*70 Verkeersmaatregelen kunnen heel impopulair uitvallen Ir. d'Omhjelm zegt er het zijne van IwflSSSIIS m C'^ZZ'- mm v mm M zaterdag 30 januari li' li 1 tmïid 4 "(if** - -v - WmmÊmmW mn Zie Op het water wordt 't ook al dring en W/ordt het op de grote waterwegen net zo'n chaos als soms op de we gen te land het geval is? Af en toe komt er een bericht door, dat er wel aan doet denken. De Unie van Ka mers van Koophandel in het Rijnge bied heeft de regeringen van de Rijn- oeverstaten gevraagd, op korte ter mijn de bevaarbaarheid van de Rijn te verbeteren. Met name wordt ge dacht aan verdere uitdieping, maxi maal tot 2,80 meter beneden de lage rivierstand. Tegelijkertijd praatte Rijkswaterstaat met bewoners van de Ooypolder bij Nijmegen over de voor genomen bochtafsnijding in de Waal, waar nogal het een en ander over te doen is. Het is allemaal moeilijk genoeg. Meer en grotere schepen hebben van "V .v... -y- 'W '^sc'-ii m ,<fr A ;:r? de Waal, als schakel in de internatio nale Rijnvaart, een van de drukst bevaren binnenwaterwegen ter wereld gemaakt. Verdere toeneming hoeft nog niet eens via uitbreiding van de vloot te gaan: methoden voor sneller laden en lossen hebben er minstens evenveel invloed op. Immers, als een schip vroeger een dag ergens lag te lossen of te laden, bleef het geduren de die tijd uiteraard buiten het ver keer. Als het nu in een paar uur kan is het al gauw weer op weg. Ditzelfde beeld in een groot aantal havens en daar heb je alweer een toeneming van het verkeer, die ver werkt moet worden. Bij de duwvaart hetzelfde beeld: komt er een duweenheid met vier of zelfs al met zes bakken in Rotterdam aan. dan ligt eenzelfde aantal lege bakken klaar. Een uurtje na aan komst vaart de zaak alweer in omge keerde richting. Ook worden de schepen steeds gro ter de douane bij Lobith regi streerde als toppers schepen van 4200 ton Het manoeuvreren met derge lijke giganten is op een steeds druk ker wordende vaarroute ook al geen kleinigheid. En zeker moeilijker dan op de weg, waar handige chauffeurs de zaak soms nog wat kunnen vereen voudigen, tenminste als ze ook weer niet al te handig worden. "pr is al jarenlang vlijtig geteld, on der meer door Rijkswaterstaat. De goederenstroom langs Lobith, stroomopwaarts en stroomafwaarts tezamen, bleek in 1968 zeventig mil joen ton te bedragen en in 1968 hon dertien miljen. In 2000 zal het, naar verwachting, omstreeks vierhonderd miljoen ton zijn. Dus in acht jaar tijd een toeneming met 50 pet en in de volgende dertig jaar een verdrievou diging. Enkele cijfers in aantallen zijn be kend bij de douane in Tolkamer bij Lobith. In het laatste kwartaal van 1970 kwamen 26.024 schepen af- en 26.162 schepen opvaren, in totaal 52.186. Hoe weinig die aantallen op zichzelf eigenlijk zeggen, wordt gede monstreerd door het laatste kwartaal cijfer van het jaar daarvoor: 55.000 een paar duizend méér dus. Deze cij fers worden sterk beïnvloed door al lerlei omstandigheden: bij lage water stand bijvoorbeeld zullen grote sche pen minder zwaar worden beladen, maar dan varen ze vaker. De bereke ning via gepasseerde tonnen goede renverkeer lijkt dan ook de meest be trouwbare te zijn. T^e verbetering van de grote vaarrou tes zal heel wat teweeg brengen. Zoals gezegd, je kunt er niet een rij baan bij aanleggen, die ingrepen zijn heel wat zwaarder. Treffend voor beeld daarvan is de voorgenomen bochtafsnijding in de Waal bij Nijme gen, het plan Ooypolder. De bocht bij Nijmegen is berucht als de slechtste in de hele Rijn stroomafwaarts van het Ruhrgebied. De booogstraal heeft een minimum van zeshonderdvijftig meter. In de praktijk betekent dat het volgende: bij lage waterstand kan menig afvarend schip de binnenbocht niet houden, het moet dan naar links overlópen en het opvarende verkeer kruisen. Een eindje verderop, in de tegenbocht, moet het dan weer naar rechts overlopen en nog een keer de opvaart kruisen. Dat is bepaald een hachelijke zaak, waardoor niet alleen de verkeerscapaciteit wordt verkleind, maar waardoor ook gemakkelijk aan varingen kunnen plaats vinden. Om het allemaal nog wat pikanter te maken: op deze vaarroute vindt in tensief vervoer van licht-ontvlambare en giftige stoffen plaats én een perso nenvervoer met duizenden passagiers per jaar. Ook de drinkwatervoorzie ning is in 't geding. In één maand pas seert soms zeshonderdduizend ton olie de grens bij Lobith. Gemakkelijk kan dus bij een aanvaring een olieschip betrokken zijn en drinkwatermaat schappijen achten rivierwater dat één milligram olie bevat, al ongeschikt voor verwerking tot drinkwater. JLfaar alleen al aan die ene bochtaf snijding zit enorm veel vast. Een grondaankoop van 200 hectare, waar van de helft uit natuurgebied bestaat, namelijk in de Oude Waal en de Groenlanden. Er komt dan een vaar geul van 150 meter breed en minstens 2,50 meter diep, de gevaarlijke krui sende manoeuvres zullen tot het ver leden behoren. Totale kosten ongeveer vijftig miljoen gulden. Inmiddels is er al heel wat te doen over de duidelijke nadelen, die het plan óók heeft. De op te offeren na tuurgebieden hebben grote waarde voor landschap en natuurwetenschap, zo blijkt o.m. uit een rapport van de Katholieke Universiteit in Nijmegen. Het gaat om meldingsgebieden met 'n grote rijkdom aan flora en fauna, waarvan heel wat zal verdwijnen. Verder komen twee steenfabrieken en veertig woningen op een eiland van 280 hectare te liggen. De afstand van die fabrieken en woningen naar Nij megen wordt vergroot van gemiddeld vier kilometer tot dertien. Fr wordt op 't ogenblik krachtig ge protesteerd tegen het plan, vooral vanuit de directe omgeving. Volgende maand zal er een hearing zijn, waar op al die bezwaren gebundeld kunnen worden en doorgestuurd naar de mi nister. Waarschijnlijk zal de hoofd moot van hetgeen de oppositie naar voren brengt uit deze gedachte be staan: „We zijn het ermee eens dat iets aan die bocht gedaan moet wor den, maar verzin in hemelsnaam iets anders." Dit was dus een enkel voorbeeld van maatregelen voor het toenemende verkeer te water. Een volgend geval kan minder in grijpend zijn, misschien ook méér. En dan kan het een zaak worden, waarbij het hele land even sterk be trokken raakt als bij het treffen van verkeersmaatregelen op de weg. BHHHB Niet auto schuld van alles geven gSMBHEl „De milieuhygiëne heeft de laatste tijd sterk de nadruk gekregen als erkenning van het feit dat de mens zijn nieuwe taak nog niet beheerst, n.l. dat hij datgene, dat hij zelf heeft uitgevonden, moet integreren in de moderne samenleving. Omdat men te lang geaarzeld heeft zich de ach terstand op dit gebied bewust te worden, worden de problemen rond de milieuhygiëne te vaak emotioneel benaderd, terwijl een rationele be nadering noodzakelijk is. Voor ieder produkt of dienst moet men de balans van de voor- en na delen opmaken. De balans voor de auto is zeer positief. De auto is ove ral ter wereld aanvaard. Iedere stu die onthult nieuwe motiveringen voor het gebruik van de auto. Dit succes heeft tot gevolg, dat sommi gen de auto bestrijden... of liever de auto van anderen bestrijden. Ik heb me wel eens afgevraagd of de auto niet een te groot deel van de menselijke activiteiten in beslag neemt, of het individu, opgesloten in een hokje van staal en glas, niet af gesloten is van de wereld, beroofd van mogelijkheden om te lezen, be roofd van sociale contacten die het leven verrijken. Onderzoekingen in verschillende grote steden tonen aan dat gezinnen die geen auto hebben, zich gemid deld 2,2 keer per dag verplaatsen, terwijl gezinnen die wèl een auto hebben zich 4,5 keer per dag ver plaatsen en de gezinnen met meer dan één auto 7,5 keer. Welnu, het zijn juist de verplaat singen die het economisch leven van de steden verlevendigen. Het zijn de verplaatsingen die, meer dan het le ven in de massa, bezoeken en echte ontmoetingen mogelijk maken. Men moet het samenzijn met veel mensen niet verwarren met het onderhouden van betrekkingen. In de massa ont moet men niemand. Vooral in de massa voelt men de eenzaamheid. De auto geeft de mogelijkheid fami lie en vrienden op te zoeken. Zij geeft de mogelijkheid relaties te kie zen, bezoeken te brengen aan men sen met wie men van gedachten kan wisselen, waardoor men zijn ont wikkeling kan vergroten. aar nu de volte. Moet men de auto voor verkeersopstoppingen ver antwoordelijkstellen Zeker, de au to heeft de veranderingen in de ste den mogelijk gemaakt en zij heeft in verband daarmee een indirecte ver antwoordelijkheid. De auto is echter slechts een van de vele elementen die een rol spelen in het probleem van de verstedelijking. De verkeer sopstoppingen, die zich vooral voor doen op de uren dat de mens naar en van zijn werk gaat, komen voort uit de voortdurend toenemende af stand tussen de plaats waar men woont en de plaats waar men werkt. Stadsplanners moeten huis en werk dichter bij elkaar brengen. Als dit niet gebeurt, zal geen enkel trans portmiddel het hoofd kunnen bieden aan de grote dagelijkse volksverhui zingen. De overheid moet de investeringen realiseren die rijden en parkeren onder behoorlijke omstandigheden mogelijk maken. Uit studies blijgt dat men, als men maar op tijd be gint, deze problemen op kan lossen door aan investeringen voor stedelij ke wegennetten het equivalent van 4 cent per afgelegde kilometer te be steden. Vier cent is minder dan de specia le belastingen die de automobilisten ieder jaar opbrengen gedeeld door het aantal afgelegde kilometers. Tenslotte moet een betere spreiding van de werkdagen en -uren het mo gelijk maken de stedelingen te vra gen te voorkomen dat zij, zoals zij te vaak doen, zich allen tegelijk op de zelfde dagen, op dezelfde uren naar dezelfde plaatsen begeven. W7"at verontreiniging betreft: er zou meer vooruitgang gemaakt wor den op het punt van de milieuhygië ne, als de overheden wat meer zou den doen aan de verkeersopstoppin gen in de steden te verminderen, want alleen bij verkeersopstoppin gen is de luchtverontreiniging door auto's een probleem. Het wordt trouwens tijd de situa tie met een grotere objectiviteit te bezien. Ongeveer tien jaar geleden ademde een politieman wanneer hij acht uur dienst deed op de meest verontreinigde punten in de grote Europese steden evenveel koolmo- noxyde in als wanneer hij vijftien sigaretten rookte... Tenslotte: het publiek en de vei ligheid van de auto. Iedereen stelt de prestatie van zijn auto op prijs en wil ervoor betalen. Maar als de fabrikant de snelheid van een model verhoogt, stelt hij zich tegelijkertijd ten taak de remmen, de wegligging zou een prijsverhoging met drie pro cent voor de veiligheid niet gemak kelijk accepteren, nu hij aanvaardt wèl een prijsverhoging van vier procent voor de prestaties terwijl deze verhoging voor drie procent op In de grote, wijdvertakte en zeer ge schakeerde wereld van de automobiel heeft men zich de laatste jaren een beetje ongerust gemaakt over de onop houdelijke aanvallen van stedebouwers, planologen en pleitbezorgers van de mil- lieuhygiëne. Er worden een hele reeks argumenten aangevoerd die de auto in discrediet moeten brengen, meent men. De auto is een a-sociaal instru ment, wordt gezegd. Dé auto neemt veel ruimte in vaak openbare, ge meenschappelijke ruimte. De auto ver vuilt de lucht, ontsiert als wrak het landschap, de auto draagt bij tot verho ging van het aantal decibels, waar de mens geestelijk op den duur niet meer tegen kan, en de auto verhoogt de ag- gressiviteit. Een milieu-vervuiler dus tot en met! En het allerergste: de auto is er de oorzaak van dat jaarlijks alleen al in Nederland duizenden mensen sterven, tienduizenden zwaar gewond raken en er voor miljarden aan schade wordt aangericht. „Al deze zaken worden veel te emotioneel benaderd", zegt ir. E. d'Ornhjelm. Ter gelegenheid van de RAI-automobieltentoonstelling heeft men deze Franse deskundige op het gebied van auto's en top man van de Franse automobielindustrie „van stal" gehaald om iets te zeggen over de functie van de auto. Dezer dagen hield ir. d'Orn hjelm een interessante speech voor de pers met enkele zeer per soonlijke gedachten, waarvan in bijgaand artikel een excerpt. en alles wat verder met de veilig heid te maken heeft, te verbeteren. Iedere keer dat de kostprijs van de auto met één procent toeneemt voor de prestatie, neemt zij met drie pro cent toe voor de veiligheid. De klant rekening van de veiligheid komt... "pen kenmerkend voorbeeld is dat van de veiligheidsgordels. Volgens de statistieken wordt 50 procent van de ongelukken met li chamelijk letsel voorkomen wanneer veiligheidsgordels worden gebruikt. Maar het publiek liet de mogelijk heid veiligheidsgordels aan te schaf fen ongebruikt Verschillende rege ringen hebben toen de uitrusting van nieuwe auto's met veiligheids gordels dwingend voorgeschreven. Het gevolg is een verplichte uitga ve voor alle automobilisten, maar... overheidseconomen hebben bere kend dat deze uitgaven voor de ge meenschap rendabel zijn wanneer 20 procent van de automobilisten de gordels gebruikt, dus wanneer 10 procent van de ongelukken met li chamelijk letsel voorkomen wordt. Ongelukkigerwijs moet echter nog geconstateerd worden, dat minder dan 10 van de 100 automobilisten met auto's die voorzien zijn van vei ligheidsgordels, deze ook gebrui ken..." ^Aver de mens in de auto zegt ir. d'Omhjelm: „Ieder mens ook de kalmste, heeft een zekere dosis agressiviteit. Hij kan kwaad worden, hij kan zich ergeren wanneer een ander een fout maakt, het is nor maal dat hij wedijvert met anderen. Wanneer hij achter het stuur van een auto zit, is er het gevaar dat deze gevoelens sterker worden om dat hij zonder zich daar rekenschap van te geven beschikt over een won derbaarlijk instrument dat aan de menselijke geest is ontsproten en waarvan hij de meester is. Heeft men vroeger niet al opgemerkt dat de meest hoffelijke ruiters dikwijls ongemanierd werden, wanneer zij te paard zaten? Met de auto is het niet langer één paard dat de mens commandeert, maar het equivalent van 60, 100 en zelfs 200 paarden. Wanneer hij met een teen op het gaspedaal drukt maakt hij iedere seconde een ener gie los die 60 keer groter is dan die van de trap, die de grootste voetbal ler geeft of 120 keer groter dan een stoot van Cassius Clay..." "I/blgens ir. d'Omhjelm is het onre- dedelijk de auto de schuld te geven van excessen. Verstandiger, objectiever is het te erkennen, dat de mens zijn taak nog niet beheerst datgene dat hij zelf heeft uitgevon den, te integreren in de moderne maatschappij.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1971 | | pagina 9