Bezig zijn
f
Van beminnelijk pastor
tot steen des aanstoots
Inspraak-
procédé
ure
Dr. Simonis
Bruggenbouwer
Vernieuwing
Handen vol werk
Doorgaan
UIT DE KERKEN
TER OVERDENKING
4jÉf
1
Dr. Simonis
en
de
Constitutie
over de Kerk
De leden van de diocesane pastorale raad van het rooms-katholieke bisdom
Roermond kampen sinds medio vorige week met een probleem dat zij niet
voorzién hadden: toen even na Kerst het eervol ontslag van de Roermondse
bisschop mgr. P. J. A. Moors bekendgemaakt werd konden zij de Limburgse
rooms-katholieken niet zonder voldoening meedelen dat, alvorens het kathe
draal kapittel van het bisdom de gebruikelijke voordracht naar Rome zou zen
den. aan de kerkleden in ruime mate mogelijkheid tot inspraak geboden zou
worden; nauwelijks een dag later werd de benoeming van de nieuwe bisschop
van Rotterdam bekend en nu zitten de Limburgers een beetje met de handen in
het haar: zou het nog zin hebben de ingewikkelde en veel tijd vergende inspraak
procedure op gang te brengen
Het is, hoe men ook over de benoe
ming van dr. A. J. Simonis tot bisschop
van Rotterdam mag denken, begrijpe
lijk dat juist de volslagen mislukking
van de inspraak van het Rotterdamse
diocees heel veel teleurstelling onder de
rooms-katholieken in Zuid-Holland
heeft veroorzaakt. Wie enige weet heeft
van wat er door de mensen van het
bisdom Rotterdam, de veertien dekena
ten en de ongeveer tweehonderd paro
chies, gedaan is om de inspraak gestal
te te geven kan zich indenken dat men
zjch daar nu afvraagt of het Vaticaan
in het bijzonder de congregatie (het
departement) van de bisschoppen
bereid is in de geest van de Constitutie
over de Kerk van Vaticanum II te han
delen. In deze constitutie wordt im
mers, na eeuwen van centralisatie,
weer meer waarde gehecht aan de ei
gen plaats van de lokale kerk binnen
de eenheid van de wereldkerk. Het gaat
niet aan om, zoals dezer dagen nogal
eens te lezen en te horen was, deze
constitutie naar het rijk der theorieën
te verwijzen en zonder meer te accep
teren wat nu gebeurd is. Waarmee ove
rigens het zij nogmaals naar voren
gebracht niets ten goede of ten kwa
de van de nu benoemde bisschop is ge
zegd.
HPOEN de eerste bisschop van Rotte r-
dam, mgr. Martinus Antonius Jan
sen, een hartelijk en alom geliefd
priester geruime tijd geleden de
wens te kennen gaf op zijn 65ste jaar
met emeritaat te gaan, om zo de weg
vrij te maken voor een jongere bis
schop in dit onstuimige deel van het
land, werd vrij spoedig een breed opge
zette inspraakprocedure in gang gezet.
Tijdens een weekeinde in februari
1970 werd aan alle kerkgangers van het
diocees gevraagd op papier te zetten
wat voor een bisschop zij als opvolger
van mgr. Jansen zouden wensen. Van
de rond 800.000 rooms-katholieken in
Zuid-Holland namen er ongeveer 80.000
aan de enquête deel, beslist geen onbe
vredigend resultaat. Het „profiel" bleek
er zó uit te zien: een democratische bis
schop met een gedurfd vertrouwen op
de toekomst; hij moet kunnen luisteren
en openstaan voor andermans opvattin
gen en hij dient midden in de zich ver
nieuwende kerk te staan.
Aan de priesters van het bisdom, de
leden van de veertien dekenale raden,
de hoofden van dienst (leiders van de
afdelingen van het bisdom), de religieu-
ses en de hoogleraren en pastores van
de Katholieke Theologische Hogeschool
in Amsterdam (onderwijsinstituut van
de bisdommen Haarlem en Rotterdam,
opvolgster van het groot-seminarie
Warmond) werd gevraagd namen op te
geven. Resultaat van deze rondvraag
was een lijst namen waarop dr. A. J.
Simonis, die inmiddels als gevolg van
zijn energieke bijdrage aan het beraad
op het pastoraal concilie in Noordwij-
kerhout vrij grote bekendheid had ge
kregen, als tweede voorkwam met 15
procent van de stemmen. Aangenomen
kan worden dat vicaris-generaal dr. C.
G. F. Braun (mét vicaris-generaal drs.
W. M. I. van den Ende plaatsvervanger
en rechterhand van de bisschop van
Rotterdam) als eerste uit de bus kwam.
De groslijst werd daarna gezonden
aan een drietal instituties binnen het
bisdom (waaronder de dekens) met het
verzoek aan de hand van deze lijst met
een voordracht te komen; de drie lij
sten zouden daarna voorgelegd worden
aan de diocesane pastorale raad (een
soort bisdoms-parlement met advise
rende bevoegdheid) die een voordracht
van vijf mensen aan het kapittel (be
staande uit de vicarissen-generaal en
vertegenwoordigers van de diocesane
pastorale raad, de dekens, de hoofden
van dienst en de katholieke theologi
sche hogeschool van Amsterdam) zou
toezenden. Het kapittel maakt de defi
nitieve voordracht (van drie mensen)
op, waarop het episcopaat en de pro
nuntius (de pauselijke diplomatieke
vertegenwoordiger in Den Haag) een
toelichting kunnen geven. De kapit
tel-voordracht en de toelichtingen ko
men terecht bij de Congregatie van de
bisschoppen (onder leiding van Kardi
naal Confalonieri) in Rome die de paus
terzake van de benoeming adviseert.
Het is nog altijd niet helemaal duide
lijk wat er exact gebeurd is maar het
is, gezien een aantal uitlatingen en
analyses, waarschijnlijk dat de drie in
stanties die zich over de groslijst
(waarop dr. Simonis als tweede voor
kwam) hebben geuit de Haagse kape
laan wél op hun lijst hebben gezet
maar op de laatste of voorlaatste
plaats. Toen de diocesane pastorale
raad vervolgens een voordracht van
vijf opstelde, ontbrak daarbij de naam
van dr. Simonis; wél stonden op dit
lijstje de beide vicarissen-generaal (met
een duidelijke voorkeur voor de
43-jarige dr. Braun), de dekens Ooste-
rom van Rotterdam en Sul van Delft en
de Nijmeegse moraaltheoloog Beemer.
Het is vrijwel zeker dat de naam van
dr. Simonis ook niet op de voordracht
van drie van het kapittel heeft gestaan
en zeer onwaarschijnlijk dat het epis
copaat deze naam aan het lijstje van
het kapittel heeft toegevoegd. Ook
pro-nuntius mgr. Angelo Felici heeft de
voordracht integraal naar Rome door
gezonden, maar er wat uiteraard zijn
goed recht en plicht is een toelich
ting op de gevolgde procedure aan toe
gevoegd.
\^EEL verwarring is ontstaan nadat
bekend geworden was dat dr. Si
monis op de tweede plaats op de eerste
groslijst had gestaan en toch niet op de
lijst van de diocesane pastorale raad
terechtgekomen is. In het bisdom Rot
terdam wordt dit zó verklaard: dr. Si
monis was op deze groslijst de enige
conservatieve kandidaat; -de anderen
(samen 85 procent) waren alle progres
sief; kennelijk hebben de meer conser
vatieve „stemgerechtigden" hun stem
men geconcentreerd op dr. Simonis,
maar het was duidelijk dat de meer
derheid geen conservatieve bisschop
wilde, aldus zegslieden.
Maar hoe dit alles ook zij, op Tweede
Kerstdag ontving mgr. Felici de
39-jarige Haagse kapelaan dr. Adrianus
Johannes (Ad) Simonis, zoon van een
tandarts uit Lisse en (o.a.) pastor van
het tegenover de Allerheiligst Sacra-
mentkerk (Sportlaan) liggende Rode-
Kruisziekenhuis, om hem mee te de
len dat paus Paulus hem tot bisschop
van Rotterdam had benoemd.
„Hoe is dat anno 1970 mogelijk,
waarom heeft de paus de voordracht
van het kapittel genegeerd?" was een
van de eerste reacties nadat dr. Simo
nis" benoeming 30 december bekendge
maakt was.
Een van de interessantste verklarin
gen die ik deze week van deskundige
zijde hoorde was dat „Rome" de laatste
tijd onder de indruk gekomen zou zijn
van de vele hartekreten van meer con
servatieve rooms-katholieken in Neder
land die rechtstreeks en regelmatig
naar het Vaticaan gezonden worden
Deze wekken daar de indruk dat een
niet-onbelangrijke minderheid in ons
land zich in het Nederlandse bisschop
pencollege niet (voldoende) gerepresen
teerd acht. Mede naar aanleiding van
de plaats van dr. Simonis op de oor
spronkelijke groslijst en zijn belangrij
ke bijdrage aan de besprekingen op het
pastoraal concilie zou men in het Vati
caan de beslissing genomen hebben
juist déze priester uit het bisdom Rot
terdam te benoemen. Verder dient men
in zijn overwegingen te verdisconteren
dat dr. Simonis in het Vaticaan geen
onbekende is; in 1959 werd hij uit Rot
terdam (waar hij toen kapelaan was)
naar Rome gestuurd om aan het Bijbe
linstituut te studeren; in 1966 promo
veerde hij er tot doctor in de bijbelwe
tenschap op een proefschrift over „Die
Hirtenreden im Joannesevangelium".
Men kent dr. Simonis in Rome als
een zeer gelovig, integer en geïnspi
reerd man, een knappe theoloog en een
toegewijde pastor. Trouwens, in zijn
naaste omgeving in Den Haag heb ik
hem steeds in dezelfde lovende bewoor
dingen horen beschrijven. Ook in het
Rode-Kruisziekenhuis is hij erg geliefd.
In gesprekken op en om het pastoraal
concilie heb ik hem leren kennen als
een openhartig en blijmoedig pastor.
Waarom hebben verscheidene instan
ties in het bisöm zich nu. soms vrij fel,
tegen hem gekeerd (o.a. de veertien de
kens)? Belangrijkste grond voor hun
oppositie is dat dr. Simonis met al zijn,
ook door hen erkende, kwaliteiten niet
geschikt zou zijn om als bisschip (pon
tifex is bruggenbouwer) op te treden.
„Hij is polemisch, staat te weinig open
voor andere meningen, we zijn bang
dat hij onvoldoende kan samenwerken
met de huidige kaders", zeggen de de
kens. Ook in de bestuurscentra van het
bisom aan het Koningin Emmaplein en
de Mathenesserlaan in Rotterdam be
staat de vrees dat heel moeilijk met dr.
Simonis is samen te werken.
„Natuurlijk, hij mag best conservatief
zijn, maar hij moet het vermogen om
naar anderen te luisteren bezitten;
neem bijv. de bisschoppen van Den
Bosch en Breda, de monseigneurs
Bluyssen en Ernst; beiden zijn progres
sief maar staan volkomen open voor de
wat meer behoudende kringen in het
bisom, zij zijn verdraagzaam, evenals
de overige leden van het episcopaat:
kardinaal Alfrink en de bisschoppen
Zwartkruis, Möller en Moors", aldus
enkele stemmen in r.k. Nederland.
VEEL vrees is ontstaan naar aanlei
ding van dr. Simonis' eerste uit
spraken na zijn benoeming; hij distan
tieerde zich daarin bijv. heel duidelijk
van de verklaring van de bisschoppen
van 19 januari 1970 over het verplichte
celibaat. Men wijst erop dat mgr.
Moors op dit punt aanvankelijk een an
dere mening dan zijn collegae toege
daan zou zijn geweest maar zich later
solidair met de overige bisschoppen
toonde. „Waarom is Simonis niet wat
voorzichtiger in zijn uitlatingen* hij
moet toch als bruggenbouwer funge
ren?" zei men ons dezer dagen in Den
Haag.
Dr. Simonis ziet zijn benoeming dui
delijk als een roeping; hij is benoemd
door de paus, de stedehouder van
Christus op aarde. De Haagse kapelaan
is overigens nogal opgeschrikt door de
felle reacties vooral omdat ze in sterke
mate kwamen van mensen en instanties
in zijn eigen bisdom.
Uiteraard wordt door allen op een
spoedige oplossing gehoopt. In het bis
dom Rotterdam staat de kerk voor tal
van boeiende taken die aller inzet en
onderlinge samenwerking vergen.
Daarom wordt nu van vele zijden aan
gedrongen op rustig overleg en ver
draagzaamheid. Vast staat dat de ont
wikkelingen rond deze bisschopsbenoe
ming niet alleen door de Zuidhollandse
roomskatholieken maar ook in de ande
re bisdommen en tot ver buiten de r.k.
kerk met grote belangstelling gevolgd
worden.
E. J. MATHIES
Mgr. M. A. aJnsen, die bij de in
stelling van het bisdom Rotterdam
(1956) de eerste bisschop van dit
diocees werd en vorig jaar bij het
bereiken van de leeftijd van 65 jaar
aftrad. Mgr. Jansen is tot de wijding
van zijn opvolger nog met de leiding
van het bisdom belast.
Geref. Kerken Vrijgemaakt
Beroepen te Lincoln, Ontario/
Canada (Canadian Reformed Chur
ches) P. Kingma te Smithers/B.C.
(Canadian Reformed Churches).
Aangenomen naar Kaapstad (Die
Vrije Geref. Kerk) J. W. Beekman
te Bedum.
Bedankt voor Amersfoort-Centrum
drs. A. N. Hendriks te Delft.
Chr. Geref. Kerken
Aangenomen naar Heerde G. de
Vries te Rijnsburg.
Gereformeerde Gemeenten
Aangenomen naar Franklin Lakes
(VS) C. Harinck te Utrecht, die bed.
v. Slikkerveer.
Bedankt voor Bodegraven J. van
Haaren te Amersfoort.
Bond van Vrije Evangelische Gem.
Beroepen te Winschoten H. R.
Timmerman te Oldebroek.
PAUS PAULUS VI
niet geluisterd naar Vaticanum II
In de bijbel staat slechts één geschie
denis van Jezus als Kind; het staat aan
het slot van Lucas 2, de 12-jarige Jezus
in de Tempel. Het is een ontroerende
geschiedenis over een kind; maar tóch.
hoe langer je er over nadenkt, hoe
minder kinderlijk deze geschiedenis
wordt. Er zit een méérwaarde in, die
vooral tot Viting komt in de woorden:
„Wist gij niet' dat ik bezig moet zijn in
de dingen mijns Vaders?". Dat is geen
kinderlijk woord meer, integendeel,
hier zit een levensprogram in.
Jezus is hier twaalf jaar geworden,
naar Joodse maatstaven is Hij nu zoon
der Wet, eigenlijk zoiets als meerderja
rig worden. Zijn ouders behandelen
Hem kennelijk nu ook als meerderjari
ge, en laten Hem zijn gang gaan.
Zo verblijft Hij in de tempel, en ver-
Deze AK is
nog
lang niet voorbij.
T^Je algemene kerkvergadering van de Neder-
landse Hervormde Kerk moge maandagmid
dag in Driebergen gesloten zijn, zij is beslist niet
afgelopen en zal ongetwijfeld grote invloed oefenen
op de toekomstige ontwikkeling van de herv. kerk,
is de conclusie van velen die op Pinksteren 1970
en van 2 tot en met 4 januari 1971 de slotzittingen
van de AKV in het prachtige gebouw van de
sociale academie De Horst in Driebergen bijge
woond hebben. Van essentieel belang zal m de
komende maanden zijn hoe de leden van de synode
en de voortgangscommissie van de AKV aan de
follow-up van de „hervormde hearing" gestalte
geven.
Men kan naar onze mening rustig stellen dat de
AKV een geslaagd experiment is geweest. Met veel
vallen en opstaan en ondanks tal van spraakver
warringen en communicatiestoornissen hebben de
ruim driehonderd AKV-ers een resultaat bereikt
dat er zijn mag. Het was vaak een hartverwarmen
de bijeenkomst en met grote bewondering zijn we
zowel op Pinksteren als nu getuige geweest van de
enorme werkkracht van de deelnemers die blijk
gegeven hebben van een ook voor de synodeleden
bemoedigend engagement. Zeker, er zijn fouten ge
maakt, de discussies en uitspraken hebben niet alle
van evenveel deskundigheid getuigd, maar men is
met hoofd en hart met de kerk en het kerkewerk
bezig geweest. En dat was toch de bedoeling van
hen die de AKV in juni 1969 ingesteld hebben!
Synodepraeses ds. J. A. G. van Zanten, voor
wiens wijze interventies op de AKV grote waarde
ring bestond, trof de kern van de zaak toen hij in
zijn slottoespraak stelde dat de AKV nogal eens een
antithetisch beeld (AKV „tegenover" synode) heeft
laten zien, „maar ik ben ervan overtuigd dat de
solidariteit, zeker onderhuids, aanwezig was en daar
ben ik geweldig blij mee". Het gaat er nu om dat
synode en AKV elkaar vinden en samen uitwerken
wat zowel in mei 1970 als nu naar voren gekomen
is.
Duidelijk was dat de AKV-ers zélf maandagmid
dag om half vijf hun taak niet volbracht zagen,
integendeel: met een maximum aan energie zijn ze
naar huis gegaan in de overtuiging dat hun daar
heel veel werk in de kerk wacht; zij zullen in hun
provincies, regio's en gemeenten uitdragen wat in
Driebergen besproken is. De bestaande ambtelijke
vergaderingen (kerkeraden en classicale colleges
bijv.) zullen hun de gelegenheid moeten geven dit
te realiseren.
Het is van bijzonder groot belang, dat zij „thuis"
de kans krijgen het gesprek over de aanbevelingen
van de AKV te openen omdat het anders on
danks alle inspanningen op het niveau van de syno
de niet lukt de follow-up van de AKV te laten
slagen. Wat in Driebergen gevraagd is verdient al
ler aandacht. Het is de AKV-ers in Driebergen er i
om gegaan en dat blijft ook in de plaatselijke
gemeente het geval in gehoorzaamheid aan de
Heer van de kerk te handelen. En dat essentiële
gegeven is reden genoeg om ook in de steden en
dorpen optimale aandacht aan het Driebergse ge
beuren te schenken.
"pen heel bijzonder element van de AKV kwam
maandagmiddag, even voor de sluiting, aan de
orde toen, op verzoek van (vooral) de delegaties van
Zuid-Holland, Gelderland en Overijssel, bijzondere
aandacht werd geschonken aan de geestelijke crisis
van de kerk. In het gesprek over deze kemzaak
werd een dringende oproep tot geestelijke vernieu
wing gedaan en het boeiende hiervan was dat de
oproep dwars door de modaliteiten heen ging: tot
de samenstellers van de oproep (ieder met een ei
gen inbreng die in gemeenschappelijk overleg op
papier gezet was) behoorden de gereformeerde-bon
der ds. G. Bos (Hoornaar), de confessionele predi
kant dr. B.W. Steenbeek (Nunspeet) en de toekom
stige citypastor van Rotterdam ds. A. J. Hoorn, die
meer „links" in de kerk staat.
„De gemeente van Christus moet in al haar ge
stalten weer voor de wereld herkenbaar worden.
Dat houdt de noodzaak van geestelijke vernieuwing
in, niet als een onberekenbaar mogelijk ingrijpen
van God maar als een gebod en aanbod dat er in
Christus voor ieder ligt. Het doorsnee karakter van
veel gemeentelijk (kerkelijk) leven en de daarbij
behorende zondagse eredienst is zó dat wie kerke
lijk, maatschappelijk of persoonlijk werkelijk geën
gageerd leeft zowel qua exegese als qua lofzegging,
mystiek, gemeenschap, doorlichting van samenle-
vingsvragen en adequate actie, permanent gefru
streerd wordt. Wij willen u niet uitnodigen tot dis
cussie maar u dringend vragen u als AKV uit te
spreken vóór radicalisering en intensivering van het
kerkelijk leven opdat in alle puriformiteit en ver
scheidenheid en met alle verschil in persoonlijke
accenten de gemeente van Christus in al haar ge
stalten weer als zodanig voor de wereld herkenbaar
wordt". Het was even stil nadat de laatste deel
neemster aan dit bijzondere gesprek was uitgespro
ken; daarna brak een langdurig applaus los; men
was dankbaar voor dit essentiële element in het
AKV-gebeuren.
TJe synode krijgt de handen vol aan de aanbeve
lingen van de AKV die in het algemeen nu
nog meer dan met Pinksteren concreet waren. De
AKV heeft duidelijk uitgesproken dat zij de organi
satie van de kerk op de helling wil zetten: een
drastische reorganisatie van het ledenbestand, een
fors accent op de noodzaak van regionalisatie en
een nieuwe aanpak van de langzamerhand bijzon-
Ds. J. A. G. van Zanten uit Wassenaar, praeses
van de generale synode, volgde de discussies op
de AKV met grote aandacht en sprak maandag
middag het slotwoord uit.
der nijpende financiële problematiek. We maken
hier ook melding van de nadruk op de noodzaak
van goed vormings- en toerustingswerk in de ge
meente en van een beter doordacht personeelsbe
leid. Op al deze zaken zullen we binnenkort, mede
aan de hand van besprekingen in de synode, terug
komen. Stuk voor stuk zijn het voor de hele kerk
belangrijke beleidsproblemen waarop de AKV in
het algemeen een visie heeft gegeven die niet ont
weken kan worden.
Of het verlangen van de AKV naar een oecume
nische kerkvergadering spoedig gehonoreerd zal
worden valt te betwijfelen. Aan de synode zal het
in elk geval niet liggen want die heeft er onlangs al
blijk van gegeven sympathie te hebben voor het
lutherse voorstel, een oecumenisch concilie te orga
niseren. In het woensdag in Utrecht gehouden ge
sprek tussen het moderamen van de Raad van Ker
ken in Nederland en de pers is ons gebleken dat de
rooms-katholieke bisschoppen vooralsnog erg voor
zichtig willen handelen ten aanzien van de organi
satie van zo'n oecumenische kerkvergadering, niet
omdat zij zo'n „OKV" niet zouden wensen maar
omdat zij vrezen dat een eventuele mislukking veel
van het tot dusver tot stand gekomene zal frustre
ren. „Laten we het eerst op het plaatselijke vlak
proberen", zei de secretaris van de St. WUlibrord-
vereniging, pastor C. Roeleveld, die bisschop Ernst
verving.
^en slotte nog iets over de follow-up. De wijze
waarop de synode de moties van de Pink-
ster-AKV in november heeft behandeld is ons niet
meegevallen; de synodeleden worstelden zich op
Hydepark heel moeizaam door een grote stapel pa
pieren heen; namens de begeleidingscommissie van
de AKV kon voorzitter ds. F. N. M. Nijssen een
korte toelichting geven, maar van een levendige
behandeling was geen sprake.
Zou het niet veel beter zijn de synodebehandeling
te laten begeleiden door een dialoog tussen synode
leden en AKV-ers zoals ook „Samen op Weg" in
dertijd de gelegenheid gekregen heeft zich bij de
behandeling op Hydepark in de discussie te men
gen? Ds. Van Zanten heeft de AKV-ers maandag
uitgenodigd voor een bezoek aan de synodezittin
gen; welnu, het zou verheugend zijn als met name
de leden van de 20 januari te benoemen voortgangs
commissie van de AKV aan het gesprek zouden
kunnen deelnemen opdat ook zo een optimale com
municatie tussen synode en „grondvlak" bereikt
kan worden. En verder maar dat hebben we al
betoogd zullen de deuren van kerkeraden, classi
cale vergaderingen en provinciale kerkvergaderin
gen voor de AKV-ers en hun gespreksbijdrage wijd
open moeten staan. Zo beschouwd is de AKV nog
lang niet voorbij!
E. J. M.
baast de geestelijke leiders met Zijn
vragen en Zijn diepgang. Er gaat iets
voor Hem open van het klimaat van
het heilige, de sfeer waar Hij thuis
hoort en ademen kan, temidden van
een onheilige wereld. Daar wordt Hij
onweerstaanbaar door vastgehouden en
drinkt het in met alle gloed van Zijn
dorstig hart. Opgegroeid in de kleine we
reld van een provincieplaatsje, gekwetst
door al die menselijke ondeugden uit
Zijn omgeving, weidt nu Zijn ziel met
een verwonderd oog in de heiligheid
van Gods huis. Vandaar ook Zijn we
dervraag op de vraag van Zijn moeder:
„Wist gij niet...? Dat ik hier thuis hoor
en kan ademen en daarom de tijd ver
geet". Hij moét bezig zijn. Dat móeten
zal voortaan Zijn leven tekenen. Later
zal gezegd worden dat Hij móet lijden.
Dat is Zijn zending. Zijn levenspatroon.
Opvallend, dat Hij dit zegt, en deson
danks direct daarna meegaat naar Na
zareth. Hij móet bezig zijn in de dingen
des Vaders, maar dat houdt blijkbaar
niet in een wegdromen uit de wereld,
maar integendeel, het betekent voor
Hem juist: die wereld binnengaan. Het
mooiste beeld is niet: Jezus in de tem
pel bezig, maar: Jezus op weg terug
naar Nazareth bezig met de dingen des
Vaders. Hier geen scheiding tussen het
geestelijke en het materiële, geen
scheiding tussen de zondag en de
maandag, maar een volstrekte harmo
nie. Hij móet bezig zijn, en is tegelijk
de gewone jongen aan de werkbank bij
zijn vader.
Ook daarin is Hij onze weg gegaan,
waar wij zoveel moeite hebben om de
dingen des Vaders te harmoniëren met
het dagelijkse werk. Ook daarin is Hij
niet alleen ons voorbeeld en wegwijzer,
maar is Hij de weg gegaan die ik gaan
moet. Is Hij verzoenend en reinigend
mijn weg gegaan, dragend de schuld
van mijn door-de-weeks-heiligdom.
Zondag en werkdag vallen bij Hem sa
men in een heerlijk licht.
Wat een zegen, wanneer er morgen
een klok luidt, die ons terugroept naar
de dingen des Vaders, waar wij een
week lang zo weinig aan toekomen.
„Wij laten over onze hoofden stil
Uw zegen gaan,
en worden weer in 't volle leven op
genomen!
Maar elke zondag zullen we wéér tot
U komen,
en met gebogen hoofden voor U
staan".
Veenendaal
Ds. Th. Ferwerda.