft van wat er door de mensen van het bisdom Rotterdam, de veertien dekena ten en de ongeveer tweehonderd paro chies, gedaan is om de inspraak gestal te te geven kan zich indenken dat men zjch daar nu afvraagt of het Vaticaan in het bijzonder de congregatie (het departement) van de bisschoppen bereid is in de geest van de Constitutie over de Kerk van Vaticanum II te han delen. In deze constitutie wordt im mers, na eeuwen van centralisatie, weer meer waarde gehecht aan de ei gen plaats van de lokale kerk binnen de eenheid van de wereldkerk. Het gaat niet aan om, zoals dezer dagen nogal eens te lezen en te horen was, deze constitutie naar het rijk der theorieën te verwijzen en zonder meer te accep teren wat nu gebeurd is. Waarmee ove rigens het zij nogmaals naar voren gebracht niets ten goede of ten kwa de van de nu benoemde bisschop is ge zegd. HPOEN de eerste bisschop van Rotte r- dam, mgr. Martinus Antonius Jan sen, een hartelijk en alom geliefd priester geruime tijd geleden de wens te kennen gaf op zijn 65ste jaar met emeritaat te gaan, om zo de weg vrij te maken voor een jongere bis schop in dit onstuimige deel van het land, werd vrij spoedig een breed opge zette inspraakprocedure in gang gezet. Tijdens een weekeinde in februari 1970 werd aan alle kerkgangers van het diocees gevraagd op papier te zetten wat voor een bisschop zij als opvolger van mgr. Jansen zouden wensen. Van de rond 800.000 rooms-katholieken in Zuid-Holland namen er ongeveer 80.000 aan de enquête deel, beslist geen onbe vredigend resultaat. Het „profiel" bleek er zó uit te zien: een democratische bis schop met een gedurfd vertrouwen op de toekomst; hij moet kunnen luisteren en openstaan voor andermans opvattin gen en hij dient midden in de zich ver nieuwende kerk te staan. Aan de priesters van het bisdom, de leden van de veertien dekenale raden, de hoofden van dienst (leiders van de afdelingen van het bisdom), de religieu- ses en de hoogleraren en pastores van de Katholieke Theologische Hogeschool in Amsterdam (onderwijsinstituut van de bisdommen Haarlem en Rotterdam, opvolgster van het groot-seminarie Warmond) werd gevraagd namen op te geven. Resultaat van deze rondvraag was een lijst namen waarop dr. A. J. Simonis, die inmiddels als gevolg van zijn energieke bijdrage aan het beraad op het pastoraal concilie in Noordwij- kerhout vrij grote bekendheid had ge kregen, als tweede voorkwam met 15 procent van de stemmen. Aangenomen kan worden dat vicaris-generaal dr. C. G. F. Braun (mét vicaris-generaal drs. W. M. I. van den Ende plaatsvervanger en rechterhand van de bisschop van Rotterdam) als eerste uit de bus kwam. De groslijst werd daarna gezonden aan een drietal instituties binnen het bisdom (waaronder de dekens) met het verzoek aan de hand van deze lijst met een voordracht te komen; de drie lij sten zouden daarna voorgelegd worden aan de diocesane pastorale raad (een soort bisdoms-parlement met advise rende bevoegdheid) die een voordracht van vijf mensen aan het kapittel (be staande uit de vicarissen-generaal en vertegenwoordigers van de diocesane pastorale raad, de dekens, de hoofden van dienst en de katholieke theologi sche hogeschool van Amsterdam) zou toezenden. Het kapittel maakt de defi nitieve voordracht (van drie mensen) op, waarop het episcopaat en de pro nuntius (de pauselijke diplomatieke vertegenwoordiger in Den Haag) een toelichting kunnen geven. De kapit tel-voordracht en de toelichtingen ko men terecht bij de Congregatie van de bisschoppen (onder leiding van Kardi naal Confalonieri) in Rome die de paus terzake van de benoeming adviseert. Het is nog altijd niet helemaal duide lijk wat er exact gebeurd is maar het is, gezien een aantal uitlatingen en analyses, waarschijnlijk dat de drie in stanties die zich over de groslijst (waarop dr. Simonis als tweede voor kwam) hebben geuit de Haagse kape laan wél op hun lijst hebben gezet maar op de laatste of voorlaatste plaats. Toen de diocesane pastorale raad vervolgens een voordracht van vijf opstelde, ontbrak daarbij de naam van dr. Simonis; wél stonden op dit lijstje de beide vicarissen-generaal (met een duidelijke voorkeur voor de 43-jarige dr. Braun), de dekens Ooste- rom van Rotterdam en Sul van Delft en de Nijmeegse moraaltheoloog Beemer. Het is vrijwel zeker dat de naam van dr. Simonis ook niet op de voordracht van drie van het kapittel heeft gestaan en zeer onwaarschijnlijk dat het epis copaat deze naam aan het lijstje van het kapittel heeft toegevoegd. Ook pro-nuntius mgr. Angelo Felici heeft de voordracht integraal naar Rome door gezonden, maar er wat uiteraard zijn goed recht en plicht is een toelich ting op de gevolgde procedure aan toe gevoegd. \^EEL verwarring is ontstaan nadat bekend geworden was dat dr. Si monis op de tweede plaats op de eerste groslijst had gestaan en toch niet op de lijst van de diocesane pastorale raad terechtgekomen is. In het bisdom Rot terdam wordt dit zó verklaard: dr. Si monis was op deze groslijst de enige conservatieve kandidaat; -de anderen (samen 85 procent) waren alle progres sief; kennelijk hebben de meer conser vatieve „stemgerechtigden" hun stem men geconcentreerd op dr. Simonis, maar het was duidelijk dat de meer derheid geen conservatieve bisschop wilde, aldus zegslieden. Maar hoe dit alles ook zij, op Tweede Kerstdag ontving mgr. Felici de 39-jarige Haagse kapelaan dr. Adrianus Johannes (Ad) Simonis, zoon van een tandarts uit Lisse en (o.a.) pastor van het tegenover de Allerheiligst Sacra- mentkerk (Sportlaan) liggende Rode- Kruisziekenhuis, om hem mee te de len dat paus Paulus hem tot bisschop van Rotterdam had benoemd. „Hoe is dat anno 1970 mogelijk, waarom heeft de paus de voordracht van het kapittel genegeerd?" was een van de eerste reacties nadat dr. Simo nis" benoeming 30 december bekendge maakt was. Een van de interessantste verklarin gen die ik deze week van deskundige zijde hoorde was dat „Rome" de laatste tijd onder de indruk gekomen zou zijn van de vele hartekreten van meer con servatieve rooms-katholieken in Neder land die rechtstreeks en regelmatig naar het Vaticaan gezonden worden Deze wekken daar de indruk dat een niet-onbelangrijke minderheid in ons land zich in het Nederlandse bisschop pencollege niet (voldoende) gerepresen teerd acht. Mede naar aanleiding van de plaats van dr. Simonis op de oor spronkelijke groslijst en zijn belangrij ke bijdrage aan de besprekingen op het pastoraal concilie zou men in het Vati caan de beslissing genomen hebben juist déze priester uit het bisdom Rot terdam te benoemen. Verder dient men in zijn overwegingen te verdisconteren dat dr. Simonis in het Vaticaan geen onbekende is; in 1959 werd hij uit Rot terdam (waar hij toen kapelaan was) naar Rome gestuurd om aan het Bijbe linstituut te studeren; in 1966 promo veerde hij er tot doctor in de bijbelwe tenschap op een proefschrift over „Die Hirtenreden im Joannesevangelium". Men kent dr. Simonis in Rome als een zeer gelovig, integer en geïnspi reerd man, een knappe theoloog en een toegewijde pastor. Trouwens, in zijn naaste omgeving in Den Haag heb ik hem steeds in dezelfde lovende bewoor dingen horen beschrijven. Ook in het Rode-Kruisziekenhuis is hij erg geliefd. In gesprekken op en om het pastoraal concilie heb ik hem leren kennen als een openhartig en blijmoedig pastor. Waarom hebben verscheidene instan ties in het bisöm zich nu. soms vrij fel, tegen hem gekeerd (o.a. de veertien de kens)? Belangrijkste grond voor hun oppositie is dat dr. Simonis met al zijn, ook door hen erkende, kwaliteiten niet geschikt zou zijn om als bisschip (pon tifex is bruggenbouwer) op te treden. „Hij is polemisch, staat te weinig open voor andere meningen, we zijn bang dat hij onvoldoende kan samenwerken met de huidige kaders", zeggen de de kens. Ook in de bestuurscentra van het bisom aan het Koningin Emmaplein en de Mathenesserlaan in Rotterdam be staat de vrees dat heel moeilijk met dr. Simonis is samen te werken. „Natuurlijk, hij mag best conservatief zijn, maar hij moet het vermogen om naar anderen te luisteren bezitten; neem bijv. de bisschoppen van Den Bosch en Breda, de monseigneurs Bluyssen en Ernst; beiden zijn progres sief maar staan volkomen open voor de wat meer behoudende kringen in het bisom, zij zijn verdraagzaam, evenals de overige leden van het episcopaat: kardinaal Alfrink en de bisschoppen Zwartkruis, Möller en Moors", aldus enkele stemmen in r.k. Nederland. VEEL vrees is ontstaan naar aanlei ding van dr. Simonis' eerste uit spraken na zijn benoeming; hij distan tieerde zich daarin bijv. heel duidelijk van de verklaring van de bisschoppen van 19 januari 1970 over het verplichte celibaat. Men wijst erop dat mgr. Moors op dit punt aanvankelijk een an dere mening dan zijn collegae toege daan zou zijn geweest maar zich later solidair met de overige bisschoppen toonde. „Waarom is Simonis niet wat voorzichtiger in zijn uitlatingen* hij moet toch als bruggenbouwer funge ren?" zei men ons dezer dagen in Den Haag. Dr. Simonis ziet zijn benoeming dui delijk als een roeping; hij is benoemd door de paus, de stedehouder van Christus op aarde. De Haagse kapelaan is overigens nogal opgeschrikt door de felle reacties vooral omdat ze in sterke mate kwamen van mensen en instanties in zijn eigen bisdom. Uiteraard wordt door allen op een spoedige oplossing gehoopt. In het bis dom Rotterdam staat de kerk voor tal van boeiende taken die aller inzet en onderlinge samenwerking vergen. Daarom wordt nu van vele zijden aan gedrongen op rustig overleg en ver draagzaamheid. Vast staat dat de ont wikkelingen rond deze bisschopsbenoe ming niet alleen door de Zuidhollandse roomskatholieken maar ook in de ande re bisdommen en tot ver buiten de r.k. kerk met grote belangstelling gevolgd worden. E. J. MATHIES Mgr. M. A. aJnsen, die bij de in stelling van het bisdom Rotterdam (1956) de eerste bisschop van dit diocees werd en vorig jaar bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar aftrad. Mgr. Jansen is tot de wijding van zijn opvolger nog met de leiding van het bisdom belast. Geref. Kerken Vrijgemaakt Beroepen te Lincoln, Ontario/ Canada (Canadian Reformed Chur ches) P. Kingma te Smithers/B.C. (Canadian Reformed Churches). Aangenomen naar Kaapstad (Die Vrije Geref. Kerk) J. W. Beekman te Bedum. Bedankt voor Amersfoort-Centrum drs. A. N. Hendriks te Delft. Chr. Geref. Kerken Aangenomen naar Heerde G. de Vries te Rijnsburg. Gereformeerde Gemeenten Aangenomen naar Franklin Lakes (VS) C. Harinck te Utrecht, die bed. v. Slikkerveer. Bedankt voor Bodegraven J. van Haaren te Amersfoort. Bond van Vrije Evangelische Gem. Beroepen te Winschoten H. R. Timmerman te Oldebroek. PAUS PAULUS VI niet geluisterd naar Vaticanum II In de bijbel staat slechts één geschie denis van Jezus als Kind; het staat aan het slot van Lucas 2, de 12-jarige Jezus in de Tempel. Het is een ontroerende geschiedenis over een kind; maar tóch. hoe langer je er over nadenkt, hoe minder kinderlijk deze geschiedenis wordt. Er zit een méérwaarde in, die vooral tot Viting komt in de woorden: „Wist gij niet' dat ik bezig moet zijn in de dingen mijns Vaders?". Dat is geen kinderlijk woord meer, integendeel, hier zit een levensprogram in. Jezus is hier twaalf jaar geworden, naar Joodse maatstaven is Hij nu zoon der Wet, eigenlijk zoiets als meerderja rig worden. Zijn ouders behandelen Hem kennelijk nu ook als meerderjari ge, en laten Hem zijn gang gaan. Zo verblijft Hij in de tempel, en ver- Deze AK is nog lang niet voorbij. T^Je algemene kerkvergadering van de Neder- landse Hervormde Kerk moge maandagmid dag in Driebergen gesloten zijn, zij is beslist niet afgelopen en zal ongetwijfeld grote invloed oefenen op de toekomstige ontwikkeling van de herv. kerk, is de conclusie van velen die op Pinksteren 1970 en van 2 tot en met 4 januari 1971 de slotzittingen van de AKV in het prachtige gebouw van de sociale academie De Horst in Driebergen bijge woond hebben. Van essentieel belang zal m de komende maanden zijn hoe de leden van de synode en de voortgangscommissie van de AKV aan de follow-up van de „hervormde hearing" gestalte geven. Men kan naar onze mening rustig stellen dat de AKV een geslaagd experiment is geweest. Met veel vallen en opstaan en ondanks tal van spraakver warringen en communicatiestoornissen hebben de ruim driehonderd AKV-ers een resultaat bereikt dat er zijn mag. Het was vaak een hartverwarmen de bijeenkomst en met grote bewondering zijn we zowel op Pinksteren als nu getuige geweest van de enorme werkkracht van de deelnemers die blijk gegeven hebben van een ook voor de synodeleden bemoedigend engagement. Zeker, er zijn fouten ge maakt, de discussies en uitspraken hebben niet alle van evenveel deskundigheid getuigd, maar men is met hoofd en hart met de kerk en het kerkewerk bezig geweest. En dat was toch de bedoeling van hen die de AKV in juni 1969 ingesteld hebben! Synodepraeses ds. J. A. G. van Zanten, voor wiens wijze interventies op de AKV grote waarde ring bestond, trof de kern van de zaak toen hij in zijn slottoespraak stelde dat de AKV nogal eens een antithetisch beeld (AKV „tegenover" synode) heeft laten zien, „maar ik ben ervan overtuigd dat de solidariteit, zeker onderhuids, aanwezig was en daar ben ik geweldig blij mee". Het gaat er nu om dat synode en AKV elkaar vinden en samen uitwerken wat zowel in mei 1970 als nu naar voren gekomen is. Duidelijk was dat de AKV-ers zélf maandagmid dag om half vijf hun taak niet volbracht zagen, integendeel: met een maximum aan energie zijn ze naar huis gegaan in de overtuiging dat hun daar heel veel werk in de kerk wacht; zij zullen in hun provincies, regio's en gemeenten uitdragen wat in Driebergen besproken is. De bestaande ambtelijke vergaderingen (kerkeraden en classicale colleges bijv.) zullen hun de gelegenheid moeten geven dit te realiseren. Het is van bijzonder groot belang, dat zij „thuis" de kans krijgen het gesprek over de aanbevelingen van de AKV te openen omdat het anders on danks alle inspanningen op het niveau van de syno de niet lukt de follow-up van de AKV te laten slagen. Wat in Driebergen gevraagd is verdient al ler aandacht. Het is de AKV-ers in Driebergen er i om gegaan en dat blijft ook in de plaatselijke gemeente het geval in gehoorzaamheid aan de Heer van de kerk te handelen. En dat essentiële gegeven is reden genoeg om ook in de steden en dorpen optimale aandacht aan het Driebergse ge beuren te schenken. "pen heel bijzonder element van de AKV kwam maandagmiddag, even voor de sluiting, aan de orde toen, op verzoek van (vooral) de delegaties van Zuid-Holland, Gelderland en Overijssel, bijzondere aandacht werd geschonken aan de geestelijke crisis van de kerk. In het gesprek over deze kemzaak werd een dringende oproep tot geestelijke vernieu wing gedaan en het boeiende hiervan was dat de oproep dwars door de modaliteiten heen ging: tot de samenstellers van de oproep (ieder met een ei gen inbreng die in gemeenschappelijk overleg op papier gezet was) behoorden de gereformeerde-bon der ds. G. Bos (Hoornaar), de confessionele predi kant dr. B.W. Steenbeek (Nunspeet) en de toekom stige citypastor van Rotterdam ds. A. J. Hoorn, die meer „links" in de kerk staat. „De gemeente van Christus moet in al haar ge stalten weer voor de wereld herkenbaar worden. Dat houdt de noodzaak van geestelijke vernieuwing in, niet als een onberekenbaar mogelijk ingrijpen van God maar als een gebod en aanbod dat er in Christus voor ieder ligt. Het doorsnee karakter van veel gemeentelijk (kerkelijk) leven en de daarbij behorende zondagse eredienst is zó dat wie kerke lijk, maatschappelijk of persoonlijk werkelijk geën gageerd leeft zowel qua exegese als qua lofzegging, mystiek, gemeenschap, doorlichting van samenle- vingsvragen en adequate actie, permanent gefru streerd wordt. Wij willen u niet uitnodigen tot dis cussie maar u dringend vragen u als AKV uit te spreken vóór radicalisering en intensivering van het kerkelijk leven opdat in alle puriformiteit en ver scheidenheid en met alle verschil in persoonlijke accenten de gemeente van Christus in al haar ge stalten weer als zodanig voor de wereld herkenbaar wordt". Het was even stil nadat de laatste deel neemster aan dit bijzondere gesprek was uitgespro ken; daarna brak een langdurig applaus los; men was dankbaar voor dit essentiële element in het AKV-gebeuren. TJe synode krijgt de handen vol aan de aanbeve lingen van de AKV die in het algemeen nu nog meer dan met Pinksteren concreet waren. De AKV heeft duidelijk uitgesproken dat zij de organi satie van de kerk op de helling wil zetten: een drastische reorganisatie van het ledenbestand, een fors accent op de noodzaak van regionalisatie en een nieuwe aanpak van de langzamerhand bijzon- Ds. J. A. G. van Zanten uit Wassenaar, praeses van de generale synode, volgde de discussies op de AKV met grote aandacht en sprak maandag middag het slotwoord uit. der nijpende financiële problematiek. We maken hier ook melding van de nadruk op de noodzaak van goed vormings- en toerustingswerk in de ge meente en van een beter doordacht personeelsbe leid. Op al deze zaken zullen we binnenkort, mede aan de hand van besprekingen in de synode, terug komen. Stuk voor stuk zijn het voor de hele kerk belangrijke beleidsproblemen waarop de AKV in het algemeen een visie heeft gegeven die niet ont weken kan worden. Of het verlangen van de AKV naar een oecume nische kerkvergadering spoedig gehonoreerd zal worden valt te betwijfelen. Aan de synode zal het in elk geval niet liggen want die heeft er onlangs al blijk van gegeven sympathie te hebben voor het lutherse voorstel, een oecumenisch concilie te orga niseren. In het woensdag in Utrecht gehouden ge sprek tussen het moderamen van de Raad van Ker ken in Nederland en de pers is ons gebleken dat de rooms-katholieke bisschoppen vooralsnog erg voor zichtig willen handelen ten aanzien van de organi satie van zo'n oecumenische kerkvergadering, niet omdat zij zo'n „OKV" niet zouden wensen maar omdat zij vrezen dat een eventuele mislukking veel van het tot dusver tot stand gekomene zal frustre ren. „Laten we het eerst op het plaatselijke vlak proberen", zei de secretaris van de St. WUlibrord- vereniging, pastor C. Roeleveld, die bisschop Ernst verving. ^en slotte nog iets over de follow-up. De wijze waarop de synode de moties van de Pink- ster-AKV in november heeft behandeld is ons niet meegevallen; de synodeleden worstelden zich op Hydepark heel moeizaam door een grote stapel pa pieren heen; namens de begeleidingscommissie van de AKV kon voorzitter ds. F. N. M. Nijssen een korte toelichting geven, maar van een levendige behandeling was geen sprake. Zou het niet veel beter zijn de synodebehandeling te laten begeleiden door een dialoog tussen synode leden en AKV-ers zoals ook „Samen op Weg" in dertijd de gelegenheid gekregen heeft zich bij de behandeling op Hydepark in de discussie te men gen? Ds. Van Zanten heeft de AKV-ers maandag uitgenodigd voor een bezoek aan de synodezittin gen; welnu, het zou verheugend zijn als met name de leden van de 20 januari te benoemen voortgangs commissie van de AKV aan het gesprek zouden kunnen deelnemen opdat ook zo een optimale com municatie tussen synode en „grondvlak" bereikt kan worden. En verder maar dat hebben we al betoogd zullen de deuren van kerkeraden, classi cale vergaderingen en provinciale kerkvergaderin gen voor de AKV-ers en hun gespreksbijdrage wijd open moeten staan. Zo beschouwd is de AKV nog lang niet voorbij! E. J. M. baast de geestelijke leiders met Zijn vragen en Zijn diepgang. Er gaat iets voor Hem open van het klimaat van het heilige, de sfeer waar Hij thuis hoort en ademen kan, temidden van een onheilige wereld. Daar wordt Hij onweerstaanbaar door vastgehouden en drinkt het in met alle gloed van Zijn dorstig hart. Opgegroeid in de kleine we reld van een provincieplaatsje, gekwetst door al die menselijke ondeugden uit Zijn omgeving, weidt nu Zijn ziel met een verwonderd oog in de heiligheid van Gods huis. Vandaar ook Zijn we dervraag op de vraag van Zijn moeder: „Wist gij niet...? Dat ik hier thuis hoor en kan ademen en daarom de tijd ver geet". Hij moét bezig zijn. Dat móeten zal voortaan Zijn leven tekenen. Later zal gezegd worden dat Hij móet lijden. Dat is Zijn zending. Zijn levenspatroon. Opvallend, dat Hij dit zegt, en deson danks direct daarna meegaat naar Na zareth. Hij móet bezig zijn in de dingen des Vaders, maar dat houdt blijkbaar niet in een wegdromen uit de wereld, maar integendeel, het betekent voor Hem juist: die wereld binnengaan. Het mooiste beeld is niet: Jezus in de tem pel bezig, maar: Jezus op weg terug naar Nazareth bezig met de dingen des Vaders. Hier geen scheiding tussen het geestelijke en het materiële, geen scheiding tussen de zondag en de maandag, maar een volstrekte harmo nie. Hij móet bezig zijn, en is tegelijk de gewone jongen aan de werkbank bij zijn vader. Ook daarin is Hij onze weg gegaan, waar wij zoveel moeite hebben om de dingen des Vaders te harmoniëren met het dagelijkse werk. Ook daarin is Hij niet alleen ons voorbeeld en wegwijzer, maar is Hij de weg gegaan die ik gaan moet. Is Hij verzoenend en reinigend mijn weg gegaan, dragend de schuld van mijn door-de-weeks-heiligdom. Zondag en werkdag vallen bij Hem sa men in een heerlijk licht. Wat een zegen, wanneer er morgen een klok luidt, die ons terugroept naar de dingen des Vaders, waar wij een week lang zo weinig aan toekomen. „Wij laten over onze hoofden stil Uw zegen gaan, en worden weer in 't volle leven op genomen! Maar elke zondag zullen we wéér tot U komen, en met gebogen hoofden voor U staan". Veenendaal Ds. Th. Ferwerda.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1971 | | pagina 9